ziel begeert
De titel die
Rudi Lubbers
met hart en
TWEEDE
OP EUROPESE
B0KSKR00N
G*j§
DE AFGANG
WIL IK OOK
■hljB
MEEMAKEN
ZATERDAG 25 OKTOBER 1975
LEIDSE COURANT
PAGINA 13
AMSTERDAM Pareltjes zweet gen de scepter zwaait. Het leven Adinolfi. Zonder enige stemver-
in de roestbruine bakkebaarden, van een profbokser „broodbok- beffing, alsof bet niet om bemzelf
langs de neusvleugels, op bet ser" noemt broer Jan Lubbers het gaat, zegt Rudi Lubbers na het
voorhoofd. Rudi Lubbers is terug die geen perioden van verslap- zware loopwerk in het Bosbaan-
van-zijn ochtendtraining in het ping mag kennen, zeker niet lutte- restaurant waar hij graag uitpuft:
Amsterdamse Bos. Elke dag een le dagen voor een gevecht om de „Ik ga erheen om te winnen. Dit
paar uur, drie dagen met een vast Europese titel. is voor mij een sleutelwedstrijd,
clubje .jongens uit Amster- Het is Rudi Lubbers' tweede kans. Naar mijn mening moet er heel
dam-West, voetballers en zo" de Op 16 januari 1973 stond hij in de wat gebeuren als ik niet zal win-
rest alleen. Kilometers lopen, in- Royal Albert Hall in Londen te- nen. Ik zal er niet van opkijken
gepakt in een trainingspak, ge- gen de regerende zwaargewicht- als de partij binnen .zes ronden
wicht verliezen en het dan op peil kampioen Joe Bugner en verloor voorbij is, in mijn voordeel dan
houden. Elke avond naar de boks- op punten. Vrijdag 31 oktober altijd. Ik zie mezelf niet k.o. gaan.
school, waar eens „ome Nelis Bis- 1975 ontmoet hij in het Sportpa- Mocht ik verliezen, dan is het op
schop" zijn pupillen kneedde en leis van Turijn de Europese half- punten na de volle vijftien ron-
waar nu ex-kampioen. Willy Scha- 'zwaargewichtkampioen Domenico den".
„Want ik wil winnen. Ik wil weten wat ik kan op
mijn top. Ik zal niet achteruit boksen en ik zal ook
in de ring afzien. Ik heb wat last van astma. Te
gen Bugner dacht ik op zeker moment dat ik zou
stikken. Be kreeg geen lucht meer. Dat heb ik
soms als ik een enorme inspanning lever. Als ik
dat straks ook krijg, voor mijn part in de tweede
ronde, zal ik denken: daar moet je dan nog dertien
ronden mee voort Ik train ook weer op mijn
counter. In deze lichtere klasse heb ik er wel de
punch voor".
Het komt er allemaal vastberaden uit. Een Rudi
Lubbers die zijn laatste kans wil grijpen. „Ik wil
die titel hebben. Adinolfi is een vooroverstaande
bokser die veel linkse en rechtse hoeken geeft Een
knokker die blijft komen. Ik zal het met linkse
stopstoten, rechtsen en opstoten moeten doen. Ik
weet dat ik er hard voor zal moeten werken. Hij
is 1,82 m. en zevenentwintig, twee jaar jonger dan
ik. Zijn recordlijst? Die ken ik niet Ik weet alleen
wat dit gevecht voor me betekent. Dc boks graag,
maar alleen om mijn brood te verdienen. De voor
bereiding vind ik afschuwelijk. Dat is een zenu
wentoestand. Als ik de ring in ga, ben ik niet ner
veus. Vóór de wedstrijd ben ik prikkelbaar en dat
geeft problemen met je gezin. Dat komt ook omdat
ik weet dat ik me geen fouten kan veroorloven.
Als Tom Okker zeven keer verliest, blijft hij een
goede tenniser. Dat is bij een bokser anders".
Goed beschouwd is zijn voorbereiding aan de
schamele kant geweest. Trainen met weliswaar
gewaardeerde amateurs als Van Eek en Sarton.
Hij zou in een trainingskamp moeten en sparring
partners moeten kunnen huren. Een laatdunkend
glimlachje. „Dat is toch niet te betalen".
En het blijft hardnekkig door zijn hoofd spoken:
„Als ik Europees kampioen word, doe ik dat hele
maal alleen voor mezelf en voor niemand anders.
Be doe het om er beter van te worden. Als dat niet
zou kunnen, zou ik zo'n titel niet eens willen heb
ben. Gebrek aan bezieling? Die heb ik wel, maar
alleen in de ring. Vroeger ook erbuiten maar dat
is niet meer zo. Vroeger droomde ik ook van „de
grote bokser". Om te boksen moet je arm zijn en
honger hebben, of gehad hebben in je jeugd. Ik
kom uit een arm gezin".
Nochtans liet vader Lubbers zoon Rudi naar de
HBS gaan. Hij werd meteen in het hoekje gedrukt
waarop Nederland verzot is: Seth Gaaikema de do
mineeszoon, Liesbeth List de dochter van de vuur
torenwachter al bleek dat later niet waar te zijn
Rudi Lubbers, bokser met HBS, alsof dat niet
zou kunnen. Daarna ging hij naar de Academie
voor Lichamelijke Opvoeding, twee jaar.
En wijdde zich verder geheel aan het profboksen.
Hoe koel, onverschillig bijna hij ook praat, Rudi
Lubbers zit boordevol van zijn „sleutelpartij", voor
de toekomst Gretig, even iets van agressiviteit to
nend, zegt hij: „Als ik kampioen word, wil ik zes
weken daarna al mijn titel verdedigen. Niet in Ne
derland. De beurzen in het buitenland zijn veel
groter. Hier betaalt men maximaal vijftig, zestig
gulden voor een plaats. In Italië wordt van veertig
tot tweehonderd gulden per toeschouwer neerge
teld. In Nederland zou dat ook kunnen maar de
groep die het ervoor over heeft, is veel kleiner dan
in het buitenland".
En geen titel? „Dan stop ik niet Ik wil de afgang
dan ook meemaken. Dan wil ik wel eens een dui
delijk pak slaag krijgen. Alleen als ik achter el
kaar k.o. zou gaan, is het afgelopen. Zo niet dan
pak ik nog wat ik pakken kan. En als het met
boksen niet meer lukt, ga ik wat anders doen. Be
zou de Academie kunnen afmaken, de laatste twee
jaar. Want als ik geen profbokser was geweest
zou ik nu leraar lichamelijke opvoeding zijn".
Rudi Lubbers krijgt zijn tweede kans op een Euro
pese kroon. Een immens zwaar karwei maar hij is
daarvan volledig overtuigd. „Weet je wat zo'n titel
gevecht is? Vijftien ronden zijn als bergetappes in
de Tour de France. Net zo zwaar, een kwestie van
lijden en afzien en pijn hebben en zowel in die
ronden als in de bergritten wordt alles beslist Dan
moet ook ik op mijn reserves nog een prestatie
kunnen leveren, net als die fietsers. En dat kunnen
alleen individualisten want als je in een teamsport
je reserves moet aanspreken, kan je desnoods rus
ten. Wij nooit
HERMAN VAN BERGEM
Barst Rudi Lubbers van zelfvertrouwen of neemt
hij een pose aan. Hij kan refereren aan een pal
mares die sinds zijn eerste profpartij op 24 februa
ri 1970 zesentwintig partijen omvat, waarvan hij er
elf won op punten, twaalf door k.o., technisch k.o.,
opgave of anderszins en slechts drie verloor. De
namen van de overwinnaars van Rudi Lubbers:
Joe Bugner in het titelgevecht (op punten), Mu-
hammed Ali, de wereldkampioen (na twaalf ron
den op punten), de Amerikaan Hall Carroll (na
tien ronden op punten). De zegelij st van Lubbers
telt voorts de namen van o.a. de Belg Coopman
die eerstdaags om de door Bugner vakant gegeven
Europese titel strijdt, de Italiaanse reus Piero del
Papa, de Nigeriaan Keita en nog een handvol pu
gilisten van naam.
Voor Rudi Lubbers iets om even bij stil te staan.
Hij weet dat hij bij het publiek niet zo goed ligt
maar mag ook aantippen dat hij om den brode
bokst In zijn geheugen doemt nog het boegeroep
en gefluit op toen hij op 31 januari 1972 in het
sportpaleis Ahoy in Rotterdam na tien ronden op
punten had gewonnen van Del Papa. Een waarde
loos gevecht, luidde het ondubbelzinnige oordeel
van het publiek. Rudi Lubbers had puur professio
neel gebokst Toen hij besefte voldoende op pun
ten voor te staan, nam hij geen enkel risico meer.
Del Papa zou eens een verdwaalde stoot kunnen
geven met fatale gevolgen voor Lubbers.
„Mag dat dan misschien? Moet ik ten faveure van
het publiek onverantwoorde dingen doen. Het is
toch mijn brood. Ik moet er van leven, zij niet.
Neem dat gevecht tegen Ali, of tegen Bugner. Er
is gezegd dat het afgesproken werk was. Maar ie
dereen heeft me tegen Ali toch op de televisie kun
nen zien. Ik heb een wereldprestatie geleverd,
daarvan ben ik heilig overtuigd. Ik weet toch zelf
het best wat ik geleden heb?"
Het zit Rudi Lubbers dwars dat hij, de enige bok
ser van internationale allure die Nederland bezit,
wordt ondergewaardeerd. Het publiek echter blijft
grotendeels bij de mening dat hij zichzelf de laat
ste jaren uit de markt heeft geprijsd door zijn ma
nier van boksen die te weinig spectaculair was,
maar wel professioneel.
iHH
Niets meer
Het zit hem dwars maar hij kan zich er niet over
opwinden. Hij spreekt zoals hij bokst; bekeken,
proberen domme dingen te vermijden. Daarom
vloeit er ook geen klacht over zijn lippen. „Waar
om? Wat heb ik eraan mensen aan te vallen met
wie ik moet werken, die ik nodig heb of die het
nou eenmaal voor het zeggen hebben. Laat mij
nou maar".
Toch volgden de partijen elkaar opmerkelijk snel-
Hard werken
m
Ier op in de beginperiode, toen hij als vierentwin
tigjarige de status van professional aannam. Elf
partijen in 1970, acht in 1971, slechts twee in 1972
en 1973, nog eens drie in 1974 en na de veertiende
oktober tegen Avenamar Peralta, de Argentijn
die in de vierde ronde werd gediskwalificeerd we
gens een incorrecte stoot niets meer, helemaal
geen partij meer. Rudi Lubbers is na drieëneenhal
ve ronde tegen Peralta niet meer tussen de twaalf
touwen geweest.
Weer dringen pareltjes uit de poriën, ondanks de
„snelle wasbeurt". Een vlugge veeg met de rug van
de hand en dan de verklaring. „Ik moet ervan le
ven. Ik heb een gezin. Be vroeg een bepaald be
drag. Zo niet, dan ook niet boksen. Maar dat geld
zat er de laatste jaren niet in. Wel tegen Bugner
en Ali maar in gewone partijen niet. Ik had voor
minder de ring in gewild maar dan had het een
serie van bijvoorbeeld drie wedstrijden moeten
zijn. Zat er evenmin in. Ik zou naar Curacao en
Zuid-Amerika gaan maar dat ging ook niet door.
Be geloof dat het nog in de pen zit en ik ga mis
schien wel als ik Europees kampioen ben. Of naar
Zuid-Afrika. Je kunt dan ook je titel niet verlie-
zen".
Een titel die hij met hart en ziel begeert „Ik zie
voor mij geen toekomst in uitsluitend boksen in de
zwaargewichtklasse. Dat is geen haalbare kaart. Ik
ben met pujn 1,83 meter te klein. Bovendien wor
den je tegenstanders sterker, harder ook men
taal als je naar de top in het zwaargewicht
reikt. Qua lengte en kracht ben ik niet in staat ie
mand neer te halen. Vroeger had ik een stoot, ik
kon ook counteren maar die kerels in het zwaarge
wicht zijn ijzersterk en kunnen mijn stoot verwer
ken, de top althans. Nu boks ik een gewicht lager.
Van origine ben ik halfzwaargewicht maar wij,
mijn broer Jan en ik, wilden onder geen voor
waarde het risico lopen dat we ooit tegen elkaar
in de ring zouden komen. Hij bokste half zwaar, ik
zwaar. Jan kreeg op 6 juni 1972 zijn kans om de
Europese titel halfzwaar, tegen Chris Finnegan.
Hij moest ontzettend aftrainen, vel over been was
hij. Verloren natuurlijk. Nu is het mijn beurt Ja
wel, ooit hebben we tegen elkaar gestaan, een keer
in onze amateurtijd. Ik won maar we hebben el
kaar nauwelijks geraakt. Dat kan toch ook niet,
twee broers tegen elkaar".
„Want laten we er niet omheen draaien, bij boksen
ga je ervan uit elkaar op je kop te slaan. Niks bij
zonders want proefvoetballers proberen eikaars
poten weg te trappen, profwielrenners drukken el
kaar van de weg. Kijk maar eens wat er gebeurd
als er gesprint wordt Bij koersen doen ze ook van
alles. Als ze weten dat een paard niet langs de rai
ling kan lopen, jagen ze hem wel er naar toe.
Maar laat ik er dan meteen bij zeggen dat er bij
boksen over het algemeen weinig ernstigs gebeurt
zonder dat daaraan iets vooraf is gegaan. Laatst
is een amateur overleden. De dag tevoren had hij
in de stad ruzie gehad en was met een ijzeren
staaf op zijn hoofd geslagen. Niets gezegd, hoofd
pijn, toch gaan boksen in de school. Ja, wat wil
je. Als ik straks Europees kampioen ben en ik giet
me vol met alcohol moet ik ook niet gek kijken
als ik naar de knoppen ga".
Voorlopig houdt Rudi Lubbers het op kopjes thee-
en een schijfje citroen. „Ik moet aan mijn gewicht
denken. Als je tijdig tevoren hoort dat je zo'n par
tij moet boksen, is dat niet zo moeilijk. Maar dit
kwam in augustus af en ik zou oorspronkelijk op
3 september boksen. In die bloedhete weken moest
ik van 94 op 79 kilo komen. En niet drinken. Als
je één glaasje tonic drinkt, ben je verkocht want
dan blijf je aan de gang in die verschrikkelijke
warmte die we toen hadden. Ik heb wat afgezien.
Gelukkig werd die titelpartij uitgesteld. Ik was te
snel afgevallen en dat kost kracht. Nog moet ik
oppassen met mijn gewicht want ik zit steeds om
de tachtig kilo en als ik me één dag laat gaan,
weeg ik drieëntachtig. Ik houd me maar aan wat
dokter Simons, jawel die met balletdanseres Olga
de Haas bevriend is, zegt: stug volhouden, je li
chaam moet eraan wennen. Ik heb kracht verloren
en soms voelde ik me helemaal niet lekker. Dat
gaat steeds beter. Ik heb nog een week en dan kan
ik net in topconditie zijn".