rolletjes in regio Leiden „Actie pleegdier" liep op ,Mijn paarden zijn van de hel in de hemel gekomen' Provinciale waterstaat na 100 jaar onmisbaar technisch bolwerk Onderzoek naar Haags rioolwater Gedenkboek over scala van activiteiten DIERENBESCHERMER VAN L1TII: Expositie over werk Waterstaat Ter gelegenheid van bet honderdjarig bestaan van Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland wordt van I oktober tot 15 no vember een speciale expo sitie gehouden, gewijd aan het werk van de dienst Die expositie, die te zien valt in de nieuwe vleugel van het Provinciehuis aan de Koningskade, is opgezet door een aantal Water staatsambtenaren. Een heel duidelijke blik vanger had een gedeelte moeten worden, waar wordt aangegeven wat voor schade de bisamrat aan richt aan dijken. Daar wil de men een levende bisam rat laten rondkruipen door een namaakdijk in een gla zen hok. Uiteindelijk heeft men van dat voornemen echter moeten afzien, en gebruikt men nu opgezette dieren. Geen levende rat dus, maar wel een audio-visueel pro gramma waarin de afdelin gen wegen, vaarwegen, wa terhuishouding en miheu, landschap en recreatie iets van de dagelijkse praktijk van hun werk laten zien. Verder 17 stands waarin niet alleen allerlei techni sche problemen waarmee Waterstaat te maken heeft in beeld gebracht zijn, maar ook archeologische vondsten en de ontwikke ling van de provincie in de laatste 25 jaar te zien zijn. WOENSDAG 1 OKTOBER 1975 LEIDSE COURANT ■■■iiii Provinciale Waterstaat levert ook technische steun aan grote recreatieschappen in de provincie, zoals aan Rottemeren. voor zorgen dat zwerfdieren in een asiel worden opgenomen of een behandeling krijgen bij de dierenarts". Het is de heer Van Lith een doorn in het oog dat de ver schillende instanties die zich inzetten voor dieren nog niet samenwerken in Leiden. ,We hebben wel een dierenambu lance-dienst, maar die behoort niet bij de Dierenbescherming. Ook de asielleidingen werken onafhankelijk van ons. Het enige asiel dat van ons was, aan de Besjeslaan, is sinds twee jaar een stichting gewor den. Sindsdien hebben we daar geen enkel contact meer mee". Wanneer de Dierenbe scherming een dier naar een asiel wil brengen is zij aange wezen op een asiel in Leimui- den. Oprapen „Het is een misvatting dat alle problemen door de Dierenbe scherming wel kunnen worden opgelost Ik word zo vaak door mensen opgebeld. Die er maar van uitgaan dat de Dierenbe scherming het geld voor het oprapen heeft Ze nemen niet eens de moeite met een paar ongewenste katten- of honde jongen naar een dierenarts te gaan. Ik kreeg pas een dame aan de telefoon die me voor een dilemma stelde: óf ik moest de diertjes meteen op komen halen, óf ze gooide ze over het balkon. Het laten in slapen van die dieren kost no ta bene maar twee kwartjes", voegt hij er verontwaardigd aan toe. Deze week houdt de Dierenbe scherming weer een collecte in Warmond, Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude en Roelofarends- veen om alle kosten die voor haar beschermelingen ge maakt worden te dekken. „Iets dergelijks hebben we hard no dig om de noodzakelijkste voorzieningen te kunnen tref fen", zo verzekert de heer Van Lith ons. Overigens kan hij nog wel enige collectanten ge bruiken. Belangstellenden kunnen zich melden door de telefoonnummers 890904 of 140917 te draaien. Elisabeth Vogels TROTSE KATWIJKSE MANEGE-HOUDER JACQUES JONKER: „Ik verwacht dat we over ongeveer tien jaar een heel eind rond zullen zijn met de zuivering van het water in Zuid-Holland. Tegen die tijd zal het meeste water weer zo schoon zijn als vroeger het grote opper vlaktewater, waarop geen gier en andere ongerechtigheid werden geloosd. Ik moet daarbij wel een uitzondering maken voor de Rotterdamse agglomeratie. Of het water daar over tien jaar ook zuiver zal zijn, dat weet ik niet, dat is een dikke pil die in Zuid-Holland overblijft. En verder wordt er nog druk gestudeerd op wat er met het rioolwater moet gebeuren dat Den Haag en twaalf randgemeenten nu ongezuiverd in Ir. G. Tjalma, directeur-hoofdingenieur van de honderdjarige Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland, toont zich redelijk optimis tisch over het verloop van de strijd tegen aantasting van milieu en landschap", zeker één van de hoofdmoten van ons werk naast de zorg voor wegen, vaarwegen, waterhuis houding en waterkering". De wettelijke mo gelijkheden, die er zijn om de verontreini ging van water en lucht aan te pakken, zijn naar zijn oordeel in grote trekken afdoende, de wet op de bodemverontreiniging is op komst („wat dat betreft hebben we nog wel het één en ander te goed"). Met het werk op milieugebied is Provincia- praat meer dan vroeger een instelling ge worden, waar de burger rechtstreeks mee te maken kan krijgen. Ir. Tjalma gelooft dan ook niet, dat zijn dienst er één is die vrij ver van die burger afstaat „Het maken van opslagplaatsen, het plaatsen van tenten en caravans, van woonschepen, het oprichten van autokerkhoven, dat zijn allemaal zaken waarbij de individuele burger tegen ons aan kan lopen", zegt hij. „En bovendien funge ren wij als technische dienst voor een paar grote recreatieschappen in de provincie: Ou de Maas, Brielse Maas en Rottemeren. Ook daar kornen op mooie dagen tienduizenden burgers met ons werk in aanraking, al zetten we er dan geen bordje .Provinciale Water staat" bij". Over de nabije toekomst van Provinciale Waterstaat lijken zich donkere wolken sa men te pakken in de vorm van de regerings plannen om de huidige elf provincies te vervangen door 26 kleinere. Ir. Tjalma ge looft, dat een dergelijke opzet voor het Waterstaatswerk duidelijke problemen zal opleveren: „Nu al overschrijden enkele wa terschappen de provinciale grenzen. Als de provincies kleiner worden zal de toenemen de grensoverschrijding problemen gaan op leveren, nog afgezien van de vraag of kleine re provincies kanalenbeheer, beheer en on derhoud van wegen, de bestrijding van de luchtverontreiniging en andere Waterstaat- staken effectief aan zullen kunnen. Uit Wa terstaatsoogpunt zou ik dan ook zeggen: maak er liefst zo min mogelijk provincies bij". Illlllllll LEIDEN „De eerste hond is al weer vastge bonden aan een boom gevonden". We schrijven mei 1975. De heer Van Lith, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging tot bescherming van die ren, afdeling Leiden is door het plaatsen van advertenties met woor den van hierboven aan gegeven strekking een actie begonnen. „Het ge beurde nog helaas maar al te vaak dat dierenbe- zitters hun dier onder weg naar hun vakantiea dres „lozen", aldus de heer Van Lith, die zegt dat de actie zeer ge slaagd is. „De meeste „dierenvrienden" hebben geen zin om hun dier naar een pension te doen. Ze vinden dat te duur. Bovendien zijn de meeste pensions in de vakantietijd vol". Vandaar dat de heer Van Lith via de kran ten een advertentie plaatst om „pleeggezinnen" te vinden voor dieren die het enkele we ken zonder hun baas moesten stellen. ,De respons is gewoon geweldig geweest", aldus de actievoerder, die alle „pleegou ders" hartelijk wil bedanken voor hun inzet. Weinig problemen Op zeventig adressen kon de heer Van Lith een kleine vijf tienhonderd huisdieren in de vakantietijd onderbrengen. „En dat zonder veel proble men. Natuurlijk konden de „pleegouders" opgeven of zij een rustig of een druk dier wilden huisvesten. Bij een ou dere mevrouw is het bijvoor beeld mis gegaan. Zij bleek niet tegen het dier dat zij kreeg toegewezen, opgewas sen. De enige wanklank kwam van een mevrouw uit Noord- wijkerhout, waar de „pleegdie- ren" de tafelpoot hadden ka pot gebeten". Ook voor de bazen en bazin nen van de huisdieren heeft de De heer Van Lith met zijn huisdier: „Je moet er niet te sentimenteel mee doen". dierenbeschermer veel waar dering: „Het is heus niet niks als je zoveel liefde voor je dier kan opbrengen, dat je de moeite neemt een gastgezin" te zoeken. Volgend jaar wordt de „actie pleeggezin" door de Die renbescherming wegens suc ces geprolongeerd. Sentimenteel De heer Van Lith zal er dan niet meer aan deelnemen. „Ik stap uit het afdelingsbestuur", zo vertelt hij. „Dat sentimente le gedoe van enkele bestuur sleden begint me de keel uit te hangen. Ik vind de Dieren- -bescherming een heel nuttige instelling, maar je moet de zaak wel nuchter blijven bekij ken". Tussen de heer Van Lith en enige bestuursleden is onenig heid ontstaan over wat er met de achthonderdvijftig zwerf katten, die Leiden „rijk" is moet gebeuren. „Ik vind dat je ze moet vangen en moet laten inslapen of als ze nog niet al te verwilderd zijn, moet je ze laten steriliseren". Enkele be stuursleden huldigen het standpunt dat „de beestjes", zoals zij ze noemen, in hun omgeving (Leidse Hout, bos bij Endegeest) moet laten. „Met deze methode zorg je er alleen maar voor dat er meer verwilderde katten komen", merkt de heer Van Lith op. Stille werkers Wel heeft hij alle bewondering voor „de stille werkers" bij de Dierenbescherming. „De men sen, die, zonder daar enige vergoeding voor te krijgen, er- „Wij moeten tegenover dit nieuwe voertuig de beleefdheid inachtne- men, evenals men een nieuwe gast met enige delicatesse behandelt." „Vermeld kan nog wor den dat de uitvoering van de weg 's-Gravenha- ge-Leiden (De Leidse Baan) tengevolge van een in januari 1972 door pro vinciale staten aangeno men motie is stopgezet. Veranderde inzichten en grotere milieubewust wording, vooral naar vo ren gebracht door diver se aktiegroepen, hebben geleid tot deze beslis sing." Twee citaten uit het ge denkboek .Honderd jaar Provinciale Waterstaat in Zuid-Holland" die, al handelen ze maar over één klein onderdeel van het scala van taken, dat de dit jaar een eeuw ou de Provinciale Water staat behartigt, tekenend zijn. Het eerste stamt uit de tijd dat men geschrok ken, maar niet zonder eerbied toekeek boe de automobiel in wolken van stof en rook kwam aanstormen, om kort daarop met voortvarend heid aan de aanleg van wegen te gaan werken. Het tweede citaat geeft aan hoe nu, na jaren van nijver bouwen, een ken tering in het denken op gang is gekomen, en men de waarde van landschap en milieu niet langer on- Een recente grote verbetering op Waterstaatsgebied: de beperkt aan die bouw- vaarwegomlegging tussen Leiden en Voorschoten (Korte drift ondergeschikt wil 9 maken. Vlietkanaal). Provinciale Waterstaat is bij de strijd tegen milieubederf op diverse fronten betrokken. De zuivering van het water, de bestrijding van de bodemverontreiniging, het tegengaan van de luchtvervuiling, het zijn allemaal zaken waarmee Waterstaat zich bezighoudt. Een compleet andere taak dan men een eeuw geleden op de schouders kreeg. Toen moest men slechts toezicht houden op de waterstaatswerken, een paar kleine water staatswerken zelf beheren, en verder advies geven over subsidies voor wegenonderhoud en scholenbouw. Het werkterrein van de (tegen de zin van Gedeputeerde Staten in het leven geroepen) Provinciale Waterstaat werd echter al snel uitgebreid: binnen een paar jaar nam men het Rijn-Schiekanaal, de Oude Rijn en de Gouwe in beheer over, en begon met die vaarwegen uit eigen portemonnee te verbe teren. In de loop van de tijd ging men ook steeds meer verkeerswegen in eigen beheer overnemen: op dit moment is er een provin ciaal wegenplan dat 504 kilometer weg om vat, waarvan 102 kilometer nog aangelegd moet worden. Na de watersnoodramp van 1953, waarbij een aantal dijken niet tegen de kracht van het water opgewassen bleek, heeft Provinciale Waterstaat ook meege werkt aan het herstel en later de verbetering van de hoofdwaterkeringen. Men heeft zich verder ingespannen voor recreatieschappen en bij het restaureren van monumenten (molens, vestingwallen), terwijl de huidige Provinciaal Planologische Dienst beschouwd kan worden als een „kind" van de Water staat. Een fors stuk taakuitbreiding, dat ook terug te vinden is in het personeelsbestand: bij de start in 1875 begon hoofdingenieur J. van de Vegt men vier opzichters en veertien man brug- en sluispersoneel, nu telt de dienst ruim 900 medewerkers. Deze hele historie is terug te vinden in het gedenkboek, dat is geschreven door provin ciaal inspekteur der archieven prof. dr. J. L. van der Gouw met steun van A. J. M. van Velzen, Peter R. de Clerq en G. Terluin. Zij hebben het daarmee niet gemakkelijk gehad: met enige somberheid meldt prof. Van der Gouw hoe in 1945 tijdens een bombardement het complete archief van Waterstaat verloren ging, en hoe verdere bronnen door „slordigheid en vernietiging" ook \kng niet altijd toereikend bleken. Het gedenkboek is desondanks een uitvoerig geïllustreerd, boeiend overzicht geworden van het werk van een dienst, die begon als instrument in de oer-Hollandse strijd tegen het water, en die nu, honderd jaar later, een veel meer omvattend, onmisbaar technisch bolwerk van de provincie is geworden. Van onze correspondent KATWIJK - „Ik vind dat het te luxe wordt", heeft Jacques Jonker destijds eens gezegd te gen oud-burgemeester Vermeulen, toen deze belangstellend vroeg naar de vorderingen van de bouw van een nieuwe manege in de Noordduinen in Kat wijk. Het leek een vreemde opmerking van een man die zelf het plan maakte voor zijn manege en daarbij de luxe bewust inbouwde. Tijdens een gesprek met de manegehouder naar aanleiding van de in ge bruik neming van het monumentale gebouw verdwijnen die vraagte kens. „Kijk", zo vertelt hij tijdens een kopje koffie in zijn ruime restaurant, „ik heb geen hekel aan die luxe, maar het moet voor de leerlingen betaalbaar blijven. Ik weet dat ik met de 7 tot 12 gulden per lesuur on der de gebruikelijke prijzen zit, maar hoop het te kunnen volhouden". Na de investering van 5 1/2 ton en de lange aanlooptijd voor de bouw moest er toch nodig geld in het laatje komen. Onaanvaardbaar „Al die jaren dat ik kon wach ten op de bouwvergunning, hebben alleen maar geld ge kost". Ruim 5 1/2 jaar waren er nodig voordat Jacques Jon ker (58) naar het gemeentehuis kon gaan om het felbegeerde papier af te halen. De gemeen te Katwijk zag wel wat in een manege, maar plande dit ge bouw in eerste instantie in het industrieterrein 't Heen; een onaanvaardbaar voorstel voor paardeman Jonker, die zich iedere keer de hele Hoornse- laan al zag afrijden met zijn leerlingen om op het strand te komen. „Het was voor mij al leen aantrekkelijk wanneer ik in de nabijheid van de zee zou komen te zitten. Moeilijkheid bij dit gebied, waar het com plex staal is dat het in eigen dom is van de Domeinen". Dat moeten de gemeenteamb tenaren ook ondervonden heb ben, want de vergunning liet maar op zich wachten: „Van weken werd het maanden, van maanden kwam het tot jaren. Steeds opnieuw was ik bij de wethouders over de vloer, maar van vorderingen was geen sprake. Dat werd me ui teindelijk te bont. Ik stapte toen zelf maar naar Den Haag en ongelooflijk, binnen een kwartier had ik de toezegging, dat het in orde zou komen. Inmiddels waren er wel 5 1/2 jaar verstreken. Een half jaar later, op vrijdag 12 september kon door de heer Valk (66), al 25 jaar lang paar den berijdend bij de firma Jonker, die voorheen op het duinpad achter 't Witte Kerkje *haar stallen had, het laken van het gevelbord worden afge trokken: Manege Jonker. Een prachtige entree, met een onvoorstelbaar ruime parkeer gelegenheid door het grote strandparkeerterrein in de Noordduinen. Een gezellig aangekleed restaurant, met een bar waar zoon Jaap de scepter zwaait, kan plaats bie den aan minstens 70 bezoe kers. Van daaruit heeft men een ideaal zicht op de grote rij-hal. Mooiste manege Monumentale houten spanten overkoepelen de rijbak van 35 bij 16 meter. „Mooi hè", zegt de manegehouder. „Men heeft mij verteld, dat het de mooiste manege is van de gehele kust. Daar ben ik erg trots op". Naast de rijbak bevindt zich de stalruimte. In een rij wer den er 18 paardenboxen ge bouwd en binnenkort komen er nog zo'n 17 bij, zodat behal ve de eigen paarden van de manege ook pensionpaarden een plaats kan worden gebo den. „Mijn paarden zijn wer kelijk van de hel in de hemel gekomen; vroeger stonden ze gewoon maar aan de ring met een paal er tussen". Trots Niet alleen de heer Jonker en zijn paarden maar heel Kat wijk en al zijn gasten kunnen met recht trots zijn met zo'n manege. De manege zal in 't nieuws blijven, want er zijn volop plannen voor concour sen en wedstrijden. Van ver schillende zijde heeft men al belangstelling getoond. Jacques Jonker in zijn „luxe" manege.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 5