IN DE SLOPPEN VAN BELFAST ÉééM Een paar weken kind zijn en dan weer de oorlog ra Weer terug in de oorlog van Belfast. een inrichting dus en niet direct geschikt voor een vakantie. Het jongetje was moeilijk en bezorg de de groep last Nog voordat de groep kinderen terug was in Belfast, was het al bekend bij de paramilitaire organisaties dat er eentje de groep „belache lijk" had gemaakt. Smeekbeden van „social workers" hielpen niet. Het kereltje werd bij thuiskomst vastgebonden en door beide knieen geschoten. Hij strompelt nu voort, net zoals tientallen andere kinderen, die dat lot moesten ondergaan. Belfast is keihard. Hulp aan kinderen heet er: nergens voor nodig. De playgrounds zijn vie ze, smerige braakliggende ter reinen, meestal de schroothoop van wat eens huizen zijn ge weest Daarop staan bouwvalli ge keten, waar misschien een tiental kinderen zich een armoe dig soort vermaak toëigent. Niets, maar dan ook helemaal niets is merkbaar van enige werkelijke hulp in de sloppen. Er is nauwelijks sprake van be geleiding. De aktie „hulp aan Noord-Ierland" wil wel, doet er zelfs bovenmenselijke moeite voor, maar in Ierland is geen organisatie op te bouwen. Na contacten, die na maanden moeizaam tot stand zijn geko men, komt er een kleine organi satie, die voordat die degelijk werkt, wordt getorpedeerd door de gewapende verzetsgroepen. Slechts in één wijk zagen we een buurthuis dat de Hollandse toets der kritiek kon doorstaan. Een wijkbewoner: „We hebben vier tot vijf jaar gewerkt om zover te komen. Het kost ontzet tend veel moeite om de mensen ervan te overtuigen dat zoiets noodzakelijk is. We moeten het van de Hollandse hulp hebben om hier iets blijvends aan de gang te houden." De arme man wist niet wat hij zou moeten doen als er overmorgen weer een of andere misdadige gang zou komen, die de boel kort en klein zou slaan. In alle wijken zijn wat opge schoten jongelui, die zich ver dienstelijk maken voor hun so ciale groep, nu eens niet met het bewaken van openbare gelegen heden voor de grote schare alco holisten, het spelen voor koerier of zelfs het bommen leggen voor de bonzen van de groepering, maar gewoon door een handje vol kinderen op te vangen. In een protestantse wijk bij Shan- kill road hangen wat van die jeugdleiders rond op gammele keukenstoelen. Ze kijken niet eens naar het smerige kereltje dat in een handomdraai het knipperlicht van een splinter nieuwe motor om zeep helpt Dat is het soort kinderhulp, waar zelfs iemand als Onno de Haan moedeloos van wordt. Het kan nauwelijks anders, in heel Belfast zijn slechts zes „so cial workers," die iets meer be grijpen van vorming, begelei ding en begrip voor die ander. Maar die zes staan met de han den in het haar in hun eigen wijk. Ze zijn protestant of kath oliek, maar durven elkaar niet te ontmoeten, laat staan opzoe ken. Ze lopen rake klappen op in de buurten en gaan stug door. Coördinatie is een lacher tje, hulp van het Noordierse parlement is totaal uit den boze. Paisley zegt van Hollanders als Onno de Haan: „Dat is een anti christ die iedereen katholiek wil maken. Als hij daarin slaagt maakt hij ze communist." Tegenwerking dus van alle kan ten. Maar Onno en zijn helden gaan gewoon door, misschien tegen beter weten in. Ze hebben contacten met allerlei paramili taire groeperingen en slaan daardoor bruggehoofden voor andere Organisaties, zoals Am nesty International en het vor mingswerk. Wat zegt Onno? „Het establish ment heeft de macht De sociale wantoestanden zijn er niet voor niets, maar worden voor de bui tenwereld gebagatelliseerd. Ie ren zijn niet allemaal barbaren, dat is duidelijk. Maar wij heb ben te maken met de sloppen, de kinderen uit die sloppen en daar heersen de conflicten. Katholiek of protestant Van hetzelfde laken een pak. Die establishment is niet gelukkig met ons. Ieder programma van sociale actie voelt zij als een aanval op zijn beleid. Miljoe nen zijn uitgegeven voor hulp aan Noord-Ierland. Waar vloeit dat geld naar toe? In ieder geval niet naar die troosteloze slop pen, dat is te zien. Als je het dan zo bekijkt kun je zelfs gelo ven dat die paramilitaire groep jes niet voor niets bestaan. Ze knokken voor hun eigen minder bedeelde broeders in hun sec tor." Onno de Haan hoeft geen dank je wel te horen hoeft geen direct resultaat te zien. Als hij maar hulp kan blijven bieden, al is het dan niet op de manier zoals het eigenlijk zou moeten. Hij zegt: „In het begin was men abnormaal agressief, ik ben meerdere keren op mijn bek geslagen, maar nu komt er eindelijk een beetje begrip." Dat klopt Begrip is er, want Onno mag met zijn groepje de wijk in, mag rondkijken, hier een handje schudden, daar een huis binnenstappen en wat schooiende kinderen over de bol strijken. Onno kan niet over resultaten spreken. Ze zijn er doodgewoon met. Belfast is in oorlog en met halfidioten, extremisten en anarchisten is het kwaad kersen eten. In de eerste vijf maanden van dit jaar hebben de groepe ringen in hun eigen gelederen 80 knieschijven aan flarden ge schoten. Onno is al blij als hij opmerkt dat door zijn contacten dit barbaarse middel een paar 11 Hier vriendschap en daar geweld wezig voor een oplossing van het ondoorzichtige conhict In deze wereld van moord en dood slag, haat en nijd, angst en ellende leven ook kinderen. Dank zij vooral Nederlandse bemoeiingen kunnen zij er ook weieens even uit worden getild, om te snuffelen aan hoe het anders kan. Waarbij misschien een beetje hoop meespeelt, dat er iets van dat andere blijft hangen als die kinderen weer in hun eigen wereld van doffe ellende belanden Onze verslaggever Leon Vankan vloog naar Noord-Ierland om met eigen ogen te gaan zien of de aktie „hulp aan Noord-Ierland" er enig effect sorteert. Dit artikel gaat over de kinderhulp. Noord-Ierland, toneel van een uit zichtloze strijd. Centraal staan de als maar zwarter geblakerde resten van een steeds meer geteisterde stad: Belfast, een toch al zo grauwe stad, waarin het leven al zo lang niet goed meer is. Tegenstellingen culmineerden er in een steeds die per vretende haat van groepen te gen groepen. De grote tegenstelling heet katholiek protestant, maar er zit zo veel meer achter. En er lijken minder dan ooit kansen aan- BELFAST Jaarlijks komen honderden kinde ren uit de sloppen van Belfast naar ons land, naar liefhebbende pleeg ouders, en goed meele vende instanties, die geld en tijd over hebben om hulp aan Noord-Ierland te bieden. Dat alles wordt georganiseerd in de aktie „Hulp aan Noord-Ier land", een aktie die alle steun verdient, ook al is het werkelijke effect van die hulp bedroevend. On no de Haan, de landelijk coördinator en een uitste kend Belfastkenner, rijmt en lijmt die hulp nog al tijd aan elkaar. Maar de zelfde Onno moet erken nen dat werkelijke hulp nog lang niet geboden kan worden. De Haan is een held, misschien een masochist. Hij flierefluit door de sloppen van Belfast en wordt door allerlei paramilitaire instanties als een soort halfi dioot gezien, een imago dat On no op een kunstmatige manier in stand houdt. Hij moet wel, anders kan hij inpakken. Nog niet lang geleden kreeg hij van een paramilitaire organisatie te horen, dat hij zijn smoel niet meer moest vertonen in een be paalde wijk. Weg hulp dus. Maar niet voor Onno, hij ris- 1 keerde invaliditeit of een nek schot. Hij stapte doodleuk The Eagle, het hoofdkwartier van de UVF in Shankill Road binnen. Onno mocht doorgaan, op de manier waarop het nu al drie jaar gaat: in feite een manier, die nog altijd veel weg heeft van het wegslepen van wat kinder tjes uit de rotte ellende, ze drie weken vertroetelen om ze dan weer met een charter terug te schoppen in een straatbeeld van armoe, bloed en ellende. In twee dagen hebben we een 1 tiental zogenaamde „play grounds" bezocht, de tere plek ken in de smeulende samenle ving, waar vrijwilligers trachten de kinderen zichzelf te laten zijn. Onno was er ook. Hij had net een schare van zestig kinde ren netjes bij moeder afgele verd. Nou, netjes... op het vlieg veld moest hij al horen van een jeugdleider uit een der sloppen dat de vader van een meisje was vermoord. Onno bezocht de wijken waar net gearriveerde kinderen hun nog levende ouders om de hals waren gevlogen. Hier en daar drukte hij een hand, maar wat je zou verwachten, gebeurde niet. Niemand Niemand ook maar dank je wel zei voor het vele goeds dat Ne derland zijn kind had geboden. De spontaneïteit is weg, verdwe nen en weggepest door dat hoopje extremisten dat de zaak jes regelt en helemaal niet ge lukkig is met die kinderhulp. Want dat is inmengen in hun aangelegenheden. Wat? Dat is Protestante kinderen en kath olieke kinderen bij elkaar bren gen, iets waar de doodstraf op zou moeten staan. Het klinkt absurd, maar het is zo. In een wijk horen we een wreed verhaal. Vorig jaar was er in .Grossel een kind, dat niet hele- niaal bij zinnen was, rijp voor keer niet is gebruikt bij kinde ren, ook al kunnen we met eigen ogen zeker een tiental kreupel lopende kinderen zien. Dat is trouwens niet alles. Een groot gedeelte van deze jeugd is verslaafd aan drugs, gaat niet voor drie uur 's nachts naar bed en staat 's morgens op met haat voor de overkant van de straat, waar het vijandig jonge tje of meisje van de andere sekte moet huizen. Dat soort kinderen komt in chartertoestellen van Martin Air naar Nederland. Kinderen die zo vertellen Nederlandse leiders in het huis van hun pleegou ders nog de boel terroriseren. Het verhaal van de jongen die uit het raam klom, het verhaal van de twee meisjes die 's nachts om drie uur de flessen sterke drank van de zalig sla pende pleegvader hadden gele digd, het verhaal van de twee kinderen, die elkaar met alles sloegen wat ze in de handen kregen. Met die kinderen wordt in Ne derland gewerkt Ze krijgen vorming en ze zien wat van een samenleving, waar ook niet alles koek en ei is, maar waar niet om ieder meningsverschil naar het middel van geweld wordt gegrepen. Hun wordt een stukje menselijkheid bijgebracht Hun wordt uitgelegd aat een politiea gent er niet is om op te schieten, dat de man ook vrouw en kinde ren heeft Hun wordt uitgelegd dat je met alcohol en tranquilli zers nog minder aan je leven hebt En dan worden ze zingend en lallend de bus ingejaagd, waar ze in moeten blijven zitten totdat het voertuig stopt voor de trap van het chartertoestel. Het moet wel, anders vluchten ze. Eenmaal in Ierland worden 2e weer aan hun lot overgelaten. Vorige week kwam er eentje thuis en mocht meemaken dat zijn moeder met een shock in bed lag. Een stuk van het huis was opgeblazen. Voor die kinde ren is er dan niemand meer, die hen bijstaat Het blijft bij een herinnering aan drie weken Ne derland. Het blijft bij het ver scholen zitten achter de kunst matig opgeworpen barricaden, in de betonnen sluipgangetjes, ver van het katholieke of protes tantse vriendje dat ze in Neder land hebben ontmoet. Het zijn weer vijanden en de Ieren vin den het wel goed zo. Tot ontzet ting van „Hulp aan Noord-Ier land," omdat het op die manier vechten is tegen de bierkaai. Er is geen „follow up" mogelijk. Althans nu niet, op een moment dat er zelfs ieder moment een totale burgeroorlog kan losbar sten. Waar haat en geweld over heersen, is geen plaats voor so ciaal werk. Waar een sociaal werker anders denkt, wordt hij in elkaar geslagen. Begin er maar eens aan... In de stinkende, bouwvallige keet van betonblokken en golf platen, hangen hier en daar wat foto's van Nederland. Dat is al les wat herinnert aan een va kantie. Meer niet Eenmaal te rug worden de kinderen weer opgeslokt in een sfeer van ge weld, haat, angst en dood. Niet voor niets zegt een eerlijke On no de Haan: „vergeet nooit dat de kinderen die wij uit de slop pen halen, misschien nog enkele dagen daarvoor een bom leg den." Dat is de realiteit Zoals ook die kreupele jongen van dertien een realiteit is. Leon Vankan Staaltje IRA-wraak voor „verraadsters."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13