Sociale drinker alcoholicus in spe Volksbond voor de matiging na honderd Jaar nog springlevend ...de fles staat binnen hand bereik wel een slok, maar geen hele fles V DEN HAAG Honderd veertigduizend Nederlanders zijn momenteel verslaafd aan alcohol. En dat worden er steeds meer. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het drankgebruik in ons land bezig aan een gestadige opmars: het bierverbruik alleen al steeg van 16 tot 73 liter per hoofd per jaar. Het gebruik aan gedis tilleerd groeide bijna navenant en de consumptie van wijnen nam explosief toe van 0,86 tot bijna 10,5 liter. Velen zijn geworden tot „sociale drin kers": een frisse slok voor het eten, een glas wijn erbij en 's avonds voor het slapen gaan nog even een neutje na de koffie om een een gezonde, ongestoorde nachtrust te waarborgen. De sociale drinker is een alcoholicus in spe. Hij drinkt nog niet overmatig, maar wat zal er gebeuren als hij in de zorgen komt. Problemen thuis of tijdens het werk kunnen gemakkelijk tijdelijk worden vergeten door juist dat ene slokje meer. Dat is niet zo'n grote stap meer, want de fles staat immers toch al binnen handbereik. De problemen doen zich momentcel vooral voor bij drie categorieën: be jaarden, jeugdigen en huisvrouwen. De bejaarden kunnen zich thans veel ge makkelijker passief recreëren dan in vroeger jaren. Ook hun financiële posi tie is sterk verbeterd. Wat is er voor hen niet gezelliger dan een drankje te drinken bij het kaarten of bij de televi sie. Of gewoon de fles pakken om de ouderdom of het alleen zijn te verge ten. De jeugd drinkt veel meer dan vroeger om maar volwassen te lijken. Veel jongeren draaien hun hand niet om voor meer dan tien flessen bier op een avond. Erger is dat ze daar dan ook nog trots op zijn: de grootste drin ker is immers het meest volwassen. Het drankgebruik onder de huisvrou wen heeft veel weg van een status- kwestie. In veel gezinnen komt de fles sherry al 's morgens om elf uur op tafel. Zo groeit het aantal verslaafden aan alcohol gestadig. Het lijkt een wel vaartsverschijnsel, want ook andere „bedwelmende" middelen als drugs en sigaretten hebben onze samenleving in hun greep en zijn vrijwel niet meer weg te denken uit het levenspatroon in onze welvaartsstaat. Het is dus niet zo vreemd, als de voorzitter van de Volksbond tegen Drankmisbruik P. M. Tiesema fel ven tileert: „Ik vind het bedroevend om te zien hoe de mensheid zichzelf naaar de bliksem helpt. Er heerst een gelaten heid op alle mogelijke gebieden. Het zijn niet alleen de drugs, alcohol en sigaretten. Kijk eens hoe men eet in Nederland. Patat frites, frikandellen, vette ballen gehakt met mayonaise. Ik ben bang dat wij onze maatschappij zelf schade gaan toebrengen. Dat we onze welvaart op den duur op een lager niveau brengen. Wat is er tegen te doen? Verbieden helpt niet, want onze landsaard is zodanig, dat we juist iets gaan gebruiken als iedereen zegt dat het niet mag. Goede en gerichte voor lichting geven is de enige methode. Maar de voorlichting ontmoet veel pro blemen. Het gebruik aan de drie versla vingen „drugs, sigaretten en drank" treedt momenteel versluierd naar bui ten. Vroeger kon je het drankgebruik te lijf gaan in de kroegen en café's. Tegenwoordig ledigt men de fles thuis." ,Van huis geweest' Een van de koffiehuizen van de Volksbond in 1933 in Hilversum mers in Nederland en een der tigtal in België. Het hoofdkantoor van de hon derdjarige Volksbond zetelt in Den Haag, waar ook op 6 sep tember in het Congresgebouw het eeuwfeest gevierd zal wor den. Direkteur P. M. Tiesema (51) zwaait er de scepter. „Wij zijn nog kerngezond," zegt de direkteur, „nog net zo aktief als, honderd jaar geleden tijdens de oprichting. We zijn nog steeds aan het zoeken naar manieren om het drankgebruik te beper ken. Dat moet wel, want we hebben onszelf nog niet overbo dig kunnen maken. Daarbij heb ben we onze aandacht thans ook gericht op andere raakvlakken zoals het druggebruik. Alleen is er wel een immens verschil tus sen de kern van ons werk van toen en nu. Vroeger dronk men om de ellende te vergeten; thans is het een onderdeel van onze welvaart." „Is er dan nog gevaar, vraagt men ons weieens. Je kunt zeg gen, dat koffie en tabak ook gevaarlijk zijn. Maar alcohol en drugs tasten de hersenen aan, in een veel sterkere mate dan kof fie en tabak. Dus is er sprake van gevaar. Ik geloof zelfs dat er momenteel een groter gevaar is dan vroeger. Maar niemand kan ooit zeggen, dat wij een gevecht tegen de bierkaai leve ren. Het is niet onze taak te vechten. Als de mensen willen drinken of drugs willen gebrui ken, dan moeten ze dat zelf weten. Wij- willen alleen voor lichting geven. Verbieden past niet in onze structuur." „We geven onze voorlichting thans in samenwerking met an dere organisaties. Bijvoorbeeld ook samen met de verenigingen die felle tegenstanders van drank zijn, onder meer ten aan zien van drankgebruik en ver keer door het uitgeven van de affiche „Nee dank u....ik moet nog rijden" en de uitgifte van folders waarin we de nadruk leggen op de verantwoordelijk heid van de gastheer en -vrouw ten aanzien van het ongelimi teerd schenken van dranken op fuifjes." „De drugs gaan we te lijf met. folders als „Stick er...niet in",' „Drug niet door" en „Handen af ..van pep". In miljoenenoplagen gaan die folders de deur uit" „We blijven op de bres staan voor het doel waarvoor we hon derd jaar geleden zijn opgericht Al hebben we dan bereikt dat bijvoorbeeld Rotterdam de „droogste" havenstad van de ge hele wereld is geworden, onze taak is nog lang niet ten einde. We blijven hameren op matiging van alle gebruik. Dat alles tot bevordering van een gezond le vens- en werkmilieu." WIM BUIJTEWEG „Hun laatste stuk goed" positieve benadering was. Iede reen mocht wel blijven drinken, maar niet zoveel. Men moest zich matigen. In 1875 werd de Volksbond te gen Drankmisbruik opgericht. Uit alle lagen van de bevolking kreeg de nieuwe vereniging bij val. Arbeiders zagen het wel zitten (wel een slok, maar geen hele fles) en de hogere klassen todnden hun medeleven. Zelfs kreeg de prille Volksbond bijval en steun van het koninklijk huis, op zich een garantie voor een goede toekomst. Alvorens zich grootscheeps in de openbaarheid te manifeste ren zorgde Philippona voor uit bouw- en opbouw van „zijn" Volksbond. Als ware het een militaire organisatie, werd een gedegen aanvalsplan ontwik keld en op zijn bruikbaarheid getoetst. Op vele plaatsen in het land werden afdelingen opge licht, die gezamenlijk de aanval openden. Met karren koffie en melk trokken de propagandis ten van de Volksbond langs de fabrieken. Men creëerde eigen koffiehuizen waar spijzen en drank tegen billijke prijzen wer den aangeboden. Ook opende men de mogelijkheid tot sparen voor de kleine man „De Stui- versbank". Tegelijkertijd bena derde men het parlement om een wet ter beteugeling van het drankmisbruik te verkrijgen. Het streven slaagde. De wetge ver kwam met een politieveror dening voor drankhuizen, de voorloper van het thans nog gel dende vergunningenstelsel. Omstreeks diezelfde tijd (1880) werd door de bond begonnen met een verbetering van het volksonderwijs. Daarnaast werd een begin gemaakt met de orga nisatie vïui huisvlijtaktiviteiten. En zo groeide de Volksbond en daarmee ging gepaard een ken tering van het drankmisbruik. De centrumfunctie van de kroe gen verdween geleidelijk en steeds meer arbeiders bezochten de koffiehuizen waar het werk aan de man werd gebracht. Het waren de dagen van kommer en kwel voor de arbeidende stand. De stoommachine was dan al wel uitgevonden, maar het nieuwe fenomeen „elektriciteit" was nog onbekend en de indus triële revolutie stond dus nog maar pas in de kin derschoenen. Fabrieken waren er wel. Grote duis tere hallen waar de ar beiders van de vroege morgen tot de late avond ploeterden aan de lopen de band om aan het eind van de week te worden uitbetaald in de dichts- bijzijnde kroeg. Juist die kroegen en het overmati ge alcoholgebruik van de duizenden arbeiders wa ren een doorn in het oog van velen. Voorstanders van een algehele drooglegging bundelden zich en gingen de straat op, waar ze al spoedig de „lieden van de blau we knoop" werden genoemd. Deze personen vonden echter geen weerklank bij de grote massa en hun pogingen om de woekerende drankzucht te ver bannen stuitten op een muur van onbegrip en onwil. De ca fé's vormden de zenuwcentra van het maatschappelijk gebeu ren. De arbeiders werden niet alleen uitbetaald in de kroeg, maar juist die plek was meestal de enige plaats waar ze nieuw werk konden krijgen. En vaak was het dan ook zo, dat de grootste innemers het snelst in aanmerking kwamen voor een nieuw karwei. Dat behalve de kroegbazen ook de lommerds een prima nering hadden, be hoeft geen betoog. Dat vooral de huismoeders de klappen kregen eveneens niet, want juist zij wa ren het, die de financiële aderla ting van de broodwinner in het etablissement moesten zien op te vangen door maar weer meer te bezuinigen op de huishoud- kas. In die zorgelijke dagen rond 1870 werkte bij de Rotterdamse NRC de journalist L. Philippo na. Onder het pseudoniem Mul- tapatior gaf hij uiting aan zijn zorgen over de sociale omstan digheden in die jaren, waarin men - nog geheel onbewust - stond op de drempel van de socialistische omwenteling. Juist die wat liberale, katholieke jour nalist was het, die de eerste aanzet gaf tot oprichting van de Volksbond tegen Drankmis bruik. Hij onderkende dat het drankgebruik alle perken te bui ten ging, maar besefte tevens dat de „vereniging van de blau we knoop" geen enkele kans van slagen had, hoe ideëel hun doelstelling dan ook was. Hij begreep, dat de enige manier om het drankgebruik te beper ken, niet de negatieve maar de Direkteur P. M. Tiesema Het Spaarbankwezen ontwikkel de zich en de „Stuiversbank" groeide uit tot een eigen onaf hankelijke vereniging. Vanuit de Volksbond begon ook de gedachte terrein te winnen, dat een alcoholicus verpleging en geen straf behoefde. Tot de oprichting van de Volksbond werden alcoholmisbruikers al leen op straf onthaald. Dat was geen bizar maatschappelijk trekje, want de statistieken had den inmiddels al uitgewezen dat er een direkt verband bestond tussen alcoholgebruik en crimi naliteit. Jenever In de beginperiode van de Volksbond stond vooral de jene ver als volksdrank hoog geno teerd. De bond probeerde een verandering in de drinkgewoon te teweeg te brengen en propa geerde de bierconsumptie. Het bier was goedkoper in prijs en bevatte minder alcohol. Voor de bond van de matiging was het bier dus een uitstekend vervan gingsmiddel, temeer daar de in voering van .merken" een goed en weinig schadelijk produkt kon garanderen. De werkzaamheden van de Volksbond slaagden. Al na zo'n twintig jaar van zijn bestaan had de bond gezorgd voor een massale omwenteling in het drankgebruik. Men kon tevre den terugzien op de geslaagde pogingen en daarmee werd een tijd van waakzaamheid ingeluid. Het heilige vuur verdween bij de bond echter niet. Men bleef voortgaan met het bepleiten van maatschappelijke veranderin gen om het geestelijk en licha melijk welzijn van heel het volk op een beter plan te brengen. Zo bereikte men, dat de werkom standigheden'in veel fabrieken werden verbeterd en de bond begon zelf met de exploitatie van kantines in bedrijven. Veel van die kantines bestaan ook thans nog. Ook werden herstel lingsoorden opgericht zoals de kliniek in Groningen; pas later (rond 1900) kreeg men het voor elkaar dat overheidsgelden wer den uitgetrokken om de behan deling van drankzuchtigen in de klinieken mogelijk te maken. Springlevend Een eeuw na de oprichting van de Volksbond blijkt de vereni ging nog steeds springlevend te zijn. Men kent nog een aantal werkterreinen: het exploiteren van kantines in bedrijven, het opvangen en verzorgen van bui tenlandse werknemers, het fer vent bedrijven van voorlichting ten aanzien van alcohol- en druggebruik, en bezigheden met sociaal-maatschappelijk werk door organisatorische en finan ciële bemoeienissen met wijk centra, clubhuizen e.d. Met de exploitatie van de kantines boekt de Volksbond een jaarom zet van zo'n dikke vijftig mil joen. Men heeft een personeels bestand van rond 1100 werkne-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17