Martien Menken zijn er honderden zoals ik Rusland ook al in ban van de auto op immateriële vlak wordt te weinig gedaan „ZELFS EEN SPASTICUS KAN MET ZIJN HANDICAP LEREN LEVEN..." LEIDEN „Ik ben een dood- gewone jongen. Er zijn er hon derden zoals ik. Ik ben geluk kig getrouwd, heb een fraai huis en een auto. Ook heb ik mijn rechtenstudie voltooid, I maar dat hebben ook honder den anderen gedaan. Alleen zit ik met een paar uitzonde ringen. Ik ben lichamelijk ge handicapt. Toen ik 29 jaar geleden werd geboren liep ik een hersenbeschadiging op. Daardoor ben ik spastisch. De bewegingsfuncties van mijn armen en benen zijn gestoord. Ze bewegen zich soms onwil lekeurig. Spontaan, zonder dat mijn wil er enige invloed op kan uitoefenen. Bij onver wachte gebeurtenissen zoals het dichtslaan van een deur of het plotselinge gerinkel van een telefoonbel, schrik ik soms zo hevig dat er reacties ontstaan die ik niet in de hand kan houden. Een „nor maal" mens knippert mis schien even met de ogen, bij mij kan een arm of een been plotseling uitschieten. Door mijn handicap kan ik bijvoor beeld niet schrijven. Dat is een heel gemis. Ik werk met een bandrecorder en een elek trische schrijfmachine. Ook rijd ik in een aangepaste auto. En zo beschik ik over tal van aangepaste apparaten waar mee ik mijn lichamelijke be perkingen kan overwinnen." Martien Menken, 29 jaar oud. Een wat benig gelaat waarin een paar pientere zelfverzeker de ogen de wereld inblikken. Martien Menken' spreekt vaak over zichzelf, over zijn proble men en zijn plaats in deze maatschappij. Hij doet dat niet om medeleven of sympa thie te ontlokken aan geroerde toehoorders. Hij doet dat voor al om aan te tonen dat ook een zwaar lichamelijk gehandicap te een eigen plaats in deze maatschappij kan veroveren. Zelfs een goede plaats. Mar tien Menken is daarvan een levend bewijs. Hij werkt momenteel als juri disch/wetenschappelijk mede werker bij het ministerie van Sociale Zaken. De vrije tijd .wordt doorgebracht in be stuursfuncties in tal van orga nisaties die zich beijveren op het terrein van gehandicapten zorg. Ook houdt Martien Men ken lezingen. Hij vertelt door het gehele land over de proble matiek der gehandicapten en boeit daarmee telkens een rijk geschakeerd publiek, van christelijke plattelandsvrou wen in Abbenes tot een vereni ging van fysiotherapeuten in de kop van Noord-Holland. Tevens is Martien Menken een van de drie eindredacteuren van het boek „Leven met een handicap" dat 4 september of ficieel wordt gepresenteerd. Dit boek is het eerste Neder landstalige werk over de ge handicaptenzorg en revalidatie dat zoveel terreinen bestrijkt. Het kost in de winkel bijna dertig gulden. Uit al zijn activiteiten blijkt wel, dat Martien Menken zijn leven als spasticus inhoud heeft gegeven. Hij heeft zijn lichamelijke afwijkingen over wonnen en een plaats in onze immer verhardende welvaarts staat veroverd. Een overdosis aan wilskracht en geldings drang was daarvoor wel nodig en blijft vereist om zijn plek te blijven behouden. Welke moeilijkheden Martien heeft moeten overwinnen blijkt elke keer weer als hij een lezing houdt. Snelheidsrecord „Ik werd zes weken te vroeg geboren. Dat was mijn snel heidsrecord. Het zal in mijn leven zo uniek blijven, dat ik sindsdien veel dingen in ver traagd tempo heb doorlopen. Ik werd geboren op een boer derij in Hazerswoude. Mijn ou ders hebben ervoor gevochten om me op een „gewone" school te krijgen. Het lukte hun, gelukkig. Zo omstreeks de puberteitsjaren begon ik te beseffen dat mijn lichaam an ders functioneerde dan dat van andere mensen. Voor de puberteit is een kind zich niet van zijn eigen leven bewust. In die puberteit gaat het kind zijn lichaam verkennen; leert hij begrippen kennen als schoon heid van de mens. Voor mij was de puberteit een periode van grote psychische proble men. In dié tijd leer je besef fen, dat je op veel terreinen niet mee kunt komen. Je kunt niet dansen bijvoorbeeld. Op een bepaald moment ga je je realiseren, dat je nog meer mogelijkheden in je lichaam hebt dan alleen maar vlot en soepel bewegen. Je kunt je geestelijk, intellectueel ontwik kelen. Om toch zoveel moge lijk in contact te komen met leeftijdsgenoten bezocht ik el ke zaterdagavond de dansfees ten in ons parochiehuis. Zo kon ik contact krijgen met an dere jongeren, met hen praten, communiceren." „Na de lagere school kon ik naar het Bonaventura Lyceum in Leiden. Dat klinkt heel nor maal, maar in feite is het een bijzonderheid. Ik kon namelijk niet schrijven en gebruikte een typemachine. Ook waren er problemen ten aanzien van de toegankelijkheid, enz. Maar ik ben nog steeds blij, dat ik op dat lyceum heb gezeten. Want de bijzondere scholen, de my tylscholen, waarop men kinde ren zoals ik opvangt en onder wijst, geven ondanks een goe de opvang vaak te weinig aan sluiting op voortgezet onder wijs. Tevens komen de mytyl- leerlingen in een beschermde omgeving terecht. Zij genieten dan een vorm van protectie. Ik kreeg te maken met „gewone" kinderen. En kinderen zijn vaak hard. Het voordeel was alleen, dat ik toen al wat van de maatschappij heb geleerd, want die is ook hard. Ouders van gehandicapte kinderen durven hun kind vaak niet naar een gewone school te stu ren, uit angst voor de behan deling door klasgenootjes. Toch is die behandeling juist goed. Als je in zo'n bescherm de wereld van de mytylschool opgroeit, dan is de latere con frontatie met de maatschappij des te schokkender." „Op het Bonaventura Lyceum kon ik de gymnasiumkant op. Een speciale schrijfmachine werd voor me gemaakt met de Griekse lettertekens. Ik haalde de opleiding en ging door naar de universiteit. Ik studeerde af op staatsrecht met sociaal recht als bijvak. Tevens deed ik veel aan filosofie. Toen ik in '73 werd aangenomen bij het ministerie van Sociale Za ken begon ik met een studie naar de achtergronden van de sociale verzekeringen. Ik zocht naar een basisfilosofie. Geble ken is, dat in de oude tijd weinig sprake was van enige filosofie achter de sociale maatregelen. De overheid vol deed gewoon aan eisen die door de maatschappij gesteld werden. Pas bij "de instelling van de WAO begon een vorm van solidariteitsgedachte ter rein te winnen. En zo was ik bezig bij Sociale Zaken. Niet via bemiddeling van instanties die gehandicapten tewerk stel len, maar na een gewone solli citatie waarbij ik kon aanto nen dat mijn handicap puur lichamelijk was en niets te ma ken had met mijn geestesge steldheid." De boer op „En waarom ga ik de boei" op met mijn handicap. Waarom laat ik mezelf zien. Toon ik de mensen, hoe ik een trap of een podium opstrompel. Dat doe ik om alle „gewone" mensen te bewijzen, dat een gehandi capte, ook al is er zelfs sprake van motorische gestoordheid en spasticiteit, toch een mens is en evenveel kansen moet krijgen als ieder ander. Want wat is eigenlijk „gehandicapt" zijn. Invaliditeit is heel iets anders. Dat kunnen medici af meten; zeggen dat iemand voor zoveel of zoveel procent invalide is. Met een handicap kan dat niet. Een prachtig ge bouwd meisje, lichamelijk en geestelijk prima in orde, kan leven met een handicap. Dat kan haar wipneusje of haar verbroken relatie met een vriend zijn. Het gaat er niet in de eerste plaats om „wat" eraan mankeert, maar „hoe" het mankement wordt erva ren. Eigenlijk is iedereen ge handicapt. Het gaat erom dal men met zijn handicap leerl Martien Menken en echtgenote Arianne. „Na enige tijd merk je niets meer van zijn handicap, je merkt het alleen nog aan de reacties van de buiten wereld. Maar daar moeten we samen altijd hard om lachen." leven. Voor de een is dat moei lijker dan voor de ander. Maai zelfs een spastisch persoor kan het. Dat vertel ik de men sen bij zo'n lezing." Inspraak „De gehandicapten in Neder land zijn bezig om inspraak te krijgen in allerhande zaken. Toch blijkt mij, dat veel ver enigingen en organisaties te weinig adequaat de belangen behartigen. Vaak is men te weinig toegerust of heeft men een te klein kader. Ook zijn de gehandicapten vaak te sterk verstrikt in hun eigen kleine wereldje." ,„De gehandicapte botst tegen de maatschappij. Ruim acht procent van de bevolking van Nederland is lichamelijk ge handicapt. En toch zijn veel gebouwen ontoegankelijk. Ar chitectonisch ontoegankelijk. Daarbij komt ook dat de ge handicapte emotioneel botst met de maatschappij. Door on bekendheid van de „normale" mens, onwetendheid, maar ook door schaamtegevoel bij zowel de gehandicapte als de „normale". De gehandicapte komt niet vaak in het straat beeld voor. Neem bijvoorbeeld de horeca. Belangenbeharti gers van de gehandicapten vragen of een exploitant zijn etablissement toegankelijk wil maken. Dan kunnen ze zo'n rolstoelbordje op de deur han gen. Toch willen vele horeca- lieden er niet aan. Want waar om zouden ze het doen. Zou den de gehandicapten dan wel zijn zaak bezoeken? En schrikt dat bordje niet vele „norma len" af?" Rolstoelen „Duidelijk is in elk geval dat in Nederland erg veel wordt gedaan voor de gehandicapte medemens. Maar dan vooral in materiële zin. Ik weet niet hoeveel rolstoelen er niet ge maakt worden of hoeveel sub sidie de gehandicaptenorgani saties krijgen. Maar op het immateriële vlak gebeurt te weinig. Daar schort het nogal aan. De gehandicapte moet ook mogelijkheden krijgen. Kans op arbeid, een beroep, succes, prestige, status (ge huwd of ongehuwd), zo de ge handicapte dit al als ideaal heeft. De gehandicapte moet dan kans krijgen zich te mani festeren. Deze mensen zouden eigenlijk eerder recht op werk moeten hebben dan anderen. Een „normaal" mens heeft ve le uitlaatkleppen om de sleur van alle dag te doorbreken. Zij kunnen recreëren, van alles doen. Voor sommige gehandi capten is arbeid de enig be staande uitlaatklep. De enige manier om hun een bestaans reden te geven, iets om over te kunnen praten, om het le ven met de handicap wat te verlichten." „Want laten we niet vergeten dat de gehandicapte een heel belangrijke plaats in onze sa menleving kan hebben. De ge handicapte kan een rustpunt zijn in onze steeds gejaagder wordende maatschappij. Hij kan de andere 'mensen steeds weer vastpinnen op de relativi teit van alle dingen. De gehan dicapte kan de medemens op zijn beperktheid wijzen en zo een bijdrage leveren tot het tot stand brengen van een recht vaardiger samenleving. Als ze hem zien, kunnen ze denken: „Waar maak ik me druk over. „Momenteel zijn de gehandi capten misschien wel over matig bezig met de accen tuering van hun behoefte aan sexualiteit. Want ook de ge handicapte heeft zijn behoef ten. Als de gehandicapten die discussies rond de sexualiteit te boven zijn, breekt misschien de periode aan waarin meer sprake is van evenwicht Een tijd waarin de gehandicapte als mens aan de orde komt. Waarin ook de buitenwereld het totaalbeeld achter de ge handicapte gaat zien." Het Dorp „Het samenbrengen van de ge handicapten in een centrum zoals „Het Dorp" in Arnhem, waar toeristen soms komen en een bloempje uit een tuin plukken, „omdat ze er toch ook voor betaald hebben", is niet de enige oplossing. De gehandicapte dient midden in de maatschappij te staan en heeft daar zeker een functie." Martien Menken heeft die functie inmiddels. Maar hij is een uitzondering. En vaak wordt hij daar met nadruk op gewezen. Zoals onlangs nog, toen hij door zijn bevallige echtgenote Arianne in Rome in de invalidewagen („ik kan me wel over een kleine af stand voortbewegen, wandelen doe ik met de kar") werd rondgereden en een man hem over de bol kwam aaien. „Hij is zoet, hij is een lieve jongen", zei de man tegen mevrouw Menken. Of bij de confronta ties met kinderen, die het ver makelijk vinden om hem on dersteboven te duwen. „Als ik val, dan kan ik niet opstaan. Ik maak dan hele gekke bewe gingen op de grond totdat ie mand me helpt. Dan word ik niet boos op de kinderen. Ik neem ze mee naar mijn auto en leg ze uit wat ik mankeer. Dan worden we de beste vrindjes." WIM BUIJTEWEG nes, vaak met gordijntjes voor de ramen, in en uit de twee poorten van het Kremlin glij den. Met zulke uitspattingen aan de top, is het nauwelijks verras send als het publiek de auto ook op waarde weet te schatten. Sommigen .doen er bijna alles voor om er een te krijgen. Vori ge maand stond er in de Pravda een verhaal over Stanislav Alek- sandrevitsj Bezlyudko, die bij verschillende fabrieken gebruik te auto's opkocht en daarna weer doorverkocht en daar bij een aardige provisie voor de moeite opstreek. Af ten toe voert de pers bezwa ren aan tegen de auto. Een arti kel dat dit voorjaar in de Prav da stond was een waarschu wend verhaaltje over een jonge man, Alyosha, die vroeger een gezond levende jongen was, die graag op het platteland woonde. Op een dag kocht z'n vader een Zhiguli en sinds die tijd is .Alyosha een snob geworden, ruikt hij naar benzine en heeft hij z'n oude vrienden laten val len. Dit wil allemaal niet zeggen dat de Sovjet-Unie geen auto's zou moeten hebben. De jaren waar in men in het westen sprak over de arme Russische consument die geen auto heeft, zijn voorbij. Het punt is nu dat de Sovjet- Unie, omdat het pas laat in de race voor de auto is gekomen, de mogelijkheid heeft om de fouten die de geïndustrialiseer de landen voorheen gemaakt hebben, te voorKomen. De vraag is alleen of ze dat ook zullen doen. MOSKOU De kustweg naar Riga loopt evenwijdig aan het strand, ongeveer 100 meter landinwaarts. Tussen de weg en het kilometerslange ^achte Bal- tische strand ligt een rij duinen en een gordel van prachtige pijnbomen. Volgens een decreet dat drie jaar geleden door de Russische raad van ministers werd afgekondigd en door de regering van Letland trouw werd onderschreven, mogen geen autowegen of parkeer plaatsen de duinen bederven. Dit stukje progressieve wetge ving kan nauwelijks een leemte vertonen. Het kwam juist op tijd. De eerste groep chalets voor auto-toeristen zijn al ge bouwd langs de kust van Let land, achter de duinen. Er wordt al druk uitgeoefend om er meer te bouwen in deze repu bliek met het hoogste percenta ge autobezitters van de Sovjet- Unie. Maar deze kleine overwinning van het milieu op de auto weegt niet op tegen andere nederla gen. Een van de ergste voorbeel den van het vandalisme van de auto in de Sovjet-Unie is de half-cirkelvormige helling naar het reusachtige hotel Rossiya in Moskou, die als een zwachtel om drie oude kerken ligt op dakhoogte. Of een ander voorbeeld, de nieuwe snelweg langs de kust van de Zwarte Zee, die op veel plaatsen het gezicht op de zee vanaf de heuvels zal domineren. Geen waarnemer van de Sovjet- Unie kan zich aan de conclusie onttrekken dat voor zover het de stormloop van de auto be treft, de Sovjet-Unie geen toe komstplannen heeft, Zoals in andere landen, ligt de beslissing bij de plaatselijke overheid. Voorlopig is het autobezit nog maar in een beginstadium, en dit wordt als een reden ge noemd, waarom er geen haast bij is om het autogebruik te beperken. Vanzelfsprekend is voor de min derheid van de automobilisten in Moskou het leven op dit mo ment plezierig. Verkeersopstop pingen zijn zeldzaam, en er is geen enkele parkeermeter in de hele stad. Moskou heeft een groot netwerk van brede boule vards en een centrale ringweg, waarop auto's 75 kilometer per uur mogen rijden. Er is een vrij ingewikkeld sys teem van eenrichtingsverkeer, u-bochten en wat men zou kun nen noemen „sikkelbochten" (om naar links te rijden: naar rechts draaien en dan weer te rug door het midden van de straat). Maar dit is allemaal be doeld om het verkeer wat snel ler te doen verlopen, «n dat doet het ook. Voetgangers hebben slechts minimale rechten. Een andere reden waarom men in 'de Sovjet-Unie beweert dat de auto nog geen probleem vormt, is dat het vervoer in de stad goedkoop en efficiënt is. Dat is zeker waar, voor zover het overdag betreft. Het wach ten op een bus op een koude winteravond ergens in de bui tenwijken van Moskou, waar de ondergrondse niet komt, is be paald geen pretje. Maar de diensten overdag zijn geregeld en snel. En de beroem de ondergrondse, die genoemd is naar Lenin, is nog altijd een van beste in de wereld. Zo lang het openbaar vervoer efficiënt is, is de auto minder noodzake lijk, zo redeneert men. Het klinkt als fluiten in het don ker. Moskou heeft nu al zo'n kwart miljoen privé-auto's en de vraag daalt nog niet. Hoewel de prijzen van auto's erg hoog zijn, wordt de wachtlijst niet kleiner. De meest populaire auto is de Russische Zhiguli, gebasseerd op de Fiat 124 en kost tussen de 5600 en 7200 roebels (tussen den 20.000 en 26.000 gulden). Vorig jaar werden er 900.000 auto's geproduceerd, bij het al bestaande aantal van 2 miljoen. De jaarlijkse productie zal in 1976 moeten zijn verdubbeld. Kortgeleden heeft de burge meester van Moskou ervoor ge waarschuwd dat als het aantal privé-auto's in de stad boven het miljoen komt, de staat de ver koop van auto's aan inwoners van Moskou zal stoppen. In plaats van het gebruik van de auto te controleren en bepaalde straten voor het verkeer te slui ten, zou een controle op eigen dom alleen maar een bevoor rechte klasse scheppen van de genen die al eerder een auto hadden. De controle zou nauwe lijks socialistisch zijn en zou waarschijnlijk toch niet werken. De auto is hier al een machtig statussymbool. Vijftien jaar ge leden beweerde Kroetsjev, dat „in ons land de auto verstandi ger zal worden gebruikt dan in de Verenigde Staten. Taxi-de pots zullen op grote schaal wor den opgericht, waar de mensen een auto kunnen krijgen als ze die nodig zouden hebben. Waar om zullen we ons zorgen maken om de auto?" Het idee was bombast en dat kon niet anders in een samenle ving, waarin van boven af de auto veel wordt geprezen. Zelfs zonder deze persoonlijke zwakte worden Breznjev en z'n colle ga's in grote en schitterende au to's door Moskou rond gereden. Al het andere verkeer staat stil als de kolossale zwarte limousi Verkeer In Moskou: plezier voor de minderheid die auto rijdt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15