Het leeuwtje van brons en goud Juniorhoek DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD Lucky Luke Rails door de prairie Dargaud S.A. - 1975 ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1975 LEIDSE COUR. PAGINA 10 2i) Paulus de Boskabouter DE BOEBOMEN 0-59 „Praat nou geen onzin, Pie- ter", raadde Salomo, „je kunt al niet eens meer naar huis, tenzij je er voor voelt om dwars door een Boebos te wandelen". Toen stortte de arme Pieter op zijn knieën en stamelde: „Dit is te erg, genade!" „Ik kan er ook niks aan doen",verzekerde Salo mo nuchter, „maar zolang je binnen blijft hoef je geen Boeboom te zien. En misschien heeft Eucalypta zich wel bedacht en is de hele toverij niet doorgegaan". Eucalypta had zich echter volstrekt niet bedacht. Driftig stormde ze van boom naar boom, overal boepoeier uitstrooiend. „Ze neemt geen halve maatregelen", fluisterde Paulus Oehoeboeroe toe. Er was eens een jonge geleerde die rondreisde in China. Daar bestudeerde hij alles wat met de oude riddertijd uit het Chinese keizerrijk te maken heeft. Hij bekeek forten, bezocht tempels om er oude boeken te lezen en sprak met eerbiedwaardige fa milies over het verleden van hun voorouders. Zo was hij op een dag de gast van zulk een eerbiedwaardige familie. Hij kreeg er antieke lan sen, zwaarden, dolken, pijlen en bogen te zien. Maar hij bewon derde er ook een verzameling kleine beeldjes. Ze stelden de vroegere ridders voor, en rui ters, krijgers, paarden, honden en jachtvalken; ze waren gesne den uit ivoor of uit siersteen in vele kleuren. De trots van de familie was een heel oud en kostbaar keizerlijk leeuwtje van brons, dat was ingelegd met goud. De jonge geleerde genoot van al die schoonheid. Maar hij genoot ook van de vriendelijke mensen en vooral van het kleine dochtertje, dat zo lief naar hem Nadat de bezoeker met veel dank voor de gastvrijheid af scheid had genomen, ontdekte de Chinese gastheer dat het kostbare leeuwtje was verdwe nen: de keizerlijke leeuw die niet groter was dan een hand en bestond uit brons en goud. Hoe zwaar het de gasheer ook viel, hij moest de jonge geleerde ver denken van diefstal. Daarom waarschuwde hij de rechter, die de vertrokken gast liet achter volgen en gevangen nemen. Maar de jonge geleerde droeg het leeuwtje niet bij zich. In de kamer waar hij zijn intrek had genomen, was het evenmin te vinden. Misschien had hij het op een geheime plaats verborgen. Zo lang het leeuwtje van brons en goud niet was teruggevon den, moest de vreemdeling in een middeleeuwse cel worden opgesloten. „Dan krijgt hij ook eens de kans te bestuderen hoe in die oude tijd dieven hun da- ~73£&- Dit is een spelletje dat je met zijn tweëen kunt doen. Je kunt deze tekeningen gebruiken maar ook zelf grotere tekenen. Je hebt vijf knopen nodig en een dobbelsteen. Je gooit om de beurt en het aantal dat op de dobbelstenen staat, bedek je op jouw „ridder" met een knoop. Wie het eerst vijf knopen op zijn eigen ridder heeft, is winnaar. Denk erom dat je maar een keer de 2 mag bedekken als je een 2 gooit. Dus niet ineens vier knopen erop leggen. Je kunt natuurlijk ook afspreken dat hij winnaar is, die het eerst alle cijfers heeft bedekt. Dan duurt het wat langer. gen in de cel doorbrachten", zei de rechter. In. de cel wemelde het van onge dierte. Muggen en vliegen zoem den rond., schorpioenen en kak kerlakken ritselden over de vlóer, wandluizen kwamen uit hun schuilhoeken te voorschijn, vlooien-besprongen de gevange ne. De jonge geleerde trok een schoen uit en had het de rest van de dag druk met het dood slaan van dat gespuis. Maar het leek wel of er voor iedere dode, weer tien springlevende beesten terugkwamen. Bij het aanbre ken vóin de nacht was de gevan gene dan ook zó moe dat de slaap zijn ogen liet toevallen Toen kwamen er plotseling twee kleine Chinese ridders binnen rijden. Zij waren maar een vin ger lang en reden op paardjes die niet groter leken dan het leeuwtje van brons en goud. Op hun hoofden droegen de ridders helmen waarop kleurige veren wuifden. En hun handen staken in lange handschoenen, want op hun armen zaten jachtvalken die zo klein waren als vliegen. De ridders reden in snelle galop door de cel. Nauwelijks had de jonge geleerde ze goed bekeken, of daar kwamen al anderen bin nen, die juist zo gekleed waren. Maar déze ruiters hadden pijl en boog bij zich en zij werden vergezeld door een stoet jacht honden die niet groter waren dan mieren. Achter ridders en ruiters volgde honderd man voetvolk. Allen waren gekleed in de prachtigste uitrustingen, waarvan de geleerde afbeeldin gen had gezien in forten, in tempels en bij oude families. De muggen en vliegen die in het donker tot rust gekomen waren, werden opgejaagd en aangeval len door de valken. De krijgers versloegen de schorpioenen. De paarden vertrapten de kakker lakken. De honden snuffelden langs de muren en krabden de verborgen wandluizen uit scheu ren en gaten. Zij sprongen op de bank waar de geleerde lag, en beten de vlooien dood. In een ommezien was de cel gezuiverd van het ongedierte. Toen het voetvolk de vloer had schoongeveegd, naderde een mi niatuur-prinses met een glan zend gouden kroon op het hoofd. Zij leek op het dochtertje van de vriendelijke gastheer, die zijn kostbare leeuwtje kwijt was. Zij sprak haar ridders prij zend toe in een taal die de ge vangene niet verstond. Daarna nam zij plaats in een kleine koets, haar lijfwachten zadelden de paardjes en onder honderd voudig hoera-geroep reed zij tussen de tralies door alsof het erebogen waren. Vol angstige verbazing had de jonge geleerde dit aangezien. Roerloos was hij blijven liggen .Toen viel er iets met een lichte bons op pjn bor st. Hij schrok wakker had hij dit alles gedroomd of niet? Hij tastte met de hand naar wat er op zijn borst was gevallen. De zon was opgekomen, er viel een straal in de cel. Hij hief zijn hand naar dat licht en zag dat hij een zijden bal vasthield, die glansde in dezelfde kleuren als van het verdwenen brons-en- gouden leeuwtje. Voor de tralies op de binnen plaats stond het dochtertje uit het huis van de gastheer, die hem de vorige dag zoveel had verteld over de oude riddertijd. Het meisje zei: 'Ik heb u geroe pen, maar u werd niet wakker. Daarom heb ik mijn bal op u laten vallen, wees er niet boos om. Ik weet dat het hier wemelt van ongedierte en het minste dat ik voor u doen kan, is dit vat te brengen'. Door de tralies reikte zij hem een fraaie pot aan waaruit sterk kruidige rook om hoog kringelde. 'Zet de pot met smeulende kruiden midden in uw cel. Het ongedierte zal naar buiten en naar de gangen vluchten', raadde zij aan en ging heen. Toen de bewakers later op de dag water en rijst aan de gevan gene kwamen brengen, waren zij verbaasd en werden bang van de man die zo maar be schikte over zulk een voornaam kruidenvat en daarmee zijn cel had schoon gekregen. Zij zagen ook de zijden bal en werden er zeker van dat hier geheimzinni ge machten aan het werk ware- Zij spoedden zich naar de rech ter en smeekten hem krijgslie den erop uit te sturen om het kostbaar leeuwtje van brons en goud terug te vinden zodat de jonge geleerde bevrijd kon wor den. Er trok een leger van echte ruiters op echte paarden uit om de verloren schat te zoeken. Ze vonden het zeldzame beeldje bij een jaloerse vriend van de eer biedwaardige familie. Hij had het gestolen in hetzelfde ogen blik waarop de jonge geleerde het huis verliet, om zo de schuld op hem te kunnen schuiven. Met veel verontschuldigingen werd de geleerde bevrijd. Hij verliet het land, overladen met geschenken en met de zijden bal als herinnering aan het dochter tje van de eerbiedwaardige fa milie. De werkelijke dief moest een zware straf ondergaan in de cel die wemelde van het onge dierte. Hij had gestolen en was jaloers geweest op zijn vrien- dHet kleine meisje kon niet laten ook hem een kruidenvat te brengen. Maar hem bevrijden kon zij niet. Hij was schuldig. Suske en Wiske De vinnige Viking Je hebt natuurlijk wel eens ge hoord van de Pyramide van Giseh, die in Egypte ligt. Die pyramide is 138 meter hoog. Oostelijk daarvan ligt de Sfinx. Oorspronkelijk lag daar een grote rots, waaruit de Egypti sche koning Chephren de sfinx, een leeuw met een mensen hoofd. liet houwen. De sfinx is 20 meter hoog en 731/2 m. lang. Het hoofd is vier meter breed en lijkt op dat van ko ning Chephren. Niet toevallig natuurlijk, want hij gaf de op dracht de sfinx in de rots uit te beitelen. Tussen de poten ligt een kleine tempel. Op de tekening zie je de sfinx en de pyramide. OPLOSSING VORIGE WEEK Zo moet je de vier figuren neer leggen om weer precies dezelf de te krijgen. Bff 27 A A Twee tekeningen vol met dieren. Op de ene staan er eenentwintig, op de andere maar achttien. De dieren staan ook nog doorelkaar. Wie weet welke drie dieren op de tekening met achttien ontbre- DIE VAM WEST CITY

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 10