minder
voetballers van
buitenlandse makelij
De beste trainers
moeten bij
jeugdvoetbal zitten
IN DE KRANT
KAREL JANSEN:
„VERHOUDINGEN TEN OPZICHTE
NEDERLANDERS LAGEN SCHEEF"
Karei Jansen: „Kwaliteit van Nederlandse spelers is van dien aard dat
er minder behoefte is aan buitenlanders."
Den Haag „Met buitenlandse voetballers hebben we de ongeloo
flijkste dingen meegemaakt. Er is een tijd geweest dat elke club
zo nodig ten minste één Joegoslaaf in zijn elftal moest hebben.
Daar zijn enorme brokken van gekomen, vooral financieel. Het is
een gunstige ontwikkeling dat de clubs tegenwoordig voorzichtiger
zijn geworden en hun centjes op een betere manier besteden".
Karei Jansen, bezield secretaris van de
WCS (Vereniging Van Contract Spelers)
en als zodanig nauw betrokken bij vrij
wel alle transfers, is content met de
nieuwe trend die wil dat ons voetbal
steeds minder wordt geïnfiltreerd door
voetballers van buitenlandse makelij, van
wie een onverantwoord groot aantal ach
teraf toch niet de gouden benen bleek te
bezitten die de makelaar hen toedichtte.
„De kwaliteit van de Nederlandse spelers
is van dien aard, dat er minder behoefte
is aan buitenlandse spelers en daar komt
nog bij dat die buitenlanders zodanige
eisen zijn gaan stellen dat alleen een paar
topclubs daaraan zouden kunnen vol
doen. Ik geloof dat er een soort verzadi
ging optreedt", verklaart Jansen de ver
flauwde internationale handel in voetbal-
„In Italië geldt momenteel een invoerstop
voor buitenlanders. En Italië is jarenlang
de internationale trendsetter geweest, bij
voorbeeld op het gebied van de exhorbi-
tante salarissen". Karei Jansen maakt er
geen geheim van dat hij van harte in
stemt met de kentering, die onder andere
uitgaat van de nieuwe Italiaanse regelin
gen. „Want", signaleert hij, „die zoge
naamd goedkope buitenlandse spelers
werden veelal aangetrokken voor te hoge
salarissen. Dat had de kwalijke conse-
NIETS TEGEN
INVOER MAAR
WEL LETTEN
OP KWALITEIT
quentie dat de verhoudingen ten opzichte
van de Nederlandse betaalde voetballers,
van wie ruim negentig procent lid is van
de WCS, scheef kwamen te liggen. Al
tijd lekt wel eens uit hoeveel een bepaal
de buitenlandse speler verdiende, en dat
leidde dan weer tot een gefrustreerde
verhouding met de Nederlandse spelers".
Beschermd
Wie verwacht dat Karei Jansen iets tegen
buitenlandse voetballers heeft en hen be
schuldigt van „discriminatie", heeft het
mis. „In principe", zegt Jansen, „hebben
we niets tegen „invoer" van buitenlandse
spelers. Maar het is natuurlijk dwaasheid
als een of andere kurketrekker hier komt
spelen voor een topsalaris. Je moet wel
Evert Teunissen: roepende
in de woestijn
„Voor een speler als bijvoorbeeld Holmström (foto) hebben we veel
kunnen doen."
degelijk op kwaliteit letten. Dan kun je
ook de dolle avonturen, die we in het
verleden hebben beleefd, voorkomen".
Karei Jansen ziet op dat gebied een
duidelijke taak weggelegd voor het ar
beidsbemiddelingsbureau dat de KNVB
in het leven heeft geroepen. „Dat bureau
zal zich ongetwijfeld gaan bemoeien met
de in- en uitvoer van spelers en regelin
gen opstellen die het mogelijk maken
toezicht te houden op de binnenkomst
van buitenlandse voetballers. Op die ma
nier kunnen de belangen van de clubs
en van de collega-spelers worden be
schermd". Aldus Karei Jansen.
Als bewijs, dat de WCS niet discrimi
neert, mag gelden dat „geimporteerde"
spelers lid kunnen worden van de spe
lersvakbond. Jansen: ,3ij vrijwel alle
betaalde clubs hebben wij een contact
man, die de buitenlandse speler in de
regel op wekt lid te worden van onze
organisatie. Dat is vooral belangrijk als
een speler geblesseerd raakt Op z'n mo
ment krijgt hij te maken met de gecom
pliceerde wetgeving die hier geldt In het
verleden hebben we op dat gebied veel
kunnen doen voor Sörensen die bij PSV
heeft gespeeld en bijvoorbeeld ook voor
Holmström (FC Den Haag en Haarlem).
Van die spelers hebben we later bedank
brieven gekregen. Ons ideaal blijft om
voor dat soort zaken een begeleidings
model te crëeren, zowel voor Nederlan
ders als buitenlanders. In dezelfde lijn
ligt ook dat in de NW-informatie de
fiscale regelingen die in ons land van
toepassing zijn, worden opgenomen in
verschillende talen".
Met die Nederlandse wetten hebben bui
tenlanders wel degelijk te maken, zoals
in het buitenland spelende Nederlanders
ook vallen onder de wetgeving van hun
voetballand. „Dat geldt", left Karei Jan
sen uit, „zowel voor de arbeidswetten als
voor de fiscale voorschriften. In Belgie
liggen de zaken wat het laatste betreft
gunstiger dan bij ons. Vandaar dat er
zoveel Nederlandse spelers naar dat land
zijn vertrokken. De progressie in de be
lastingdruk is in Belgie wat minder sterk
maar het belangrijkste is, geloof ik, dat
de controle in Belgie ook wat losser is.
Dat komt ook omdat Belgie eigenlijk
geen betaald voetbal kent. In feite zijn
er alleen amateurclubs, maar die betalen
dan wel allemaal hun spelers. Van een
strikte scheiding tussen betaald- en ama
teurvoetbal, zoals bij ons, is in Belgie
geen sprake. Daar komt nog bij dat ik
de indruk heb dat de zakenlui in Belgie
een stevige greep hebben op de voetbal
lerij. Daardoor kan er wat meer worden
gerommeld".
„Vrij algemeen leeft het idee dat je naar
het buitenland moet om het „grote geld"
te verdienen. Goed, spelers kunnen vaak
inderdaad een flink salaris verdienen,
maar daarbij moet je dan wel bedenken
dat de in hen geïnteresseerde buitenland
se club vaak geen of een gering transfer-
bedrag wil betalen. Inter Football heeft
met dat soort toestanden geschermd.
Maar als het er op aankomt, springen dat
soort transfers meestal af'. Aldus Karei
Jansen.
HARRY BRINK
Evert Teunissen: „Betaald voetbal
heeft geen toekomst als er niet aan
de jeugd wordt gedacht".
DOETINCHEM „De hele Ne
derlandse voetbalwereld
schreeuwt dat er in ons land
geen talenten rondlopen. De
voetballeiders, die dat zeggen,
hebben hun ogen kennelijk
dicht, want ga je naar het pupil-
lenvoetbal dan zie je elke zater
dag volop voetbaltalent rond
dartelen." Met deze woorden
probeert Evert Teunissen, trai
ner van De Graafschap en be
stuurslid van de Vereniging van
Oefenmeesters in Nederland,
duidelijk te maken dat er wel
talent is, maar om dat te ontdek
ken moet je gaan zoeken.
Evert Teunissen staat in de Ne
derlandse voetbalwereld bekend
als een fervent voorvechter van
de jeugdopleiding. Binnen zijn
eigen vakvereniging heeft hij al
vele lezingen over dit onderwerp
gehouden. Jammer genoeg krijgt
Teunissen weinig gehoor. Hij
•heeft daar wel een verklaring
voor. „De trainer is uit op presta-
tie. Succes is belangrijk en daar
om gaat hij voorbij aan een goe
de jeugdopleiding. Het betaalde
voetbal is in de ogen van de
trainer zaligmakend. Bovendien
is de onderlinge rivaliteit bij de
trainers erg groot. Ze meten hun
eigen kwaliteiten af aan de pres
taties die hun ploegen leveren. Ik
vind dat een onjuist standpunt.
„Een spelertje van acht of tien
jaar moet je niet leren hoe hij een
mannetje tegen de grond kan wer
ken."
Het betaalde voetbal heeft im
mers geen toekomst als er niet
aan de jeugd wordt gedacht".
„Die prestatiedrang vind je al bij
de pupillenleiders. Er zijn weinig
jeugdleiders die het voetbalspel
en de ontwikkeling van de jeugd
primair stellen. Ook een jeugdlei
der wil graag zien dat zijn elftal
letje wint. Hoe, is niet belang
rijk", aldus de voetbalpedagoog
uit de Achterhoek. „De ouders
zijn daar ook schuldig aan. Ga
maar naar een eenvoudig pupil-
lenwedstrijdje. Je hoort regelma
tig roepen: „afgeven die bal
blijf bij die jongenje moet
een sliding maken". Dat zijn uite
raard holle kreten in het jeugd
voetbal. Een speler van acht of
tien jaar moet je niet leren hoe
hij een mannetje tegen de grond
kan werken. D^® Jongens moe
ten hun eigen spei runnen ont
wikkelen. Laat ze voetballen".
Ontdekken
Evert Teunissen ergert zich mateloos als
hij al die „voetbalkenners" langs de lijn
hoort schreeuwen. „Je hoort ook zo vaak
dat de pupillen leren hoe je op tijd een
bal moet afspelen. Dat vind ik ook on
juist. Laat dat jongetje zelf ontdekken
wanneer hij de bal moet afspelen. Be
langrijker is dat het jongetje leert hoe
hij op technische wijze een mannetje
passeert Een bal afgeven vind ik laf, dat
wereld. Bij mij staat het behoud van
kwalitatief goed voetbal primair, en dat
kan je alleen bereiken door alle aandacht
aan de jeugd te geven. Clubs, die steeds
„gearriveerde voetballers" kopen, doen te
weinig aan de jeugd. Als trainer van De
Graafschap weet ik dat we nooit kam
pioen van Nederland kunnen worden en
daarom moet ik het publiek tevreden
stellen met aantrekkelijk voetbal. Dan
kom ik toch weer terug bij vroegere
jeugdspelers als Van Zoghei, Guus Hid-
dink en Roel Zaaijer die niet eeuwig op
de voetbalvelden blijven rondlopen. Zij
moeten eens vervangen worden en daar
om moet ik voor een goede jeugdselectie
zorgen. Het publiek en het bestuur eisen
dat van mij".
Om een betere samenwerking en een
goede teamgeest te kweken wil Teunissen
de topvoetballers inschakelen bij deze
jeugdopleiding. „Een speler uit het eerste
elftal moet ten minste een of twee uur
per week met zijn „opvolger" trainen en
praten. De rivaliteit mag dan niet mee
spreken. Om een voorbeeld te geven:
Nico van Zoghei zal met de jeugddoel-
man moeten trainen. Voor de opvolger
van Van Zoghei moet de eerste doelman
het idool worden. Dan kweek je een
goede en sportieve mentaliteit."
Evert Teunissen laat nog wat kritiek
horen op de begeleiding van bovenaf. Hij
vindt dat bij de KNVB en bij zijn eigen
„vakbond" te weinig aandacht wordt be
steed aan deze jeugdopleiding. Hij besluit
zijn betoog.
„Hogewoning zit niet in het KNVB-be-
stuur om zich met de jeugd te bemoeien.
Dat laat hij aan de trainers over en
daarom moeten we ons bezinnen".
WIL VAN DER PLAS
is immers een teken van zwakte. Neem
Johan Neeskens. Hij is een keiharde voet
baller, die op tijd een sliding maakt en
de bal op tijd afgeeft, maar hij schuwt
een mannetje passeren niet Door een
goede opleiding, die eigenlijk al bij de
jeugd van acht jaar moet beginnen, moe
ten we tientallen talenten kunnen opvan
gen. In het Nederlandse voetbal moet de
jeugd alle aandacht krijgen. Dat is de
toekomst van het voetbal, ongeacht ama
teur- of betaald voetbal".
Bij zijn eigen club probeert Evert Teunis
sen het voorbeeld te geven. Per 1 augus
tus heeft Teunissen twee jonge trainers,
Teun Sterk (uit Gouda) en Polak (uit
Doetinchem) aangetrokken. Beide trai
ners gaan zich belasten met de opvang
van de jeugd. Teun Sterk, geschoold in
het zaterdagvoetbal en in het bezit van
het ClOS-trainersdiploma, neemt de
creatieve taak op zich en Polak moet
voor de „tussenbouw" zorgen.
Evert Teunissen zegt daarover: „Eigen
lijk moest de trainersopleiding in twee
gedeelten worden gesplitst, hoofdtrainer
en jeugdtrainer. De laatste groep moet
in de opleiding geleerd worden hoe je
met de jeugd om kan gaan. Een specifie
ke jeugdtrainer moet creatief zijn, orga
nisatorisch moet hij goed kunnen impro
viseren en hij moet pedagogisch onder
legd zijn. Naast het voetbalwerk moet hij
een „speeltuinmannetje" zijn. Ik ben van
mening dat de beste trainers bij het
jeugdvoetbal moeten zitten".
gaat afbouwen voordat deze de stap
maakt naar het eerste elftal of de selec
tie. „Talenten worden geboren èn daarna
gevormd tot volwaardige voetballers.
Cruijff, Neeskens en Van Hanegem zijn
ook ontdekt en daarna gevormd tot ster
voetballers. Zij hebben een enorme oplei
ding gekregen Een voetbalopleiding
moet niet weggelegd zijn voor het gouden
talent, maar ook voor het zilveren talent
Iedereen moet de kans krijgen om zich
te ontwikkelen. Daarom moeten we meer
specifieke jeugdtrainers opleiden".
„Helaas is die opleiding bij de KNVB een
sluitpost. Als er geld bezuinigd moet
worden, wordt eerst de afdeling opleiding
beknot. Dat is fout, want via de opleiding
is de kwaliteit van het Nederlandse voet
bal verzekerd van een gouden toekomst,
„aldus Teunissen, die geen voorstander
is van jeugdhuizen en internaten. „Go
Ahead Eagles heeft altijd model gestaan
voor het jeugdinternaat. Op zich was het
geen slecht idee maar de kosten en inves
teringen zijn vaak hoger dan het rende
ment Een jeugdopleiding kan ook een
voudiger. Ik ben voorstander van voetba-
linstüiven tijdens de schoolvakanties en
ook voor betere samenwerking met de
trainers in het amateurvoetbal. Ideaal
zou zijn als talentvolle amateurs enkele
trainingen bij profclubs zouden kunnen
volgen. Er moet gestreefd worden naar
een goede samenwerking met het ama
teurvoetbal".
Kans
Hij wil naast de jeugdtrainer een „echte"
voetbaltrainer mee laten lopen, die de
oudere (en dus gevormde) jeugd, verder
Inschakelen
Evert Teunissen beseft, dat een gedegen
plan voor de jeugdopleiding op bezwaren
stuit bij clubs en collega's. „Er is geen
homogeniteit in de Nederlandse trainers