Verdienen aan Europese
voetbaltoernooien
speelt een grote rol
JOS COLER:
EEN LEVEN
LANG VOETBAL
We
moeten
oppassen
dat
voetbal
geen
wordt
Ik ben een oer-Spartaan"
Wedstrijdkalender UEFA zit barstensvol
Na twaalf jaar droeg Jos Coler de voorzittershamer van de sectie betaald voetbal over aan Jacques
Hogewoning (rechts)
ROTTERDAM Zonder enige restric
tie kan Jos Coler zeggen dat hij het
voetbal in Nederland in al zijn facetten
heeft meegemaakt en doorlopen. Hij
speelde elf jaar als doelman in het
eerste team van Sparta. Toen hij zesen
twintig jaar was en nog actief in de
sport werd hij gekozen als bestuurslid
van Sparta, een unicum -want nog nim
mer was de combinatie speler bestuurs
lid voorgekomen. Coler diende als" be
stuurslid zijn club negenentwintig jaar.
Vandaar ook dat hij mag zeggen: „Ik
ben een oer-Spartaan." Jos Coler klom
in de Nederlandse voetbalwereld op tot
lid van de bondsvergadering, nam zit
ting in vele commissies, was twaalf jaar
voorzitter van de sectie betaald voetbal
van de KNVB en is reeds acht jaar lid
van het bestuur van de UEFA, De
Europese Voetbal Unie, waar hij de
functie van penningmeester bekleedt.
Jos Coler, terugkijkend op zijn loop
baan die een mensenleeftijd omvat: „Ik
heb het hele voetbal meegemaakt: de
echte amateurtijd, de valse amateurtijd
waarin stiekem werd betaald (toen al),
de eerste Nederlanders die in het bui
tenland als prof gingen spelen, het be
taald voetbal dat met Henk Zon, Cor
Kieboom en Toon Martens in de be
faamde „hotelkamerscène in hotel Ter
minus te Utrecht" van de grond
bracht".
Jos Coler trok daaruit ook de conse
quenties voor zijn eigen club en stelde
als eerste een managercoach aan, Denis
Neville. Jos Coler kan van zichzelf ge
tuigen dat hij een voetballer is in hart
en nieren, hoewel hij ook een fervent
cricketer was (elf jaar in Sparta's
hoofdteam), de ruitersport beoefende,
schermde, tenniste en nóg een enthou
siast skiër is. Deze topman, wie in zijn
bestuurlijke carrière de kritiek niet be
spaard bleef maar 'die staande bleef
omdat hij de humor hoog in zijn vaan
del voert en de redelijkheid respecteert.
als iets me dwars zit, wil ik
er wat aan doen
Jos Coler: „Neem het vandalisme dat
steeds meer om zich heengrijpt op de
tribunes. We herinneren ons nog de
schandalige tonelen die zich in het Pare
des Princes afspeelden tijdens de finale
om de Europa Cup I. Natuurlijk zijn
er strafmaatregelen genomen, maar
daarmee zijn calamiteiten niet uitgeban
nen. Er wordt op gestudeerd maar wie
reikt de pasklare oplossing aan? Neem
de moeilijkheden die soms worden on
dervonden met ploegen uit landen van
het Oostblok".
Tijdens een hearing die de UEFA orga
niseerde ter gelegenheid van de finale
om Europa Cup I in Parijs stond een
Duitse journalist op. Hij zei: „We waren
met achttien man bij Ararat Erevan
tegen Bayern München. Niemand heeft
zijn verslag kunnen doorbellen want
niemand mocht van zijn hotelkamer af.
Wat moet dat worden als in 1980 in
Moskou de Olympische Spelen worden
georganiseerd als niet kan worden ge
garandeerd dat men normaal zijn werk
kan verrichten?".
Jos Coler: „Over zo'n klacht wordt ge-1
sproken. Er zit één Rus in de UEFA
maar die man krijgt ook zijn instruc
ties. Het beroerde in die landen is dat
je eigenlijk nooit precies weet van wie
die instructies afkomen en wie je dus
zou moeten benaderen. Voorts blijkt
alles zo streng gereglementeerd dat er
geen enkele afwijking mogelijk is".
Daartoe put Jos Coler uit het verre
verleden. „We moesten met het Neder
lands elftal in Rusland spelen. Er was
een ontvangst georganiseerd in het
„huis van de vriendschap", waarvan de
schaker Botwinnik de leiding had. Hij
was daar een soort voorzitter. Ik zei
tegen hem dat we niet in staat waren
onze spelers mee te brengen want die
moesten 's avonds voetballen. Ik kon
wel de reserves meenemen en omdat
het dan een wel erg klein gezelschap
zou worden, stelde ik voor de begelei
dende Nederlandse journalisten op de
ontvangst te laten verschijnen. En wat
kreeg ik ten antwoord? Maar dat kan
helemaal niet meneer Coler, want het
protocol schrijft voor dat voor de offi
cials champagne wordt geschonken en
voor de spelers limonade. Er staan hele
maal geen journalisten op. Daarmee
was de sok af. Het kon niet want het
stond eenvoudig niet op het lijstje. Met
ROTTERDAM Op gezette tijden begeeft Jos Coler zich vanuit
zijn woonoord Hillegersberg naar Bern, waar het bureau van
de UEFA is gevestigd. De Rotterdammer, penningmeester van
de organisatie die het voetbal in Europees verband onder zijn
hoede heeft, doet dat zo'n drie, vier keer per jaar. Dan komt
het dagelijks bestuur bijeen - bij dringende aangelegenheden is
dat viertal a la minute te bereiken en bijeen te brengen - en
controleert Jos Coler of zijn financiële huishouding nog soepel
draait. Hij is verantwoordelijk voor die gang van zaken maar
weet zich gesteund door de financiële commissie. Jos Coler
relativeert zijn aandeel op het bestuurlijke vlak maar is nochtans
een van de kopstukken van het instituut dat in 1954 tijdens het
toernooi om het wereldkampioenschap in Zwitserland werd
opgericht en in de loop der tijden enige tientallen commissies
en comité's tot leven heeft gewekt: organisatie- en scheidsrech-
terscomité, commissies voor junioren en amateurvoetbal, com
missie voor beroep, voor dames- en zaalvoetbal, voor financiële
zaken en straffen, commissie voor verstrekken van licenties aan
wedstriidmakelaars en nog een aantal meer. In die alles beheer
sende Europese voetbalmallemolen, waar het bestuur van de
UEFA derhalve op niet geringe wijze delegeert, buigt Jos Coler
zich mede over de problemen die de UEFA steeds weer besprin
gen.
Europese
competitie
van tafel
geveegd
zulke dingen heb je te maken in die
landen. Je doet er niets aan".
„Daarom is de dopingscontrole ook zo'n
lastig punt. Er staat in de reglementen
dat doping verboden is. Maar als je niet
kunt controleren, is dat een holle frase.
In de Oostbloklanden krijg je echter
geen poot aan de grond. Daar bepalen
ze zelf wat wel of niet gedaan moet
worden. We hebben als UEFA een
hechte, en ik kan zeggen ook financieel
welvarende, organisatie maar er komt
heel wat diplomatie en overleg op
vriendschappelijke basis aan te pas om
te trachten oplossingen te vinden".
Zo heeft de UEFA zijn bepalingen
waaraan een club moet voldoen die in
enig Europees toernooi uitkomt. Er is
punctueel aangegeven aan welke eisen
het stadion moet voldoen, hoeveel gratis
zitplaatsen mogen worden gegeven,
waar de met aantal aangegeven offi
cials moeten zitten, kortom, niets wordt
aan het toeval overgelaten. Coler: „Dat
ligt allemaal vast. Maar als er nu een
club is die met geen mogelijkheid kan
zorgen - en soms is het ook een vorm
van onwil - voor voldoende telefoonaan
sluitingen of waar je je door de rijen
moet wringen terwijl is bepaald dat er
voldoende ruimte moet zijn, dan doe je
daar niet veel aan. Je kunt wel probe-
.zonder meer van de tafel ge
veegd
Jos Coler: „Ik
wil wat doen
aan het
muurtje"
.voetbalkalender helemaal vol
ren zo gunstig mogelijke omstandighe
den te creëren".
Gunstige omstandigheden spelen ook
een rol bij het toewijzen van de plaats
voor de finales Europa Cup I en II.
Coler: „Er zijn altijd landen die zich
aanmelden, dat is geen probleem. De
accommodatie moet uiteraard toerei
kend zijn maar er wordt ook gekeken
of er wat kan worden verdiend. Dat
klinkt materialistisch maar als twee
ploegen van achter het ijzeren gordijn
in Parijs een finale spelen, is dat min
der aantrekkelijk. Uit die landen mogen
vrijwel geen supporters mee. Er wordt
wel degelijk naar gekeken of een sta-
Jdion zich aanbiedt dat voldoende moge
lijkheden heeft om te verdienen. Dat is
een belangrijk facet, voor de clubs zo
wel als voor de UEFA wier inkomsten
voor het grootste deel afhankelijk zijn
van de recette waarvan we een percen
tage krijgen. Het lidmaatschapsgeld van
de landen kan verwaarloosd worden.
Als ik het goed heb, is dat sinds de
oprichting van de UEFA nog nooit ver
hoogd. De reclame speelt bij de ver
diensten een grote rol. Er is bepaald dat
een stadion leeg moet worden opgele
verd, dat wil zeggen dat de „randen"
langs het veld leeg moeten zijn. Daar
zwenkt immers de tv-camera langs en
via een bureau verkopen wij daar de
reclame en dat levert enorm veel geld
op. Daarom vallen de revenuen van een
slecht bezochte finale toch altijd mee.
Vorig jaar werd de finale om de Europa'
Cup II in het Feyenoordstadion bitter
slecht bezocht. Maar er is wel verdiend,
dank zij de reclame, én de tv-uitzending
die vanzelfsprekend ook oplevert".
Voetbal in Europees verband wordt niet
alleen gespeeld „om de banden te ver
stevigen". Inkomsten spelen een grote
rol, voor sommige clubs zelfs een over
heersende. Vandaar dat al meermalen
is gesproken over een competitie van
Europese topclubs. Coler: „Dat stuit op
enorme moeilijkheden, allereerst van
klimatologische aard. In Scandinavië en
het Oostblok zijn de competities anders
gepland dan bijvoorbeeld bij ons.
Voorts is het niet ondenkbaar dat al na
enige ronden van zulk een competitie
zich ploegen hebben ontpopt als perti
nent sterkste en dan wordt het ook
minder aantrekkelijk. Een Europese
competitie gaat bovendien ten koste van
de nationale, die wordt afgeroomd.
Toen ik voorzitter was van de UEFA-
Kommission für Nicht-amateur- und
Berufsfussball - dat was in 1969 of
daaromtrent; ik ben niet zo goed in het
laat zijn licht schijnen over de UEFA,
spreekt zijn angst uit voor de toekomst
van het voetbal in Nederland en toont
zich nog even strijdbaar als in de tijd
toen hij nog niei de pensioengerechtig
de leeftijd had bereikt.
Coler, trots op zijn erelidmaatschap van
Sparta en de KNVB: „Je moet na je
65e jé-mening niet meer doordrukken,
wel je stem laten horen, adviezen geven
en helpen waar je kunt."
.verdienen is een belangrijk
onthouden van jaartallen - kwam Frank
rijk al met dat voorstel. Het werd
zonder meer van de tafel geveegd".
Een dergelijke competitie erbij zou ook
het „ruimteprobleem van de wedstrijd
kalender" doen toenemen. Zonder meer
stelt de UEFA: het seizoen zit barstens
vol met de toernooien om de Europa
Cup I en II, het UEFA Cuptoernooi, de
strijd om het Europees Landenkam-
pioenschap, toernooien voor de ama
teur-landenteams, voor ploegen onder
23 jaar, junioren en de nationale compe
tities. Er kan niets meer bij. Het succes
van het Europa Cuptoernooi I verleidde
ook de UEFA tot uitbreiding in zodani
ge zin dat de voetbalkalender dichtslib
de. Daarom staat het te bezien of de
gedachte om, evenals voor de UEFA
Cup, voor de Europa Cup I en II twee
finalewedstrijden te laten spelen, zal
worden uitgewerkt. Als het aan Jos
Coler ligt gaat dat niet door. „Je moet
het laten zoals het is. Dat voor de
UEFA Cup twee finale-wedstrijden
worden gespeeld, is een erfenis uit vroe
ger dagen. De clubs voelen ook niet veel
voor veranderingen in de opzet. Er zal
voortaan zelfs niet meer overgespeeld
worden als de finale na verlenging geen
beslissing heeft opgeleverd. In het ver
volg zullen er strafschoppen worden
genomen om de Europa Cupwinnaar I
en II te kunnen aanwijzen. De UEFA
is al bevreesd dat de overdaad aan
voetbal remmend zal werken op de
publieke belangstelling".
Het is duidelijk dat in de naaste toe
komst geen opzienbarende wijzigingen
van de UEFA zijn te^verwachten in het
Europese voetbal. Evenmin zal dat het
geval zijn met de spelregels, waarmee
nogal werd geëxperimenteerd. Coler:
„Al die experimenten hebben niets op
geleverd. Er is in Engeland van alles
uitgeprobeerd maar er is niet gebleken
dat het verbeteringen waren. Persoon
lijk ga ik nog wel dokteren aan het
muurtje, waarbij altijd zo getreuzeld
wordt met het afstand nemen. Daar
word je misselijk van als je het ziet.
Ik wil het muurtje niet afschaffen maar
als de spelers niet de vereiste afstand
in acht nemen, zou de scheidsrechter
opdracht moeten kunnen geven die
muur te scheiden door de spelers zich
bijvoorbeeld aan weerszijden van het
strafschopgebied te laten opstellen. Dan
komt er ook een vrij veld voor de
andere partij en is het met recht een
straf. Zo'n gele kaart zegt niks, dat is
geen algemene straf. Je moet dat muur
tje kunnen gebruiken als straf indien
de spelers niet voldoen aan de bepalin
gen. Bovendien wordt dan wellicht het
verfoeilijke neerleggen aan de rand van
het strafschopgebied ingedamd."
Hoewel Jos Coler als penningmeester
van de UEFA eerst en vooral de pecu-
nia behartigt, is hij te veel voetbalman
om zich ook op die problemen niet té
storten, indachtig zijn standpunt dat je
na je 65e moet adviseren, je kennis in
dienst moet stellen en je stem moet
laten horen.
„Daarom doe ik dat voorstel van dat
muurtje. Er komt dan misschien wel
een spelregelkenner die me vertelt dat
ik iets heel doms zeg maar als iets me
dwars zit, wil ik er wat aan doen. En
ik heb een hekel aan ongemanierdheid,
een onbeschoft optreden. En die tonelen
met dat muurtje vind ik ongemanierd
wie reikt de pasklare oplossing aan?
ROTTERDAM Wie
van de jaren des onder
scheids af aan het voet-
balgebeuren deelneemt,
dat voor hem een der
mate hobby is geworden
dat het nagenoeg een
passie is, komt er niet
meer los van. Hoewel
Jos Coler, gevorderd tot
de leeftijd van de pen-
soengerechtigden maar
niettemin dagelijks aan
wezig in zijn te Rotter
dam gevestigd bedrijf,
geen functie meer ver
vult in de vaderlandse
voetbalwereld, volgt hij
alles nauwgezet. Beter
gezegd: bekijkt hij alles
met Argusogen omdat,
hij de ontwikkeling van
de grond af heeft mee
gemaakt en waarschijn
lijk beter en sneller
doorziet wat kan gaan
gebeuren dan menig
nieuwkomer. Jos Coler
ziet de toekomst niet op
gewekt tegemoet.Hoe
wel van nature bepaald
geen zwartkijker stelt
Jos Coler zonder omwe
gen: „Ik ben bang voor
de toekomst van het
voetbal in Nederland. Ik
vrees dat we ingekap
seld worden door CRM.
Minister Van Doorn pe
netreert overal, ook in
de sport. Mijn vrees is
dat het voetbal helemaal
onder CRM komt en we
buitenstaanders moeten
laten meebeslissen. Daar
ben ik bijzonder angstig
voor, altijd geweest,
trouwens, Inspraak, ak
koord, maar de uit
spraak moet bij de bond
blijven, en dat geldt ook
voor strafzaken. Wij zijn
de grootste sportbond.
Er wordt aan ons geld
als water verdiend.
Denk aan de belastin
gen, de bedrijven die
aan stadions leveren, om
maar iets te noemen. We
kunnen echt onze eigen
boontjes wel doppen. We
moeten geen staatszaak
worden en dat worden
we als we niet heel erg
oppassen. We gaan nu
de hele verkeerde rich
ting uit." Jos Coler heeft
zich hij kan het toch
niet laten weer opge
wonden, zwijgt even en
zegt dan, alsof hij zich
zelf een strohalm toe
schuift waaraan hij zich
vast kan houden: „Ik
kan me vergissen en het
te somber zien. Maar to
ch, die angst laat me
niet los."
herman van bergem „Wel inspraak, geen uitspraak"