Sappige
en een
handige
jongen
peren
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
Juniorhoek
Verborgen schat
uit bronstijd
tentoongesteld
Paulus de Boskabouter DE BOEBOMEN
Lucky Luke
Rails door de
prairie
out???J
Knip de zwarte figuren uit en leg ze zo neer dat je
een vierkant krijgt. Daarbij moet je er wel op letten dat
twee van die figuren omgekeerd neergelegd moeten
worden. Dat is gedaan om het wat moeilijker te maken.
Als je de figuren hebt neergelegd, merk je dat je met
die zes geen "vol" vierkant kunt maken want voor het
middën heb je niets. Dat klopt want daar is een uitsparing
die een dier voorstelt. Welk dier?
S#2é47BER-
Tegenwoordig zijn op grotere schepen artsen aanwezig.
Vroeger was dat niet zo maar er was wel bepaald dat
de zeilschepen een kist met medicijnen en een eerste
hulpboek aan boord moesten hebben. De medicijnen
waren genummerd en in het boek stond welk nummer
medicijn gebruikt moest worden. En nog gaat het mopje
dat een kapitein een zieke matroos medicijn nummer tien
moest geven. Maar die zat niet meer in de kist en toen
heeft hij maar twee keermedicijn vijf gegeven. Dat is ook
tien, zal hij gedacht hebben.
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 2 AUGUSTUS
De verborgen schat van een reizende smid vormt de kern van
een tentoonstelling die op 2 augusutus 1975 in het Arnhems
Museum opengaat en die tot eind september te bezichtigen is.
De smid kwam vermoedelijk uit Ierland of Schotland en stopte
in de buurt van de Wageningse berg een handvol voorwerpen in
de grond. Voor hem moeten ze zeer kostbaar zijn geweest, want
behalve een bijl van steen waren de overige voorwerpen van
brons: o.a. armbanden, een hellebaard, een bijl en een mes.
Om één of andere reden voelde hij zich bedreigd. Hij leefde
omstreeks 1700 voor Christus en zijn schat, in 1844 bij toeval
teruggevonden, is de oudste vondst in ons land uit de brons-tijd.
Het Arnhems Museum heeft in de tentoonstelling de meeste sporen
uit de bronstijd in Gelderland bijeengebracht. Deze periode heeft
ongeveer duizend jaar geduurd; het brons wordt daarna vervangen
door ijzer.
Het museum heeft de in de bodem gevonden voorwerpen zodanig
uitgestald dat de bezoeker een indruk kan krijgen van hoe ongeveer
de mensen toen leefden. Men ziet iets van hun huizen, men komt
iets te weten over hun handel en industrie en over de aandacht
die zij besteedden aan het begraven van hun doden. De tentoonstel
ling poogt op een ongewone manier de stille voorwerpen voor de
bezoeker tot spreken te brengen.
Het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden was bereid de Wage
ningse schat voor deze tentoonstelling ter beschikking te stellen;
andere musea en particulieren stonden eveneens voorwerpen af.
Universitair
nieuws
Aan de Technische Hogeschool In
Delft zijn geslaagd voor de examen-
srKANDIDAATS MIJNINGE
NIEUR: M. J. van den Boer (Wasse
naar), F. R. Choufoer (Badhoeve-
dorp), J. Flinck (Monnikendam), A.
B. Graper (Delft), J. C. van Ours
(Stellendam), W. G. Riemens (Middel
burg), R H. Rodenhuis (Landsmeer)
en J. P. A. Roest (Scheveningen).
kandidaats ingenieur industriële
vormgeving: J. Bakker (Delft), E. M.
Hogenboom (Hilversum), R. J. M.
Holslag (Amsterdam), F. Jenner
:Delft), R. J. Moltzer (Den Haag), V.
G. J. van Putten (Bovenkarspel), P.
G. van Riet Paap (Delft), M. H.
Smeets(Stein), en A. W. Vork (Zand-
voort).
kandidaats bouwkundig ingenieur:
P. Goutanis (Delft) en S. M. Hottento
(Alkmaar).
doctoraal mijningenieur: C. Deelder
(Voorhout), R. H. Heerema (Kapel
len, België, cum laude), M. Lievaart
(Capelie a.d. IJssel, cum laude), H.
B. te Pas (Delft), F. L. Reuwer
(Delft), J. G. Schönfeld Wichers (Am
sterdam).
doctoraal wiskundig ingenieur: F.
P. Kreij (Giessenburg), P. G. A. Maas
(Den Haag), A. J. van Tol (Schagen)
en A. K. Vons (Den Hoorn).
illllll
EXPOSITIE OVl
KASTELEN
WASSENAARSE
WASSENAAR In de W^
naarse bibliotheek aan de 1
felbaan wordt van 4 tot en l
27 augustus een tentoonstel
Rechteren. Ook zijn er een v
ne met boeken over kasté
een vitrine met echte mid
leeuwse wdpens en een aa!
kindertekeningen van leaste!
De expositie is vrij toeganke
en staat in het teken van
monumentenj aar.
JEAN
DULIEU
Er reed eens een wagen over
een zonnige weg naar de markt
De kar was beladen met hon
derden sappige wijnperen. Op
de bok zat de koopvrouw en zij
hield de leidsels in handen
waarmee ze haar ezel mende.
Intussen rekende ze uit hoeveel
ze wel kon verdienen met het
verkopen van die zoetgeurende
peren. Toen kwam van de ande
re kant een kletsnatte jongen
aanlopen. Hij snoof de heerlijke
geur op, keek met vrolijk fonke
lende ogen de koopvrouw aan
en vroeg één vrucht. Maar de
vrouw weerde hem af. 'Ik ben
niet gek,' zei ze, 'ik geef niets
voor niets, ik verkoop.' En zij
zette de ezel aan tot dóórlopen.
Maar de jongen liet zich niet
afschepen en stapte naast haar
mee, aldoor vragend om één
peer. Dat maakte haar nijdig en
ze begon te schelden. 'Maak u
toch niet zo kwaad,' suste de
jongen, 'U hebt een kar met
honderden peren en ik vraag er
maar eentje.'
Zo naderden ze de markt en de
ruziemakende vrouw trok de
aandacht van voorbijgangers,
die partij begonnen te kiezen
voor de arme jongen in kletsnat
te kleren. 'Geef hem er toch
een', drongen zij aan. Maar ze
bereikten er alleen mee dat de
koopvrouw nog bozer werd en
bijna stikte van woede.
Toen nam een timmerman, die
tussen de omstanders toekeek,
een peer, legde een geldstukje
op de kar en gaf de vrucht aan
de kletsnatte jongen. 'Hartelijk
dank,' zei de jongen tegen de
timmerman, 'ik dank u uit naam
van al mijn familieleden. U
moet weten dat die niet anders
denken of ik ben verdronken.
Stel je toch voor: ik zat in een
pereboom aan de oever van de
rivier en wou een tak afhakken.
Maar de tak waarop ik zat,
brak, ik viel ermee in het water
en raakte bewusteloos terwijl de
stroom mij meevoerde. Mijn fa
milie huilde toen al tranen met
tuiten, dat staat vast. Maar nee,
hoor! Zonder er iets van te mer
ken, tilde een golf mij op de
kant en zojuist sloeg ik mijn
ogen weer open. Al die tijd had
ik waarachtig nog mijn bijl
vastgehouden.' Zowaar, de om
standers zagen dat de jongen
een bijl bij zich had. Hij verze
kerde de luisteraars: 'Ik kan u
allemaal dit vertellen: wanneer
je zo goed als dood bent ge
weest, dan weet je niet meer
wat gierigheid is. Daarom nodig
ik u allen hier in het rond uit
te eten van de heerlijke wijnpe
ren die ik bezit.'
Toen zei de verbaasde timmer
man: 'Als jij zulke heerlijke pe
ren hebt, waarom vroeg je er
dan een aan de koopvrouw?' De
jongen met de fonkelende ogen
beet in de peer die de timmer
man voor hem had gekocht en
antwoordde met volle mond: 'Ik
moet een pitje hebben, dat plant
ik in de grond en Iaat er binnen
een paar tellen een boom uit
groeien.' Onder doodse stilte at
hij de peer op tot het klokhuis,
zocht met vlugge, slanke vingers
een pitje uit, hakte met zijn bijl
een kuiltje in de grond en stopte
het pitje erin, waarna hij het
zorgzaam toedekte met aarde.
Daarna vroeg hij: Wie haalt een
kruik wijn uit de herberg om
mijn peer te begieten?'
Lachend stoof een jonge kerel
weg om even later terug te ke
ren met een volle kruik, die
langzaam werd uitgegoten over
de plek waar de pit was geplant
Toen bezwoer de jongen zijn
groeiende groep toeschouwers:
'Buig nu allemaal het hoofd
achterover. Kijk hoog en diep in
de blauwe lucht recht boven de
plek waar zo dadelijk mijn
boom gaat groeien. Blijf kijken.
Sla geen blik naar links of naar
rechts. Vóór je nek te moe zal
worden om nog langer het
hoofd achterover te houden, zul
len de takken van mijn boom
zich over je heen buigen.'
Alle mensen, ook de timmerman
die de peer had betaald, ook de
jonge kerel die de wijn had
gehaald, ook de gierige koop
vrouw, allen bogen hun nek
achterover en staarden in de
lucht zonder naar links of naar
rechts te kijken. De zon scheen
fel. Een ogenblik dacht de koop
vrouw: Ik word duizelig, het
wemelt me groen en geel voor
de ogen, ik zie sterretjes
Gelukkig riep de jongen einde
lijk: 'Nou, kijk eens!!!
Met knipperende en tranende
ogen keken de mensen naar de
grond: er stond een stam, daar
boven wuifden groene takken
en er hingen honderden peren
aan! De jongen klom in de
boom, haalde de peren eruit, liet
ze vallen en riep:'Eet, mensen,
Kranten zijn op het ogenblik toch bijna niets waard
dus je kunt er beter een spelletje mee doen. Pak ieder
twee kranten, ga naast elkaar staan en leg een baan uit,
bijvoorbeeld twintig meter. Je mag daar alleen heen lopen
op een krant, dus je moet steeds een krant voor je
uitleggen en de krant, waarop je zojuist verder bent
gekomen, weer oppakken. Wie het eerst aan de finish
is en niet heeft gesmokkeld door stiekem niet op zijn
krant te stappen, heeft gewonnen. Je mag natuurlijk rustig
naar je volgende krant springen want dat gaat het snelst.
Een scheidsrechter moet je zelf aanwijzen en hij moet
opletten dat iedereen de spelregels navolgt.
eet!' Hij hoefde niemand aan te
moedigen, de perenliefhebbers
verdrongen elkaar op de grond.
Toen nam de kletsnatte jongen
met fonkelende ogen zijn bijl en
hakte de boom om. Hij sloeg de
'bladerkroon eraf, en nam de
stam op zijn schouder. Terwijl
de mensen met volle mond
stomverbaasd toekeken, wan
delde hij weg en verdween uit
het gezicht.
De eerste die tot bezinning
kwam was de gierige koop
vrouw. Zij gaf een gil van
schrik: haar kar was leeg, er
was geen peer meer te beken
nen. De volgende die zich de
ogen uitwreef, was de jonge ke
rel die de wijn gehaald had. Hij
keek naar de grond waar de
bladertakken van de boom la
gen en zei: 'Dit zijn geen blaad
jes van een pereboom, het zijn
de bladeren van de bomen die
hier langs de weg staan. Kijk
eens, je kunt zien waar ze afge
hakt zijn". De derde die eens
goed nadacht was de timmer
man; hij had de peer voor de
jongen gekocht. Hij keek naar
de kar van de koopvrouw en
zag dat de ezel er half uitge
spannen bij stond. Eén van de
disselbomen was verdwenen!
Het was geen boomstam, die uit
de grond was verrezen, maar de
dissel van de wagen.
'Lieve deugd, ik kan me wel
voor mijn kop slaan!' nep de
timmerman, 'Ik had toch dade
lijk moeten zien dat die boom
stam geen boomstam was. Maar
eerlijk is eerlijk, zo vlug en han
dig als die duivelse kwajongen
dat gelapt heeft, zo zou ik dat
niet kunnen.'
De gierige koopvrouw begon zo
uitzinnig te tieren en te krijsen,
dat alle mensen in het rond
uitbarstten in lachen. En hoe zij
ook om wraak riep: niemand
wilde haar helpen om de slimme
rekel met de vurige ogen en
handige vingers nog achterna te
zitten. Vlug stopten zij de laatste
peren in hun zakken en maak
ten dat ze wegkwamen.
Alleen de timmerman toonde
zich hulpvaardig. Hij repareer
de de wagen voor niets. Tenslot
te reed er een wagen over de
zonnige weg, terug naar het
land. De kar was leeg. Op de
bok zat een koopvrouw en zij
hield de leidsels in handen,
waarmee ze haar ezel mende.
Intussen rekende ze uit, hoeveel
geld ze verloren had door haar
gierigheid. Had ze maar één
peer weggegeven
0-41- Plat op de grond lag Pieter,
terwijl Paulus zijn verontschuldigin
gen aanbood. „Ik heb je gemist,
Pieter. Je kwam sneller dan ik ver
wacht." „Haha," lachte Pluim, „hij
dacht dat ik een vos was. Ik heb
nooit geweten dat ik er zo gevaarlijk
uitzag!" Misschien was Pluim nog
wel langer blijven opscheppen als er
niet juist iemand aan was komen
vliegen, die er eerst recht gevaarlijk
uitzag. Voor eekhoorns dan. Pluim
Suske en Wiske
repte zich weg terwijl Oehoeboero
recht naar de twee kabouters koei
ste. „Er is onraad, Paulus," zei hij
„De heks blijft maar kruiden plukkeif
en ik ken die dingen niet voldoende!
Zou jij zelf niet eens gaan kijken?'
De vinnige Viking