Verkeersschout: niet-jurist met toga en bef toen heb je met zatte kop i winkelruit ingeslagen" Van limonade drinkende druggebruikers naar druggebruikende alcoholisten SELECTIE-EISEN A UTRECHT Een jonge jongen, zoals er dertien in een dozijn gaan. Hij staat voor de rechter en is duidelijk verlegen met de situatie, waarop hij weinig greep lijkt te hebben. "En toen heb je met je zatte kop die winkelruit ingeslagen en die horloges meegepikt," klinkt de stem van de officier van justitie. Een schuchtere hoofdknik volgt. "Dank u, ik heb geen vragen meer, mijnheer de president," is het antwoord. Omdat het de eerste keer is dat hij met de justitie in aanraking komt, krijgt de jongen een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf. "En ik zou wat oppassen met dat drinken," is de vermaning waarmee de president van de rechtbank de zaak sluit Een moment-opname uit een Nederlandse rechts zaal, waar op dat moment een stukje van een steeds groter wordende legpuzzel zichtbaar wordt: het i jeugdalcoholisme. Er is weinig over bekend, maar hier en daar worden de alarmerende vingers al omhoog gestoken. Bijvoorbeeld bij het consultatie bureau voor alcohol en drugs in Breda. Maar ook in Middelburg signaleert de alcoholistenzorg naast een toenemende hard-druggebruik een opvallende verschuiving van limonade drinkende druggebrui kers naar druggebruikende alcoholisten. Verder re gistreert het Zeeuwse consultatiebureau dat tien procent van het totale cliëntenbestand uit vrouwen bestaat. "We weten nauwelijks hoe groot het probleem is. Want behalve in 1969 is er geen gericht sociaal-psy- chologisch onderzoek gedaan." Dat zegt Kees Goos, medewerker van de Federatie van instellingen voor de zorg van alcoholisten (FZA) in Bilthoven op de vraag welke omvang het jeugdalcoholisme in Neder land heeft, nadat over dat probleem alarmerende berichten uit vooral de Verenigde Staten en West- i Duitsland zijn overgewaaid. „Trouwens, het gehele alcoholprobleem is in ons land moeilijk te vatten, omdat er weinig cijfermateriaal voorhanden is." In kringen van mensen, die zich bezighouden met de alcolistenzorg in ons land wordt aangenomen dat i er zo'n 12.000 (ambulante) alcoholisten zijn, terwijl er dan nog eens 400 bij komen, die behandeld i worden in zes daartoe geëigende klinieken. Twee medewerkers van het Utrechtse con sultatiebureau voor alcohol en drugs. Links Brons, rechts Joop Smoor. Sinds enkele jaren is er bij dit bureau een democratise ringsproces aan de gang. Bij de behande lingstherapie in Utrecht wordt niet (meer) uitgegaan van algehele "drooglegging" van de cliënt, maar wordt hij voortdurend gecon fronteerd met zijn eigen verantwoordelijkheid voor het drinken. Daarnaast probeert men zijn problemen, die tot het drinken hebben geleid, op te lossen. het willen wegdrinken van een stuk onzekerheid; het willen meedoen, het er bij willen horen; het wegnemen van geremdheden bij het maken van contact met anderen; het geven van een reactie op het gevoel geen vertrouwen meer te hebben in de toekomst; het beleven van het experiment; het plezier willen hebben in het zich „zat zuipen". Kees Goos in Bilthoven zegt hiervan: "De ouders zouden er in ieder geval voor kunnen zorgen dat het gebruik van alcohol door jongeren zich binnens kamers afspeelt. Op die manier vallen er minder brokken, dan wanneer ze het louter en alleen kennen van de straat en van café-bezoek. Dat heeft een Amerikaans onderzoek wel geleerd." In de strijd tegen drugs is in Nederland het alcoho lisme sinds een aantal jaren naar de achtergrond verdrongen. Men kent al lang het probleem van (soft) drugs op middelbare scholen. Thans is daar het alcoholprobleem bij gekomen. Waar sommige scholieren nog een bepaalde weerzin tegen drugs hadden - het aspect verslaving speelde in die beoor deling een duidelijke rol - daar ligt dit bij alcohol (sociaal drinken is nu eenmaal geaccepteerd in onze samenleving) totaal anders. Kees Goos toont zich duidelijk verontrust over de grote ontvankelijkheid van de jeugd voor alcoholge bruik. Evenals hij dat trouwens is over het toene mende alcoholgebruik over de gehele linie in Neder land. KLAAS GOINGA ter de normale opleiding begint, die ongeveer viereneenhalf jaar duurt. Misschien...omdat het nog maar de vraag is of ze ook voldoen aan de (strenge) per soonlijkheidseisen, die aan de komende verkeersschout wor den gesteld. Dat zijn dezelfde eisen waaraan een „lid van de staande magistratuur" offi cier van Justitie moet vol doen. Nu gaat het er niet alleen om, dat de verkeersschout toezicht houdt op de opsporing, de ver volging van verkeersovertredin gen, hqt vertegenwoordigen van het openbaar ministerie ter zit ting van en het tenuitvoer leg gen van de door de kantonrech ter opgelegde straffen, maar ook dat hij meedoet aan de beleidsontwikkeling ter bestrij ding van de verkeerscriminali- teit. Hoge eisen derhalve. De verkorte opleiding ziet er als volgt uit: strafrecht, strafproces recht, cesrecht, onrechtmatige daad, verzekeringsrecht, ver keersrecht, de rechterlijke orga nisatie, verkeerskunde auto- en motortechniek en het opdoen van praktische ervaring, vooral op het gebied van het dagvaar den. Het theoretische gedeelte is toe vertrouwd aan de rijksuniversi teit in Groningen en aan de Verkeersacademie in Tilburg. Een dag per week gaan de eer ste zeven kandidaten de college banken onder de Martinitoren bezetten. Hun colleges zijn zo veel mogelijk ingepast in de be staande schema's voor de „ge wone" juridische studenten. Als groep krijgen de aanstaande schouten extra begeleiding van bijvoorbeeld een wetenschappe lijk medewerker. Allen doen zo veel mogelijk mee aan de uni versitaire tentamens en aan een eindexamen. Het gaat uiteindelijk om de op leiding voor verkeersschouten De verkeersschout zal zo luiden de eisen, actief moeten deelnemen aan het opsporings- en vervolgingsbeleid in verkeersovertredin gen. Hij moet beschikken over een analytisch vermogen en tevens zal hij creatief moeten zijn. Tegenover de politie-instanties zal hij zich op grond van zijn persoonlijkheid en deskundigheid het nodige gezag dienen te verwerven. Ter openbare terechtzitting zal hij ae eenzame post van het Openbaar Ministerie met deskundigheid en overtuigings kracht moeten vervullen, zich snel in nieuwe situaties moeten kunnen oriënteren en daadwerkelijk aan de rechtspleging bijdra gen. In algemene ontwikkeling zal hij het moeten kunnen opnemen tegen advocaten, deskundigen en politie-officieren. De verkeersschout zal aan dezelfde selectie-eisen moeten voldoen als de zogenaamde „raio" (rechterlijke ambtenaar in opleiding). De rijkspsychologische dienst brengt een advies uit over: intelli gentie, produktivlteit, stabiliteit, sociaal gedrag en taalbeheersing. De selectiecommissie beoordeelt de kandidaten voorts nog op: goede oordeelsvorming, optreden, representativiteit en maatschap pelijke belangstelling. en dat betekent dat de kandida ten vrijwel alles van het verkeer moeten weten, zij dienen zeker een behoorlijk inzicht in de ver keerskunde te hebben. Ze moe ten een zaak op zijn verkeers kundige merites beoordelen. Belangrijk is natuurlijk wel, dat de verkeersschouten op het ni veau van juristen kunnen mee praten. Ze zullen voorts op z'n minst ook iets dienen te weten van de gedragswetenschappen. Aan de verkeersacademie in Til burg ontvangen ze een dag per week lessen in de statistiek, de ruimtelijke sociologie, de ver- keerspsychologie, de verkeers veiligheid en in de communica tietechnieken. Deze opleiding heeft geheel gescheiden van de overige studenten plaats. Het ministerie van Justitie zorgt zelf nog voor enkele opleidin gen, zoals een veertiendaagse cursus aan de verkeersschool van de rijkspolitie in Bilthoven, de cursus „onrechtmatige daad bij aanrijdingen", de cursus „wettelijke aansprakelijkheid motrrijtuigen" en een oriënte ring over opsporingstechnieken. Wanneer de schouten officieel zijn benoemd, krijgen ze bij de grootste parketten een salaris dat ongeveer overeen komt met de rang van administrateur en bij de overige parketten met de rang van referendaris. De func tie van verkeersschout is een eindfunctie. Tijdens hun gehele opleiding krijgt iedere kandidaat een offi cier van Justitie als mentor toe gewezen. Deze zal hen zo veel mogelijk wegwijs maken en met raad en daad bijstaan. De heer Paking van het ministe rie van Justitie: .Het lijkt en het is een erg boeiende opleiding, maar de kandidaten krijgen het, gezien de verkorte opleiding- stijd bepaald zwaar. Zij zul len nogal wat offers moeten brengen en de opleiding zal hun dan ook menig zweetdruppel kosten". BOB BIRZA "Een topje van de ijsberg," meent een medewerker van het Utrechtse consultatiebureau voor alcohol en drugs. Aan schattingen over het werkelijke aantal mensen, dat problemen met de alcohol heeft, durft men zich niet te wagen, maar het kan slechts een veelvoud van de genoemde 12.000 zijn. Opvallend is overigens dat het aantal cliënten, dat uit eigen vrije wil bij een van de achttien consulta tiebureaus aanklopt, stijgt en dat de categorie "ver wezen door justitie" een daling te zien geeft. Daar entegen neemt het totale cliëntenbestand toe. De maatschappelijk werker Joop Smoor van het Utrechtse consultatiebureau zegt hiervan: "Van ver schillende kanten - o.a. van beheerders van jonge- rensociëteiten en clubhuizen - horen we dat het alcoholisme onder de jeugd sterk is toegenomen. Het zijn vooral werkloze jongeren, die hun ellende proberen weg te drinken. Door hun werkloosheids uitkering hebben ze er het geld voor." Een uitspraak, waarvan de weerslag evenwel niet te vinden is in het huidige cliëntenbestand van het bureau aan de Witte Vrouwensingel, Utrecht, dat eind vorig jaar 286 bedroeg. Ook al omdat de behandelingstherapie niet op deze categorie gericht is, worden er niet of nauwelijks werkende jongeren gevonden onder het aantal ingeschrevenen. Waar door de uitspraak dat het cliëntenbestand van de achttien consultatiebureaus in Nederland slechts een topje van de ijsberg vormt, eens te scherper omlijnd wordt Rond de eeuwwisseling was alcoholisme in Neder land volksvijand nummer 1, die zijn slachtoffers vooral maakte onder de verpauperde arbeidersmas sa. Thans wordt alcoholisme aangetroffen in alle FZA-medewerker Kees Goos geen gericht onderzoek lagen van de bevolking. Bij dat alles komt dat de sociale dwang om te drinken sterk is toegenomen. Kees Goos: "In mijn studententijd bood ik een kopje koffie of thee aan, wanneer er iemand op bezoek kwam. Als je dat nu doet, sla je een flater." Dezelfde FZA-medewerker zegt dat de laatste tijd de leeftijdsgrens naar volwassenheid duidelijk ver laagd is. Dit heeft zijn consequenties op het alcohol gebruik. Goos: "Het eerste glaasje wordt zo'n beetje beschouwd als de grensoverschrijding van kind naar volwassene." Maatschappelijk werkers, die zich bezighouden met de alcoholistenzorg, registreren onder veel jongeren- met-drinkproblemen het gezegde: "Als ik werk zou hebben, zou ik niet meer drinken." Hoewel daaruit zou kunnen worden afgeleid dat het jeugdalcoholis me in Nederland een tijdelijke zaak zou kunnen zijn, spreken zowel Joop Smoor als zijn collega Brons in Utrecht de verwachting uit dat het pro bleem drinken onder jongeren nog zal toenemen Brons: "Er worden door de jeugd - en dan praat ik niet speciaal over de werkende jongeren - enorm veel feestjes gebouwd. Ze zijn wat dat betreft altijd bezig en vaak wordt er gedronken bij het leven." Gevraagd naar de oorzaak van het toenemende drinken onder jongeren wijzen beiden op het vroe ger zelfstandig worden van de jeugd. Kees Goos voegt daar de gemakkelijke bereikbaarheid van alcohol aan toe, waarbij komt dat het gebruik er van algemeen sociaal geaccepteerd is. In een radio documentaire van de NOS ("De Flessekinderen") werd eveneens getracht een antwoord te vinden op het hoe en waarom. Alles op een rijtje zettend, springen de volgende punten er uit: DEN HAAG Niet-juristen tooien zich straks met bef en toga, om als verkeersschout de plaatsen te bezetten die officie ren van Justitie nu nog in de kantongerechten innemen. Dat „straks" moet 1 januari 1977 zijn, tenminste als alles gaat, zoals men zich dat op het mi nisterie van Justitie heeft voor gesteld. De eerste zeven kandi daten geselecteerd uit min stens 1700 sollicitanten gaan beginnen of zijn reeds begon nen aan een stoomcursus die hun de vaardigheden, kennis en kundigheden moet bijbrengen om het juridische gevecht voor de kantonrechter aan te kun nen. Het is de bedoeling dat zij straks verkeersovertredingen opsporen en vervolgen. Ver- keersmisdrijven blijven in de portefeuille van de officieren van Justitie. Die eerste zeven zijn: A. M. Durieux, wachtmeester 1ste klas bij de rijkspolitie Roelofarends- veen, kapitein C. van der Ham te Leiderdorp, J. Koers, schade- correspondent bij een verzeke ringsmaatschappij uit Assen, G. A. Link, hoofdinspecteur verz. mij., uit Asten (N.Br.), M J. Abeling, opleidingsfunctionaris bij de Hoogovens uit Castricum, B. Kuizenga, districtsinspecteur van een verzekeringsconcern uit Hardegarijp en C. Sloos, hoofd commies arrondissementsparket uit Arnhem. De eerste zeven kandidaten zul Over anderhalf jaar nieuwe gezichten op kantongerechten. len snel voor hun functie gereed moeten zijn, want zo zegt de heer Chr. Paling, staffunctiona ris hoofdafdeling rechterlijke organisatie van het ministerie van Justitie, „de behoefte is zeer groot Ruim 90 procent van alle strafbare feiten die de kanton rechters krijgen te beoordelen, betreft verkeerszaken, dat bete kent, dat het Openbaar Ministe rie (te) zwaar is belast geraakt". Het is de bedoeling dat „de ze ven" him praktische opleiding ontvangen op de parketten in Den Haag, Almelo, Den Bosch, Leeuwarden en Haarlem. Later krijgen zij een vaste standplaats toegewezen. De belangstelling voor de func tie van verkeersschout was (en is) bijzonder groot Zeventien honderd personen en nog een ontelbaar aantal mensen dat te lefonisch reageerde, wensten in de selectieprocedure te worden opgenomen. Bijna allen werden afgewezen.... In de oproep voor deze functie was sprake van een „verkorte opleiding" en daarom kon lang niet iedereen worden aanvaard. De (voorlopig) afgewezenen zou den niet de noodzakelijk geach te voorkennis op het gebied van het wegverkeer bezitten. Tevens vielen velen door de mand om dat ze geen havo-diploma kon den tonen en/of omdat ze nog geen 25 jaar oud waren. Misschien dat ze allemaal nog een kans krijgen mits ze een havo-diploma hebben als la

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15