Land- en tuinbouw zijn al jarenlang een sluitpost op de ruimtebalans (Wie „KNABBELKOEKJESPLANOLOGIE" Zuid- Holland moet meer huizen hebben. ...maar niemand weet precies hoeveel In Zuid-Holland wordt de op pervlakte agrarisch land ieder jaar 2000 hectare kleiner. Meer dan één procent verandert jaar lijks in woonwijken, industrie terreinen, wegen. Dat gebeurt niet gelijkmatig over de hele provincie, maar het meest in de Haagse agglomeratie en het Rijnmondgebied. En dat zijn nou juist ook de gebieden waar de meest intensieve land- en tuinbouw plaatsvindt De heer Van den Bosch is secre taris van de tuinbouwstructuur- commissie. In deze commissie, acht jaar geleden ontstaan, is de georganiseerde tuinbouw van Zuid-Holland samengebundeld: de plaatselijke landbouworgani saties, de veilingen, de tuin- bouwstudieclubs, tuinbouwcon- sulenten. De commissie is een orgaan dat op terreinen die tuin- en landbouw raken, advi seert, belangen behartigt en een serieus aanvaarde gesprekspart ner is voor onder meer de ver schillende overheden. Aanslagen Op twee fronten wordt In de provincie Zuid-Holland op het moment op grote schaal gezocht naar nieuwe ruimte voor woningbouw: in het Rijnmondgebied en in de Haagse agglomeratie. Achter die door rijk en provincie ontketende „zoekactie", die hoewel er tot nog toe, alleen nog maar gestudeerd is, al talloze geschrokken en bezorgde reacties heeft losgewoeld, schuilt een vrij ingewikkelde problema tiek. De kern van de saak is weliswaar simpel: voor bet jaar 2000 zullen er volgens de planologen in de provincie nog heel wat huizen gebouwd moeten worden, en voor een groot deel daarvan is nog geen ruimte gereserveerd. Zodra men zich echter gaat afvragen om hoeveel huizen het nu precies gaat, en waar die huizen het beste kunnen komen, begeeft men zich op een pad dat geplaveid ligt met voetangels en klemmen. Over het aantal huizen bijvoorbeeld dat er in de (wijde) omgeving van Den Haag nog bij moet komen, zijn zo langzamerhand yan alle kanten zoveel getallen genoemd, dat je alleen maar kunt vaststellen dat met cijfers desgewenst bijna alles te „bewijzen" valt De provinciale planologen gaan er, evenals minister Gruyters van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening, van uit dat er voor 1980 nog ruimte gevonden moet worden voor 16000 woningen. Tot 2000 zullen er, zo menen zij, een slordige 125.000 huizen gebouwd moeten worden. Voor de helft van die huizen bestaan plannen m-nr om het nog ingewikkelder te maken van die plannen is er maar een klein deel „hard". Deze cijfers stoelen op bevolkingsprognoses van een paar jaar geleden, die wat bijgeschaafd zijn; men heeft er de zogenaamde gezinsverdunning in verdisconteerd. Dat is de tendens dat kinderen steeds vroeger de ouderlijke woning verlaten en „op zichzelf" gaan wonen. Deze berekening heeft duidelijk zwakke plekken, waarop van diverse kanten soms felle aanvallen zijn gedaan. De basisprognoses zijn, zo zeggen de kritici, verouderd. Men wijst er in dat verband op, dat we nog maar kort geleden dachten dat Nederland in 2000 twintig miljoen inwoners zou hebben, en dat die prognose sindsdien elk jaar verder is teruggeschroefd. Bo vendien benadrukt men, dat het zeer grote gevolgen heeft als het cijfer dat voor de gezinsverdunnning wordt aange houden, ook maar een fractie afwint Duidelijk is in elk geval, dat de planologen aktuelere en betrouwbaardere cijfers zullen moeten overleggen om het wantrouwen in brede kring de kop in te drukken. Een grote zorg van veel betrokkenen is inmiddels, dat de studies die nu zijn uitgekomen of die binnenkort nog gaan uitkomen, op den duur een eigen leven zullen gaan leiden en méér worden dan alleen maar onderzoekresultaten. Vol gens die studies kan er het beste naar bouwruimte gezocht gaan worden in Wateringen, Zoetermeer, Zoeterwoude-Rijn- dijk en langs de Hofpleinspoorlijn ter hoogte van Pijnacker. Voor Wateringen wordt daarbij gedacht aan een uitbreiding met 5000 huizen, voor de andere plaatsen aan nieuwe wijken van 10.000 woningen. Daarbij wordt niet uitgesloten dat een paar van dergelijke wijken samen een nieuwe stad kunnen gaan vormen. Mocht men in de toekomst nog meer ruimte nodig hebben, dan valt, zo menen de planologen, het best te denken aan verdere uitbreiding van Zoe termeer en aan een nieuwe wijk in Voorhout Of dat allemaal haalbaar zal zijn, is één van de vragen, die door verschillende partijen verschillend worden beant woord. Wanneer men bedenkt dat een deel van de huidige woningbouwproblemen is ontstaan door knelpunten bij de uitvoering van bestaande bouwplannen, is het de vraag of nieuwe plannen dergelijke knelpunten niet zullen ontmoe ten. Voeg aan deze vraagtekens rond de noodzaak en de haal baarheid van eventuele extra nieuwbouw toe, dat er ook wat de wenselijkheid ervan betreft nog volop stof tot discussie blijkt te bestaan, en het zal duidelijk zijn dat de zoekaktie voorlopig nog wel een omstreden zaak zal bijven. BERT VAN DOMMELEN Rillingen „De rillingen lopen over m'n rug", zegt de hr. v.d. "Bosch, „Als ik zie op wat voor prognoses de behoefte aan wo ningen gebaseerd is. Dat rap port van de Planologische Dienst stoelt weer op oudere rapporten. De lijnen uit het ver leden worden doorgetrokken. En intussen komen nog meer deelstudies gereed en zo rolt de bal maar verder. Maar over de grondslagen wordt niet meer ge discussieerd. En daar gaat het om". „Er wordt met rapporten ge wapperd en onrust gezaaid. De overheid zegt: het zijn discus siestukken, er is nog geen stand punt Maar terecht vraagt een boer, een tuinder zich af: is dat nou wel zo vrijblijvend? Im mers, er is een opdracht gege ven voor de studies, dat is op zich al een beleidsbeslissing. Het is toch niet reëel om een rapport zó vrijblijvend te noemen? Boe ren, tuinders zien hün land op kaarten gearceerd aangegeven. Déér kunnen huizen komen. Het is logisch dat de mensen in die gebieden een psychologische be lemmering krijgen om in hun bedrijf te investeren, om te ver nieuwen. Er zijn hier en daar echt al tekenen van verpaupe ring te zien." Meteen zegt hij erbij: „Maar daar wil ik Wate ringen niet bij rekenen, hoor". „Wat in agrarische kring ook weerstand oproept, is dat men wel huizen wil bouwen in nieu we gebieden, maar dat intussen in en bij de grote steden toe komstige bouwterreinen vele ja ren braak blijven liggen. Ten noorden en westen van Vlaar- dingen bijvoorbeeld liggen al ja ren opgespoten polders. Tien, zelfs vijftien jaar geleden moes ten daarvoor al de boeren ver dwijnen. Maar er staat nog geen huis. Natuurlijk, er moet vooruit gekeken worden, maar laat men dan eerst de beschikbare grond in de steden optimaal benutten. Ik heb meer dan het vermoeden, dat planologen wel érg gemak kelijk uitwijken naar nieuwe ge bieden". „Als het dan nodig is om nieuwe ruimte aan te spreken voor wo ningbouw, kun je kiezen tussen een hele nieuwe stad en uitbrei ding van bestaande plaatsen. In Zuid-Holland is de kaart al zo dichtgespikkeld met steden, dat het volgens mij onverantwoord is nog een nieuwe stad te bou- wen. Het rapport zegt dat Pijn acker sterk uit moet groeien, maar dan blijft er tussen Delft, Pijnacker en Zoe termeer zo wei nig ruimte over dat er nauwe lijks meer van bufferzones ge sproken kan worden. Die af standen zijn nu al niet meer dan dat". De heer Van den Bosch gaat verder: „Nee, éls het dan moet (maar dat moet eerst aan getoond worden!) dan lijkt een vergroting van Zoetermeer mij een beter alternatief. Daar heeft men nu eenmaal een keuze ge daan, daar is men nu toch al bezig met een grootscheepse uit breiding, en dat gebied is agra risch iets minder waardevol. Ik weet niet of met Zoetermeer alles is op te lossen, maar het betekent wel dat de druk van de ketel is". Als er in Wateringen vierhon derd tuinders weg zouden moe ten, gaat het er niet alleen om dat die een redelijke schadever goeding krijgen, vindt secretaris D. van den Bosch. „Er is meer in het geding, namelijk de totali teit van de tuinbouwgemeen- schap. Het Westland is méér dan een optelsom van 3000 hec tare kassen; het is ook een grote hoeveelheid kapitaal, man kracht, energie, talrijke voorzie ningen, onderwijs, toeleverende bedrijven, een afzet- en handels apparaat. Als je er een paar tuinders uitpikt is dat nog niet zo'n ramp, maar worden het er meer, dan is dat al gauw een aanslag op dat grote geheel". „Het belang van die concentra tie, van het bij-elkaar-zitten, is enorm. Dat wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door het feit, dat Westlandse tuinders voor de aanlegkosten voor aardgas (los van de ombouw van ketels enz.) 1500 tot 2000 gulden kwijt wa ren. Als tuinders op Voorn e- Putten gas willen hebben kost dat per man 20.000 tot 60.000 gulden aan aansluitkosten. En dus komt er geen gas!" Zijn er in Wateringen geen tuin ders die best weg zouden wil len? De heer Van den Bosch: „Natuurlijk, onder die vierhon derd zullen er best zijn, voor wie dat aardig uit zou komen, omdat ze oude kassen hebben of er geen opvolger is en ze ver- wachten een goede prijs voor hun tuin te krijgen. Maar dat is zeker niet de meerderheid. Wij spreken steeds vanuit het geza menlijk belang. Nogmaals, het gaat om méér dan die individue le tuinders Maar hoe langer de onzekerheid duurt, hoe meer er gaan twijfelen". „Er zijn in de afgelopen jaren al zoveel verschillende cijfers genoemd. Den Haag zelf raamt de woningbehoefte nu al weer lager dan de Provinciale Plano logische Dienst In het PPD-rap- port wordt bijvoorbeeld onvol doende rekening gehouden met de spreiding van rijksdiensten. Je kunt natuurlijk wel wensen dat die spreiding niet doorgaat, maar je moet hem wel in je berekeningen betrekken. Ook gaat men ervan uit dat er geen overloop is vanuit de Randstad naar oostelijker delen van de provincie; die is er wel degelijku Aan de toenemende gezinsver dunning wordt wel gedacht, maar een verschil van ééntiende persoon per woning kan al dui zenden woningen schelen. En zo zijn er veel twijfelachtigheden in het rapport Maar die twijfel achtigheden worden wél ver taald in zeer concrete claims op ruimte. Ik wil niet zeggen dat men willens en wetens de zaak bedot, maar er komt wel een beetje „de wens is de vader van de gedachte" bij". Van den Bosch haalt er cijfers van diezelfde PPD bij, waaruit blijkt dat de bevolking van Zuid-Holland nagenoeg stilstaat Er waren op 1 januari van dit jaar 3.024.272 Zuidhollanders. Van 1960 tot 1971 groeide de bevolking van de provincie jaar lijks met 20.000 tot 30.000 perso nen. In 1972 viel dat terug tot 5500 en in 1973 was er zelfs een negatief saldo van 320. Vorig jaar steeg de bevolking weer met netto 5700, wat geheel te danken was aan de (tijdelijke) sterke toeloop van buitenlan ders, vooral Surinamers. In Zuid-Holland blijken juist de grote steden de leegloopgebie- den te zijn. De heer Van den Bosch: ,Jn deze affaire heeft de overheid een paniekerige manier van handelen getoond. Logisch dat er een wantrouwen ontstaat Men denkt morgen verzinnen ze misschien wel weer wat an ders. Bij het plan voor de Haag se agglomeratie, zo'n tien jaar geleden opgesteld, heeft men bijvoorbeeld het gebied langs de Hofpleinspoorlijn juist aange wezen als uitbreidingsgebied voor de tuinbouw. En nu vindt men dat juist daar woningen moeten komen. Men komt er dus mee terug op een eerdere beleidslijn". „Ik kan me niet voorstellen dat men zich bij de betreffende overheden ineens met een schok is gaan realiseren: we hebben te weinig woningen. Da's flauwe kul. Ze kenden toch alle plan nen, ze wisten toch hoe het ging met de woningbouw. Natuurlijk, er kunnen tegenvallers zijn, maar het is misleidend te doen alsof nu ineens de zaak uit de hand gelopen is." WILLIBRORD RUIGROK „We moeten nu het bordje „vol" op de deur hangen". Dat zegt, p heel beslist, de heer D. van den 'g| Bosch, als hij praat over de voorstellen van de Provinciale Planologische Dienst om mins tens 60.000 nieuwe huizen te gaan bouwen rond Den Haag. „Het Westland, de bollenstreek en de boomkwekerijen rond Boskoop zijn nationaal en in ternationaal gezien zulke be langrijke agrarische concentra ties, dat ze op geen enkele ma nier door stedebouw mogen worden aangetast Deze gebie den zijn onvervangbaar!" De heer Van den Bosch: „Vele jaren hebben boeren en tuin ders met een zekere gelatenheid de aanslagen op hun land over zich heen laten gaan, zo van: nou ja, 't is niet anders. Land en tuinbouw waren de sluitpost op de ruimtebalans. Eerst werd in alle andere behoeften voor zien en wat dan overbleef mocht agrarisch land blijven. Daarmee is men voorbijgegaan aan de eigen functie en behoeften van land- en tuinbouw. En die eigen functie eist nu eenmaal ruimte." „Van natuurgebieden beseffen we onderhand wel dat we er erg zuinig mee moeten zijn. Maar er zijn ook andere gebieden die erg waardevol en moeilijk vervang baar zijn. De glastuinbouw van het Westland en de Kring, de bollenstreek en Boskoop zijn van die gebieden. Het zou dom zijn daar alsmaar van af te la ten knabbelen. De tuinbouw moet nu één front maken. We snappen wel dat er wat gedaan moet worden aan de woning nood, we willen geen verstop pertje spelen. Maar het is niet allereerst onze taak om de op lossing aan te dragen". Verzet Is het nu niet wat overtrokken om zich zo te verzetten tegen het inpikken van een stuk Waterin gen ten behoeve van Den Haag? De heer Van den Bosch vindt: Ach, als het daar nu mee afge lopen was.Maar dat is wel erg argeloos gedacht Op lange re termijn zul je de problemen met 5000 woningen in Waterin gen niet oplossen en moet er ergens anders weer een stuk worden ingepikt Dat noem ik een knabbelkoekjesplanologie! Dit is niet het einde van de stedelijke ontwikkeling. Over vijf of tien jaar krijgen we wéér de rekening gepresenteerd. Trouwens, in de tweede plan- doelennota van diezelfde PPD wórdt al gezegd, dat het West land en de bollenstreek moeten worden veilig gesteld".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 14