Beatrix en Claus hebben hun eigen burcht waar de wijn het hart verwarmt In Toscane ZATERDAG 26 JULI 1975 l.EIDSE COURANT PAGINA 5 Boven: De door Beatrix en Claus in Toscane bij Florence verkregen oude boerderij wordt thans gron dig hersteld. Onder: Duidelijk herkent men de kleine ramen ook in de zijkant van de boerderij. Links op de achter grond ontwaart men tevens iets van het weidse Toscaanse land. Het Italiaanse woord „vicino" betekent buurt Sig- nore Vicini zou je dus vrij kunnen vertalen met „meneer Buurman". Wel, hij bestaat: signore Vasco I Vicini. Hij fabriceert de chianti classico van het merk Coque Noir in de bekende mandflessen en werd daardoor een van de grootste rijkaards in Toscane - Italië's van wijn overlopende hart. Ne derlands verstaat hij niet, maar het spreekwoord „Een goede buur is beter dan een verre vriend" vertaalde hij toch even mooi in een daad. Hij bezit 1 in Val di Pesa - het dal van de Pesa - een p uitgestrekt jachtterrein even vol met cypressen als n met fazanten. Daar heeft hij zijn buitenverblijf. Daar verrijst ook, op de top van een heuvel vol wijngaarden, een oude hofstede die met zijn vijftig centimeter dikke muren en vensters als schietgaten J eerder een onneembare veste lijkt. Vijfentwintig meter lang, twintig meter diep, tien meter hoog. Deze boerenburcht heeft hij, met het hoofse gebaar van de Iatijnse nobelman, aan de kinderen van Beatrix en Claus cadeau gedaan, met wie hij tijdens een vakantie in het zomerverblijf van onze 1 koninklijke familie, Porto Ercole, dikke maatjes was geworden. Compleet met twee bijgebouwen en 18.000 vierkante meter grond vol citrus- en olijfbo men, cypressen en wijnranken. Pittoresk uitzicht over het lieflijk glooiende landschap van het voor malige groothertogdom Toscane op de koop toe - en van een koop is niet eens sprake geweest. Een feodale geste, maar in Italië kan dat blijkbaar nog. Het koninklijke zomerverblijf „De Gelukkige Oli fant" in Porto Ercole is langzamerhand een trek pleister geworden voor toeristische gluurders. Daar- j om wilden Beatrix en Claus een nieuwe oase van I stilte en privacy zoeken in hun drukke, op het J toekomstige koningschap gerichte leven. Dat heb- ben ze in het dal van de Pesa gevonden. Men moet hun niet geringe optrek zoeken twintig kilometer ten zuid-oosten van Florence. Het dichtstbijzijnde stadje heet Tavernelle en ligt meer dan tien kilometer verderop. De naaste buren I wonen in het gehucht Badia a Passignano met zo I weinig inwoners dat de lokale slager zijn winkel I maar één uur per dag open hoeft te gooien - ongeletterde, goedlachse landlieden die in de kleine trattoria over hun glaasje grappa heen om het hardst verzekeren: „molto bene per nostro parese": de komst van Beatrix en Claus zal ons dorp ten goede komen. Over privacy gesproken.... Het toekomstige zomer verblijf van Beatrix en Claus is voor vreemden praktisch niet te vinden, zo verstopt ligt het in een achterland waar de wegen karresporen zijn en soms uitgedroogde rivierbeddingen. Overal borden boven dien met de waarschuwing: „Riserva di caccia", gereserveerd voor de jacht, hetgeen zoveel zeggen wil als „Hier wordt met scherp geschoten". De carabinieri, die het gebied ten behoeve van meneer Buurman bewaken, maken althans die indruk zodra je met je grote teen over de denkbeeldige grens komt. Communistisch of niet - in Italië heeft het voordelen kapitalist te zijn. Dit is dus wat toeristische gluurders nooit te zien zullen krijgen: glooiende heuvels met weidse verge zichten op wijngaarden. Bosschages van olijf- en citrusbomen vol diepgroen lover, waartussen het goud van de vruchten lonkt. Her en der de zwarte, gekwelde vlam van een cypres zoals alleen Vincent van Gogh ze vermocht te schilderen. Twee met een overdaad aan veldbloemen afgezoomde meertjes waarin onze hope des vaderlands echter nooit zal pootjebaaien omdat drijfzand ze gevaarlijk maakt Overal fazanten. En dan is er natuurlijk die boerenburcht, die mo menteel wordt voorzien van tralies voor de ramen, schijnwerpers en zelfs een alarminstallatie. Viert in Italië de ontvoering van groten der aarde niet hoogtij? Onmiddellijk naast de hoofdingang bevindt zich een grote eetkamer van vijf bij vijf meter met r eén fraaie deur van smeedijzer en een gewelfd plafond dat koelte ademt als een wijnkelder. Alle vensters zijn in traditionele zuidelijke stijl klein gehouden om de ergste hitte te weren. Dit verklaart j ook de dikte van de muren. Links van de eetkamer een portiek vanwaar elf treden omhoog voeren naar een overdekt terras. Naast die trap een barbecue, die vanaf beneden gestookt wordt. Rechts aan het einde van het terras drie treden opwaarts en men iS in de „grote salon" die gedomineerd wordt door een gigantische open haard. O sole mio wil in Toscane weieens verstek laten gaan en 's winters kan het er knap koud zijn. Naast de vuurplaats een gang, die voert naar de logeerkamers en, verderop, de drie kinderkamers plus twee badkamers. Rechts in de salon alweer een trap omhoog (Beatrix heeft zogezegd een trappenhuis gekregen), die leidt naar de kleine salon vanwaaruit men op het balkon boven de hoofdingang komt en een trap naar de toren met zijn drie kamertjes. Ook twee treden omhoog naar het boudoir van de prinses, gevolgd door twee badkamers en de ouderlijke slaapkamer. De rest van het huis wordt ingenomen door kamers voor het personeel en een appartement voor de toekomstige huisbewaarder. In totaal zijn er 22 vertrekken en 5 badkamers - allemaal centraal te I verwarmen. Haaks op het hoofdgebouw staan de I twee bijgebouwen - vroeger bedrijfsruimte en stal. Het rechtse gaat douchecellen bevatten waarin de prinsjes zich schoon kunnen spoelen na een dag buiten spelen, plus hondehokken. Het linkse blok gaat personeel en rechercheurs van de veiligheidsdienst huisvesten. Op de binnenplaats tussen de gebouwen komt een zwembad, j De oude hofstede, die buurman Vicini zo gul heeft weggeschonken, is jarenlang onbewoond geweest. Architect Luca Brasini uit het nabijgelegen dorp San Cassiano die door Beatrix en Claus belast is met de restauratie en modernisering van hun burcht, laat hem van buiten en van binnen in zijn Oorspronkelijke staat. Al een jaar lang zijn vijftien arbeiders permanent werkzaam, maar van de eeu wenoude muren en trappen is geen centimeter geslecht De inrichting wordt helemaal antiek, met meubels uit de streek die passen bij de sfeer van de hofstede. Prinses Beatrix is herhaaldelijk ter p'iatse en bemoeit zich overal mee - precies zoals jen kasteel Drakestein werd ingericht. Ze drukt haar eigen stempel op het interieur - tot en met de groene tegels met de gele rand en de ster in het midden van de vijf badkamers of de ongegla zuurde, roodbruine vloertegels in haar boudoir. De gulle gift van goede buur Vicini is aan haar besteed geweest. Piet Snoeren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 5