Spania Dolina Ipiale Luisteren naar de geluiden van de stilte I NOG NIET TOEGESLAGEN HET ZWAARD VAN DE BESCHAVING HEEFT IN Klossen Beneden op het dorpspleintje dat eigenlijk nog niet aan die naam toe is, zitten vanaf elf uur 's morgens de dorpsvrouwen op een rijtje. Ze ztten er ideaal. Met een scherp oog voor wie er de kroeg in gaat of de kerk, terwijl het andere oog nauwkeurig regi streert of er weer een vreemde ling gearriveerd is met de bus dienst. Ze zitten er niet alleen, ze zijn, tot de schemering ze met zachte hand naar huis dwingt, bezig met iets dat op kantklos- sén lijkt Het is in Spania Dolina hét volksvermaak voor de vrou wen, die het uitgebouwd hebben tot een huisindustrie. Ze maken tafelkleedjes, meters lange lin ten om aan kleding of gordijnen te zetten en de meest optimisti sche onder hen is bezig aan een enorm kleed waarvan het einde de eerste maanden niet in zicht is en dat straks in de winkels, dan ook een klein kapitaal moet opbrengen. Het getik van de meest uit kersenhout gesneden klosjes draagt een bijna Oosters aandoend muziekje bij aan de conversatie. Slowaakse stem men verpakt in wat op het ge tingel van een Chinese wind- gong lijkt Een van de kantklossende inwoonsters van Spania Dolina: „In m'n leven heb ik zeker de afstand van hier naar Praag vice versa volgeklost". Praag vice versa „Komt u eens bij me langs om wat te praten", nodigt een van de oudere vrouwen uit. Thuis blijkt ze dapper voort te klossen Ver weg van de supermarkten worden de vruchten der aarde aangedragen door vrouwen in een Slowaaks dorpje. Banska Bystrica Al zou je je ogen maar voor vijf minuten sluiten, wanneer je ze weer bpendoet weet je gegarandeerd niet meer waar je bent. Lang- taam probeer je de inventaris op te maken van de omgeving: Een armbrecd bergweggetje tussen de vriendelijke silhouet ten van de bergtoppen uit een jniddelhoogmassief. Rond de bomen die voorzichtig het loofd opsteken uit het dal be neden, flitsen luguber piepende schaduwen heen en weer. Vleermuizen. Een miniem berg- beekje murmelt een avondge- i|bed voor zich uit en een paar .jgeiten luiden verder weg vage- i lijk de klokken rond hun nek. I Langs het weggetje flitst het Ineon-achtige lichtje op van een I glimworm. Een vrouwtjesinsect Idat het mannetje ziet naderen? JJe zit met een glaasje in je Ihand waaruit de geur van den- S nebomen opstijgt en naast je zit een grommende oude man met klaarblijkelijk genoegen verha- 1 len op te diepen uit zijn volu mineuze borstkas. „De beer" zegt hij, „natuurlijk heb ik de beer vaak gezien. Vorige week is ie nog in het dorp geweest om weer eens een paar bijen korven omver te gooien en leeg te vreten. Een geweldig beest Ais ie op z'n achterpoten staat is ie groter dan ik. Maar wel een vrijbuiter. En we kunnen er niets tegen doen. Beren zijn be schermd, je mag er geen jacht op maken. Dus af en toe moeten wij rustig toekijken hoe meneer de appels uit de boomgaarden komt plukken." 'Waar ben ik? Het zou op heel wat plekken van de wereld kun nen zijn. Overal waar de be schaving zijn grote B nog niet in het dagelijks leven gekerfd heeft als een zwaard van Damo cles; overal waar televisie geen buis heeft om op te staan en waar discjockeys voorgoed uit- ge-pop-t zijn omdat men er lie ver naar de geluiden van de stilte luistert. Het is één van die vele plekken op de onbekende 'landkaart van het toerisme waar mensen leven volgens de De Hoge Tatra's in Slo wakije, een nog witte plek op de landkaart van het toerisme waar het simpele vertier nog niet is aangevre ten door de bacterie Be schaving. in eindeloze beweging. Ze praat aan één stuk door, kijkt af en toe op over haar brilleglazen maar houdt haar kantwerk met de gekleurde draadjes scherp in de gaten. „Ik heb in m'n leven zeker de afstand van hier naar Praag vice versa volgeklost" zegt ze „maar het is goed werk. Jammer dat de jonge meisjes er hier niet meer zo aan willen. Meneer is Hollander? Hoe komt een Hollander hier in Spania Dolina verzeild? Noü ja, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. We hebben het hier goed. Ik ben weliswaar alleen over, maar hoeveel beter is het niet dan vroeger. Er is altijd te eten en zorgen hoef je je niet te maken. M'n man is overleden. Ik had twee zoons. Eén is er hier in dit huis doodgeschoten. In de ber gen rond Spania Dolina zaten in de oorlog de partizanen verbor gen. In de spleet in de rotsen hiernaast heeft de hele oorlog lang een joodse familie gebivak keerd. Gevechten hebben we hier meegemaakt. De kogels van de Duitsers vlogen soms dwars door de huizen. Eén trof m'n jongste zoon. Dood. Een ander verbrijzelde de arm van m'n oudste. Dan heb je opeens niet veel meer over om voor te leven. Op datzelfde moment heb ik God gebeden dat hij mij ook door een kogel zou laten treffen. Maar je leeft door." Haar mono loog heeft even een pauze nodig, maar de klosjes tikken door. Dan kijkt ze met een glimlach op en vraagt „Heeft u de beer al gezien? Jammer. Het is een. dondersteen hoor. Hij heeft een keer op de weg omhoog hier heen een bus tegengehouden. Ik heb hem gezien. Een enorm beest. Wij ontdekten elkaar te gelijkertijd. Ik weet niet wie1 er meer schrok. In elk geval zette kaas van een onbekend merk. De kaas zelf die in de tonnen staat te ontstaan lijkt aantrek kelijker, maar die is nog niet zover. Aan de wand hangen de bekers waaruit de melk gedron ken wordt. Handwerk waarmee de herders hun ledige avond uurtjes vullen. Het handvat is steeds een herder met schaap, lam of hond en de beker zelf is een uitgeholde dikke tak of stammetje. Wat kan er in eeu wen tijds weinig veranderen. De harde werkelijkheid van nu ver schilt bar weinig van die van bijbelse tijden. Hoog in de bergen boven Spa nia Dolina lijken milieuvervuil ing, spanningen tussen Oost en West. flatgebouwen, de Bijlmer, inflatie en terreur onbegrijpelij ke trefwoorden uit het brein van een op hol geslagen science- fiction-schrijver. Op weg naar beneden kom ik Stefan tegen, een gepensioneerde arbeider die z'n tijd opgeruimd zoek brengt door dagelijks met z'n geiten en een schaap van grasveld naar grasveld te manoeuvreren. Hij tilt één van de geitjes hoog op en trekt het aan z'n borst. „Dat is m'n lievelingetje, m'n kame raad" lacht hij. En als een kou de douche voegt hij er vrolijk aan toe „Morgen ga ik 'm slach ten". Als een verbouwereerd stadsmens ga ik slapen. Maar na de wasbeurt in het brand schone beekwater de volgende morgen laat, blijkt het kleine wonder gebeurd. Stefan heeft de hand over het hart gestreken. Z'n geitje leeft. In Spania Dolina zijn de proble men niet groter. Leven en dood gaan er nog hun gang volgens de wetten van een eeuwenoude natuur. Een verfrissend bad voor wie niet verder komt dan de bestrate banen van een geci viliseerd leven. Straks liggen thuis de folders voor een vol gende vakantie klaar. De zonni ge stranden van de Spaanse kust De luxueuze levensvreug de van de Rivièra. Een hotel op nog geen honderd meter van het strand. Ik weet het nog niet zo. BERT JANSMA zich kromt om die van de Tatra te ontwijken... ik het op een gillen en de beer nam overhaast de benen." Rubensiaans Buiten denderen opeens twee Rubensiaans geboetseerde paar den langs. Ze zijn zo groot dat ze elk moment van het smalle bergpaadje dreigen te storten. Achter zich aan slepen ze een enorme boomstam. Ze worden begeleid door een tanig uitzien de man die in z'n eentje de taak heeft bomen te rooien hoog in de bergen, voor de papierindus trie. „Ja meneer" grijnst hij, „mijn werk valt onder de lichte industrie. Maar moet je dit 'ns zien". Hij toont twee boomdik- ke, verweerde vuisten waar een karate-expert van in vervoering zou raken. .Hoeveel opdonders ik al niet gehad heb. Ik heb heel wat botten gebroken of ge kneusd. Want denk erom dat het zwaar werk is daarboven." Een buurman komt even later met een fles in z'n hand naar buiten. Borovitska, een distillaat van zo'n veertig procent getrokken uit een dennesoort. Waar een fles is, wordt gepraat. De bo- menrooier gaat er voor zitten. Hij doorspekt z'n relaas met een hele sliert merkwaardig aan doende uitroepen. Héj, héj, héj. Het blijkt het Slowaakse woord voor „ja" te zijn. „Ik leef hier vijf dagen per week in een hutje in de bergen. Dan ga ik naar huis, naar vrouw en kinderen vijftig kilometer hier vandaan. Hard werk hoor." Hij ziet er niet naar uit daar omstandig onder te lijden en grijnst eens naar z'n glaasje. „Van dat spul moet ik niet te veel hebben, want straks lig ik onder een boom en kunnen ze me weer naar het ziekenhuis brengen." Waar voor hem „te veel" begint, wordt een steeds nijpender vraag naarmate het gesprek vordert en het alcoholpeil in het flesje de bodem angstig nadert. „U moet eens boven gaan kij ken. Bij de schapenherders. Daar kan je ook lekker drinken. Maar niet dit hoor. Nee, verse schapenmelk. Héj, héj." De drank blijkt overigens niet zon der reden tevoorschijn getoverd door de buurman. Het is zijn manier van dank-je-wel voor de boomstam die voor z'n deur ge dropt is. Een presentje uit de overvloedige staatsbossen van Husak en de zijnen, want buur man moet het plafond van z'n blokhut-achtige woning hardno- Onbekend merk Diverse honderden meters ho ger, lijkt de tijd helemaal te hebben stilgestaan. In een hut van een handvol vierkante me ters met niet meer meubilair dan een paar hardhouten ban ken leven vier schaapherders. De één is een paar lammeren aan het verzorgen, zijn zoon is bij de honden en in de hut zijn twee man bezig met het maken van schapenboter. De vliegen zoemen vertrouwelijk de hut in en uit, terwijl boven een hout vuur de schapenmelk wordt in gedampt. Een proces dat eeu wen lijkt te duren. De melk wordt aan de kook gebracht, afgekoeld, opnieuw aan de kook gebracht. Het zweet druipt van de verweerde gezichten. Of ik een beker schapenmelk wil. Ik houd het op een namaakslok, want het witte vocht heeft de vreemde geur van een zurige Boerenvrouw en kind: De blozende wangen van de pure natuur. wetten die huh vaders vader ze met de paplepel heeft ingegeven en waar de wonderen der voor uitgang slechts argwanend en oogluikend worden toegelaten. Dorpje van niets Natuurlijk weet ik het weer. Dit is Spania Dolina. Een gehucht in Midden-Slowakije waar de rug van het Fatra-gebergte zich kromt om die van de Tatra te ontwijken. Een dorpje van niets, een vlek op de kaart waar een paar maal per dag een autobus uit het centrum van de provin cie, Banska Bystrica, arriveert. Bezienswaardige gebouwen staan er hoegenaamd niet. De dorpskroeg zit weggemoffeld in een vierkant gebouw waar de levensmiddelen aan de man ge bracht worden. Het lokaal zelf is éven vierkant en aan de hou ten keukentafels is hoegenaamd geen kleur te bekennen. Het eni ge opvallende is een met een hangslot verzegelde deur, maar daarachter blijkt zich een film- ruimte te verschuilen waar een maal in de week een reizende operateur met een trommel 16 mm celluloid onder de arm komt laten zien hoe de buiten wereld er uit ziet. Spania Dolina. Niemand kan me vertellen hoe het dal (Dolina in het Slowaaks) aan het riante bijvoegsel Spania komt Mis schien heeft het wel te maken met de Duitsers die er vroeger altijd hebben gewoond en ge werkt. Ze ontgonnen er de ko permijn, leefden er, maar zijn inmiddels al lang voorgoed ver leden tijd. Hier en daar herin nert een Duitse naam nog aan ze en ze hebben het fraaie kerk je tegen een helling boven het dal een merkwaardig oecumeni sche geschiedenis meegegeven. De pastoor aldaar ontvangt me als een volleerde toeroperator. „En uit welk land komt u?" roept hij opgewekt alsof hij da gelijks toeristen in zijn heilig dom mag binnenleiden. Welis waar kijkt hij me even ernstig aan en vraagt of ik een evange lisch dan wel een katholiek christen ben, maar dat heeft met zijn komende betoog te ma ken. Het kerkje van Spania Do lina stamt als katholieke kerk uit de middeleeuwen, maar werd later voor de Duitsers uit de kopermijn herschapen tot evangelische godsdienstruimte, terwijl er daarna zelfs katholie ke naast evangelische diensten konden plaats vinden. Een vroeg voorbeeld van oecumeni sche pacificatie. Nu is het weer een katholieke kerk, want de Slowaken zijn een katholiek volk evenals de Tsjechen. Nog in deze eeuw is de kerk versierd met ontroerend primitieve muurschilderingen en meneer pastoor toont ze trots of hij zelf de kwast gehanteerd heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15