Jan Cottaar kan op
Langeraarseplas de
Tour nog niet vergeten
De hete soep
van de Turk
Levenslange vakantie
Is Rijpwetering
Joop Zoetemelk
nu al vergeten? j
Slordige moeders (2)
Flauwe grap van Max
STEEKPROEF
PAGINA 5
VRIJDAG 11 JULI 1975
LEIDSE COURANT
Voor Jan Cottaar heeft de bel voor de laatste ronde
- reeds lang geleden geklonken.
De woonark van de familie Cottaar.
Even een flink eind
:§H roeien op de Langeraar-
seplas. Dat leek me gis-
teren een prettige bezig-
heid. Vooral omdat ik
even wilde testen of ik
het roeien nog niet ver-
Hl leerd was. Want tegen-
woordig hangt men
maar al te gemakkelijk
een motor achter de
boot. En van roeien
eee komt het dan niet meer.
ee= Maar het ging me toch
nog goed af. Al voelde
ik me opeens wel een
stuntelaar toen ik tij-
dens het roeien toevallig'
oog in oog kwam met
Jan Cottaar, in de jaren
vijftig Nederlands meest
populaire radio-sport-
verslaggever, die op de
Langeraarseplas een
prachtige woonark heeft
waar hij samen met zijn
eee vrouw geniet van de uit-
gestrekte plas en de
EEE rust
Maar voor Jan Cottaar hoefde
ik me niet te schamen, zo werd
me al snel duidelijk, want aan
E= boord van zijn ark vertelde hij
me dat hij zelf helemaal geen
sportfiguur is, al heeft hij bij-
na zijn leven lang tussen top
ss sporters vertoefd.
Ik denk dat menigeen wel wil
=j= ruilen met Jan Cottaar, die
een huis heeft in druk Den
Haag, maar dikwijls de stad
c= ontvlucht en dan in Langeraar
EEE weer op adem komt. Hij zit er
nu al zijn dertiende seizoen en
vertelde me dat hij er nooit
meer weg wil. En terecht
Want als je vanuit de gezellige
huiskamer in de ark over de
Langeraarseplas kijkt dan
lijkt het wel of je constant
naar een natuurfilm zit te kij
ken. Er zwemmen vlakbij gro
te zwanen op en neer. Hier en
daar dobberen wat vissers met
hun bootjes op het visrijke
water en het is er bijna eng
stil.
Want motorboten zijn taboe op
deze plas. Alleen de laatste
weken wordt de stilte nog al
eens verstoord door een lui
druchtige radio. Het is de ra
dio van Jan Cottaar. En het
valt niet moeilijk te raden
waar hij dan naar luistert
Want hoewel Jan Cottaar al
weer heel wat jaartjes achter
de microfoon vandaan is en in
1959 zijn laatste Tour versloeg,
gaat zijn hart toch nog steeds
uit naar het wielrennen en met
name de Ronde van Frankrijk.
Jan Cottaar versloeg zelf tien
van dergelijke ronden. „En dat
gebeurde onder heel wat moei
lijker omstandigheden dan
nu", vertelde hij me. „Nu kan
je als verslaggever dank zij
goede radioverbindingen vrij
eenvoudig nagaan hoe het er
mee staat in de hele renners-
caravaart. Maar lk moest in
die jaren achter op de motor
steeds van de kopgroep naar
de staart van het rennersveld
racen om op de hoogte te blij
ven. Elke informatie moest iïc
zelf halen".
'Jan Cottaar, die in de Tour
van '51 ook met de microfoon
aan de rand van het ravijn
heeft gestaan, toen gele trui
drager Wim van Est daarover
heen was geschoten. Van Est
bleef toen wonder boven won
den aan een paar takken han
gen maakte de Tour mee
toen die nog ongekend popu
lair was. Dat waren de jaren
dat bijkans heel Nederland
achter de luidsprekers zat om
er getuige van te zijn hoe Ab
Geldermans zich als super
knecht in het zweet werkte
voor Anquetil, hoe kleine
Woutje Wagtmans weer eens
een kwartier voorsprong pakte
en hoe in Bordeaux het steeds
maar weer die rappe Neder
landers waren die er de ritzege
pakten. Weet u het nog? Hans
Dekker, Henk Vaanhof, Wout
je Wagtmans, Jan Nolten. Ja,
de Tour.
Toen Jan Cottaar achter de
microfoon zat leek dit wieler
spektakel altijd een stuk span
nender. Is de Tour nu minder
aantrekkelijk geworden? „Wel
nee", zegt Jan Cottaar. „Er
worden nog steeds enorme
prestaties geleverd. Die bergen
zijn nog altijd even steil. De
zon kan ook nu nog onbarm
hartig op de renners branden.
Men heeft het nu wel eens
over afspraken die worden ge
maakt tussen renners onder
ling. Maar zulke afspraken lap
ik aan me laars. Hulp of niet,
je moet altijd nog zelf boven
zien te komen".
„Nee, de prestaties zijn nog
hetzelfde. Alleen de spanning
is niet meer zo groot. Dat is
gekomen toen men van lan
denploegen overstapte op mer
kenploegen. Je rijdt nu niet
meer voor Nederland of Fran
krijk. Dat nationaliteitsgevoel
is zo goed als verdwenen. En
dat heeft zijn weerslag in de
belangstelling".
Hoewel hij het op doktersad
vies erg rustig aan moet doen,
sinds hij twee jaar geleden
ernstig ziek werd en daardoor
ook zijn functie als directeur
van het Nederlands Olympisch
Comité moest neerleggen,
krijgt Jan Cottaar het onwille
keurig toch nog op de heupen
in deze wielerweken. Hij zei
mij over Joop Zoetemelk: „In
hem heb ik nooit een echte
Tourwinnaar gezien. Maar wat
Joop nu presteert is gewoon
geweldig. Daar heb ik enorm
van genoten. Ik weet hoe
zwaar hij het heeft Voor het
eerst signaleer ik bij hem een
geweldig karakter. Joop heeft
nu een kans".
Over een paar weken, als in
Parijs de gele, witte en gespik
kelde truien voor de laatste
maal zijn uitgedeeld, zal het
weer erg rustig worden in de
woonark. Want de man, die
achter de microfoon zo in
vuur en vlam kon staan dat je
je als het ware naast hem
waande op de Tourmalet of de
besneeuwde Col de Bisque, is
nu de rust zelve geworden. De
Langeraarseplas lijkt van hem
een ander mens te hebben ge
maakt. Maar energie heeft hij
toch nog volop. Hij vertelde
me dat hij bezig is met het
schrijven van een boek over
de geschiedenis van de Olym
pische Spelen. „Het is een
boek dat ik speciaal schrijf
voor de Nederlandse jeugd. Ik
heb ook nog wel eens gedacht
aan het schrijven van mijn
memoires. Maar die gedachte
heb ik maar laten varen".
Joop Zoetemelk in de dagen dat Rijpwetering nog
voor hem warm liep.
Toen ik gisteren in Rijp
wetering eens voorzich
tig ging informeren of
de Rippers nog wat van
plan zijn als hun eigen
Joop Zoetemelk dit jaar
de zege in de Tour gaat
grijpen, kwam ik tot de
ontstellende ontdekking
dat men in Rijpwetering
Joop een beetje aan het.
vergeten is. Wat is dat
nou?
Ik herinner me nog dat Joop
een paar jaar geleden zegevie
rend door het dorp ging. Iede
reen kwam hem in het dorps
huis huis de hand drukken,
toen hij zo zijn best deed in
de Tour. Maar de liefde lijkt
nu over. En waarom? Joop die
nu weliswaar met zijn vrouw
in Frankrijk woont doet toch
Het is mij opgevallen
dat mensen die aan het
water wonen meestal
een stuk opgewekter
zijn dan mensen die
maar af en toe met het
water kennis maken.
Dat viel mij nog eens op
toen ik gisteren nog
even langs wipte bij Jet
Slootweg, waar ik een
bootje 'ging huren voor
een roeitochtje over de
Langeraarse-plas. Hoe
wel zij nu alweer zo'n 46
jaar bootjes verhuurt zei
ze me dat dat haar nog
geen moment heeft ver
veeld.
„Als je aan het water woont
verval je niet in een sleur. Dat
doe je wel in een fabriek als
je daar een jaar hetzelfde doet
dan ben je hard aan vakantie
toe. Hier echter ben je je leven
lang op vakantie. Ik ben nog
nooit naar het buitenland ge
weest Waarom zou ik? Als ik
een kilometer heb gereisd heb
ik al weer heimwee naar het
water."
„Hier heb ik toch.de hele we
reld", zei de nog krasse 69-jari-
ge me die haar dag vult met
wat rommelen in haar kleine
houten huisje en het voeren
van de talloze eenden die haar
altijd gezelschap houden.
Soms gaat ze daarbij echter zo
in de sfeer van de plas op dat
ze dingen doet waar ze later
spijt van heeft
Zo was ze laatst zo geconcen
treerd bezig met het voeren
van de eenden dat ze niet door
had dat het verse gesneden
bruinbrood dat ze zo vol over
gave in het water kieperde,
haar eigen broodmaaltijd voor
het weekeinde was. „Het was
zaterdagavond", zegt ze. De
bakkers waren al dicht. Toen
heb ik maar een weekeinde
zonder gedaan.
Met Herman
op stap
Onze verslaggever
Herman van Am
sterdam is op stap.
Niet om vakantie te
houden, maar om u
op de hoogte te
houden van de
meest in het oog
springende gebeur
tenissen op het
stand, in de duinen
en op de plas.
Ik hoorde dat in Lisse nogal wat huismoeders
kwaad zijn op Max Tailleur. Onze nationale mop
pentapper had hen gevraagd de kleren die ze toch
niet meer gebruikten in een speciale „Geef Max
de Zak"-zak buiten op de stoep te plaatsen en dan
zou er wel voor gezorgd worden dat die kleding,
bestemd voor een goed doel, zou worden opgehaald.
Maar Max heeft een aantal Lissese huismoeders mooi laten
zitten. Die hadden wel hun zakken buiten gezet maar er werd
niets opgehaald. Met als gevolg dat na schooltijd zakken door
kinderen werden vernield en zodoende in sommige straten de
kleding her en der verspreid lag. En om die mop van Max heeft
niemand kunnen lachen. Erg flauw Max.
Jet Slootweg
Op het strand van
Noordwijk werd ik gis
teren nog staande ge
houden door een paar
jonge moeders die mijn
stukje hadden gelezen
over. het zoekraken van
kinderen aan het strand
omdat de moeders te
graag in de zon liggen te
bakken en dan niet of
nauwelijks op hun
kroost letten. Gelukkig
loopt dat in 999 van de
1000 gevallen nog goed
af, maar ik wilde vooral
even wijzen op die dui
zendste keer dat het mis
gaat.
Een paar jonge moeders toon
den daar begrip voor en gaven
mij gelijk maar anderen wa
ren een beetje boos. Hun reac
tie: Je kan die kinderen toch
niet aan een touw vastleggen?
Zo'n kind moet de ruimte heb
ben." En een ander zei: „Daar
is toch de politie voor om op
onze kinderen toe te zien.
Ik kan me een beetje indenken
dat er zo werd gereageerd..-
Maar ik heb het echt niet uit
mijn duim zitten zuigen toen
ik schreef dat het strand zo
gevaarlijk kan zijn voor kinde
ren. Ten overvloede laat ik
nog maar even iemand van de
strandpolitie aan het woord:
„Voor kinderen zonder bege
leiding is de zee levensgevaar
lijk. Zelfs waar het water
maar tot kniehoogte komt
loert het gevaar. Hou kleine
kinderen in dé gaten. Dat is
belangrijker dan bruin wor
den."
erg zijn best? Hij mag dan een i
paar slechte dagen hebben ge- j
had maar hij heeft het toch j
maar weer gepresteerd om i
naar de kop van het klasse- I
ment op te rukken. Hij gaf j
Merckx een pak op zijn broek.
En dat doet 'ie ook een beetje
voor Rijpwetering.
Ik snap niet waarom De Rip j
nu zo lauw reageert Hij heeft
er toch bijna zijn leven lang i
gewoond en hij komt als het
even kan toch nog steeds over j
want hij kan zijn geboorte-
plaats plaats echt nog niet ver-
geten. Is Rijpwtering nu haar
bekendste zoon uit het oog aan
het verliezen? Het lijkt er wel j
op.
Gisteren vroeg ik drie geboren
Rippers wat ze zouden vinden j
van een overwinning van j
Joop. „Hij doet het niet j
slecht", zeiden ze mij dood-
nuchter, „maar we worden er
toch niet warm of koud van.
Hij zit ons daar best in Fran- j
krijk."
Nu moet ik wel bekennen dat j
niet alle Rippers er zo over j
denken. Ik ging op bezoek bij
een van de grootste fans van j
Joop (de grootste is, zo liet ik i
me vertellen, postbode Dries
van Leeuwen), de smid Jan j
Straathof. En die had wel een j
verklaring voor de tanende be-
langstelling voor de toch niet
geringe prestaties van Joop.
Hij zei: „Het dorp Rijpwete- j
ring moet je in dit geval in j
tweeën delen. Het Noordeinde j
en het Zuideinde. Joop zelf i
heeft altijd in het Noordeinde
gewoond. De meesten die daar i
wonen kennen Joop persoon- i
lijk. Die hebben hem van jong-
saf aan meegemaakt. En dan i
leef je ook wat meer met hem i
mee. In het Zuideinde ligt dat i
heel anders. Rijpwetering mag
dan wel een kleine plaats zijn
maar klitten doen we hier niet, j
zoals in andere kleine dorpen j
waar iedereen alles van elkaar i
weet. Wij leven hier meer op i
ons zelf. Zo ook in het Zuid- i
einde. Dus is het ook normaal
dat de mensen daar zich min- i
der interesseren voor Joop j
dan wij doen."
Ook het feestcomité, dat zich
vroeger in allerlei bochten
wrong om „Jopie" een feeste- j
lijke ontvangst voor te berei- j
den, blijkt ter ziele te zijn.
Straathof: „Mijn zoon Theo I
had steeds de organisatie in I
handen. Maar hij is nu ver
huisd naar Bodegraven. En
daarom wordt er op dit mo
ment ook niets meer onderno
men."
En als Joop Zoetemelk nu
toch de Tour zou gaan winnen,
wat doet Rijpwetering dan?
Straathof: „Ik geloof niet dat
de Rippers dan gekke dingen
gaan doen. Misschien dat Joop
in Frankrijk wat post uit de
Rip ontvangt, maar op meer
hoeft hij geloof ik niet te reke
nen."
Ook zo is het leven. Uit het
oog, uit het hart, Vroeger kon
Joop nog geen last hebben van
een steenpuist onder zijn ren
nersbroek of het regende uit
Rijpwetering van alle kanten
schriftelijke adviezen hoe hij
van zo'n pijnlijke puist het
snelste verlost kon worden.
„Het is triest", zegt smid
Straathof. Want ik weet hoe
Joop aan zijn plaats hangt. Hij
heeft het me laatst nog verteld
toen hij hier was. Rijpwetering
is hij echt nog niet vergeten."
„Laat ons eten en drinken", zegt de profeet
Jesaja, „want morgen zullen wij sterven". Wij
zijn voor die opwekking nóóit doof geweest,
maar we gaan zijn woorden de komende weken
in het bijzonder ter harte nemen. Het is nou toch
vakantie. Tijd zat. En Bruin is met de vakantie
uitkering gespekt, die mag geacht worden wat
extra's te trekken, dus we gaan „uit" eten. In
Leiden.
In Alicante en Dubrovnik kan je ook uitstekend
maaltijden en als je in Leiden blijft, zie je
minder, maar in het laatste geval hou je meer
geld over en kan je derhalve méér eten.
En de Leidse horeca is ook best goed. Of niet
dan?
We nemen deze zomer de proef op de som en
doen daarvan tevens verslag, dat gaat in één
moeite door. De proef is een steekproef, daar
valt niet aan te ontkomen en het verslag persoon
lijk. Maar wel eerlijk in die zin dat we recht
voor zijn raap omze mening geven, niet om te
kopen zijn en onze identiteit pas na de maaltijd
békend maken.
Eerste pleisterplaats op onze zwerftocht langs
Leidse eetgelegenheden is wat lange tijd een van
Leidens meest gerenommeerde restaurants is
geweest: „In den Vergulden Turk", aan de Steen
straat 2.
Het vrij zakelijk aandoende interieur van „In den
Vergulden Turk".
Aan De Turk, zo concludeerden we uit onze
eerste Steekproef, vallen twee goeie dingen op
en één merkwaardheid. Eén goed ding betreft
de kwaliteit van de maaltijd. Die is in orde; niet
exquis, wel degelijk en lekker. De tweede, zij het
niet voor alle gasten merkbare aantrekkelijkheid
van de zaak schuilt in de persoon van de be
drijfsleider en zijn vrouw, mensen die enthou
siast, openhartig en vriendelijk zijn. De merk
waardigheid zit hem in de bediening.
Als je bij De turk een hoofdgerecht en een soep bestelt,
informeert de ober of je de soep vooraf wenst of als toetje.
Althans de dromerige, overigens heel bereidwillige leerling
in het vak die ons bediende, deed dat We kozen voor de
constructie soep vooraf. Een Brabantse groentesoep/Franse
uiensoep en daarna een Hollandse biefstuk/varkenshaas met
roomsaus. Klaargemaakt zo bleek later, door eveneens een
leerling. Maar dan één met een aanzienlijk minder dromerige
natuur; biefstuk en varkenshaas waren perfect De biefstuk,
sappig, van buiten krokant, van binnen rood en de varkens
haas zo zacht als een streling. De varkenshaas was opge
maakt met een luchtige roomsaus die mogelijk een friemeltje
peper miste. Wel lekker maar overbodig waren de bij wijze
van extra accessoires opgediende gember-, knoflook- en
cocktailsaus. De gemengde salade die bij een en ander op
tafel kwam mag als royaal worden gekenschetst
Terug naar de soep. Die was te heet. Soep moet heet zijn,
dat is waar, maar als de gasten ternauwernood aan een
verbrande tong ontkomen, dient de kok overdrijving te
worden verweten. Bij deze. Overigens bleek de uiensoep na
afkoeling behaaglijk uiig en de groentesoep van een zomerse
versheid.
Alles bijeen toch wel een maaltijd die zich ertoe zou hebben
geleend er „iets mee te vieren".
Gelukkig hadden we niets te vieren. Want de inrichting van
De Turk is sinds de verbouwing vorig jaar verre van gezellig.
De overheersende groene kleur is koud zakelijk en intieme
hoekjes ontbreken. Verder is de verlichting zo ongelukkig
aangebracht dat een gast met een wat weelderige haardos
gevaar loopt zijn coiffure te schroeien.
Bij zaken- of anderszins zakelijke besprekingen waarbij men
een snelle lunch gebruikt of alleen wat drinkt, zal een en
ander overkomenlijk zijn. Maar voor een intiem dineetje is
De Turk momenteel beslist af te raden.
Wat zegt bedrijfsleider A. Timp (26 en zoon van eigenaar
Timp van Het Karrewiel) van die kritiek? „Inderdaad, voor
een intiem etentje buiten de deur, leent dit interieur zich
niet Het is zakelijk en de gasten die we krijgen vooral
rond lunchtijd is het erg druk zijn dan ook afkomstig
uit het zaken- en middenstandsmilieu. Helaas is de inrichting
van vóór mijn tijd. De zit hier pas sinds 1 april. Als het
aan mij had gelegen zou de zaak meer een bistro-karakter
hebben gekregen, met een sfeer die tegen het „bruine café"
aanleunt De zou het buffet hebben weggelaten en een open
grilletje hebben ingevoegd. Er zijn bij de verbouwing trou
wens meer fouten gemaakt ook de werkruimte is in verschil
lende opzichten niet doelmatig ingericht Maar daar is nu
weinig meer aan te doen. Het Skoll-concern, waarvan De
Turk deel uitmaakt heeft in de nieuwe inrichting destijds
een ton geïnvesteerd. „Nou zijn de centjes voorlopig op",
zeggen ze daar."
In den Vergulden Turk is geopend van maandag tot en met
zaterdag van negen uur 's morgens tot elf uur 's avonds. Er
kunnen recepties en partijen worden gegeven voor maximaal
200 man en diners voor op zijn hoogst 50 gasten.
De maaltijd voor twee die wij gebruikten kwam ons inclusief
drankjes op 47,20 te staan, waarbij in rekening werd
gebracht voor:
Brabantse groentesoep ƒ2,-
Franse uiensoep 3,25
Hollandse biefstuk met frites en groente (doperwtjes)
ƒ11,50
Varkenshaasje met roomsaus 16,-
Sherry ƒ2,-
Pils ƒ1,2»
GOURMET
Het vriendelijk personeel van de Turk. Vlnr. be
drijfsleider Timp, kok Henk Halve en serveerster
Agnes Beijering.