VERS KNAPPERIG, FRIS EN KOEL Kopen wordt een Kunst Risicofactor voor het hartinfarct Schots en scheef PAGIN A 6 LEIDSE COURANT, t VRIJDAG 4 JULI 1975 VOOR DE VROUW De zomer is de tijd voor rauwkost en vooral kropsla is bijzonder geliefd. Het verdient aanbeveling om kropsla direkt na aankoop, al dan niet in plastic verpakt, in de koelkast te leggen. Buiten de koelkast is het vitamine C-verlies in 24 uur ongeveer 35 pro cent. Bovendien wordt de sla slap. Dit kan weliswaar „ongedaan" worden gemaakt door de sla een kwartier in het water te leggen, maar ook dat eist weer circa 35 procent van het gehalte aan vitamine C op. De sla hoort dus in de koelkast en mocht een grote krop te veel zijn voor een klein gezin, maak dan alleen wat nodig is. De rest gaat (gewassen) in een plastic zakje, ook weer in de koelkast. De morgenstond heeft goud in de mond Het huis slaapt, de kinderen slapen. Mijn verkouden zoon hoest Het licht buiten weifelt tussen zwak en helder, vogels spektakelen in de dakgoot. Op dit onaardse uur zit ik in mijn schrijfhok, klaarwakker en ge bruik geen typemachine maar een balpen om de goegemeente niet te verontrusten. Een gek, ding, zo'n schrijfstift. Nog gek ker is het onwezenlijke uur. Mal mens, kruip toch weer in je nest! Maar het malle mens doet dat niet: ze was al blij toen het eindelijk licht werd. De reden van dit alles: we kun nen niet slapen. En waarom niet? Omdat moeder morgen uitgaat, helemaal alleen, zonder man en zonder kinderen. Waar heen? Terug in de tijd, wel vijfentwintig jaar, want moe der heeft reünie, ergens in het zuiden des lands, daar waar keurig witgekapte religieuzen een kwart eeuw geleden na vier jaar vrome inspanningen een dozijn oerdegelijke roomskath- olieke onderwijzeressen aan de maatschappij afleverden. (Overleverden is misschien een beter woord!) En daarom kan moe niet slapen. Laat vijfentwintig jaar dan meestal geen mensenleven zijn, een kwart eeuw is het toch al tijd wel en dat is verdraaid lang. Nóg zo'n portie erbij en we heb ben de langste tijd van ons le ven wel gehad. Dat is eng en griezelig en nog veel meer, zeker als je bedenkt hoe die vijfen twintig jaar „als een schaduw heengevlogen" zijn. Die gedach te alleen zou al genoeg zijn om een mens uit de slaap te hou den. Je probeert die tijd te over zien, vanaf je eerste dagen voor de klas via verloving, huwelijk, geboorte van de kinderen tot nu toe, mijlpalen genoeg om ver baasd naar terug te kijken. Maar het meest verbijsterend in die hele situatie is dat je een kwart eeuw geleden nog maar één mens was met verantwoor ding en zorg alleen voor jezelf, met plannen en toekomstver wachting voor één persoon, met al je doen, denken en dromen rondom het centrale punt: ik. Op de een of andere wonderlij ke manier is daar verandering in gekomen, dat gaat zo dat gaat, en nu heb ik wel eens het gevoel een zespersoons wezen te zijn, zozeer is het leven veran kerd in man en kroost. Met nadruk zeg ik: zespersoons wat in mijn geval inhoudt dat ikzelf ook nog meetel in het geheel, al heb je op sommige dagen wel eens het gevoel dat het eigen „ik" maar op een zeer laag pitje staat te sudderen, in afwachting van rustiger tijden. Dan vraag je je wel eens af: is dit wel goed? Loop ik niet het risico helemaal in het niet te verdwij nen? Nog een vraag die je jezelf stelt is: Wat ben ik in vredes naam begonnen? Eerst door „ja" te zeggen tegen een „wild vreemde" man, en daarna nog door vier nazaten het levenslicht te doen aanschouwen, die op hun beurt ook weer voor de nodige of overbodige bevol kingsaanwas zullen zorgen, als in een niet te stuiten kettin greactie. En het meest dwaze is dat je nu eigenlijk pas door krijgt wat je aangericht hebt. Als het grut nog van die mini- afmetetingen heeft lijkt alles nog wel een beetje op een spel dat je met het leven speelt of dat het leven met jou speelt. Maar als dat minigrut opgroeit tot een soort geslacht van reu zen, bovendien reuzen met zeer gezonde hersens, zeer levenslus tig van aard en met een zéér uitgesproken eigen mening en gedachtengang, dan dringt het toch wel tot je door dat het „menens" geworden is met dat spelletje. Leven is toch iets raars: je stapt er zo argeloos in en hei wordt zo'n bloedserieuze aangelegenheid. Eigenlijk was dat helemaal de bedoeling niet. en als je het van minuut tot minuut bekijkt valt het je nóg niet op dat het iets belangrijks is. Ga je dag maar na: die hangt zo op het eerste gezicht van louter kleinigheden aan elkaar. Al ben je of doe je ook nog geëmancipeerd, elke dag bestaat uit eten, drinken, wat woorden wisselen, wat handelingen ver richten, en je dag is al weer voorbij. En al die momenten vormen samen de dagen, en de dagen rijen zich aaneen tot „het leven", dat zo belangrijk schijnt te zijn. Maar waarin zit die be langrijkheid dan toch? Ik ga mijn dagen na en zie het niet, terwijl ik weet dat het er is. Het is ondefinieerbaar en ongrijp baar. Misschien dat de werkelij ke waarde ervan pas tot ons doordringt als wij er afscheid van moeten nemen? Buiten is het nu helemaal dag geworden. Ik schuif mijn gordij nen open en laat de eerste zon mijn kamer binnen. De straat is nog leeg. Als ik voor het open raam de nieuwe dag opsnuif, is het of die helderheid een deel van mijzelf wordt. Moe merel schiet met een verse pluk gras de conifeer binnen en is daar druk in de weer: zo te zien wordt daar hevig genesteld. Pa heeft het beter bekeken: die zit op de hoogste tak van de wilg mooi te zijn met zijn zwarte pak en zijn fel oranje snavel, en uit zijn innige vergenoegdheid met de gang van zaken in fraaie melodieën, waar zelfs een Thijs van Leer nog iets van zou kun nen leren. Zo te zien is het daar een zeer traditioneel huwelijk, moe is kennelijk nog niet "geë mancipeerd, het rollenpatroon is nog niet doorbroken. Wel, van pa's standpunt uit bezien nog niet zo'n ongewenste situatie, geen wonder dat meneer goed gemutst is, zo zijn die mannen wel, in de vogelwereld schijnt dat al niet anders te zijn dan in de mensenwereld. Arme zieli ge wij. Zie dat grauwe merel- vrouwtje nu eens sloven. Ik leef met haar mee. Het is dat we met moederdag zo straal verwend zijn en dat we ons in het jaar van de vrouw nog wel aardig uit kunnen leven, maar anders.... We moeten het overigens wel goed in de gaten houden: we zijn al in de zesde maand, om maar eens een typisch vrouwe lijke manier van spreken te ge bruiken. Er resten ons dus nog slechts zes maanden om ons ideaal te benaderen. Nou, tot nu toe zijn we aardig actief ge weest. We hebben met vreemde en verwante zielen zeer veel ge sproken over het vrouw zijn in deze tijd. We gaan twee hele dagen zonder mannelijke bij stand op reis, nog wel met de trein en helemaal naar het zuid en des lands, wege genoem de reünie., en dat nog niet genoeg mocht zijn koesteren we ook nog het vermetele voorne men om een bezoek te brengen aan de Emancipade in Utrecht. Me dunkt dat is toch heel wat, niet? Nee, een baan hebben we nog niet, we willen zo vréselijk graag Onze Persoonlijkheid ont plooien en een beetje bruin wor den in ons tuintje. Nu ja, zeg nou zelf, een mens mag toch wel eens wót hebben? Maar ik be steed mijn tijd dan wel goed hoor, want natuurlijk neem ik dan een van die mooie leesboek jes ter hand, van de Fluwelen Serie, of zoiets, met van die prachtige verhalen zó uit het leven gegrepen. Weet je wel, die serie waarmee ze op de t.v. re clame maken. Ja, waarmee die volmaakt charmante juf perfect gekleed en gekapt, gracieus neerzijgt op een blommerige so fa om aldus aan haar persoon lijkheidsvorming, haar algeme ne ontwikkeling en nog wat van dat soort zaken de finishing touch te geven. Want reken maar dat zoiets op mij diepe indruk maakt, zo niet inspire rend werkt. Daar zal ik de ma kers van deze t.v.-spot dan ook eeuwig dankbaar voor blijven. Maar morgen hebben we daar dus geen tijd voor, want we gaan naar de reünie. Zou iede reen nog herkenbaar zijn na een kwart eeuw? Er rest me geen tijd meer voor verdere overpein zingen: het is gedaan met de rust in huis, het volkje schijnt het ten zeerste op prijs te stellen gespijzigd te worden voor het aan zijn zware dagtaak begint. En dus(?) dalen we af om ons nageslacht voor de hongerdood te behoeden. Vanmorgen zijn we daar zelfs wókker bij. EM. Insiders menen dat de koopgewoonten van de consument zich in toenemende mate veranderen. In 1970 bijvoorbeeld kocht men per hoofd aan japonnen 0.7% van alle kleren., In 1974 heeft zich dit cijfer bijna verdrievoudigd. Mede door de gestegen A.O.W.uitkeringen is het in 4 jaar tijd op 1.8 gekomen. Ook bejaarden interesseren zich namelijk voor modetrends. Mevrouw Cecile A. Kanterman (BV) mode marke ting consultant is er eens ingedoken. Ze noemt de kleding een eeuwenoude en toch altijd weer ver rassende realiteit. Kleding is de meest intieme, zichtbare, altijd actuele en zeker vaak vooruitzien de begeleidster van de maatschappelijke verande ringen waarbij ieder is betrokken. In Nederland werd in 1974 acht miljard gulden besteed aan kleren. Vroeger kocht men eenmaal per zes maan den, dus wisselend met de seizoenen, een gardero be. Nu rinkelen de kassa's door een continue stroom van elementen, bij elkaar passend of op zichzelf staand. Men gaat mee met eb en vloed van relatief kleine veranderingen in kleur, dessin, model, (b.v. roklengte, mouwaccenten) die in feite niets met klimaat, zomer of winter te maken hebben, maar die de mode toch een eigen gezicht geven. Deze internationale evolutie noemt me vrouw Kanterman, die in Amsterdam een lezing gaf voor de Nederlands-Duitse Kamer van Koop handel, „ingrijpend, permanent en hier en daar zelfs revolutionair, als men historisch gezien de korte tijdspanne bekijkt, waarin zich deze evolutié voltrekt". De mode dwingt betrokkenen tot het inslaan van nieuwe wegen. Van 1965-1970 werd de consument zich bewust dat hij een eigen smaak heeft, die meer gevormd wordt door zijn mentali teit en de mening van zijn tijdgenoten dan door milieu-inkomen, geografische situatie, of wat zij noemt „mistige couturiers", die in Parijs of Rome vanaf een modestroom bevelen uitdelen. .Distribu tie en confectie zijn nog sterk opgedeeld in pro- duktie, inkoop en kledingstukken die in maat en prijsklasse gerubriceerd zijn. De ongebreidelde fantasie van de jongeren zou hierbij nog van voorbijgaande aard kunnen zijn. Sinds 1970 heeft de consument een duidelijk eigen gezicht, een profiel. Men zou bijna zeggen, de consument is VOLWASSEN geworden. Bovendien wordt het kopen van kleding, misschien mede door de toene mende duurte, meer tot het aanvullen van de bestaande garderobe, „de actuele kleerkast" en niet meer de vervanging van technisch of econo misch verouderde kleding-elementen. De consu ment krijgt er aardigheid in (ook met betrekking tot zijn budget) te combineren, te spelen met zijn kleren, er nieuwe vorm aan te geven door opfleu rende accessoires, een rok met een nieuwe bloes en omgekeerd. Oudere consumenten nemen deze gewoonte graag van een jongere generatie over, die meester is in dit spel. Vandaar dat distributie bedrijven gaan denken van kledingstuk-denken tot garderobe-denken" en daarnaar ook handelen. Kleine intieme koopplaatsen, de z.g. „boetieks" duiken op. Ze specialiseren zich op een of twee geselecteerde profielen en dat „in een ontspannen recreatieve sfeer van intimiteit en ontdekking". Confectiebedrijven moeten met deze ontwikkeling wel mee. Ze splitsen zich op in profielspecialisten (w.o. vaak trendmakers) multispecialisten die kle ding weten te vertalen binnen een groep, en kledingstukspecialisten die zich ernstig buigen over de behoeften per kledingstuk. De confectiebe drijven die zich in de nieuwe „kledingtrek" niet verdiept hebben, maar die hardnekkig het oude kledingrecept bleven brouwen, hebben dit tot hun schade moeten ontdekken. Onder hen zijn de meeste slagen gevallen. De prognose van Cecile Kanterman is dat de consument steeds bewuster en beter geïnformeerd zal worden, en zekerder van zichzelf. Modeveranderingen zullen steeds vloeien der worden en niet meer afhankelijk van seizoen of klimaat Distribuanten moeten om te overle ven in onze huidige conjunctuur de verlangens van de consument op de voet volgen of op de juiste wijze anticiperen. „Zij moeten zich wenden tot leveranciers, die de tijd begrijpen en die liefst op zo kort mogelijke termijn (gebaseerd op goede informatie) aan de wensen van de consument tegemoet kunnen komen" aldus mevrouw Cécile Kanterman. T.F. Het Syndicat de la Haute Coif fure uit Parijs heeft weer ge sproken. Ditmaal bij monde van de Nederlandse Equipe de Tra vail van het Franse instituut, die vanaf haar hoge troon de vrou welijke coiffure bepaalt. U ziet het: een enorm simpele creatie die juist door haar een voud vakir.answerk verraadt. Om het zo mooi te laten vallen wordt het kapsel gesteund door een permanent Directionelle. Kleur: van licht naar donker verlopende warme tinten. Ook vóór party of concert aanvulmode. Bij deze rok kan een wit zijden blouse gedragen worden, een lange zijden scarf of eenvoudigweg een shirt met lange mouwen in een van de streepkleuren. Vijf snoeten van piepkleine witte kraaltjes maken er weer iets anders van. Geborduur de ceintuur is afneembaar. Kortom: de consument moet intelligent reageren op de „modetrek". (model: Jean Louzac). Aanvulmode, steeds anders door verschillende accessoires. De trend van de toekomst. „Evolutie door een niet ophoudende stroom van elementen". (Modellen: Falke). Boven aan de lijst van de, fundamentele voorwaarden voor een produktie kon opgedreven worden. Maar de ontgoocheling liet niét soort worden slechts belangrijk indien twee of mêr ervan gelijktij- personen, gebrek heeft aan zelfzekerheid, zeer hygiënisch leeft, kwaliteitsleven plaatsen de specialisten de gezondheid en de voe- lang op zich wachten. dig aanwezig zijn. Het gevaar neemt ook toe bij de kombinatie maar toch weinig aandacht heeft voor de echte preventieve genees- ding. Voor velen werd de spanning van het moderne geïndustrialiseerde van een faktor van eerste orde met twee of meer van de tweede kunde. Op de tweede plaats komen rust, sociale zekerheid en persoonlijke tijdperk, met zijn steeds kleiner wordende deeltaken, te sterk, orde b.v. veel sigaretten roken, zwaarlijvigheid en een zittend leven. Hij neemt dagelijks een bad, vreest allerhande ziekten, maar durft vrijheid. Over de waarde van zulke indelingen kan men eindeloos Steeds meer mensen raakten over hun toeren, de sterftecijfers door Hoe verhoudt de stréss zich in de genoemde reeksen van risicofak- zich doorgaans toch niet tijdig te laten onderzoeken. Stress zou discussiëren, maar ongetwijfeld zijn een goede voedingstoestand hartinfarct liepen op en de loftrompetten op de moderne industrie toren? Het antwoord is niet zo eenvoudig. Stress is wetenschappe- dus eerder een relatief belang hebben. en een goede gezondheid belangrijke faktoren waar iedereen mee werden weer weggeborgen. De stress kreeg een zeer slechte lijk veel moeilijker te meten en te onderzoeken dan het gewicht, Dit werd ondermeer bewezen door een studie gedaan bij Japanners, gebaat is. Niettemin leidt deze overtuiging niet steeds tot de nodige reputatie, vooral in verband met het hartinfarct. De studies van het vetgehalte in het bloed of het aantal gerookte sigaretten. Wie wonende in Japan, Hawai en Californië. Bij vergelijkende studies gevolgtrekkingen en daden. de laatste jaren beginnen echter de invloed van de stress te ondergaat de meeste stress, een huismoeder met een gebrekkig van deze Japanners van de zelfde leeftijd,, het zelfde beroep en In alle geldustrialiseerde landen is er de laatste jaren een onrust- relativeren als risicofaktor. kind, een gefrustreerde bediende of de manager van een groot de zelfde stressomstandigheden, kwam men tot de vaststelling dat' wekkende stijging van hart- en bloedvaataandoeningen. Bij nadere bedrijf? Waarschijnlijk zou stress een onrechtstreekse invloed er tweemaal meer stierven van hartinfarct in Hawai en vijfmaal analyse blijken een hele reeks risico-faktoren hierbij een rol te Als voornaamste risicofactoren in verband met het hartinfarkt hebben door het opdrijven van de bloeddruk of het beinvloeden meer in Californië dan in Japan. Deze verschillen werden verklaard spelen. Stilaan begint men ook de invloed en de belangrijkheid beschouwt men nu: het sigaretten roken, de hoge bloeddruk en van de andere faktoren zoals de rookgewoonte. Maar ook hierover door de veranderde voeding- en rookgewoonten, van de verschillende faktoren tegen elkaar af te wegen. de stoornissen van de vetstofwisseling. zijn de meningen verdeeld. Waarschijnlijk hangt zeer veel at van Behalve de erfelijke aanleg, zeker van enorm belang, hebben Het moderne leven bracht ons ongetwijfelld twee nieuwigheden: de persoonlijkheid zelf. vat op een reeks risico-faktoren die momenteel belangrijker geacht de stress en de produktiviteit. Deze zijn tot nu toe een aSiamese Vooral het roken van sigaretten kreeg een zeer slechte pers. worden dan stress. Het betreft faktoren, zoals beweging, gewicht tweeling geweest. De materiële welvaart, gebaseerd op een verhoog- Negentig procent van de personen onder de veertig jaar die een Daarom heeft men in Heidelberg in de kliniek van professor en sigaretten roken. Een goede gezondheid is niet steeds een de produktie, diende steeds gekocht te worden met de nodige jacht, hartinfarct krijgen zijn zware sigarettenrokers. Als faktoren van Schetler en in het instituut ter bestudering van het hartinfarct een geschenk dat men apssief in de schoot geworpen krijgt Dikwijls spanning en opjagerij. Zeer vlug drong dan ook de filosofie door tweede orde noemt men vooral zwaarlijvigheid, gebrek aan bewe- psychologische en karakteristieke robotfoto gemaakt van de per- moeten we er zelfs ook aktief iets voor over hebben. Het is goed dat een leven zonder stress en zonder produktie vreugdeloos en ging en suikerziekte. Eén faktor van de eerste orde kan volstaan soon die voorbeschikt is om een hartinfarct te doen. Het is iemand dit af en toe eens indachtig te zijn. steriel was. De mens was alleen gelukkig indien het tempo en de om een hartinfarct te veroorzaken. De risikofaktoren van tweede die angst heeft voor mislukking, moeilijk kontakten legt met andere dr. Ickx

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 6