PIET
BURGER
(Wip
Puzzel
genie
uit
Andijk
PIER PIERSMA:
Geef me
twee ton en
in twee jaar
een prachtige
hoeier
De 46-jarige onderhoudstimmerman Piet Burger uit
het Noordhollandse Andijk wordt weieens de
grootste palindromist van Nederland genoemd.
Daarmee wordt de Andijker echter geen recht
gedaan. Palindromen - woorden of zinnen die ook
van achter naar voren gelezen kunnen worden,
zoals „Laat af Sip, een kneep is fataal" en „Lente
in maart 'n epos? Open 't raam niet, Nel!" - zijn
voor Piet Burger slechts een zijstraat. Piet maakt
doorgaans cryptogrammen. Maar laat zich ook
uitdagen tot kunststukjes zoals recent het vervaar
digen van een kruiswoordraadsel met een dubbele
oplossing. Deze laatste stunt leverde hem veel lof
op. Hij werd zelfs „geniaal" genoemd.
Dat dubbele kruiswoordraadsel kwam tot stand
nadat een columnist in een weekblad een artikel
had gewijd aan het fenomeen „Kruiswoordraadsel".
Daarin werd onder meer verteld, dat de puzzelre
dacteur van het Britse blad The Listener op uitnodi
ging van een hoogleraar in de Logica erin was
geslaagd een kruiswoordraadsel met een dubbele
oplossing te construeren. Er was dus één omschrij
ving, maar er waren twee diagrammen. Van elk
woord moest een betekenis in het diagram worden
ingevuld, en een andere betekenis van datzelfde
woord hoorde in het tweede diagram thuis.
De Andijker Piet Burger vond dat echter niet z_
opgaaf en stuurde de columnist een soortgelijk
dubbel kruisv/bordraadsel. Hij had er zijn hand niet
voor omgedraaid. Het ging hem net zo af als het
samenstellen van een palindroom. Nog even e
voorbeeld daarvan, een hele fraaie van de hand
Piet Burger:
- Na Meta, Greta weigert Sagan, Loren er is ni.
leepste: o zoet speelt u een sirenerol, na gastregie
Watergate-man.
Uiteraard is het onzin. Maar de palindroorh staat
er. Lees het maar terug.
Aan de gevel van de nieuwe bungalow, die Piet
eigenhandig heeft neergepoot vlakbij de dijk in
Andijk kleeft het opschrift „MARGOT PYRC". Veel
Andijkers, vertelt Piet later, hebben zo langs hun
neus weg wel eens geinformeerd naar de achter
grond van deze dame, die zij zeiden niet te kennen.
Zij konden beter weten.
Piet blijkt een lange gestalte met het haar nagenoeg
in de ogen. Hij zet in recordtijd thee en blijft vanuit
de keuken de dialoog staande houden. Intussen
heeft hij de nodige knipsels uit het dressoir opge
vist.
if-
,~v
Bijdragen aan logboeken van dagbladen. Piet stuurt
vanuit de keuken de filosofie dat iedereen behept
is met een soort ijdelheid.
Er is even een overleg over de juiste schrijfwijze
van het woord „palindroom". Piet zegt: „Een droom
en een paling, maar dan zonder g. Geen droom van
een paling dus, haha."
Hij zit nu. Een vriendelijk, jongensachtige Andijker,
die een dag heeft staan timmeren in de woning
bouw.
„Ja, ze hebben mij dan uitgeroepen tot de grootste
palindromist van Nederland, hee. Nou, daar lach
je dan maar om. Jaah, ik weet wel dat er een kern
van waarheid in zit. Of liever gezegd: zat, want ik
ben er alweer van afgestapt. Het is eigenlijk een
bevlieging van me. Mijn hobby is cryptogrammen.
Al tien jaar lang. Cryptogrammen heb ik verreweg
het meest gemaakt." Hij wacht 't even af. Haalt dan
nog meer knipsels, waaruit onder meer blijkt, dat
Piet ook niet vies is van het uitdokteren van een
alternatieve touristenroute.
Piet zegt: „Ik mag ontzettend graag met woorden
stoeien."
Op de vraag „hoe Piet dat nu allemaal klaarstoomt
en waar hij het vandaan haalt" komt een eenvoudig
antwoord. Piet wijst naar de hersenpan. „Die
nen, die vallen eruit. Je hebt bijvoorbeeld dat
Watergate op teevee. Ik kijk ernaar en dan valt me
zomaar iets in. Watergate, watergate, denk ik dan
en ik ga d'r 's avonds mee aan tafel zitten. Nou,
dan begin je. Je vindt een steen en daar bouw je
een huis omheen. Op zo'n manier kan je 't vergelij
ken met m'n werk. Maar het kost soms natuurlijk
wel moeite. Het kan weieens laat worden. Ik zit dan
wel tegen mezelf van: „Je moet vroeg naar bed,
of, je moet de tuin nog bijwerken, maar het wordt
toch laat. Want dan zal ik er ook uitkomen!"
„Ik noem het zelf abnormaal. Het is een soort
afwijking, maar dan een plezierige. Voor mezelf
tenminste, ik rommel net zo lang in m'n bovenka
mer (wijst op het hoofd) tot het eruit rolt." „Als
nou m'n buurman hier binnenloopt en hij moppert:
„het boerenland is onrendabel", dan denk ik: „boe
renland -, onrendabel", daar kan ik wat mee doen.
Dat kan ik in een cryptogram gebruiken. Op zo'n
manier komt 't toch gewoon bij me binnenlopen,
niet? Ik loop er altijd op te broeien, en dan heb
je aan weinig woorden genoeg. Letterlijk."
Zo heb ik in m'n kast een hele stapel woorden, waar
je wat anders van kan maken met dezelfde letters.
Piet Burger heeft voor de lezers van deze krant een
aardigheidje vervaardigd. Hij noemt het zelf een tover-
duo-vierkant. De oplossing staat elders op deze pagi-
Omschrijving: (horizontaal en verticaal dezelfde woor
den invullen, volgens de omschrijving):
1. lichaamsdeel, 2. Bijbelse figuur, 3. rivier in de USSR,
4. week.
Zoals Hannover - Avenhorn, galsteen - lengteas,
datering - getraind en meer van dat soort foefies.
Je leert er in te denken."
„Ik heb er, zegt hij achteloos, „wel es 'n anagram-
metje van gemaakt." (een anagram is een puzzel
waarbij woorden moeten worden gevonden, die
door letterverplaatsing, uit een ander woord verkre
gen worden). Daar doe ik niet zo gek lang over hoor.
En ik maak er ook weinig, want de meeste tijd gaat
in die cryptogrammen zitten."
Hier wil Piet iets meer over weggeven. „Crypto
grammen", filosofeert hij vanuit een onrustige zit,
„zijn eigenlijk van die onzinpuzzels. D'r moeten
normale woorden komen uit abnormale zinnen. En
toch moet 't anwoord d'r al zo wat inzitten. Toen
ik d'r mee begon, een jaar of dertien geleden, waren
de lezers van 't puzzelblad waar ik voor werkte,
kwaad. Ik noem liever geen naam, want dan hou
ik helemaal geen eigen leven meer over. Omdat ze
d'r niet uitkwamen. Ze vonden dat er onzin in stond.
Nou ken ik me dat best voorstellen. Als je begint
met die dingen te maken, dan moeten ze aan je
wennen. Je hebt een andere truc, dan andere cryp-
togrammenmakers en de mensen kennen je nog
niet.
Als je dan zo'n ding wilt oplossen, dan zoek je 'r
meer achter dan d'r feitelijk inzit.
Nou, ik heb toen een beetje water bij de wijn
gedaan en toen ging 't beter. Ik mag ze zelf ook
graag oplossen. Tenminste, als ze goed zijn. Meestal
zijn ze slecht. Ze hebben geen spirit, je wordt d'r
niet warm van. D'r zit geen avontuur in. Vaak zijn
het dooie zinnen. Dat merk je ook aan de puzze
laars. Een bepaalde categorie is er alweer op uitge
keken. Die mensen willen geen ouwe trucks, die ze
al kennen. Die mensen willen 'n doordenkertje.
Kijk, bijvoorbeeld het woord „voorgaand". Gooi je
dat in een cryptogram, dan krijg je: orgaan en vod.
Dus: een orgaan, verpakt in een vod. Zoiets kan
wat opleveren."
Ter illustratie wat citaten uit het werk van Piet.
Iets, waar veel lezers niet uitkwamen.
„Maar wat deed de winkeldievegge mét het bedoel
de kwantum?"
Heeft u em? Nee? Dan is hier Piet: „Wat doet 'n
winkeldievegge? Die steelt. Wat deed ze dus? Ze
stal. Wat krijg je dan? Zestal, 't Bedoelde kwantum
is zestal."
Zo schreef Piet onlangs in een kerstcryptogram
voor een blad, dat in eigen gelederen intellect heet
te hebben:
„Is te hoog gegrepen om de naam van kerstbout
te verdienen".
Piet: „Ze kwamen d'r niet uit. Wat is te hoog
gegrepen? Een haas is kerstbout. Een haas die te
hoog zit, is een dakhaas. En een kat is een dakhaas.
Kat, dus, zie je. Ik geef toe, 't is wat moeilijker.
Eigenlijk was het ook meer een Sryptogram."
„Ik heb es een rebus-cryptogram gemaakt voor een
weekblad. Dat was pas een kluif. Dat heeft me
zowat 'n jaar van m'n leven gekost. De eerste l^eer
tenminste, want ik heb er later nog een gemaakt
en toen ging 't me al vlugger af."
„Maar ik moet zeggen, ik hou de boot een beetje
af. Ik maak voor één weekblad het cryptogram, op
dringend verzoek. Ik heb ook nog es 'n eigen leven.
Ik heb m'n huis en m'n tuin bij te houden. Trou-
't moet niet te gek worden, anders loop je
't op. Ik denk wel eens: ik wordt er krankjorum
van. Ik loop er een tik van op. Dus hou ik 't in
de hand. Ik heb al twee keer voor de keus gestaan:
timmeren of cryptogrammen maken. Twee keer heb
ik bewust voor timmeren gekozen. En als er werk
in de bouw blijft, ga ik ook gewoon door."
BAS V. D. KERKHOF
seja deis 'fr
BMeN euen e
aesv |aqv z
Pubh S|BH t
:Bu|sso|do
Restauratie van de boeier „Njord", een sierlijk schip dat voor de verzekering anderhalve ton waard is.
HEEG „Een keer in mijn leven zal ik een boeier
bouwen. Dat is een geweldig stuk werk. Winst hoef
ik er niet op te maken en ik wil ook geen grote
zaak. Dan gaat de sfeer van het vak verloren en
die is juist zo ontzettend belangrijk. Je legt je hele
gevoelsleven in de bouw van zo'n schip". Aan het
woord is de 27-jarige Pier Pieter Piersma uit het
Friese watersportdorp Heeg, vrijwel de enige nog
in ons land bestaande beroepsbouwer van ronde
jachten. Met name de laatste twintig jaar nam de
vraag naar deze schijnbaar uit de gratie geraakte
houten schepen weer toe. En nu moet men een flink
kapitaaltje op tafel leggen wil men een dergelijk
sierlijk vaartuig van edel eikenhout - een boeier,
Fries jacht of tjotter - kunnen bemachtigen. Maar
dan krijgt men ook een stukje handwerk „van het
zuiverste water".
Pier Piersma mag dan nog maar een „broekje" zijn
in de jachtbouwerij, het vak zelf heeft hij helemaal
in de vingers. Hij kent de schepen van binnen en
van buiten. Dat heeft hij met name te danken aan
zijn vroegere baas, de nu ruim 70-jarige jachtbou
wer Berend de Jong, eveneens uit Heeg. Men kan
hem nog geregeld op zijn werfje aantreffen, al
oefent hij geen geregeld bedrijf meer uit. Pier
Piersma werd als het ware zijn opvolger in dit
zeldzame en mooie ambacht. Beide kunnen met de
eertijds beroemde botenbouwer Eeltje Holtrop van
der Zee uit Joure zeggen: „Myn each is myn rij"
(mijn oog is mijn lineaal). Pier drukte de voetsporen
van zijn baas. Ook hij werkt nooit op tekening.
Alleen op het oog en het gevoel.
De huidige soorten ronde ene platbodemjachten
dateren vrijwel alle uit de 19de en 20ste eeuw. Een
meester op dit terrein was de reeds genoemde Eeltje
Holtrop van der Zee uit Joure (1823-1901) en zijn
zoon Auke (1854-1939), die het werk van zijn vader
voortzette. „Eeltsjebaes" weieens Frieslands groot
ste boeierbouwer genoemd, was de vermaarde bou-
wer van vele Friese jachten en boeiers, welke
schepen trouwens in het begin van deze eeuw
gedoemd leken herinnering en historie te worden.
De perspectieven leken somber, maar gelukkig keer
de het getij rond de vijftiger jaren. In 1953 werd
zelfs een reünie gehouden van Friese ronde jachten
op het Pikmeer bij Grouw. Een veertigtal schepen
leverde daar een prachtig schouwspel en sindsdien
kenterde het getij. Waarna in 1955 de oprichting van
de stichting Stamboek Ronde en Platbodemj achten
volgde. De belangstelling voor „het oude" herleefde,
ook bij de jongeren en in Heeg bleek het oude
vakmanschap nog te bestaan. Men kon er terecht
voor zowel nieuwbouw als reparatie.
Piet Piersma die nu vijf jaar geleden met een eigen
werf in Heeg startte, bouwt en restaureert hoofdza
kelijk voor opdrachtgevers buiten Friesland. En die
moeten een aardig centje op zak hebben, willen ze
hun jacht thuis kunnen afmeren. Zegt Pier zo tussen
neus en lippen door: „Geef me maar twee ton en
twee jaar tijd en ik bouw een prachtige boeier.."
De man met die twee ton moet Pier nog steeds te
pakken zien te krijgen. Een rond jacht is nu een
maal duur. Een (platte) Zeeuwse hoogaars bijvoor
beeld zou je al voor 125.000 gulden kunnen bouwen.
Wel heeft hij momenteel een prachtige „oudvader"
voor restauratie onder handen, de oude boeier
„Njord", die uit 1910 dateert. De „Njord" is het
eigendom van een grote wegenbouwer en is voor
de verzekering minstens anderhalve ton waard.
„Soms loop je nog wel eens tegen een oud casco
op", vertelt Pier Piersma, zoals onlangs in Scher-
merhorn waar hij een heel oud Fries jachtje voor
honderd gulden op de kop tikte. Na restauratie
moet het 24.000 gulden opbrengen. Maar dan krijg
je ook vrijwel een geheel nieuw en fraai stukje
handwerk terug. De oude klanten van Berend de
Jong weten ook de werf van Piersma wel te vinden.
Zo restaureerde hij de Philips-boeier (van 8 1/2
meter) uit Drachten en bouwde hij de afgelopen
winter een nieuw Fries jacht voor een inwoner uit
Vinkeveen en twee nieuwe tjotters.
„De klanten?". Die blijf je wel trekken als ze weten,
dat hier werkelijk een produkt gemaakt wordt. Als
je er met de pet naar gooit, dan red je het beslist
niet. Verder heb ik natuurlijk veel te danken aan
mijn vader. Ronde schepen en mijn vader, scheur
het maar uit elkaar, maar het lukt je niet Als ik
hem de goodwill betalen moest, dan ging ik failliet."
„Heit" Piersma - beheerder van de jeugdherberg
annex zeilschool in Heeg - is voor velen in Friesland
en daarbuiten een begrip.
Bij het scheiden van de markt wil Pier Piersma'
nog wel even een hartekreet kwijt over „de vaar-
kunst van tegenwoordig". „Daar deugt niet veel
van", vindt hij, „driekwart van de mensen kan wel
zeilen, maar niet varen: niet goed aanleggen of
manoeuvreren in moeilijke posities. Ze zijn altijd
aan het „wringen". In Duitsland lukt dat niet. Daar
hebben ze eon vaarbewijs nodig. Daar moeten we
hier, met een toenemende drukte op het water, ook
naar toe, hoe vervelend dat voor sommige mensen
ook mag zijn.