Goddelijke happening, oorverdovend, maar hart verwarmend „Het was hartstikke mooi en volgende week word ik jarig" „LAAT DE KINDEREN TOT MIJ KOMEN" GELDT OOK VOOR SIMPELEN VAN GEEST Kottervisserij heeft grote moeite om hoofd boven water te houden VELSEN - „De Kerk heeft hen lang in de kou laten staan", zegt domineesvrouw L. Brezet uit het Noordhollandse Velsen. Zij doelt daarmee op de geestelijk zwak- begaafden, de mongooltjes, de debielen, imbecielen, de mensen die ongeacht hun leeftijd met „kinderen" worden aange sproken. Ze mochten spartelen in het water dat wij over Gods akker lieten vloeien, maar niemand leerde hun zwemmen. Ze moch-, ten ronddolen in Gods tuinen, maar zel den kwam iemand op het idee hen bij de hand te nemen en te leiden langs de goede paden. En de ouders bleven kam pen met de schuldvraag: „Wat hebben we verkeerd gedaan dat ons kind zo is ge straft". „Vele christenen zijn iq het verleden in gebreke gebleven door deze ouders niet te overtuigen van het feit dat Zijn evangelie geen wraak, maar liefde pre dikt. Maar vooral heeft men nagelaten de kinderen in voor hen verstaanbare taal te vertellen dat, hoe het leven ook ver loopt, er Iemand is die van hen houdt En daarmee is hun een recht onthouden, dat door ons normaal begaafden als het hoogste goed wordt gekoesterd. Het recht op dat stukje vastigheid dat juist deze mensen met hun diepgewortelde onbere deneerde angsten zo hard nodig heb ben". Maar de laatste jaren blijken er mensen te zijn, die uit het harnas van onverschil ligheid of afkeer wisten te breken. Chris tenen die het „hebt uw naaste lief" hoog in het vaandel dragen en zich realiseer den dat een nog onuitgevoerde taak lag te wachten: gaat en onderwijst alle vol ken, ieder in zijn eigen taal. Er kwamen aangepaste katholieke en protestante diensten. Elk op eigen religieuze leest geschoeid, maar in een aangepaste taal. In Leiden, Deventer, Heemstede, Alk maar en vele andere plaatsen in ons land. En ook in Velsen, onder de rook van de IJmuidense hoogovens. Hier lijkt me vrouw Brezet met de (eveneens Noord hollandse) pastoor A. Loos de juiste taal te hebben gevonden. „De taal van de geestelijk gehandicapte is de' taal van handen en voeten", zegt zij. En die taal gebruiken zij dan ook zeer uitbundig vier keer per jaar in volledig oecumenische diensten. Zij worden gehouden in de dertiende-eeuwse hervormde Engelmun- duskerk in Velsen-Zuid. Zondagmiddag. Het is bijna drie uur. De zon schijnt op het Noordzeekanaal en stommelt mee naar binnen als de eersten arriveren in het eeuwenoude kerkje, waar de gitaarclub van het Leger des Heils beslag heeft gelegd op het vroegere domein van priesters en dominees. Aan de voet van het altaar ligt een uitgebreide verzameling muziekinstrumenten die bij elkaar gespaard is door kinderen van een zóndagsschool. Sommige kerkbezoekers stormen meteen af op meneer pastoor en mevrouw Bre zet, sleuren hun ouders mee en steken hele verhalen af. Anderen schuifelen wat verlegen en toch weer een beetje onwen nig naar voren. Maar allengs maakt de sfeer zich ook van hen meester en even moedig doen ze een greep in de stapel instrumenten: bongo's, tamboerijnen, triangels, sambaballen. „Kun je niet zin gen, speel dan mee". En dat gebeurt ook. Een hels kabaal breekt los wanneer de gitaarsnaren zich spannen voor een welkomstpsalm. Een muzikale chaos, maar even indrukwek kend als het trompetgeschal moet hebben geklonken waarmee engelen de komst van het Kerstkind hebben aangekondigd. In de bank van „Schout en schepenen" zitten Mieke, Hans en Wim met verheer lijkte gezichten mee te timmeren op hun bongo's. Ook de kerkeraadsleden zullen elders een plekje moeten zoeken, daar de voor hen gereserveerde koorbank is ingenomen door Mark, Rob en Marjan, die ieder hun eigen ritme-gevoel op de instrumenten botvieren. Het is hün kerkdienst en ieder ander moet maar zien waar hij een plaatsje vindt. Kerkdienst? Sommigen zijn het daarmee niet eens. Een kerkdienst moet plechtig zijn, menen zij. Er dient een serene rust te heersen in Gods tempel. Zonodig mag er slechts fluisterend worden geconver seerd. Goed," er moet wel iets voor die mensen gedaan worden. Wat minder moeilijke woorden bijvoorbeeld. „Edoch", zo sprak een dominee, „liever een te moeilijke preek dan een poppen kast". En toch lijkt de Velsense „poppen kast" die geen poppenkast is, maar eer der een goddelijke happening, in een behoefte te voorzien. De versieringen in de kerk zijn door de kinderen zelf gemaakt. Tekeningen over gevangenissen, getraliede dieren, vrije mensen en loslopende beesten. Vóór in de kerk zitten twee konijntjes in vdgel- kooien en een paar hamsters proberen tevergeefs zich in hun hokjes te vestop- pen. Alles heeft betrekking op het thema van de dienst: „Vrij". Hoe maak je be grippen als vrij en onvrij duidelijk aan deze mensen? Dat hebben mevrouw Bre zet, pastoor Loos en een aantal commis sieleden zich wekenlang intensief afge vraagd. De eerste poging begint al zodra meneer pastoor zijn welkomstwoord afsteekt. „Hallo allemaal. Blij dat jullie er weer zijn. Ik zou graag iedereen een hand geven. Maar moet je nu eens kijken Hij laat zijn handen zien die met een stevig touw aan elkaar zijn vastgebon den; „Hij zit vast", giechelt er een. „Moet je losmaken" suggereert een ander. „In derdaad, losmaken, vrijmaken. Weten jul lie eigenlijk wel wat dat is? Wat is vrij zijn precies?" In eenvoudige termen gaat hij er dieper op in. Ze zijn niet vrij als ze naar school of de werkplaats moeten. Wel vrij zijn ze als ze 's avonds weer thuiskomen. Zij zijn vrij om naar deze dienst te komen, maar anderen zijn weer niet vrij omdat ze thuis of in het zieken huis aan bed gebonden zijn. Ook zijn er een heleboel mensen die terecht of ten onrechte zijn opgesloten in gevangenis sen. Ten onrechte zoals Petrus die door koning Herodus in de gevangenis werd gezet, maar die later door een engel weer werd bevrijd. Spelenderwijs zijn zij beland op het bij belthema van de dienst. En mevrouw Brezet herhaalt de geschiedenis nog eens op haar manier. In bloemrijke taal, via een vraag- en antwoordspelletje en on derstreept met een zeer levendige geba rentaal. Een one-womanshow rond een bijbelverhaal. En waar het om begonnen is wordt langzaam bereikt. Het wordt begrepen. De telkens herhaalde woorden hebben een moeilijke weg afgelegd, maar zich tenslotte toch genesteld in hun ver warde geest. Commentaar komt los uit alle hoeken, steeds weer wordt het ver haal onderbroken door op- en aanmer kingen. Ook hier wordt de onvermijdelij ke collecte gehouden, echter ingepast in het geheel. De ingezamelde munten, bloe men en vruchten zullen worden gebracht naar de „niét vrije" mensen in de zieken huizen. En dan wordt er weer gezongen, steeds weer gezongen. Zo wervelt de dienst door tot de gerestaureerde muren de laatste trillingen hebben verwerkt. „Het was hartstikke mooi en volgende week word ik jarig en dan is het weer feest" was een van de eerste reacties eigen diensten samen voor deze simpelen van geest. Diensten die, zeer opvallend, ook steeds meer door anderen worden bezocht En wellicht nog opvallender lijkt het dat onder die anderen zich veel bui tenkerkelijken bevinden die na afloop opmerken eindelijk een preek begrepen te hebben. ,Het is eigenlijk niet de bedoe ling dat ook anderen hier komen, maar ik vind het uitstekend", zegt mevrouw Brezet. „Men moet echter in het oog houden dat dagdiensten zijn en blijven voor geestelijk gehandicapten. Het zal nooit zo worden, dat wij over hun hoofd en heen het overige kerkvolk gaan toe spreken. Maar als men in deze diensten iets kan vinden, dan is dat prachtig". „Overigens is wat wij doen een noodzake lijk kwaad. Eigenlijk zou elke dienst, elke liturgieviering voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Zelfs voor velen van hen die als geestelijk normaal door het leven gaan, schiet men dikwijls te hoog. Vaak te moeilijk, soms volledig onbegrijpelijk". „Het is erg jammer dat we maar vier diensten per jaar kunnen houden. Een dienst kost echter zo ontzettend veel voorbereiding. Een bijbeltekst moet, zon- Een van de mensen die zich de moeite getroost om het Evangelie in duidelijke taal aan deze mensen te vertellen is de Noordhollandse pastoor A. Loos (rechts). der concessies te doen aan de inhoud daarvan, duidelijk worden overgebracht. En dan nog alles daar omheen. De voor bereidingen moeten heel goed zijn, willen we antwoord krijgen op alles wat we zeggen en doen, willen we begrepen wor den. Wanneer dat niet gebeurt, dan zijn we aan ons doel voorbij geschoten....heb- ben we de plank misgeslagen Overigens mag het een unieke situatie' heten in kerkelijk Nederland: twee vaste voorgangers in kerkdiensten voor geeste lijk gehandicapten. En dan nog wel een katholiek en een protestant. Voor ieder een die maar komen wil. „Een aanwij zing voor de toekomst?" vraagt mevrouw Brezet zich hoopvol af. „Een begin van eenheid die zich rond deze kinderen aan het vormen is? Is het dan niet prachtig om daaraan te kunnen meewerken?" LONNEKE VAN KOOT tijdens het koffiedrinken na afloop. „Laat de kinderen tot mij komen". Zij zijn gekomen en gaan naar huis met weer een klein stukje vastigheid, gehaald uit een oorverdovende maar hartverwarmen de kerkdienst. Deze dienst werd gehouden in mei. De volgende zal in september plaatsvinden. Dat wordt dan de zestiende keer. Het begon allemaal met een verzoek van de hervormde diaconieën in 1971. Mevrouw Brezet kwam in het IJmondgebied het meest in aanmerking door haar jarenlan ge ervaring in godsdienstonderricht op BLO-scholen. „Graag bereid", luidde haar antwoord. „Alleen stel ik één voor waarde. Het moet een volledig oecumeni sche dienst worden. Gereformeerd, ka tholiek en hervormd". En zo geschiedde. Eerst zonder, nu met alle hulp en finan ciële steun van de Raad van Kerken. Pastoor Loos kwam er bij. Door bisschop Zwartkruis is hij zo goed als geheel vrijgemaakt voor dit werk en het gods dienstonderricht aan geestelijk gehandi capten. Samen met een aantal commissieleden stellen zij geen aangepaste maar volledig SCHEVENINGEN-KATWIJK - De Nederlandse kottervisserij verkeert in grote financiële zorgen. De kleine vissersschepen, die vooral op tong, schol en kabeljauw vissen, in vakkringen plat- en rondvis, hebben zulke hoge kosten dat de toekomst er weinig rooskleurig uitziet en dat de situatie zich met name voor de tweede helft van dit jaar en mogelijk ook voor volgend jaar steeds ongunstiger ontwikkelt Overigens verkeert de totale visserijbedrijfstak in moeilijkheden. De rentabiliteit van de zeevisserij is ver onder de rode streep gezakt en het ziet er niet naar uit dat daaraan op korte termijn een einde komt. Opvallend is wel dat met name in de kotter visserij het aantal gevallen waarin liquidatie van het bedrijf wordt overwogen relatief gering is. Kennelijk zien vele kotterreders de nabije toekomst nog niet zo somber in, maar volgens drs. W. Smit- van de afdeling Visserij van het Landbouw Econo misch Instituut zal dit optimisme op een grote teleurstelling uitlopen. In het visserijvakblad „De Visserijwereld" stelt drs. Smit dat reeds vorig jaar voor bijna alle typen vissersschepen een belangrijk netto-tekort is opge treden. Hij trekt een vergelijking met de landbouw, een bedrijfstak waarin de kleinere bedrijven ook verlies hebben 'geleden. Het geïnvesteerde bedrag Eer visserij-onderneming is hoger dan bij de land ouw, terwijl ook de gemiddelde personeelsbezet ting hoger is. Er is voor de visserij daarom veel minder ruimte voor besparingen dan in de land bouw. De slechte rentabiliteit in 1974 en de uitbreiding van de capaciteit hebben volgens drs. Smit geleid tot een financiële positie, die met name voor de kotter visserij, bijzonder slecht is. De opbrengsten van de vissersschepen zijn niet hoger dan vorig jaar en dat was voor de kottervisserij al een jaar met uitzonder lijk slechte uitkomsten. Zelfs kwam het voor dat grote hoeveelheden schol in het vismeel terecht kwamen. Een van de maatregelen die zijn ingevoerd om hieraan iets te doen is het spreiden van de vangsten, maar aangezien aan de maximale aanvoer per schip binnen een bepaalde periode geen grens is gesteld betekent dit volgens drs. Smit dat de individuele kotter eigenaar in die periode zijn uiterste best zal doen zoveel mogelijk te vangen. Dat leidt niet alleen tot zeer intensief en dus kostbaar vissen, maar zal bovendien een scherpe concurrentie tussen de schip pers in de hand werken omdat iedereen een zo groot mogelijk deel van de koek in de wacht wil slepen Drs. Smit verwacht dat dit een op de spits drijven van de financiële problemen betekent, vooral van de bedrijven, die al in een slechte liquiditeitspositie verkeren. Hoe moeilijk de kottervisserij het heeft blijkt uit een vergelijking tussen de jaren 1973, 1974 en 1975. De totale opbrengst van de vangsten liep in die drie jaar met vijftien miljoen terug tot 253 miljoen gulden, maar de kosten stegen met ruim zestig procent tot 166 miljoen gulden. De bedragen voor rente en aflossingen stegen in die periode met bijna hoqderd procent. Drs. Smit stelt daarom dat dit jaar er niet voldoende geld binnenkomt om alle rente, aflossingen en deellonen voor betaalde opvarenden te betalen en dat voor de kottervisserij de liquidi teitspositie dit jaar geheel spaak loopt als er geen aanvullende geldstromen komen. Dan zal met name de kottervloot sneller moeten worden gesaneerd, maar dat acht drs. Smit uit sociaal-economisch oogpunt ongewenst. Er bestaat dan gevaar dat te veel bedrijven worden geliqui deerd, hetgeen een onnodig verlies aan kapitaal en werkgelegenheid betekent. Bovendien zou een der gelijke sanering veel te weinig geleidelijk gaan. Ook vreest hij dat geen selectie zal plaatsvinden op vakbekwaamheid, maar dat eerder de financiële positie scheidsrechter zal zijn. Binnen de tweede helft van dit jaar zal van de overheid en het bedrijfsleven alles worden gevergd om een instorting van de kottervisserij te voorko men. Drs. Smit stelt dat in de komende zes maanden ten koste van alles een panieksituatie moet worden vermeden, omdat anders de sanering van de vloot ongewenste proporties gaat aannemen. Op wat lan gere termijn gezien is het nodig prioriteit te geven aan het aspect van mensen en bedrijven, omdat het over enige jaren als de visstand wellicht weer is hersteld, erg moeilijk zal zijn een sterk gedecimeer de visserij weer op te bouwen, vooral als concurre rende buitenlandse vloten de magere jaren beter zijn doorgekomen. RIEN SCHILTE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 23