Visseizoen begint al ep zolder Controle op naleving spelregels dient te worden verscherpt Bijna half miljoen zwart vissers w geld verdwijnt in het water. ECHTE SPORTVISSER VOELT ZICH VERBONDEN MET NATUUR oog heeft voor deze kleine variërend van het spel een eend tot het spelevaren de schrijvertjes is in n al een visser, een echte tvisser voelt zich verbonden de natuur om hem heen en hem is soms zelfs het vis- maar bijzaak. Soms, dat er wel bij, want wanneer ooit iets gevangen wordt is >1 van het gesleep met hen- er snel af natuurlijk. Ech- een dag dat de vis het „doet" en elke sportvis eer van die dagen ij zich niet ontmoedigen, ij verveelt zich niet. ook is de tijd van voor- op de opening van het izoen (zaterdag 31 mei) sportvisser een enerve- e tijd. Hij maakt inspectie ten langs de viswinkeltjes, t het een en ander, maakt )raatje met de winkelier die nog alle tijd heeft voor een isseling vah ervaringen, deèl van de tijd wordt ook :ed aan het nakijken van de etjes in hok of op zolder, anderhalf miljoen sportvis- in Nederland zijn niet het- ajle. Sterker nog, er lopen er twee rond met precies de- e ideeën en daarom begint n ij het materiaal de sterk a idualistische instelling. k, de boekwinkels afgaat om e informatie over het hen- i vindt deze informatie te en te keur. De beginnende '[tvisser raden wij aan zich de keus, te beperken en opig maar 'één boek te ko- Dit zou het boekje „Prak- vissen in woord en beeld" Onck en Melief) kunnen of het boek „Sportvissen voorn tot haai" (P. Hen- E. Blok). Beide boekjes uitgaven van L. J. Veen's versmaatschappij NV te "terdam. De voorkeur gaat ïaar het eerst genoemde je. Bij Kosmos Amsterdam heen van de hand van K. ijling (ex-voorzitter van de nene Hengelaars Bond) (no serie hobbygidsen Ook dit is een "Onder instructief boekwerk- - Iet spreekt juist door zijn n"oud zeer sterk aan. En die "bud is nu juist wat een „pnende sportvisser en ook de volleerde sportvis- •- zich het beste kan aanme- irt>p zo'n eerste visdag. Dan Tnen eigenlijk een beetje re it zien en wie dan met tien Is naar de waterkant loopt helft van de tijd aan het n en het knopen is om •tjes te maken, beleeft nog |veel lol aan het spel dat heet. Nee, de snoertjes en i> SSÊN?* - m 'TT- m de hengels zijn thuis al in orde gemaakt. Buiten in het (natte) gras en bij het Nederlandse win derige weer komt er niet zoveel terecht van haken knopen. Pro beer thuis (in de keuken) de snoertjes klaar te maken. Aan de walkant kan men dan alsnog een knijploodje op het nylon doen voor de juiste uitloding. Maak wel meer dan één snoer klaar, want het verspelen van een haak is een zaak die u zelf niet altijd in de hand hebt. Vooral voor hen die nog niet zo gemakkelijk een haak aan het springerige nylon kunnen kno pen is dan een reserve-snoer een besparing van veel ergernis. W« gaan er dan vanuit dat u eer hengel heeft waarvan het snoei gemakkelijk te verwisselen is Kikkertjes op de stok en eer oogtop zijn belangrijke hulp middelen voor een snelle ver wisseling. Neem dun nylon (14 tot 16/00) waarbij we er ever vanuit gaan dat u met een deeg- je, een broodpluim of maden de haak beaasd. Het snoer moet niet langer zijn dap de hengel. Plaats de loodha- gekjes op minstens tien centi meter van de haak. Er moet zoveel lood aan het snoer, dat van de dobber (pauweveer, Rot terdammer of balsapen) zoveel bovenwater blijft als noodzake lijk is om hem te zien. Beslist niet meer. Het puntje van de pen moet eigenlijk nooit meer dan "twee centimeter boven wa ter uitsteken. Als haken kunnen gebruikt worden de zogenaam de limerickmodellen: voor voorn no 10 en 12, voor brasem 8 of 10. Hoe vang je nu brasem en hoe vang je voorn? Brasem aast op de grond en wie dus de meeste kans op brasem wil hebben zal het aas aan de haak tot op de grond moeten aanbieden (lig gend aas, noemen ze dat). Voom aast niet zo zeer op de grond. Het aas kan dan tien centimeter boven de bodera aangeboden worden. Voeren is een belang rijk aspect van de visserij en verhoogt ontegenzeggelijk de vangkansen. In de winkel zijn pakken van dat spul te koop. Een beetje havermout met aard appelkruimels strooi met ma te doet echter ook wonderen. Maak ook een voerplekje tien meter verderop van de plek waar u begint en verkas als de vis op het eerste plekje het niet meer doet. Experimenteer ook een beetje met de afstelling van de diepte; temperatuur, weers gesteldheid en vele andere fac toren bepalen op welke hoogte de vis zwemt. Wie op deze manier met een eenvoudig .Japannertje" (bam- boehengel Jïraag wei met een dunne top) plezier beleeft aan het vissen, zal al spoedig over gaan op „groter" materiaal. Maar bedenk wel dat het plezier met een „vaste stok" niet gerin ger is dan het plezier van het vissen met werphengels, voor zien van allerlei toestanden. Voor snoekbaars, karper en snoek is het bezit van een molen meestal onontbeerlijk. Voor de gene die echter begint met de hengelsport is dit een goed ad vies: let eens goed op hoe, wat en waar anderen vissen. U komt deze „grote" jongens ook wel tegen als u met de eenvoudige hengel op stap gaat. Nog een advies, misschien bijna een overbodige raad: zet de ge vangen vis zo snel mogelijk te rug. Wilt u de mensen toch over tuigen van uw vangkunsten neem dan een fototoestel mee. Een schepnet en neem er beslist niet een met een te kleine hals is een onmisbaar attribuut, ook voor de beginnen de visser. Het is namelijk niet mogelijk om een brasem of een flinke voom met een snoertje van 14/00 mm over het riet te sjorren. Neem een goed schep net, dan hebt u een investering van tientallen jaren voor uw hobby. rom moet je betalen als je wilt vis- Die dieren zwemmen er toch maar rond en dat kost toch niemand een Het is een stelling die het in het amma van het Simplistisch Verbond zou doen. De aanhangers ervan heb- echter kennelijk nog nooit gehoord I de organisatie ter verbetering van de nvisserij of ze hebben geen weet van tiviteiten van de plaatselijke hengel- die op zijn beurt weer lid is van de lijke federatie, de overkoepelende üsatie van hengelsportverenigingen te). >ijvoorbeeld de organisatie ter verbe- van de binnenvisserij (OVB) een nstelling doet is niet eenvoudig met e woorden te vertellen. In het kort het er op neer: het beheer, onder- het op peil houden van de vis stand. Wanneer dit niet gebeurde zou het met de populatie van de vissen in Neder land niet zo best gesteld zijn: de OVB kweekt vis, verkoopt vis, geeft adviezen over beheer en bij dit alles staat het belang van de sportvisser voorop. Tegen kostprijs kunnen de hengelsportverenigingen ge bruik maken van de diensten van de OVB. Alleen al hierom is het bijzonder onspor tief van de 400.000 „zwartvissers", die Ne derland helaas telt, om niet mee te delen in de kosten. Een organisatie als de OVB is nodig omdat de vissen door het toedoen van de mensen steeds meer teruggedron gen worden. We dragen een gezamenlijke schuld aan de broodroof op de natuur, door verstoring van samenlevingen. Kwekerij kenswaard, Grouw en Nieuw-Vennep wor den proeven genomen met vissen, worden op grote schaal snoek, karper, snoekbaars, forel, paling, rulsvoorn, en zelfs meervallen gekweekt. De vissen meerval en graska per verkeren nog in een experimenteel stadium worden geleverd aan hengel sportverenigingen tegen kostprijs. Het is een bedrijf geworden, waarbij de dienst verlening voorop staat. Vissen worden ge kruist en op hun vangbaarheid en groei getest, wateren van verenigingen worden onderzocht en op peil gebracht De belangrijkste vis voor de kwekerij is nog altijd de karper. Aanvankelijk werden bijna alleen spiegelkarpers gekweekt en uitgezet maar tegenwoordig laat de OVB de boerenkarper kruisen met de edelkar- per en het resultaat is een 'vangbare en vechtlustige sportvis die goed gebijt in de Nederlandse wateren. Jaarlijks worden, er tonnen van deze vis gekweekt en uitgezet. rmate de kalenderblaadjes de maand mei vallen en er r blaadjes aan de bomen en, begint er in het bloed de oprechte sportvisser te kriebelen. Vaker dan rs blijft hij eens bij vaart etering staan en tuurt naar water. Sommigen gaan er op uit, trekken de lande- in om behoedzaam de vis te betrappen bij hun lief- pelletjes in het voorjaars iet je. Vooral zeelt en karper ten het dan bont maken op een mooie mei-avood r eens een kijkje bij de rden van het LJsselmeer. In ndiepe geulen lijkt het dan een heksenketel. MENING VAN 83% VAN SPORTVISSERS: Niet minder dan 83% van de Nederlandse sportvissers vindt dat de contróle op de naleving van de „spelregels" verscherpt dient te worden. Met name zou er meer contróle moeten komen op de maat van de meegenomen vis en op het gebruikte aas. Meer dan de helft van degenen die dat willen zegt dat deze contróle ontbreekt Van de 90% die contróle op het bezit van een visakte of een visvergun ning belangrijk vindt zegt 40% nooit te zijn gecontroleerd. Dit zijn enkele van de belang rijkste conclusies uit een zojuist gereed gekomen onderzoek dat het Nijmeegs instituut voor toe gepaste sociologie heeft inge steld onder 2.700 sportvissers, in opdracht van de ministeries van CRM en Landbouw en Visserij en de organisatie ter verbete ring van de binnenvisserij. Het onderzoek werd ingesteld omdat de sportvisserij, met zijn ruim 1 1/2 miljoen, beoefenaars, speciale maatregelen vraagt ten aanzien van de spreiding en het beheer van het viswater en de visstand, wil deze vorm van vrijetijdsbesteding blijvend en naar genoegen kunnen worden beoefend. De belangstelling voor de sport visserij groeit zeer sterk; de in teresse voor de kleine visakte (vissen met twee hengels of met één speciale hengel) gaat ten koste van het bijdragebewijs, aangezien met dit dokument op zak maar met één hengel in openbare wateren mag worden gevist. Zoals bekend is altijd een vergunning nodig van de rechthebbende op het water. Het sterk groeiend aantal sport vissers dat de kleine visakte koopt en het feit dat kleine vi- sakte-bezitters veel intensiever vissen, heeft gevolgen voor de oeverbezetting en voor de on derlinge afstand tussen de sportvissers aan het water. Men kan aanmemen dat het (veel) drukker wordt langs de waterkant. Schoon water is een zaak die velen wensen maar dat ze overigens lang niet overal aantreffen. Ruim de helft van de leden van hengelsportvereni gingen wil op dit punt meer aandacht van hun club. Een allesoverheersende wens is ook: rust aan het water. De vrij algemene afwijzing van het ge bruik van motorboten en van het zwemmen in het viswater onderstreept nog eens het be lang van de rust die men wenst in de (natuurlijke) omgeving van het viswater. Opmerkelijk is, dat nog al wat sportvissers een speelweide of een picknickplaats voor het ge zin op prijs stellen, alsmede een aparte zwemgelegenheid. Daar om lijkt het de onderzoekers juist, dat in een aantal voor velerlei doeleinden bruikbare recreatieprojecten een viswater wordt aangelegd. Ook het feit, dat nogal wat sporvissers hun gezin meenemen bij het vissen, wijst al in die richting. Maar die rust dan? Van ravot tende of jengelende kinderen al of niet gewapend met blèrende radio's kan moeilijk rust uit gaan. De onderzoekers hebben het antwoord gegeven: leg dat viswater op een wat meer afge legen plaats aan. Hoewel: een werkelijke sportvisser zal het moeilijk vinden met zijn gezin op hengel-safari te gaan. De oudere sportvisser pleit voor een situering van het viswater zo dicht mogelijk bij huis. Voorts wil 40 tot 60 procent onder meer dat het viswater per openbaar vervoer bereikbaar is, dat er verharde parkeerplaatsen voor auto's zijn, dat er een bo- ten-ter-water-laat-plaats bestaat en een botenverhuurinrichting. De wensen zijn ook verdeeld ten aanzien van het stromen van het water, de aanwezigheid van vis- steigers, trappen naar het water, een verharde oever, schuilhut ten en toiletten. Vijfentwintig procent der sportvissers vraagt deze voorziening. Vele anderen vinden deze en soortgelijke voorzieningen niet belangrijk of volmaakt overbodig. Enkele andere interessante ge gevens uit het rapport tenslotte: onder de anderhalf miljoen sportvissers zijn 50.000 tot 100.000 vrouwen en meisjes; ruim driekwart van het aan tal sportvissers vist met een vas te hengel, 16 procent doet dat met een werphengel die korter is dan 2,50 meter, zeven procent met een langere werphengel; voorn is verreweg de belang rijkste vissoort waarop wordt gevist, daarna volgen brasem (51 procent), aal (27), karper (24), snoek (22) en baars (20). Het moeten er nogal veel zijn. Bijna een half miljoen. Ze staan bekend als "zwartvissers", profiteurs beter gezegd. "Parasieten", zeggen de ruim 1.1/2 mil joen hengelaars-met-alle-papieren, want parasieten leven immers ten kos te van andere wezens; op één hoop te gooien met belastingontduikers, verze keringsprofiteurs en zwartkijkers. Ongeveer een-derde van de Nederland se mannen van 15 jaar en ouder be hoort tot de "zwartvissers", afkomstig uit alle sociale geledingen. Ruim de helft is jonger dan 35 jaar. Waarom vist men "zwart" Velen zeg- gen dat de hengeldokumenten te duur zijn. Een fabeltje als men weet, dat men een heel seizoen mag vissen voor de prijs van zeven pakjes sigaretten. Velen zeggen ook niet op de hoogte te zijn van het feit dat vergunningen en dergelijke verplicht zijn bij de wet. Er bestaan veel misverstanden. Niet zo verwonderlijk, want ook de vergunning houders weten soms niet hoe het nu precies moet. Zo koopt 5% van de hen gelaars zowel het bijdragebewijs als de kleine vergunning, terwijl één van deze vergunningen voldoende is. In het onderzoek van het Nijmeegs instituut voor toegepaste sociologie, waaraan deze gegevens zijn ontleend, is de botenbezitter (jachten, pleziervaar tuigen) niet betrokken geweest. Te zeg gen dat alle botenbezitters "zwartvis sers" zijn is natuurlijk onjuist, maar een feit is wel, dat die pleziervaarders op waterplekken kunnen komen die nooit of nauwelijks gecontroleerd wor den. Wat let hen dan om eens een of meer hengels over boord te zetten? Er is een troost: zwartvissers gooien aanzienlijk minder vaak een hengeltje uit dan dokumenthouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13