SCHILDEREN TEKENEN BATIKKEN EN BAKKEN krant moet: altijd! NIETS WEG GOOIEN LEIDSE COURANT/i PAGINA 9 VOOR DE VROUW- Zoals gewoonlijk pak ik op een goeie dag tegen vijf uur de krant, worstel mij plichtsgetrouw door het wereldnieuws, probeer daar niet al te zeer onderstebo- 'ven van te zijn en ga dan maar weer eens kijken waarin een klein gewest groot kan zijn. Mijn oog valt op de afbeelding van een trapveldje tegen de achter grond van een stel flats. Verdikkie, denk ik, dat is me even een fijn veldje, dat moest hier in de straat liggen, onze zonen zouden er zielsgelukkig mee zijn, want sinds de nieuw bouw hier van start gegaan is, liggen hun voetbalschoenen te schimmelen in de kast en weten ze af en toe geen raad met hun overtollige energie. Een mens kan toch niet ten eeuwigen dage monopolie spelen of aan de rek stok op zolder hangen! Wie zijn die bevoorrechten die zoiets voor hun opgroeiend volkje tot hun beschikking hebben? Leuk voor de kleintjes die daar mooi kunnen spelen als de groten naar school zijn, hun indianen- tent opzetten, steppen en ballen. Je zou er ook heerlijk met je hond kunnen ronddollen of lek ker zitten zonnen en te niksen, je neemt desnoods je klapstoel tje mee en je zit dan godzalig op een gazon zoals zelfs in des burgemeesters tuin niet te vin- Je zou er zelfs een straatfestijn kunnen organiseren, met een pannekoekenfuif voor het grut! En gezellig als je al dat gedoe vanaf je flatje kunt gadeslaan. Boffers zijn die lui! Die foto is zeker gemaakt ter gelegenheid van de in gebruikneming van dat kostelijk bezit! Maar zo is dat niet: ik ben met stomheid geslagen als ik het bijgaande artikel lees, waarin de kreten niet van de lucht zijn: onrecht matige overheidsdaad, in strijd met het bestemmingsplan, door de overlast belangen van de om wonenden geschaad, het liegt er niet om, het is heel verschrikke lijk allemaal. „Die lui zijn er niet eens blij mee", denk ik verbijsterd. Ik vraag me af waaruit die „schade voor de be langen" bestaat, en die „over last". Zijn ze soms bang dat ze drie, vier hoog een bal door hun ruiten krijgen? Of krijgen ze het benauwd bij het idee dat het hoorbaar is dat er na hen een nieuwe generatie aan het op groeien is, die daar nog plezier in heeft ook? Vinden ze het soms beter dat hun nageslacht permanent aan de beeldbuis blijft kleven of rondlummelt in koffiebarretjes en wat dies meer zij? O, wacht eens even, d&éi komt de aap uit de mouw: ze zijn er niet in gekend. Zozo. VandaarDe wereld op zijn kop: waar iedereen loopt te roe pen om speelruimte voor de jeugd zijn zij als de dood dat hun belangen geschaad worden. Je blijft lachen: ze klagen steen en been dat de hele toestand van omheiningen wordt voor zien terwijl ze even verder be weren dat het terrein veel te gevaarlijk is omdat het te dicht bij de straat ligt In zo'n geval ben je toch alleen maar blij met een dergelijke beveiliging? Jc zou zo zeggen dat er in die straat een hoogst merkwaardige kronkel zit Wat die kronkels betreft houdt ons aller lijfblad ons uitstekend op de hoogte. Zo las ik enige weken terug iets over een zeer landelijk, exclusief stadje er gens in ons dierbare Twente. Waag het niet het een dorp te noemen, want dan krijg je de hele gemeente tegen je. Nu hoort het in onze streek tot de „bon ton" dat je daar een huis hebt, het liefst een eigen huis. Er staan dan ook heel wat stulp jes waar de gewone stervelingen uit de rijtjeshuizen alleen maar watertandend langs kunnen lo pen. En het is zo „in", hè dat buiten wonen. Terug naar de natuur, een schaap op je gazon netje, een spinnewiel bij de open haard, en dan maar lekker alternatief wonen tussen de boe- renbontjes en de koperen glim- dingetjes en je kleuren tv. ach ter de schuifwand van je „klas sieke" eiken wandmeubel, zo heerlijk met dat verrukkelijke uitzicht op een rustieke boerde rij. Maar wat is het geval? In die boerderij woont een echte boer. Zo één die nog werkt, die van zijn deel nog geen hobby- ruimte heeft gemaakt raison van zoveel duizend gulden en die de grote deur nog niet heeft vervangen door een glazen ge val met veel kleine ruitjes, die een nog beter gezicht geven op het alternatieve interieur. De boer heeft varkens, en die stin ken. De boer heeft kippen die dezelfde onaangename eigen schap hebben en die bovendien nog kakelen, die boer heeft ma chines in bedrijf die lawaai ma ken en ook stinken, het is daar wel eens rommelig op het erf, er is ook nog ergens een echte mestvaalt, en dat is toch alle maal maar niks! Daar moeten zij tegenaan kijken! Het is hele maal niet zo rustig als zij had den verwacht, het stinkt, het is lawaaierig en rommelig. En wat doen nu de nieuwbakken platte landers? Ze steken hun keurig gekapte hoofden bij elkaar, er wordt een schoon protest opge steld en dat gaat naar de burge meester: of die daar maar even tjes verandering in wil laten aanbrengen! Het eind van het verhaal kan ik alleen maar verzinnen, dat is me nog niet bekend, maar het eer ste deel is en blijft een giller. Dat neemt niet weg dat ik wel de kriebels krijg als ik zoiets lees. Of dat nu van ergernis is of van plezier. Hoe dan ook, de krant blijft een bron van ver maak, hoewel dat afhangt van je manier van lezen. Ik zou hem in ieder geval niet willen mis sen, geen dag! Naschrift: Zojuist lees ik dat van het hierboven besproken speelveldje de „voorzieningen" worden verwijderd en dat alles in zijn oorspronkelijke staat wordt teruggebracht. Bovendien zijn er onderhandelingen gaan de over een trapveldje voor de grote kinderen elders. Diverse tenen zullen nu vermoedelijk wat minder pijnlijk zijn. E.M. Wat kan een kind doen met „waardeloos materiaal?". Een cursus aan een „kreatief cen trum" leert dit aan volwasse nen- Niets weggooien, leest men. denk aan milieuvervuil ing, prop niet alle blik, overtol- lig papier, karton etc. in de asbak, maar hanteer boor en hamer, schaar en lijm om er iets van te maken. Kinderen gebruiken liever geen gereed schap, hun hanripn. Vindingrijk scheuren en plak- ken ze, bouwen een toren van blikjes, een straalvliegtuig of een robot. Ze maken van takken en knoesten die ze buiten gevon den hebben een to ver bos en planten er een vogelverschrik ker in. Ze produceren hele wandmeubels van dozen en kis ten en een lappenmand van ou de rommel, die een koffer op rolder zit Veel ideeën voor de jeugd wor den aangedragen door het prachtig, met kleurfoto's ver luchte boek van Loth ar Kamp- mann: „Het Werkboek voor kin deren". Ze kunnen er zelf door de platen en zeer gemakkelijk te lezen tekst uit leren hoe ze zichzelf urenlang kunnen bezig houden met dingen maken van wegwerpmateriaal. Een heerlijk boek voor een regenachtige middag. Het zijn niet allemaal kort geknipte kopjes deze zomer. Grootmeester Alexandre maakte deze schuinige taart voor een avondje uit. De glanzende make-up van Harriët Hubbart Ayer hoort erbij. C&A bedacht voor de piepjonge vrouwtjes de „boeren look". „Geintjes voor kleintjes" vanaf drie jaar al voor een paar tientjes. in de werkgroep Vrij Beelden in Laren. Maar zij bakt ook keu kentegels en bijpassende fon dueborden. In een aparte werkruimte staat haar oven ter waarde van 2.000,-, en ze is steeds weer gespannen wat er uit het vuur komt „Iedere keer is het een verrassing. Soms zijn er drie kromgetrokken, soms drie goed. Hoe dat komt weet je niet. Ik werk wel eens vijf uur aan één Margrits werkstukken zijn handgevormd. Ze rolt de klei uit met een deegroller en laat het gevormde werkstuk drogen tus sen kranten. Daarna schuurt ze het voorzichtig glad, want het materiaal is erg kwetsbaar. Nu wordt het gebakken in 900 C, waarna het werk 24 uur in een dichte oven moet afkoelen. De volgende stap is het aanbrengen van de tekening. Hiervoor ge bruikt men majolica, een verf die bij het bakken niet bescha digt Dan glazuren en weer 24 uur laten afkoelen. Waar ze dit allemaal geleerd heeft? „Ek ben op de kunstnij verheidsschool in St. Gallen in Zwitserland geweest" Behalve borden 35,-) maakt Margrit ook keramieke huis nummers 25,-), schalen en potten. Ze krijgt opdrachten bij de vleet, waarbij haar tegels veel gevraagde produkten zijn. Margrit Klee haalt vol verwachting de fondueborden uit haar dure oven. Hoe is het werkstuk geworden? (Ze heeft juist een keuken in Dochter Brigitte (18) is een be- Wageningen ingericht). De te- kend batikster. Geen lap is vei- gels zijn verkrijgbaar met acht lig voor haar. Uit de ruggen van verschillende afbeeldingen, gro- oude overhemden en vein lakens tendeels afgeleid uit oude boe- maakt zij gebatikte lampekap- renmotieven, doorsnee van bloem of vrucht in kleur op e bruin fond. De zwart/wit stoel is door architekt Bruno Mertens ontworpen. Het schilderij van Susan past uitstekend bij dit meubelstuk. pen of ze lijst de lappen Brigitte werkt als een paard, wijdt hele vakanties aan haar geliefde bezigheid. Ze maakt verder sjaals, dassen, blouses en T-shirtjes. „Je moet per kleur één dag wachten voordat de lap droog is. Dan gaat het weer in een nieuw verfbad. Je moet met de lichtste kleuren beginnen. De kleuren hangen af van de tijd dat je de stof in de verfvloeistof laat liggen. Batikken is schilde ren op katoen of linnen met vloeibare (bijen)was. Soms wor den er twee tot vijf verfbaden gebruikt. „De gedeelten die je de kleur wilt laten houden moet je inkrasten, dan nemen die geen nieuwe kleur meer op. Het is een steeds herhaald procédé, dat vier vijf dagen duurt." Evenals bij het werk van haar moeder, staan Brigitte ook steeds verrassingen te wachten. „Je moet maar zien hoe de bij enwas uitloopt" Ze heeft haar kunst geleerd van beroepskunstenares Gerda Loeff in Drente, maar is nu zelf „beroeps", want zij heeft als batikster een gerenommeerde naam en verkoopt veel. Zwerfster Susan Burke woont met haar echtgenoot Bruno Mertens uiterst stil tussen de weilanden en koeien, in de buurt van Bodegraven. Hun bungalow is één grote kunstga lerij met een zolder vol prachti ge doeken. Susan begon als pianiste in Bern, maar gaf dit op toen zij merkte dat haar handen te klein waren voor een podiumcarrière. Dit was een bittere pil en bracht haar aan de rand van een zenu winzinking. Al zoekende naar een nieuwe levensbestemming kwam zij in kontakt met de Zwitserse schilder Morgentha- ler, die haar leven weer een nieuwe inhoud gaf. „Je bent zo begaafd, dat je evengoed kunt gaan schilde- Ze volgde deze raad op en be zocht de academie in Parijs en Budapest en exposeerde in "Zu rich. Lang op één plaats blijven zit ten was er niet bij. Samen met haar man Bruno trok Susan in een caravan de halve wereld door en stationeerde deze ten slotte in Italië. Onaangename ervaringen verjoegen haar ech ter uit het zonnige land. „Alles werd daar gestolen, de caravan, de auto, onze kleren..., we had den niets meer. Van het Ita liaanse Rode Kruis kregen we twee dekens, één zak marcaroni en drie weken modderbad in een hotel..." De zwerftochten door Europa in de jaren '50 brachten haar ertoe een diepgaande studie te maken van de Romaanse kunst in het Palazzio Barcelona, waarbij zij zich vooral liet inspireren door Picasso. Daarna ging het weer naar Parijs, Oslo en Stockholm. Éénmaal gevestigd in Nederland hield ze vele exposities, onder andere in de Rotterdamse Kunstkring, het Fries Museum en in Arnhem. De kritieken waren altijd lo vend, vakgenoten enthousiast, maar veel verkopen was er niet bij. Susan met haar groot talent voelt zich een beetje in de steek gelaten door het leven. Zij is bijzondder gevoelig voor natuur en de slechte ervaringen in het buitenland hebben haar een gevoel van isolement gege ven. Ze schildert nu minder. Maar kunstenares Susan Burke, eens gouvernante bij een Hon gaarse graaf in Roemenië heeft zoveel beleefd en gehoord, dat ze materiaal heeft verzameld voor meerdere boeken. Een zelf geïllustreerd boek, leeft al in haar geest. Tiny Francis Mevrouw de l'Espinasse is In Thun (Zwitserland;) geboren, waar zij ook regelmatig expo seerde. Haar werk vindt zijn weg over de hele wereld. Ten toonstellingen in Venezuela, Londen, Colombia. Haar huwe lijk met een Nederlands inge nieur bracht haar naar ons land, waar haar werk werd geëxposeerd bij Paul van Solin gen, Den Haag, Galarie Nouvel- les Immages, bij Esther Surrey, in de Gevangen Poort, de Haag se Salon, in Moordrecht en Gor- kum. Haar opleiding genoot zij aan de Vrije Academie in Den Haag (leraren Nol Kroes en Kees Andrea). Deze fijnzinnige artieste vertelde eens dat zij graag trappen schildert. „Een trap is een symbool van je in nerlijk. Je loopt drie treden om hoog en valt er twee weer terug, maar uiteindelijk kom je toch verder" - In haar Haagse wo ning krijgt de poezië, de tragiek en de ontroering gestalte. In een romantische bungalow, verstopt tussen Larens geboom te wonen de twee „Klee'tjes": mevrouw Margrit Klee en haar dochter Brigitte. Echtgenoot en vader is Helmut Klee, direkteur van het Zwitsers Verkeersbu reau in Amsterdam. Margrit is schilderes en pottenbakster. Aan de muur hangen decoratie ve, kleurrijke schilderijen van haar: één dag per week zit zij Tekening van Vicky de l'Espinasse: „Dé vier lelijke dochters van Filippus met Paulus". Het zijn geen vreemde vrouwen, maar wel vrou wen uit den vreemde, die alle vier „uit de kunst" rijn... Met elkaar vormen xe en greep uit een groep Zwitserse vrouwen, die in Nederland kunst be drijven. Hun land is op vele plaatsen eenzaam en ongerept. Mensen leven tussen meren en bossen nog dicht bij de natuur en worden geïnspireerd tot creativiteit. Op die eenzame plaatsen flo reert ook altijd de kunst nijverheid. Vicky de l'Espinasse is in ons land een befaamde schilderes. Gegrepen door de mens als indi vidu tonen haar tekeningen en schilderijen grote bewogenheid met wat ey in de wereld gebeurt In sommige opzichten wordt zij vergeleken met Chagall. Of-, schoon ze de zestig al gepas seerd is zit ze iedere middag achter haar ezel. „Boven alles kies ik de mens, het middelpunt van de schepping waarin wij leven", zegt ze. „Ik teken figura tief. Het non-figuratieve boeit mij niet Ik moet uitbeelden wat wij zijn."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 9