HET DR0N3 NAUWELIJKS TOT DE
LEIDENAARS DOOR: ..WIJ ZIJN VRIJ..."
„Kauwgum en taart:
ik wist niet eens
dat zoiets bestond"
„Oie knullen
werden
gezoend
als de pest"
„Als 18-jarige
moest je
mensen van 50
wegslepen"
MAANDAG 5 MEI 1975
LEIDSE COURANT
p\r.m 5
Onwerkelijke roes rond 5 mei 1945
LEIDEN „Leiden is van de Hunnenplaag verlost. De benauwe
nis, waarin wij vijf lange jaren gekluisterd leefden, is van ons
weggenomen; de beklemming des geestes, waaronder wij zucht
ten, heeft plaatsgemaakt voor de herleving der vrijheid, vrijheid
i denken, spreken en handelen naar eigen recht, eigen wetten
en eigen opvattingen, gelijk die een beschaafd volk past en ook
slechts daaronder kan bestaan en gedijen". Dit is een gedeelte
van de proclamatie, die de heer A. van de Sande Bakhuyzen
op bevrijdingsdag 1945 uitgaf, toen hij "in naam van Harer
Majesteits regering" het stadsbestuur van Leiden weer op zich
had genomen nadat de Duitsers hem op 31 maart 1941 als
zodanig hadden ontslagen.
In Nederland, ook in Leiden was een nachtmerrie voorbij. Men
had het zien aankomen, maar het bevrijde volk stond verstomd.
„De commissaris van politie R. J. Meijer is weer belast met de
leiding van het politiekorps". Vandaag, 30 jaar geleden, maande
de "oude" nieuwe burgemeester de bevolking "zich rustig en
waardig te gedragen en zich te onthouden van alle gewelddaden
tegen nationaal-socialisten en hen die mei de vijand gemene zaak
maakten, alsmede tegen hun bezittingen". Het drong nauwelijks
tot de vermagerde Leidenaars door: „We zijn vrij..."
Ontroerend
Het was op die vijfde mei '45 na 8 uur 's morgens al Oranje
wat men zag. De enorme drukte concentreerde zich vooral rond
het stadhuis waar in de loop van de ochtend Van de Sande
Bakhuyzen officieel werd ontvangen door vele autoriteiten, o.a.
de wethouders M. G. Verwij en Jac. Wilbrink. Het was een
ontroerend ogenblik, toen de "burgervader" de stoep van het
stadhuis betrad. De stroman van de Duitsers, mr. R. N. de Ruyter
Steveninck, had te horen gekregen, dat hij het stadhuis had
te verlaten. De Ruyter had gevraagd, de bevoegde autoriteiten
mede te delen dat hij tot het laatste toe op zijn post was gebleven.
LEIDEN, 5 mei Een thans 52-jarige Leidenaar, die deze
dag in de bevrijde stad meemaakte (zijn broodnodige aanwe
zigheid alhier had hem behoed voor „Arbeitseinsatz" in
Duitsland) trekt ons 30 jaar later mee op een terrasje en
begint in de verte te staren.
Die 5e mei begint weer bij hem te leven, in feestelijke en
indrukwekkende flarden: „Ik zie weer die zaterdagmiddag om
een uur of vier de drommen feestende mensen, veel jongelui
en muziek, op de hoek van het Steenschuur en de Breestraat
en het Gangetje.
Op die hoek zit nu een Chinees, maar toen was er het
adviesbureau voor Arbeid in het Buitenland, een soort depen
dance van het gewestelijk arbeidsbureau. Die zaterdag trok
er meteen de tot dan toe illegale pers in.
Op dat kruispunt passeerde, richting Hogewoerd, een grote
vrachtwagen vol Nederlandse B.S.-ers in overals met armban
den, gehelmd, met grote rood-wit-blauwe vlaggen en de bajonet
op de schietijzers. Geweldig gejuich natuurlijk.
Een paar minuten later arriveerde ineens twee SS-ers in een
gammel Duits personenautootje. Eén stapte eruit, een onder-of
ficier van de Waffen SS, en begon met een automatisch pistool
in de lucht te schieten.
En nóg eens. Alle portieken waren in een mum van tijd vol
feestvierders, adviesbureau barstensvol. Die SS-ers maakten
er een lolletje van, veegden schietend door de lucht: weg, weg,
weg. In amper tien seconden was de straat schoon. Het
was een stomme boel. Een krankzinnige toestand, op die 5
mei dag: Nederlanders vierden feest zoals nooit tevoren,
fanatieke Duitsers probeerden er tussen te komen en ook
liepen er nog gewoon Wehrmachtsoldaten rond die niet on
vriendelijk werden bejegend.
En dan die avond van 4 mei, na 8 uur, het was spertijd. De
mensen trokken zich er niets van aan.
Bij de Haven reed een Duitse patrouille op de fiets en schoot
in de lucht en op de vlaggen (ongelooflijk, waar opeens als
die vlaggen vandaan kwamen), maar ze richtten geen onheil
aan. De Duitsers die zich na 5 mei nog buiten waagden, waren
overbeleefd tot kruiperig toe. Een collega van me stond er
zo één te woord: de Duitse jongen stond te stotteren van
zenuwachtigheid.
Van zaterdag tot dinsdag hadden we gewacht op de bevrijders.
Inmiddels waren de NSB-ers al door de B.S. uit hun "huizen
gehaald en opgeborgen. Die knullen - die B.S.-ers dan - werden
gezoend als de pest, zeg.
Trouwens de Canadezen ook.
Ik heb een nuchtere vrouw, anders was ik haar toén al kwijt
geweest Daar kwamen de Canadezen, op de Breestraat, met
de vierkante rode blokjes op de mouw. Ik zie nog die Maple
Leaf, onder gejoel, heel snel," een Canadese vrachtwagen met
achterop ontwapende Hollandse SS-ers, op weg naar de Doe
lenkazerne en de Morspoortkazeme.
In de Doelenkazeme zaten ook de NSB-ers en beruchte
collaborateurs.
Inmiddels gingen de voedseldroppings die dagen door, boven
Valkenburg, maar de sfeer van de aprildagen was plotseling
veranderd. Sigaretten, chocola, iedereen was waanzinnig van
vreugde, terwijl in vele huizen de bezorgheid heerste over hoe
vader en zoon het maakten, ergens in Duitsland.
Het duurde zeker nog drie tot zes weken alvorens de eerste
berichten binnenkwamen van mensen die Joop of Jan „ergens"
hadden gezien."
Ook op het politiebureau vond een "zuivering" plaats. Er zouden
nog vele volgen: feest én vergelding.
Blijdschap in Leiden. Iedereen moest wat kwijt. Zoals de heer
en mevrouw Geelkerken-Brusse, die via een advertentie alsnog
lieten weten (met grote blijdschap), "dat op 19 december 1944
onze dochter Vera werd geboren". Er werden nog wat teugels
aangehouden: alleen met schriftelijke toestemming van de burge
meester mocht men zich tussen 21 en 4 uur op straat bevinden.Op-
tochten en vergaderingen gingen ook niet zo maar, daar was
eveneens schrifelijke toestemming voor nodig. Cafés, bioscopen
enz. bleven gesloten en alcoholhoudende dranken mochten niet
worden verkocht
"Hunnenhorde"
Dinsdagmiddag 8 mei, kwamen ze dan, de Canadezen. Met een
brede smile op hun gezicht Een gemotoriseerd wonder van
efficiency en "equipment" vergeleken bij de schamele nadagen
van de "Hunnenhorde", die in de meidagen van 1940 een onover
winnelijke indruk had gemaakt toen hun bezettingstroepen óók
in het westen hun intrede maakten. Het was een "blijde inkom-
ste"; de kranten van '45 hanteerden nog een plechtige taal. Het
doortrekken werd gadegeslagen door duizenden en duizenden
opgetogen en vermagerde mensen, in dikke rijen langs de weg
geschaard. "De burgerij was door een enorme geestdrift bevangen
De ondergelopen Noord-Hoflandpolder bij Leiden, gezien
in de richting van Voorschoten, op Bevrijdingsdag. De vlag
staat in top boven de boerderij. Enkele maanden eerder
hadden de Duitsers de dijk van een Rijnarm doorgestoken
om luchtlandingen te voorkomen. Boer G. v.d. Hulst (12
kinderen, 3 onderduikers, hongerige neven en nichten en
-steeds minder koeien) moest overdag en 's nachts met
twee ploegen "vijzelen" om het erf, de woning en veestal
droog te houden.
Leiden, 5 mei - „Ik was 9 toen
de oorlog ophield. Toen-ie be
gon was ik 4, maar ik zie het
nü nog gebeuren, zoals we met
het gezin onder de trap zaten,
weggekropen voor vliegtoestan-
den. Drie militairen op die 10e
mei '40 op het dak van „Oudhe
den", piefpafpoef met geweren
schietend op overvliegende
Duitsers.
Als ik kon schilderen, zou ik
precies kunnen laten zien hoe ze
eruit zagen.
In de oorlogsjaren bleef ik welp,
met het groene welpenpetje op
gevouwen in de binnenzak, de
hand erop, alsof ik iemand
moest „bedienen". De Lode-
wijkshorde van akela Annie van
Hamersveld ging gewoon door.
Annie was de „juffrouw van de
club" geworden, een groepje
van 5, 6 jongens.
Op 5 mei kwamen we als een
„echte" horde naar buiten.
En op 8 mei hadden we de hele
ochtend bij het stadhuis ge
staan. Het was mooi weer. Daar
stonden we, in de zomertruitjes
van de welpen, die flodderdin- want er moesten weer anderen
gen. En kóud dat het toen werd; op. En de Canadezen gooiden
iedereen stond te bevriezen. met kauwgum: jeemicht, dat
Tussen de middag naar huis om was helemaal iets dat je niet
een wollen trui aan te trekken, kende.
Toen de Canadezen vanaf de Ik vergeet die bevrijdingsfees-
TEKST: TON PIETERS
FOTO'S:
GEMEENTELIJK ARCHIEF LEIDEN
Korevaarstraat kwamen, was
het ineens weer bloedheet en
stond je te kankeren dat je die
truien had aangetrokken. En ja
hoor, daar klom ik voorop een
tank.
Ik weet zeker, dat het een tank
was. Van de Breestraat tot de
Blauwpoortsbrug. Toen eraf.
ten nooit. Grote hostoestanden.
Op de Papengracht een grote
hosvlonder, dat had je als kind
nog niet eerder meegemaakt.
Op het Gerecht werden we ge-
tracteerd op limonade, waar
vandaan die kwam, weet ik niet
Stomverbaasd stond je, want je
kreeg taart te eten. Ik wist niet
eens, dat zoiets bestond...
Je stond met heel grote ogen te
kijken naar de feestroes die
rondwaarde, met je punten
feestmuts met rood-wit-blauwe
pompoenen.
De vlag die vader op Dolle Dins
dag had uitgehangen hing er
weer, met de gaten die de Duit
sers er destijds in hadden ge
schoten. Elke wijk had z'n feest
je en iedere Leidenaar liep die
feestjes stuk voor stuk af.
Tante had met haar neefjes en
nichtjes 's zaterdagsmorgens
heel vroeg al hele series oranje
pochetjes zitten ajouren en af
knippen en er werden tientallen
oranje knopen gemaakt, alle
maal van oranje kaasdoek.
Maar de vraag was te groot en
het aanbod te klein.
De avond tevoren hadden we
het spul in een koffer naar de
Breestraat gebracht voor „ver
werking". Trouwens, tante was
al een week eerder begonnen
met ajouren, toen we wisten dat
't op z'n end liep.
toen de gemotoriseerde troepen van de Bondgenoten passeerden.
Vrachtauto's en tanks (althans rupsvoertuigen, red.) beladen met
jongens en (vooral meisjes, de manschappen in vrolijke stem
ming, de huldebetuigingen even hartelijk beantwoordend",
schreef een verslaggever.
Op verschillende punten in de stad luisterde men in massa's naar
de nieuwsuitzendingen en 's middags was er een run op de
dagbladverkopers. Prachtige Oranje-etalages van winkeliers, doch
niet bij alle.... Dinsdagavond was de. toen nog dekenale kerk aan
de Herensingel gevuld met ruim 1500 jonge mensen, merendeels
jonge vTOuwen, omdat de jongemannen, voor zover ze zich niet
in Duitsland bevonden, voor het overgrote deel op de een of
andere (soms branie-achtige) manier dienst deden bij de Ned.
Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.(. "Deze werkzaamheden", zo
lezen we in een publikatie, waren ook oorzaak, dat de burge
meester en de commandant deze dankdienst niet konden bijwo
nen, zodat rector Beune alleen een vertegenwoordiger uit de B.S.
en de heer Jac. Wilbrink, als voorzitter van het NVH kon
verwelkomen. Er klonken een plechtig "Jubilate" en "Looft uwen
God" en rector Sondaal hield een dankrede, waarna een machtig
"Te Deum" werd aangeheven.
Kinderspelen
De eerste georganiseerde kinderspelen kwamen in die bevrijdings-
week op gang, ojn. in de Doezastraat: een optocht van versierde
"rijwielen", autopeds enz. trok door de omliggende straten," de
poppekast werd vertoond" en een draaiorgel zorgde voor muziek.
Op de kranten van die dagen (stukken historie) was een Leidenaar
zuinig, "want", zo stond te lezen", een stuk historie mag men
elke thans in bevrijd Nederland verschijnende krant gerust
noemen. Bewaar dit nummer dus bij uw familiebescheiden om
het later nog eens aan uw kinderen en kleinkinderen te kunnen
tonen".
Leiden, 5 mei - Jan M. Werter (48) is niet alleen voorzitter
van de KVP, afdeling Leiden, hij is ook een pure Leidenaar.
Als tiener in de veertiger jaren zat hij „een klein beetje"
in het verzet Bij hem thuis stonden op 31 augustus in de
oorlogstijd alle ramen en deuren open en schalde het Wilhel
mus over de Hoge Rijndijk. „Ik had voor die daad van mijn
vader erg veel respect. Hij trok zich er geen snars van aan,
al stonden er tien Duitsers op de stoep. Ook op die 4
mei-avond draaide de grammofoonplaat. Woedende blikken
en kreten van Duitsers kostte dat.
Op 5 mei waren we met de groep ondergebracht in de
blikfabriek van Pauw aan de Hoge Rijndijk. Daar hebben we
tot dinsdag op de Canadezen gewacht. Het was een onwerkelij
ke situatie, dat je vrij over straat kon lopen en zeggen wat
je wilde. We konden ons ongestoord vertonen, ongeacht de
Duitsers die nog rondfietsten of op karrtetjes zaten met
paarden ervoor. Je kon er nog niet aan geloven. Je leefde
in een roes, die dagen. Je moest NSB-ers ophalen, daar waren
goede bekenden bij. Dat waren tragische momenten. Er waren
zelfs bij die je in de oorlog tips gaven, maar ja, ze moesten
opgehaald. Je voelde je een beetje gênant, ook al bij die
kaalgeschoren meisjes, de „moffenmeiden", het aantal „Cana-
dezenmeiden" van de volgende weken was een veelvoud
daarvan.
Je had alleen een intense haat tegen alles wat Duits was. Die
aversie is een klein beetje blijven hangen; je moet die grote
smoelen niet meer horen. Ik was 18 jaar, je moest mensen
van 50 uit het huis slepen, wegbrullen. Machtsgevoel om te
doen wat anderen 5 jaar lang gedaan hadden. Het zaakje
afmarcheren naar de Doelenkazerne.
En dan maar feesten, sjouwen van buurt tot buurt, ook in
en bij de schuilkelders aan de Langegracht, waar overdag
werd gefeest en 's avonds gevreën.
Dat was het resultaat van de vijfde mei: het gevoel van een
aanslag op je persoonlijke vrijheid was voorbij. Het ging in
eerste instantie om die aantasting van de individuele vrijheid,
pas daarna kwamen de politieke en religieuze overtuiging, de
vaderlandsliefde; die gingen, naar mijn gevoel, pas later een
rol spelen. Mijn koningsgezindheid zei me niet: je moet wat
gaan doen tegen die Duitsers, de aantasting van de menselijke
waarde gold zwaarder, al ben ik nog steeds koningsgezind.
Na 5 mei '45 kwam de oude verdeeldheid weer om de hoek
kijken. Na 30 jaar vraag je je af: zou ik het weer doen, als
het noodzakelijk was? Velen (in het verzet gezeten hebbend)
zeggen nu „nee", maar als het ging om dat ombrengen van
de persoonlijke vrijheid, deden ze het wéér, met de hoop op
een betere toekomst.
Waarom terugblikken, na 30 jaar? Je ziet weer dezelfde
tendensen als vóór 1940: het gebroken geweertje. Dat kén,
maar dan moet je ook 'snachts je deur open laten zodat
iedereen binnen kan komen. Onmenselijke verdrukking, daar
zou ik niet meer tegen kunnen. Bij politieke of materiële
belangen kan zo'n oorlog er weer komen.-Daar moet je je
tegen wapenen, ook geestelijk. Twee büren draaien elkaar de
nek al om.'Die jaren 40-45 liggen ver achter ons, maar we
hadden onze les ervan kunnen leren.
Ik geloof waarachtig, dat de vooroorlogse „armoede" en het
welzijn samen gingen. Zeker de jongere generatie, ook de
voorlichters van onze jeugd in deze „welvaart zonder welzijn"
sturen met open ogen aan op een herhaling van 40-45. Als
je élles beter wil weten...."
Overal werden
kinderspelen
georganiseerd
Veel kinderen
dronken voor
het eerst van
hun leven limo
nade.