„De Ambonees
had zijn plicht
gedaan,
de Ambonees
kon derhalve
gaan...
De Zaansche Molen halve eeuw
motor" voor wiekendragers
Iet Is een voorstelbare zaak,
lat dié Zuidmolukkers in het
ilgemeen en dié Ambonezen in
iet bijzonder, die het Neder-
andse koloniale bewind over
«federlands-Indië, hetzij als
imbtenaar, hetzij als lid van de
ewapende macht vele genera
les lang zo trouw gediend had-
len, na de overdracht van de
;ouvereiniteit aan de jonge re-
mbliek Indonesia, weinig voel-
len voor de rol van de moor,
lie aan zijn verplichting had
oldaan en diis kon afnokken,
n wezen is dit de menselijke
n emotionele kern. van het con-
lict dat tot vandaag de dag
oortsleept en dat, na de actie
n Wassenaar, de bestorming
van het Vredespaleis en de ont-
^dekte plannen om koningin Ju
liana te gijzelen, in scherpte is
toegenomen.
Jet „Door de eeuwen trouw"
noet wel met enige korrels zout
morden genomen, want het
duurde wel enige tijd vooraleer
.,1e „Kompenie" de uitzonderlij
vechtkwaliteiten en het bijna
Spreekwoordelijke plichtsbesef
'an de Ambonezen ontdekt had
m deze eigenschappen ten fa-
'eure van zichzelf aanwendde.
Tot dan liet de VOC zich aan
le bevolking van de specerij-ei^
anden weinig of niets gelegen
iggen men had het te druk met
le bescherming van het spece-
ijmonopolie en in het kader
'an deze bescherming was er
'oor ethisch denken geen
>laats. Pas in de eerste helft van
le vorige eeuw kwam daarin
Énige kentering.
[et stamgebied van de Ambo-
hezen omvat de in de Bandazee
belegen eilanden Ambon, Ce-
fam, Haroekoe, Saparoea en
loesa Laoet. In 1512 vestigden
le Portugezen daar hun invloed,
overigens nog steeds merk-
r is, al was het alleen maar
romantisch klinkende namen
De Fretes, De Rosa en Quar-
lie menig Ambonees
Iraagt, in tegenstelling tot oor
spronkelijk Ambonese namen
Pelaupessy, Nanlohy, Kaka-
i, Manuhutu, Tuanakotta en
ihatu, waartegen de zowel
Ambonese als oer-Neder-
Ambonese militairen tijdens de tweede politiële actie in Indonesië.
Hongitochften
Omstreeks 1605 moesten de Por
tugezen plaats maken voor de
Nederlanders, die uitsluitend
oog hadden voor het specerij
monopolie. Om dit te bescher
men en om de prijzen op peil
te houden, werden de beruchte
hongitochten ondernomen. Dat
waren strooptochten door de
specerijtuinen van de bevolking,
tijdens welke overtollig geachte
specerijbomen vernietigd wer
den. Dit wekte de haat op van
de bevolking. Een haat die zo
diep ingebrand zat, dat toen, na
het aanmerkelijk humaner Brit
se interregnum van Raffles, om
streeks 1817 Nederland zijn
Oostindische bezittingen terug
kreeg, de bevolking van Sapa-
toea in opstand kwam en de
gehele Europese bezetting uit
moordde. Op één kind na, dat
door een inheems kindermeisje
gered werd. Dit kind mocht, ter
herdenking hiervan aan zijn ge
slachtsnaam Van de Berg de
Ruggegraat
Zoals gezegd kwam in de eerste
helft van de vorige eeuw onder
gouverneur-generaal Van der
Capellen enige verbetering en
toen de nieuwe eeuw zijn intre
de had gedaan, trof men, over
de gehele archipel Ambonezen
aan als ambtenaar, leerkracht
of arts en zij vormden, tezamen
met de uit Noord-Celebes af
komstige Menadonezen de rug
gegraat van het Koninklijke Ne
derlandse Indische Leger. Hun
reputatie was geducht In zijn
„Portret van Arthur Hille"
(Land van Herkomst) vertelt E.
du Perron, dat die andere ge-
duchte vechters, de Atjehers, bij
het verkennen van Nederlandse
patrouilles alleen zo telden en
rapporteerden: zoveel Belan-
da's zoveel Ambons en zoveel
Menado's. De rest was van geen
belang. En het „Hoera manisé"
klonk even bloedstollend als de
uitdagende kreten van de in de
alang-alang (hoog wild gras)
Toen na de Japanse modder
stroom Nederland, vergeefs,
probeerde het gezag over het
voormalige Nederlands-Indië te
herstellen, meldden de meeste
Ambonese KNIL-militairen zich
present. Maar ook de andere
zijde, het jonge republikeinse
leger, had z'n Ambonese vecht
jassen, al dan niet afkomstig
van het KNIL en zijn ambtena
ren en leerkrachten; de scheids
lijn was getrokken. En teen
Nederland eind 1949 de souve-
reiniteit tenslotte overdroeg,
stonden de Ambonese KNIL-mi
litairen voor de keus: overgaan
naar het republikeinse leger of
demobilisatie. Terugkeer naar
Ambon stond Nederland niet
toe, want daar had het hoofd
van het gewest Zuid-Molukken
Manuhutu op 25 april 1950, dus
nu 25 jaar geleden, de vrije
republiek der Zuid-Molukken
uitgeroepen en Nederland had
niet veel zin om in conflict te
komen met de jonge republiek
door Ambonese ex-militairen
naar Ambon te transporteren.
Overigens maakten sommigen
wel gebruik van de gelegenheid
om in het republikeinse leger
opgenomen te worden. Van de
vijf Ambonese onderofficieren,
die schrijver van dit artikel on
der zijn commando had, gingen
er drie over naar het republi
keinse leger, waar zij prompt
officier werden, een keerde te
rug naar het burgerleven en een
kwam tenslotte in Nederland te
recht
Geloof en vertrouwen
Een deel van de Ambonese
KNIL-militairen eiste overge
bracht te worden naar niet door
de republiek gecontroleerd
grondgebied. Een in Nederland
gevoerd kort geding stelde hen
in het gelijk. De keuze viel op
Nederland en zo zetten ruim
12.000 Ambonezen,
Ternate was in vroeger
eeuwen het centrum van de
specerijhandel. Een over
zicht van de rede van Ter
nate.
kinderen inbegrepen, in Neder
land voet aan wal. De mannen
hadden de tijdelijke status van
Koninklijke Landmacht, aange
zien het KNIL was opgeheven
en allen werden ondergebracht
in voormalige DUW-kampen,
want zo redeneerde men, hun
verblijf zou van zeer korte duur
zijn. Ze zijn er nu nog. Hun
kinderen zijn volwassen gewor
den en hebben zelf veelal al
kinderen. Zij zijn uiteengevallen
in drie groepen: de groep van
Manusama, president van de
RMS, die zich de vrije RMS
ongeveer voorstelt als een soort
confederatie met Indonesië, de
zeer strijdbare groep Tamaela
en de groep die bereid is in
Indonesië te integreren, de API.
Voor wat de eerste twee groe
pen betreft is het thans de jeugd
die aandringt. Deze jeugd, die
nooit de Bandazee heeft gezien,
heeft de idealen van een vriie
RMS overgenomen met hetzelf
de onwrikbare geloof en hetzelf
de onaantastbaar vertrouwen.
Zij eist, evenals de ouderen
doen, van Nederland een gebaar
als compensatie van generatie
lange trouw. Hoe men er ook
tegenover staat; men dient diep
respect te hebben voor deze in
stelling, al is er nog geen enkele
aanwijzing die dit geloof
schraagt en dit vertrouwen
rechtvaardigt.
T. VAN GRINSVEN
houtzaagmolen De Poelenburg, met naast zich oliemolen De Kat (midden)
(Van een onzer verslaggevers)
Zaandam Nederland, land van polders, water,
koeien. Een land van schrille tegenstellingen.
Industrie en landbouw, nieuwbouw en be
schermde dorpsgezichten. Maar ook een trek
pleister voor buitenlanders. Tulpen, paling en
de zee. En temidden van dat al staanmolens.
Plaatsen, waar roeden met wieken zich afteke
nen tegen de hemel, van verre al zichtbaar. De
molen, die van oudsher de sfeer van bedrijvig
heid uitademt, verdwijnt naarmate de jaren
verstrijken. Verenigingen als „De Hollandsche
Molen" en de „Zaansche Molen" doen hun uiter
ste best wat nog vande wiekendragers rest, in
stand te houden.
Toch telt ons land nog maar 950 molens. Daar
van verkeren 150 „wiekers" in een bijzonder
slechte staat Mr. P. J. Mijksenaar, voorzitter van
de vereniging De Hollandsche Molen: „Er is niet
genoeg geld voor een verantwoorde instandhou
ding van ons nationale molenbestand. Eigenlijk
zouden we ieder jaar zo'n zeventig molens moe
ten restaureren, wil dit bestand niet teruglopen.
Gelukkig maken giften,van Rabobank, ANWB en
het Prins Bernhardfonds de restauratie op ruime
schaal mogelijk. Daarnaast is door de grote
werkloosheid de mogelijkheid ontstaan ook meer
molens te restaureren via het ministerie van
Sociale Zaken.
De afremming en ontwaarding van de subsidie-
bijdragen in de voorbije jaren, hebben echter het
korps vakbekwame werklieden in de 35 molen-
makersbedrijven doen slinken. Mr. Mijksenaar:
„De molenmakers gaan rondtrekken, er onstaat
een vertraging in de werkzaamheden en dus
„afkaveling" van de beschikbare restauratiebe
dragen door aanzienlijke kostenstijgingen".
Kostenstijgingen dat is iets waar men zich bin
nen de vereniging De Zaansche Molen dag in
dag uit mee bezig houdt. Toch probeert men hier
iets aah te doen. De zelfwerkzaamheid is bijzon
der groot. Sinds 23 november 1963 is de heer
J. C. Duyvis voorzitter van de dit jaar een halve
eeuw bestaande vereniging. „Ik ben trots op die
zelfwerkzaamheid", vertelt hij. Het is een aardige
zaak om oud vakmanschap te bewaren, de oude
ambachtelijke methode te handhaven. Dat doet
onze vereniging ook. Maar dat is ook zeker te
danken aan onze leden. Waren dat er in 1970
nog slechts 1.000 nu vijf jaar later is dit aantal
uitgegroeid naar 2100".
Jubileum
De vereniging De Zaansche Molen bestaat 50
jaar. Een halve eeuw, waarin het molenbezit van
de vereniging opliep tot 10 molens,her en der
verspreid in het polderland.
De restauratie van oliemolen De Bonte Hen,
gebouwd in 1693 vormt de aanloop tot dit jubi
leum. De voltooiing zal dan ook het hoogtepunt
worden van dit jubileumjaar.
„Maar", zo meent Herman J. Boersma, admini
strateur van de vereniging „Het zal zeker niet
het einde van de verenigingsactiviteiten zijn. De
voltooiing van De Bonte Hen zal wel de bouw
kundige afsluiting zijn van de Kalveringdijk,
ook de Zaanse Schans is gelegen, maar
Sinds de olieboycot is de internationale roep om
energie op te wekken uit wind sterk gegroeid.
De belangstelling voor de vereniging De Holland
sche Molen heeft daarmee gelijke tred gehouden.
Voorzitter Mijksenaar: „Er gaat geen week voor
bij of ons bureau of onze werkgroep Windenergie
ontvangt brieven met het verzoek om inlichtin
gen. Tot zelfs uit Zuid-Vietnam toe".
„Wind als energiebron is beslist geen haalbare
kaart" meent voorzitter Duyvis van De Zaansche
Molen. „In de praktijk blijkt de produktie van
een molen zo laag te zijn, dat dit op een enigszins
economisch verantwoorde manier niet kan. Op
oliemolen De Zoeker wordt dagelijks olie gesla
gen. De produktie gaat volgens een olieslagers
contract. Goed, het levert iets op. Maar de loon
kosten van molenaar Jaap Kaal moeten wel
gedragen worden via allerlei sponsors. Een zui
ver zakelijke exploitatie is niet mogelijk.
Om toch nog iets van het romantische van de
molens te behouden is er een gilde van vrijwillige
molenaars in het leven geroepen.
In Nederland slaagden 't afgelopen jaar negen
entwintig cursisten voor de opleiding tot mole
naar. Het totaal aantal geslaagden kwam daar
mee op 134. Door hen kunnen regelmatig hon
derd molens draaien. Op deze mensen ben ik
trots. In onze vereniging De Zaansche Molen zijn
wij op deze manier gekomen tot een zelfstandige
groep van jongeren, die in de toekomst zich
willen inzetten voor en het behoud van de molens
en het ambacht van molenaar".