Zuigkracht Nederland dodelijk voor Suriname BIJLMER EXPRES Aversie tegen „blakka bakra's" In de tweede helft van november wordt Suriname onafhankelijk. De wijze waarop dit zal geschieden, de gevolgen voor de bevolking en de betrokkenheid van Nederland bij deze ontwikkelingen stonden eind vorige maand centraal in het overleg in Den Haag tussen premier Arron (Suriname) en Den Uyl (Nederland). Terwijl dit overleg plaatsvond bevond een onzer redacteuren zich in Suriname om te peilen hoe men in Suriname denkt over de onafhankelijkheid, die hier breed uitgemeten verschillen tussen de Hindostaanse en Creoolse bevolkingsgroep, en de trek van Surinamers naar Nederland. In een serie van twee artikelen, waarvan wij vandaag het eerste publiceren, het relaas van een land in wankel evenwicht aan de vooravond van zijn onafhankelijkheid. ivCiÖ&C LOU/KDli/ i Vier maal per week is dit tafereel op het vliegveld Zanderij bij Paramaribo te zien. Honderden reizigers melden zich aan voor de vlucht met de Bijlmerexpres naar Amster dam. De zuigkracht naar Nederland is groot. Paramaribo Suriname aan de vooravond van zijn onafhankelijkheid is een land in wankel even wicht, met als oorzaak een stelselmatig ingedram- de angstpsychose. Terwijl de reisbureaus via radio, t.v. en de lokale pers aankondigen dat er extra vliegtuigen zijn ingelast op de „vluchtroute" Par- maribo Amsterdam, staan de dagbladen vol advertenties waarin wordt gevraagd om geschoold en ongeschoold personeel. Intussen komen echter via de westgrens vrachtwagens met illegale Guya nese gastarbeiders naar de hoofdstad Paramaribo om aannemers, fabrikanten en handelslieden te helpen het economisch mechanisme draaiende te houden. En als men vraagt naar de oorzaak van deze krankzinnige situatie waarbij enerzijds een enorm gebrek is aan arbeidskrachten terwijl ander zijds met vliegtuigladingen vol de beste krachten naar Nederland vertrekken blijkt het juiste ant woord in nevelen gehuld. Krampachtig wordt ge zegd: werkschuw, gebrek aan vertrouwen in de toekomst, te lage salarissen en het warme onthaal dat Surinamers in Nederland staat te wachten als zij een enkele reis met de Bijlmerexpres hebben geboekt. Tot alle lagen van de Surinaamse bevolking is het inmiddels goed doorgedrongen: ga je naar Neder land dan staat op Schiphol een bus gereed die je vervoert naar een bungalowpark in Putten, Schoorl, Oisterwijk of Krimpen a.d. IJssel. Je ontvangt 800 gulden kledinggeld, de eerste drie weken wordt voor huisvesting gezorgd. Voor het vinden van een baan of vakopleiding behoef je je geen zorgen te maken. De functioonarissen van het Centraal Bureau voor Rijksgenoten in Den Haag zijn niet voor niets ingehuurd. In vergelijking met de. toestand waarin 90 procent van de Surinaamse bevolking zich bevindt is de opvang door het Centraal Bureau een vorstelijk onthaal. Je zal gek zijn indien je er geen gebruik van maakt. Rijp en groen staan dan ook te dringen om zo snel mogelijk het land te verlaten en straks bij de onafhankelijkheid de Nederlandse nationali teit te kunnen behouden. Een nationaliteit die ken nelijk voor vele Surinamers de enige garantie biedt voor een zeker en onbezorgd bestaan, ook in Surina- Over de groeiende vijandigheid van de Nederlandse maatschappij ten aanzien van Surinamers bekom mert zich niemand. „Het zal heus wel meevallen. Alleen schurken hebben last van de anti-Surinaam se stemming. Ik ben een voorbeeldige Surinamer, van mij zal niemand last hebben, is het stereotiepe zonnige geluid dat uit de monden van de blijmoedi ge Holland-vaarders komt Deze vertwijfelde burgers zorgen er onbewust ook voor dat in Suriname een ernstige economische stagnatie dreigt te ontstaan, ondanks de ambitieuze plannen die de regering Arron tot eind 1975 heeft ontwikkeld. Het gaat hierbij om 80 projecten in de sociale en economische sector waar ruim 300 mil joen gulden voor beschikbaar zijn. Projecten in 't raam van de ontwikkelingshulp geboden door Ne derland en de EEG, en waarvan iedereen zich afvraagt hoe Suriname, dat kampt met een enorm tekort aan werkkrachten en deskundigen, dit ambi tieuze investeringsplan moet realiseren. Het gebrek aan mankracht tekent zich vooral af bij de verschillende departementen. Noodgedwon gen moet de Surinaamse overheid particuliere bu reaus inschakelen die voor de projectopstelling en projectuitvoering hebben te zorgen. Uit de Verenig de Staten, Venezuela, Brazilië, Japan en Nederland worden deskundigen met de haren er bij gesleept om de helpende hand te bieden. Bij het bod rijf sloven is de situatie niet veel beter. De Suralco, dochteronderneming van de Ameri kaanse Bauxietmaatschappij Alcoa, bekend om de best betaalde salarissen en sociale voorzieningen in Suriname, werd vorig jaar geconfronteerd met een verloop van 10 procent van zijn personeel. Dit jaar wordt gerekend op een verloop van 15 procent in alle sectoren van het bedrijf, dus ook bij het goedbetaalde middenkader en de staf. De vacatures worden weliswaar gedeeltelijk opge vuld door personeel dat wordt weggezogen van andere bedrijven. Dit heeft tot gevolg dat de ont mande ondernemingen steeds zwakker komen te staan. Een personeelschef van een constructiebedrijf: „Wij halen de jongens van de straat en geven hun een interne opleiding van twee drie jaar. Zodra de jongelui zijn opgeleid vertrekken ze naar de Sural co, waar ze meer kunnen verdienen, of pakken van de ene dag op de andere het vliegtuig naar Neder land. Hoe meer je betaalt, des te sneller stappen de heren op de Bijlmerexpress". Deze sombere geluiden komen niet alleen van de werkgevers. Ook de vakbonden weten geen middel, te verzinnen om hun leden aan te sporen bij de bedrijven te blijven opdat dan betere arbeidsvoor waarden kunnen worden afgedwongen. Een vakbondsleider: „Onze leden hebben doodge woon geen vertrouwen in de toekomst van het land en het bedrijfsleven. Ze verwijzen steeds naar de betere arbeidsvoorwaarden in de welvaartsstaat Ne derland. De zuigkracht van Nederland op onze arbeidskrachten is dodelijk voor dit land". Een mogelijke oplossing voor het tekort aan perso neel zou kunnen zijn het aantrekken van Surina mers in Nederland. Een vluchtig onderzoek door Surinaamse welzijnsstichtingen in Nederland heeft uitgewezen dat vijf procent van de in Néderland werkende Surinamers bereid is tezijnertijd naar Suriname terug te keren. Dit zou betekenen dat vijfduizend Surinamers graag hun krachten in dienst van hun geboorteland willen stellen. In Suriname wordt echter ten aanzien van de terugkeer van Surinamers een onzeker standpunt ingenomen. De Surinaamse regering weet dat de in Nederland wonende landskinderen broodnodig zijn voor de opbouw van het land. Aan de andere kant bestaat» er in Suriname, en dan vooral bij het middenkader, enkele leidinggevende figuren in het bedrijfsleven en bij de overheid, een sterke aversie tegen de „blakka bakra's" (zwarte Hollanders). Uit drukkingen als „landverraders" en „vluchtelingen" komen als typeringen voor de Surinamers in Neder land gemakkelijk over de tong. Een verder doorvragen naar het waarom van de kwalificatie „landverraders" levert niet veel meer op dan een aantal nietzeggende gemeenplaatsen. Er is nooit serieus over deze materie nagedacht. Men verschuilt zich achter een aantal onbenulligheden. Achteraf blijkt vaak dat de tegenstanders van de terugkeer van Surinamers, zelf maar al te graag naar Nederland zouden willen, of in Nederland zijn geweest, maar door gebrek aan capaciteiten of arbeidsdiscipline vastliepen. Een nog grotere categorie tegenstanders is gewoon bevreesd dat de teruggekeerde Surinamers door een betere opleiding en bredere ervaring sneller zullen stijgen op de maatschappelijke ladder en dus regel rechte rivalen worden in de carrièremogelijkheden van de achtergeblevenen. Langzaam rijpt echter het besef bij de Surinaamse bevolking dat voor de opbouw van het land in de eerste plaats een beroep zal moeten worden gedaan op de landskinderen die zich in Nederland en in de Verenigde Staten bevinden. Met de thans aanwe zige krachten in Suriname haalt men het niet, omdat ook bij hen roofbouw op den duur fnuikend zal werken. Premier Arron: „Het land kan zich niet permitteren dat zijn beste krachten in het buitenland zitten en daar helpen de economie in stand te houden, terwijl wij in eigen land om deze krachten zitten te sprin gen. Het geld is er, het werk ligt er. Kom terug om ons te helpen. De Surinamers horen niet thuis in Nederland, maar in hun geboorteland". Terugkeer Om het repatriëringsproces op gang te brengen zal de Surinaamse regering op korte termijn in Para maribo en op het kabinet van de gevolmachtigd minister in Den Haag een centraal bureau oprichten waar Surinamers die terug willen alle informaties krijgen over de bestaande mogelijkheden. Voorts wil men komen tot een inventarisatie van het in Nederland aanwezige potentieel. Gewerkt wordt aan een regeling om de kosten voor terugkeer en vesti ging op te vangen. De terugkeer van Surinamers naar hun geboorte land zou inderdaad een belangrijke factor kunnen zijn om de regering Arron te steunen in de realise ring van haar investeringsprogram. Los van alle politieke manipulaties en intriges die nu eenmaal Op Schiphol aangekomen is het voor de de bagage en een onzekere toekomst. inherent zijn aan het soms broeierige Surinaams politiek klimaat, en waar in feite slechts een kleine groep opportunisten een levenstaak inziet, kan de regering Arron beschouwd worden als een van de weinige slagvaardige en voortvarende regeringen die Suriname in de afgelopen 25 jaar heeft gekend. De regering Arron is een „doe-regering", d.w.z. er wordt serieus gewerkt aan de verbetering van de positie van de sociaal zwakkeren, en niet aan de bevoorrechting van een elite-groepje dat zich afgelopen jaren eindeloos wist te laven aan de door de ontwikkelingshulp gecreëerde vleespotten. De regering Arron probeert de economie flink opwaarts te duwen door een aantal forse initiatie ven, waarvan men in elk geval niet kan zeggen dat er moed en durf aan ontbreken. De voornaamste verdienste tot op dit moment is echter dat de regering er scherp op toeziet dat geen van de leden van het kabinet, of topambtenaren persoonlijk fi nancieel voordeel halen bij het realiseren van pro- vluchtelingen" nog alleen maar wachten op jecten of de totstandkoming van overhejdstransac- Handhaven van dit beleid is misschien een van de moeiljkste opgaven waar dit Surinaams kabinet voor staat. Immers, er moet voortdurend een strijd worden gevoerd tegen allerlei ongewisse invloeden vanuit belangengroepen en -groepjes, die moeite hebben met het afzweren van de langgekoesterde structuren waarin alleen maar plaats was voor eigenbelang, verziekte manipulaties en uitbuiting van de apathische paupers. Er moet een strijd worden gevoerd tegen ongeremde fanatieke figuren die hun glorie vinden in het tegen elkaar opstoken van de Creoolse en Hindostaanse bevolkingsgroe pen. Opoffering, onbaatzuchtigheid en solidariteit zijn nu eenmaal een hoge losprijs die betaald moet worden wil een volk groeien tot een natie met zelfrespect De tragiek van Suriname is de tragiek van een volk in een wankel evenwicht SIG. W. WOLF Een van de economische activiteiten van de Surinaamse regering is gericht op het vestigen. 1 van bedrijven in de binnenlanden. In het plaatsje Moeroe, ongeveer 150 kilometer ten' l Zuidwesten van Paramaribo, diep in de binnenlanden, is een houtverwerkingsbedrijf opgericht, i waar de bevolking uit de omgeving werkgelegenheid vindt. ■HK WÊ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13