LEIDSE UNIVERSITEIT400>i
ALLES OMVATTENDE
ZELDZAME EXPOSITIE
Leiderdorp: wel of geen
woonwagencentrum
LEIDERDORP SUBSIDIEERT
LEIDSE INSTELLINGEN
Vier zalen in
Rijksmuseum
bewerken een
ongekend en
diepgaand inzicht
niiiuiiiiiuniiiiiiiiiiiiiii
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllll
VTERDAG 5 APRIL 1975
LEIDSE COURANT
PAGLNA
Amsterdam/Leiden Het is waarlijk een geïnte
greerd stukje Leiden in een „Rijks-deel overzee"
geworden: Leidse Universiteit 400, de bijzonder
opmerkelijke tentoonstelling die na ruim één jaar
van voorbereiding thans tot en met 8 juni a.s. in
het Rijksmuseum van „Amsterdam 700" te bewon
deren valt. Waarom werd deze unieke expositie
niet te Leiden zelf ingericht? Het antwoord daarop
van drs. R. E. O. Ekkart, conservator van het
Academisch Historisch Museum der Leidse univer
siteit, is duidelijk: „Voor de opzet die wij aan dit
evenement hebben willen geven was ruimte nodig.
Wel, die is er op het moment in Leiden niet, de
voor de hand liggende Lakenhal, bijvoorbeeld, is
in verbouwingsperikelen en dat geldt ook voor
andere instituten. Bovendien (en dat is wel het
voornaamste motief) ligt Amsterdam dit jaar in
het brandpunt der toeristische belangstelling. Het
is kunststad nummer één en het Rijksmuseum is
daarvan het onbetwiste bolwerk, dat tienduizen
den trekt; een menigte die je niet direkt zonder
meer naar Leiden kunt lokken."
De heer Ekkart, met drs. W. H. Vroom, hoofd van
de afdeling Nederlandse Geschiedenis van het
Rijksmuseum, de „aanstichter" en coördinator van
„Leidse Universiteit 400", is kennelijk voldaan
over het in vier museumzalen tentoongestelde
belangrijke stuk Nederlandse cultuurgeschiedenis,
dat de stichting en de 75 jaren van eerste bloei
der universiteit in wezen is. De eerste toegestroom
de bezoekers stellen hem in het gelijk: zelden is
een „geschiedkundige" expositie zo doorlichtend,
zo allesomvattend en boeiend in elkaar gezet. Het
is de uitbeelding geworden van een wetenschappe
lijk tijdperk die zelfs de meest onwetenschappelij
ke belangstellende grijpt en nauwelijks meer los
laat
Lot uit loterij
De opstandige Hollandse gewesten leken aan het
einde der 16e eeuwe een beetje op de talrijke
gebieden die ih de tweede helft der 20e bezig zijn
onder de westerse bevoogding uit te kruipen en
de dekolonisatie-moeilijkheden aan den lijve on
dervinden. Men wilde op eigen benen staan, ook
intellectueel. De Nederlandse gewesten dienden
een eigen (protestants) kader te krijgen, dat de
opkomende republiek geestelijk en ook praktisch
moest schragen. Dat moest een universiteit zijn.
Dat Leiden (in 1574 zojuist succesvol ontzet) het
werd, was een lot uit de loterij en niet - wat men
vroeger algemeen aannam - een beloning voor-
stoutmoedig gedrag. Het had net zo goed Dord
recht geweest kunnen zijn, of Middelburg. Als die
universiteit er maar gauw kwam, want de Staten
(van Holland) en Oranje hadden haast om bij de
komende vredesonderhandelingen met Spanje een
zo sterk mogelijke positie in te nemen.
Zoals dr. A. van Schendel, hoofddirekteur van het
Rijksmuseum, het formuleerde, is „Leidse Univer
siteit 400" de laatste van een reeks tentoonstellin
gen in den lande rond het thema „begin 80-jarige
oorlog", „maar deze expositie richt meer de schijn
werper op de toekomst, op een gebeurtenis van
grote nationale betekenis. Daarom neemt ook het
Rijksmuseum aan de viering deel," aldus de heer
Van Schendel.
V oorgeschiedenis
Ofschoon de eerste zaal van de expositie wordt
aangeduid air „studiezaal" die door de meeste
bezoekers m sschien wat oppervlakkig geraad
pleegd zal worden, heeft de inrichting en „aankle
ding" ervan meteen zoveel aantrekkelijks en pak-
kends, dat de meesten niet, na wat rondgesnuffel
meteen zullen doorlopen naar het spektakel van
het Theatrum Anatpmicum in zaal twee. Bij de
entree van deze tentoonstelling, die dor de visie
van de inrichters de Leidse grenzen heeft over
schreden en nationaal genoemd mag worden, treft
men de voorgeschiedenis der eerste Noordneder
landse universiteit aan. Daarbij krijgt men een
verrijkende indruk van hetgeen 400 jaar geleden
aktueel was op het gebied van de eerste vier
faculteiten waarop de universiteit (naar nog gang
baar middeleeuw voorbeeld) gebouwd was: (klas
sieke) letteren, theologie, rechten en medicijnen.
De bewegwijzering langs de uitgestalde voorwer
pen, platen, boeken, schilderijen, documenten, is
voortreffelijk. Verhalende opschriften in klare,
aansprakelijke (niet-wetenschappelijke) taal lopen
logisch in elkaar over, u zult geen schakel in het
gehele verband missen. Een kind kan hier de
historische was doen. Bovendien kan men zich
voor een kwartje in het bezit stellen van een
begeleidend schrijven (voor elke zaal één), waarop
het hele verhaal van het ontstaan en functioneren
van de Leidse universiteit aanschouwelijk en leer
zaam staat afgedrukt Het zijn schrijvers die je
kunt meenemen en thuis nogeens raadpleger.
In de eerste zaal wordt in woord en beeld uiteenge
zet dat de eerste halve eeuw van de Leidse
Hogeschool een zaak van vermaarde, geleerde
buitenlanders was. Het instituut werd die beginpe
riode gedragen door een team van hoogleraren uit
den vreemde. Dat waren allereerst de grote Taci-
tuskenner Joost Lips ofwel (zoals ieder bolleboos
in die tijd van wedergeboorte der klassieke idealen
zijn naam verlatiniseerde) Justus Lipsius. Hij was
destijds protestants geworden, maar 13 jaar na
zijn komst in 1578 trok hij boos (omdat hij was
aangevallen in de „gewone volkstaal") weer naar
Leuven en werd daar weer katholiek.
De hoogleraren van die eeuw waren knappe kop
pen, wereldberoemd, maar ze hadden ook een
hoge pet van zichzelf op. Neem het talenwonder
Joseph Juste della Scala (Josephus Scaliger), die
naar Leiden kwam in 1592 en eerst portretten als
persfoto's van zijn vader (Julius Caesar) en zich
zelf had doen verspreiden in binnen- en buiten
land. Scaliger hoefde geen colleges te geven, hij
moest er alleen maar „zijn". Thuis gaf hij slechts
privé-onderricht aan veelbelovende studenten
Promotie in Leiden
zoais Hugo de Groot en Heinsius. Scaliger kende
de vreemdste talen. Uit die kennis putte hij om
de geschiedenis van de mens te doorgronden. De
Universiteits Bibliotheek dankt haar ruggegraat
aan Scaliger. want Josephus liet ruim 200 boeken
en manuscripten aan de U.B. na. die nu nog tot
het kostbaarste bezit van deze bibliotheek beho
ren.
Charles de l'Ecluse uit Atrecht leeft voort als
Carolus Clusius, een andere internationale coryfee
aan de jeugdige Hollandse Universiteit U ziet en
verneemt meer van hem in zaal vier. Hij gaf de
grote stoot aan de befaamde Hortus Botanicus.
Clusius had als eerste geleerde in zijn tijd belang
stelling voor de plant „an sich". Een plant zag hij
niet meer als „een middel tot", een geneesmiddel
bijvoorbeeld, zoals men tot dan toe planten en
kruiden alleen maar zuiver functioneel had gezien.
Ook introduceerde Clusius in Nederland de bloem
bollencultuur, waaruit een halve eeuw later uit
wassen tevoorschijn zouden komen (de toestanden
rond de tulp met Van Baerle), maar waaraan wij
zijdelings ook onze grote naam als bloembollen
land te danken hebben.
Theatrum Anatomicum
Natuurlijk kunt u niet de halve dag in de studie
zaal rond blijven hangen, hoewel het historisch
panorama daar wel toe uitnodigt Als u dan
opklimt (twee treden) naar de tweede zaal, belandt
u in het concrete pronkstuk van de tentoonstelling:
het Theatrum Anatomicum, een secure reconstruc
tie (met modern materiaal) van het eerste universi
taire museum ter wereld. U kijkt even op en
ontdekt een skelet met een vaantje in de knoken.
Het opschrift luidt: Homo bulla, de mens is een
zeepbel. In het begin der universiteits jaren bouw
de men een houten monument om de mens „te
kijk" te zetten. In een grote kamer zou het theater
kunnen staan: stellages voor de studenten, waar
binnen een centrum met de snijtafel. Hier liet men
zien, hoe de mens in elkaar zat Dat gebeurde in
de winter als het koud was. Dan werd de ene ter
dood gebrachte misdadiger na de andere voor de
ogen van Jan en alleman (want iedereen mocht
komen kijken; als het „zover was" werd zelfs de
klok geluid en kwamen de honden mee naar
binnen omdat ze een extraatje „roken") ontleed.
Er werd gesneden, gekerfd en geopend bij het
leven en iedereen keek daarbij geboeid, onthutst
of verslagen toe Want dit was een plek ter
bevordering van de geneeskunde, maar ook (in de
zomer, als de temperatuur het snijden tot een
onaangename bezigheid maakte) een moraliserend
museum, dat de vinger opstak: Toerist (vertaald),
leer hier te sterven...
Het Theatrum Anatomicum. als levensvisie op
„Leidse Universiteit 400". Drs. A. J. F. Gogelein,
een van de geestelijke vaders van deze trekpleister
en direkteur van het Leidse Rijksmuseum voor de
Geschiedenis der Natuurwetenschppen, heeft één
harte wens: dit theater te mogen presenteren in het
nieuwe onderkomen van zijn museum in de een
maal gerestaureerde Boerhaave-zalen. Enfin, het
was een spannende aangelegenheid, dit theater te
reconstrueren.
We zetten de tijd bijna 400 jaar terug: anatomie
bedrijven op het lijk van een misdadiger lag ln
de lijn, het was een straf vergelding en wetenschap
pelijk component. En verder geeft de Zondeval de
sleutel tot het hele theater: 's zomers, als er geen
cadavers te ontleden vielen, stonden Adam en Eva
in het midden, rond de Boom van de Kennis van
Goed en Kwaad, met daaromheen de benige ske
letten van mensen (met een boodschap in de
handen) en dieren. Ze staan er in het Rijksmu
seum wéér. Het oorspronkelijke Theatrum werd
kort na 1820 afgebroken.
Voor deze 400-jarige gelegenheid in herdenking is
alles weer nieuw geworden. De skeletten zijn echt,
speciaal geprepareerd voor deze expositie. Even
echt zijn de zeldzame voorwerpen uit het Rijksmu
seum voor Oudheden, die opzij en onder het
theater staan opgesteld: een „Ideine" mummie,
mum mie-belegsels, lijkbeeldjes en andere voorwer
pen uit de oud-Egyptische tijd. Elk half uur,
gedurende vijf minuten, vertelt een klank- en
lichtspel nog meer over dit uitzonderlijke theater.
Bibliotheek
Het ontstaan van de Universiteitae Bibliotheek en
de eerste aanwinsten vormen het onderwerp van
de aandacht in de derde zaal. U kijkt er zelf maar
eens: zó werden de oude klassieken, onze bescha
vingsbodem, door de Leidse universiteit tot ver
nieuwd leven gebracht: een humanistische hoge-,
school bij uitstek. Het zijn kostelijkheden die
doorgaans verborgen blijven, maar de geïnteres
seerde (en dat wordt op deze tentoonstelling waar
schijnlijk iedereen) ziet hier alles weer aan de
oppervlakte ter beschouwing teruggebracht Wat
de video-recorder laat zien van b.v. de Aratea, een
9e ecuws handschrift over een vroegere renaissan
ce. is bijna ontroerend. Dat geldt evenzeer voor
de lichtbeelden van Inscripties („Inscriptiones anti-
quae") uit de oudheid. Men zal het zelf moeten
gaan zien.
Hortus Botanicus
Dit geldt vanzelfsprekend ook zaal vier: een im
pressie van de Hortus Botanicus, gebaseerd op de
plantenlijst van 1610 van Cluvius, met dagelijks
bloeiende gewassen. De planten hier zijn speciaal
voor de tentoonstelling gekweekt In februari wer
den ze haastig in de koelkast geplaatst om te
voorkomen, dat ze tijdens de expositie uitgebloeid
zouden zijn. Het ziet er evenwel naar uit, dot de
komende paar maanden de belangstelling voor
deze voortreffelijke en „historische" tentoonstel
ling op een Leids en nationaal vlak zal blijven
bloeien.
Ton Pietera
Van onze correspondent
LEIDERDORP De Leiderdorpse raad
zal in zijn vergadering van maandag 7
april waarschijnlijk weinig of geen moei
te hebben met het merendeel van de aan
hem voorgelegde subsidievoorstellen. Zo
zal de Stichting Telefonische Hulpdienst
in Leiden voor 1975 een subsidie krijgen
van drie cent voor iedere Leiderdorper
op 1 januari: Dat levert een totaalbedra-
g(je) op van ongeveer 550,-. Een bedrag
van dezelfde omvang 640) krijgt de
Stichting Vormingscentrum Troef. Aan
merkelijk meer subsidie, in geld uitge
drukt, krijgen de Unie van Vrouwelijke
Vrijwilligers (voor 1974: 2.466 en voor
1975: 2.900) en de Leide Volksuniversi
teit 8.000 in 1975 een verhoging met
2.000 vergeleken met de daaraan voor
afgaande jaren).
Een uitgebreide discussie is maandag te
verwachten over de door B. en W. voor
gestelde subsidie aan de werkgroep Viet
nam uit Leiderdopr. Deze werkgroep
heeft onder meer de collecte „Leiderdorp
bestrijdt tuberculose in Vietnam", die
vorige week in de gemeente werd gehou
den, georganiseerd. Het gaat om een
bedrag van 1.180 waarvan naar ver
wachting, bij goedkeuring door de raad,
de helft teruggekregen kan worden van
het ministerie voor CRM. Verzet tegen
subsidie is vooral te verwachten van de
zijde van de WD. In het college van b
en w nam WD-wethouder D. W. Tichler
al een afwijzend standpunt in. In het
recente verleden heeft de WD zich al
vaker verzet tegen subsidies aan dit soort
doelea
W. F. van Dam
neemt afscheid
van Hillegom
HILLEGOM In de
raadsvergadering van
24 april zal afscheid
worden genomen van
de wethouder van so
ciale zaken W. F. van
Dam, die wegens ge-
zondheisredenen zijn
functie moet neerleg
gen.
Ter gelegenheid van
dit vertrek wordt dins
dag 6 mei van 19.30 tot
21.00 uur een openbare
receptie gehouden in
het „Wapen van Fries
land." De plaats van de
heer Van Dam zal wor
den ingenomen door
het oud raadslid F. R.
Out.
Van onze correspondent
LEIDERDORP Moet er in de regio Leiden een
sub-woonwagencentrum voor vijf tot tien wagens
komen? Zo ja, is Leiderdorp dan bereid een
dergelijk centrum binnen haar gemeente te vesti
gen? Deze vragen stelde het bestuur van de
Regionale Woonwagencentra in Leiden eind vo
rig jaar aan onder meer het Leiderdorpse ge
meentebestuur. De raad zal zich over de ant
woorden op deze vragen in haar vergadering van
maandag 7 april moeten uitspreken. Zij zal dat
doen aan de hand van een door een daarover
verdeeld college op tafel gelegd voorstel.
Burgemeester M A. van der Have en wethouder
D. W. Tichler (WD) wijzen in feite het verzoek
van het dagelijks bestuur van het regionale
woonwagencentrum af. Zij stellen onder meer
dat het de schuld van de kampleiding en het
dagelijks bestuur zelf is dat het huidige kamp
overvol is. In het kamp is plaats voor 68 wagens.
Daarvan moeten wettelijk 7 plaatsen (tien pro
cent van het totaal) altijd beschikbaar zijn voor
zogenaamde „trekkers". Op dit moment staan er
echter 72 wagens op het kamp. Volgens dit deel
van het college had het nooit zover mogen
komen: „Vol is vol. Bij een groter aanbod van
woonwagens dan er plaatsen zijn behoort er te
worden doorverwezen". Zij stelt ook dat de
verantwoordelijkheid voor de grootte van het
centrum in Leiden ligt bij GS. Het ligt naar haar
mening ook niet op de weg om hiervoor als
gemeente aanvullende ruimte ter beschikking te
stellen.
Er wordt door hen overigens wel een eventueel
geschikte plaats genoemd voor het sub-centrum:
De Zijlhof: Het gebied bij de Schansen en Dre
ven.
De wethouders E. Drenth (PvdA) en J. Reuge-
brink (PCG) betogen daarentegen dat het ge
meentebestuur van Leiderdorp mede verant
woordelijk is voor het goed functioneren van het
regionale woonwagencentrum in Leiden.