HEINTJE
DAVIDS
ALLER
LAATSTE
schuchtere
keizerin
Juniorhoek
zsse-
Paulus de Boskabouter De Kraakvogels
Suske en Wiske Beminde Barabas
Lucky Luke De erfenis van Rataplan
ZATERDAG 5 APRIL 1975
LEIDSE COURANT/
Vertederend hulpstuk voor de
herinnering
De Turkse keizer had een lieve,
schuchtere jonge vrouw. Dat
was dus de Turkse keizerin. Of
schoon zij na haar man de aller
hoogste was van heel het land,
voelde dit keizerinnetje zich nog
altijd een beetje verlegen. Zij
diende die verlegenheid te over
winnen omdat ze nu eenmaal op
een troon zat Daarom nam zij
drie hofdames aan, die uitmunt
ten door grote zelfverzekerd
heid. Deze dames - Amafath,
Bemafath en Cemafath - wisten
gewoon niet wat verlegen was.
Integendeel, zij moesten zich in
houden om niet brutaal te we-
Van dit drietal (dat voor het
gemak A, B en C werd ge
noemd) leerde de jonge keizerin
om zelfverzekerd te zijn. Zij zag
al gauw dat je het hoofd een
beetje achterover moet dragen,
de rug recht moet houden, nooit
de ogen moet neerslaan - behal
ve voor de keizer natuurlijk, dat
je niet te zacht mag spreken en
zeker nooit stotteren, en tenslot
te dat je handen niet mogen
trillen tot er iets uit valt, en je
voeten niet mogen sloffen tot je
erover struikelt De jonge keize
rin was lang niet dom en had
al gauw de kunst van zelfverze
kerdheid onder de knie. Zij was
bovendien zo verstandig haar
vroegere schuchterheid niet he
lemaal te verliezen: zij behield
haar voorzichtige glimlach en
zachte oogopslag.
Maar de drie dames die zo'n
bijzondere plaats aan dat Turk
se hof bekleedden, begonnen
zich steeds voornamer te voelen.
Daarvan werden ze overmoedig
en zelfs brutaal. Ze speelden de
baas in de vertrekken van de
keizerin. Dit verdroot de jonge
keizerin zeer. Zij wilde haar
man, de keizer, niet lastig vallen
met deze zorgen maar besprak
haar moeilijkheid met zijn
raadsman. Deze oude wijze
deed haar het volgende voorstel:
„U had al dertig hofdames. Met
deze A, B en C erbij hebt u er
dus driëendertig. Nodig al deze
dames uit op een feestelijke mu-
ziekmiddag in uw keizerlijke
vertrekken." Langdurig besprak
de wijze raadsman hoe die mu-
ziekmiddag zou moeten verlo
pen. De keizerin volgde zijn
raad nauwkeurig op.
Toen de feestelijke bijeenkomst
plaats vond, zaten de dertig ge
wone hofdames en de drie bij
zondere, die uitmuntten in zelf
verzekerdheid, op zijden kus
sens rondom de keizerin. Zij
dronken heerlijke Turkse kof
fie, de dames die graag rookten
hadden waterpijpen bij de hand
en zij luisterden naar de verruk
kelijke muziek van Turkse lui
ten.
Voor de troon van de keizerin,
stond een tafeltje, waarop drie
halssnoeren van grote schoon
heid lagen. Zij bestonden uit
Aaneengeschakelde halve ma
nen van goud met parels en
bonte edelstenen. De keizerin
sprak precies zoals de raads
man haar had gezegd: „Hier zijn
drie zeldzame sieraden. Ik kan
ze niet aan u allen ten geschen
ke geven, maar zal ze laten dra
gen door haar, die wegens grote
verdienste daarvoor in aanmer
king komen. Ik zelf ben de kei
zerin. Ook al voel ik mij soms
niet zo verdienstelijk als ande
ren, toch komt mij als vrouw
van de allerhoogste in ons land
een halssnoer toe." Zij nam een
sieraad van schitterende halve
manen en legde dat om haar
hals. Daarna sprak zij: „Wie het
recht hebben op de twee andere
snoeren weet ik nog niet. Ik stel
nu voor, dat zij, die meent dat
haar de eer van dit geschenk
toekomt, zal opstaan en spre
ken. Wie geen aanspraak kan
maken op die eer, blijft zitten
en zwijgt".
Nauwelijks had de keizerin dit
gezegd of Amafath stond op.
„Ik heb de keizerin geleerd wat
een keizerlijke houding is. Tevo
ren leek zij op een verwelkte
OPLOSSING
VORIGE
WEEK.
Het wordt ons vandaag de dag steeds gemak
kelijker gemaakt. Herinneringen hoef je niet
eens meer te koesteren, ze worden door uitge
vers en grammofoonplatenmaatschappijen
wel vóór je gekoesterd op houtvrije papier
Óf kraakvrij celluloid. Verdwijnt er een per
soonlijkheid van het levenstoneel, dan liggen
even later in de etalages alweer de concrete
herinneringen opgetast waaruit je voor enke
le tientjes zelfs een keus kan maken. Wee
moedig terug denken is er niet meer bij: Je
legt een boek open of je zet een plaat op
«n je hebt dat verleden zonder hoofdbrekens
weer bij je thuis. Wat hebben de mensen het
vroeger toch moeilijk gehad.
Heintje Davids is net ruim een maand geleden
overleden en in de grammofoonplatenwinkels
ligt "Haar allerlaatste plaat". Een langspeel
plaat die gemaakt werd ter gelegenheid
Heintje's tachtigste verjaardag. Haar wens in
1967: Nog éénmaal een plaat maken. Dat kon,
en op de dertiende december van dat jaar
kwam een welwillend publiek in een klein
theater in Blaricum samen en mocht Heintje
Davids nog eens al haar successen afdraaien.
Het is zo langzamerhand een cliché geworden,
maar je komt er niet onder uit: Wat is die
vrouw toch lang vitaal gebleven. Haar wat
gescheurde stemgeluid dendert uit de groeven
alsof ze nog jaren mee kon en ze praat haar
liedjes aan elkaar met een bijna huiselijke
verve: Of je wil of niet, je voelt je meteen
een van de "jongens onder elkaar".
Heintje Davids's allerlaatste plaat zit in een
leuke hoes met een complete fotografische
dwarsdoorsnede van haar carrière en biedt
op de draaitafel hetzelfde: Een Louis Davids
potpourri, "Omdat ik zoveel van je hou" uit
de Jantjes, het onvermijdelijke "Draaien",
"I'm Heintje Davids" het liedje dat ze op een
Amerikaanse tournee zong en o.a. haar "ech
te" afscheidsliedje "Adieu, Adieu". Ze praat
tussen de liedjes door over haar ontmoeting
met Clark Gable in Amerika, over haar af
scheid. "Het heeft me pijn gedaan" zegt ze,
"dat zoveel mensen zoveel kritiek op m'n
afscheid hebben gehad. Maar ik was echt van
plan niet meer op te treden, toen m'n man
stierf. Ik was toen zo alleen, dat ik weer
begonnen ben". 1
Het is een wat triest aandoende verontschuldi-i
ging achteraf, maar het is een van de dingen
die van "Haar allerlaatste plaat" een zeer V
menselijk document maken: Een vertederend r
hulpstuk voor de herinnering.
BERT JANSMA
bloem met slappe steel, verflen
ste bladeren en hangend kopje.
Dat ze tegenwoordig lijkt op een
stralende lelie is mijn werk."
De keizerin liet niet merken hoe
onaardig deze woorden wel wa
ren, maar zei met een glimlach:
„Uw verdienste is groot, lieve
Amafath, u komt het snoer van
halve manen toe." En zij reikte
het sieraad over. A. lachte en
keek brutaal in het rond: zo
durfde zij toch maar te spreken
tegen de keizerin.
Maar onmiddellijk daarna stond
Bemafath op. „Het kan waar
wezen wat A. daar vertelde,
maar vlak mij niet uit," waar-
schuwde ze. „Ik heb de keizerin
leren praten. Wat tevoren uit
haar mond kwam, was het ge
stotter van een zieke ekster. Nu
spreekt zij lange zinnen uit vol
welluidende wendingen als het
lied van een nachtegaal. Maar
dat heeft ze aan mij te danken".
De keizerin liet niet merken hoe
vernederend deze woorden wel
waren, maar zei met een glimla
ch: „Uw verdienste is groot, lie
ve Bemafath, u komt het tweede
halssnoer toe."
Toen vloog Cemafath op. Haar
wangen waren bleek van drift,
haar ogen groen van jaloezie.
Zij schudde de haren van razer
nij. „Waar is het halssnoer dat
mij toekomt", schreeuwde zij.
„Een keizerin kan haar mond
houden als ze dat wil. Zij kan
als een zoutzak zitten of staan,
als zij dat wil. Maar ze mag niet
zo schutterig zijn zoals de keize
rin vroeger was. Ze morste kof
fie omdat haar handen trilden,
zij struikelde over haar muilen
omdat ze haar voeten niet durf
de op te tillen. Nu beheerst ze
handen en voeten als een acro-
batsiché danseres. En dat is
mijn werk."
Amafath en Bemafath stoven
overeind. De drie uitmuntende
hofdames vlogen elkaar aan,
krabden en beten en scheurden
elkanders kleren van het lijf.
Toen gaf de keizerin een teken
aan haar lijfwachten. Sterke
pakten de vechtende
op, gaven de halssnoe
ren aan de keizerin terug en
brachten de drie naar het ge
vang. De keizerin zuchtte heel
zacht, maar haar lief gezicht
bleef onbewogen: precies wat de
wijze raadsman had voorspeld,
was gebeurd.
Zij nam kalm de twee terugge
geven halssnoeren en haakte de
halve maantjes los. Het waren
er precies dertig. Aan ieder van
de dertig dodelijk geschrokken,
nette hofdames gaf zij zo'n kost
baar maantje als aandenken
aan deze middag, en om te ont
houden dat brutaliteit gestraft
wordt
A, B en C waren van zelfverze
kerdheid eerst brutaal gewor
den, daarna onbeschaamd. Ten
slotte hadden zij zich zo schan
delijk gedragen, dat ze voor
straf vernederd werden tot de
allerlaagste baantjes in het pa
leis. A, die over bloemen had
gesproken, moest voortaan mest
kruien in de tuin; B, die het
over een stotterende ekster had
gehad, moest voortaan vogel
kooien schoonmaken, en C, die
over bevende handen en voeten
had gesproken, moest voortaan
borden wassen en leren muilen
poetsen.
Dit is een stukje training voor je geheugen. Er staan twee mannetjes
op de tekening maar die kun je vergeten. Er staan ook zeventien
voorwerpen op. Bekijk die voorwerpen heel goed gedurende drie
minuten. Leg dan de tekening weg. Wie de meeste voorwerpen kan
opschrijven, heeft gewonnen en heeft dus ook het beste geheugen.
Gebruik een „ezelsbruggetje", zoals dat heet. Dus: boot, daarbij horen
hengel, schepnet, vissen. Strand, daarbij horen bal, zwemring enz.
Vroeger kon je op het noordelijk
halfrond veel bruine beren tegen
komen. Nu leven ze nog in Oost-
Europa, Noord-Skandinavië en in
een klein deel van Zuid-Europa. De
bruine beer is een roofdier maar
eet ook planten. Hij is dol op
wortelen, bessen, honing, maar
ook op muizen, vogeleieren, vis en
rupsen. Als hij veel honger heeft,
is de bruine beer ook niet te bang
om paarden en koeien aan te val
len maar over het algemeen
stroopt hij het bos af, op zoek naar
kleinere tegenstanders. Helaas
loopt ook de bruine beer gevaar
uit te sterven.
Jawel hoor, het wordt langzamerhand beter weer en we gaan naar
buiten. Niet waar de vogeltjes fluiten maar waar we zelf muziek gaan
maken. De een neemt twee stukken schuurpapier die op een stuk(glad)
hout worden gespijkerd. Wrijf die stukken tegen elkaar en je kunt het
ritme, aangeven. De andere heeft twee stevige zakken, gevuld met kleine
steentjes. Als je die heen en weer schudt, maak je ook een lekker
stukje ritmische muziek. De derde heeft een kam, waarover een stukje
vloeipapier wordt gedaan. Als je er tegen blaast, maak je de melodie.
Succes, straatmuzikanten
Juist maakte Paulus zich op om en zachtjes voor zich uit snur-
Gregorius flink de les te lezen en kend. „Je ziet het", riep Paulus
hem te zeggen dat het geen pas blij, „nóg een lenteteken: de egels
gaf zo sikkeneurig over de lente zijn wakker". „Wat je wakker
te praten, toen er hard gegeeuwd noemt", bromde Gregorius, maar
werd. Prikkeprik de egel kwam juist op dat moment deed Prikke-
langsstappen, de ogen nog dicht prik haar ogen open en vroeg: „Is
door
JEAN
DULIEU
het al zover?" „Je bedoelt natuur
lijk of de lente al begonnen is",
zei Paulus snel. „Om je de waar
heid te zeggen: nog niet helemaal,
want het is nog fris buiten. Maar
het scheelt toch weinig".
ill