,Er komt eerdaags wel een of andere gek binnen die zegt: Ik wil grimeur worden" Ivo de Wijs met zijn „Beschaafd amusement" naar het Rijnlands Kunst °p |gp Modern passiespel van Arrabel Mattheus Passie in de Stadsgehoorzaal 5 zicht Van onze kunstredaktie Leiden - „Laat maar eens een loodgieter ko men. Als zo'n man al leen zijn gezicht laat zien kost het je al dertig gulden en dan heeft ie nog niks gedaan. Echt handwerk is toch. niet meer te betalen. Als wij uren gaan tellen, blijven we nergens meer. Daar moet je ook niet naar kijken, dat weet je als je eraan begint. Het is een hobby, enthousiasme en een hoop liefde voor het vak. Jonge mensen krijg je daar ook niet meer voor. We staan 's och tends om tien uur al be neden, tot 's middags vijven. Even eten en dan naar het theater tot 's avonds twaalven. Zater dag, zondagen en ook op feestdagen. Neem nou Kerstmis, er is altijd wel ergens een kerstspel. Weken van tachtig uur zijn hier echt heel nor maal". Van Der Pijl, toneelkappers en grimeurs. Jarenlang gehuis vest op de Breestraat, naast de bank voor middenstanders. Nu, na vijf jaar van processen l,De huur werd opgezegd, maar zo gauw kregen ze ons er niet uit") op de Langebrug 61 in een voormalig pakhuisje. Een pijpenla, met open pla fond, bruine binten en wit er tussen. Aan de Langebrugkant een kantoorruimte, achter een in het midden van de ruimte geplaatst kamerscherm is het werkgedeelte. Kasten met pruiken en materialen aan de ene kant, werktafels aan de andere. Alles keurig netjes op geruimd („Nou in deze zwij- nestal werken we"). „We" zijn Maup Bakvis (65) en Koos Benning (57), die het bedrijf van oude Van Der Pijl overna men. Wat wil je eigenlijk precies weten, vraagt Maup. Ik stel vragen, Maup en Koos ant woorden. Maup het meest, Koos vult aan. Maup: „Ik ben op mijn der tiende begonnen. Ben Hage naar, dat hoor je waarschijn lijk wel. Mijn moeder vond dat ik dameskapper moest wor den. Dat zat er zeker in. Toen ik zestien was zei iemand, joh, je moet bij het theater. Jij bent echt een type voor toneel kapper. Op mijn zeventiende kwam ik bij de operette van Frits Hirsch, daar was ik in vaste dienst. Tegenwoordig heet dat de Hoofdstadoperette. In de oorlogsjaren ging het mis. We hadden veel Joden in de groep en dat kon natuurlijk niet. Toen heb ik bij Eduard Verkade gezeten. Zegt die naam je wat? Nou ja, het kon zijn van niet, er zijn genoeg mensen die nog nooit van hem gehoord hebben". Koos: „Ik kwam als kind nog al veel in het Volkshuis. Je weet hoe dat gaat, die jonge ren houwen zich dan bezig met experimenteel toneel. We deden veel lekenspelen. Zo kwam ik in contact met Van Der Pijl. Die was toen al oud. Hij vroeg me of ik niet bij hem wilde werken. Op mijn zeven tiende ben ik erin gerold. La ter werd ik zijn compagnon". Maup: „Na de oorlog wilde Van Der Pijl er mee uit scheien. Die was toen 70 of 72 of zo. Toen ben ik erbij geko men en met Koos verder ge gaan. Werk genoeg. We deden de operette, het Rotterdams toneel. Veel voor Kees Brusse, Mieke Verstraete en Richard Flink, die leefde toen nog. En natuurlijk het amateurtoneel. Elke personeelvereniging had toen wel een toneelclub. Dat leefde ontzettend in die tijd. Dat is later erg achteruit ge gaan". „Er gebeurt tegenwoordig toch veel minder op dit gebied. Het is allemaal veranderd. Ja, in de buitenplaatsen, daar leeft het nog enorm. Laatst hebben we Elckerlyc gehad uit Sas- senheim en ook Pancras. Dat zijn ontzettend enthousiaste mensen. Geweldig om mee te werken. En volle zalen hoor". „In Leiden heb je er geloof ik nog vier. Tot Ieders Genoegen, daar hebben we wel werk van. Ja en Imperium. Laat ik eerst zeggen, dat ik enorm veel be wondering voor deze mensen heb. Het zijn over het alge- Maup Bakvis (links) en Koos Benning. We zijn nu al weer aan het werk voor de Hoofdstadoperette. meen Jongeren, maar ze zijn erg enthousiast en werken hard. De vind het geweldig, wat ze doen. Maar ja, hoe gaat dat bij die jonge mensen. Ze willen alles zelf doen. Het gri me-werk en zo. Daar komen wij niet meer aan te pas. Ze hebben ook weinig geld, maar wij zijn echt niet zo duur. Ze ker voor die amateurs niet Ze krijgen bijna geen subsidie en ik vind dat je daar met je prijzen rekening mee moet houden". „Trouwens neem nou Trijntje Cornelis. Ja, nu doen ze dat weer bij de Haagse Comedie. Daar hebben ze zo'n droom van een schip gemaakt, heb ik gehoord. Nee, ik bedoel die van de studenten. Bij Projekt 15 ja. Die hebben er wel werk van gemaakt hè. Wat een suc ces. Die jongen van Maas en dat meisje. Geweldig. Zo'n jongen wordt wel afgewezen op de toneelschool. Ze zeiden daar in Amsterdam je hoort nog wel van ons. Niks gehoord natuurlijk. Dat is toch geen manier om zo'n jongen weg te sturen, zeg nou zelf'. „Van de Hoofdstadoperette hebben we nog elk jaar werk. We zijn nu al weer bezig voor september. Nee, ik mag nog niet zeggen voor welke operet te. Dat is geheim. Wij maken de pruiken en zij doen zelf het schmink-werk". Koos: „Telkens als er nieuwe acteurs komen, jonge mensen, geven wij ze les. Hoe ze moe ten schminken. Van die Hoofdstadoperette hebben we veel werk. Laatst nog belden ze op, of ze na de voorstelling de pruiken mochten brengen. Na de voorstelling, dat is dan 's nachts om één uur. Of we ze even bij wilden werken. Maar de volgende avond had den ze ze weer nodig. Nou ja, dat wordt natuurlijk keihard doorwerken die nacht en die dag, om het weer op tijd klaar te hebben. Voor ons is dat gewoon. Eens in de veertien dagen heb je dat, bijwerken en krullen inzetten". Maup: „Je hebt veel werk aan een voorstelling. Als je soms die amateurs om zeven uur de zaal ziet binnenkomen, denk je weieens, wat moeten we daar nou weer van maken. Maar om acht uur moet het toch weer in orde zijn. En het blijft natuurlijk niet bij een uurtje werk. Je bent er de hele avond. In de pauze alles bij werken en ook tussen de be drijven door. En natuurlijk van te voren thuis. Daar heb je het meeste werk. Je moet toch het stuk lezen en met de regisseur praten. Je pruiken en je schmink uitzoeken. Die voorstelling moet in je hoofd zitten. Ach weet je wat het is, als die mensen goed gesch minkt zijn en ze zien er goed uit, dan geeft dat ze een hoop zelfvertrouwen op toneel. Zo is dat toch ook". „Ik weet niet hoe dat straks verder gaat Je moet een ijzer- sterke gezondheid hebben. Je kan niet zo makkelijk ziek zijn. We hebben goeie collega's en die vallen dan wel in, maar toch. Er zal op een dag wel weer een of andere gek binnen lopen, een jongen, die zegt: Ik wil het vak leren, kan ik hier niet komen werken. Het is een ambacht, dit vak gaat er nooit uit. Maar je moet er wel ent housiast voor zijn en een bee tje gek misschien. We zien wel, hoe het in de toekomst verder draait". Ton van Brussel Robert Prager (midden), Cancie Geraerdts (links) en Roelant Radier in „Het Autokerkhof". HET AUTOKERKHOF: Van onze kunstredaktie -EIDEN Het Rotterdams itadstoneel, begin dit seizoen ipgericht dor de actrice Josep- van Gasteren en de regis- Cor Stedelink, brengt ivond in het Lak-theater •abals passiespel „Het auto- khofCor Stedelink regis- :rde en dat is voldoende ga- ïtie voor een bijzondere Voorstelling. Fernando Arrabal, in 1932 in 6paans Marokko geboren, woont nu in Parijs en wordt gerekend tot de vertegenwoor digers van de Franse „Avant parde"; een stroming, waarin jen kleine groep kunstenaars in hun werk, naar inhoud, vorm en stijl van het geijkte patroon afwijkt en daarbij een wereldbeeld en een levensge voel tot uitdrukking brengt, dat door de meerderheid nog niet is onderkend. In „Het Au tokerkhof' gebruikt Arrabal het surrealisme; het tonen van een situatie die niet tot de werkelijkheid behoort, maar het wel aandienen alsof het de werkelijkheid is. De fresco's van Michelangelo, die in de loop van de tijd, in het Vaticaan van schaamdoe- ken zijn voorzien, geven een verkeerd beeld van wat de kunstenaar heeft bedoeld. In zijn passiespel haalt Arrabal die schaamdoeken weer weg en toont hij de naakte werke lijkheid. Hij laat mensen in autowrakken een spel van lief de en haat spelen rond de Christus-figuur. Hun dromen zijn de zoveelste martelgang, die Emanou (de mensgewor- den zoon) hen tot voorbeeld stelt. Ook hier heeft Judas het laatste woord. Cor Stedelinck, een van Neer- lands grootste regisseurs (denk alleen maar even aan de voorstelling op basis van „va riaties op een Oedipus com plex" van de Franse schrijver Cocteau, die hij een jaar of vier geleden bij de Nieuwe Komedie regisseerde), heeft er een totaaltheater van gemaakt, waarin onder andere Roelant Radier. Tatania Radier, Henk Votel, Rein Edzard en Robert Prager meespelen, die ook al bij de Nieuwe Komedie onder Stedelinck hebben gewerkt. Er zijn nog twee vragen, die een bezoeker van „Het auto kerkhof' zich na afloop van de voorstelling moet stellen: Is Arrabal inderdaad de meest overschatte twintigste eeuwse toneelschrijver, zoals hij vaak wordt gezien en is het terecht dat de burgemeester van Maa stricht deze voorstelling in zijn plaats niet toestond. TON VAN BRUSSEL Kindertekeningen over „oud zijn" krijgt nasleep WASSENAAR In de Gale- Be-bibliotheek aan de Luifel- baan te Wassenaar is een ten toonstelling ingericht van kin dertekeningen, die alle „het Oud zijn" tot motief hebben. Ongetwijfeld heeft ieder zijn leeën over oud zijn en mis schien wil men daar ook wel eens rustig over praten. Daar om is er dinsdagavond 25 maart a.s. om 8 uur in de bibliotheek een openbare dis cussieavond, waar men zich desgewenst bovendien kan op geven voor een gespreksgroep. Na de thans ingerichte ten toonstelling, als alle reacties verzameld zijn, wordt contact opgenomen met het doel te overleggen hoe deze gespreks groepen zullen worden opge zet. Verdere inlichtingen en aan meldingsformulieren voor zul ke gespreksgroepen zijn in de bibliotheek verkrijgbaar. Het algemene motief zal zijn „Oud zijn" ooit over nagedacht?" LEIDEN De Mattheus Passie van Johann Sebastian Bach was deze week reeds in het nieuws, nu het Concertgebouwor kest in Amsterdam besloten heeft dit jaar de Johannes Passie van deze komponist uit te voeren. Daarmee is een traditie doorbroken, die sinds de eerste opvoering op 8 april 1899 door Willem Mengelberg gegroeid is. Welnu, hier in Leiden zal de „Mattheus Passion" maar'liefst tweemaal worden uitgevoerd, te weten maandag 24 en dinsdag 25 maart, 's avonds om kwart over zeven in de Stadsgehoorzaal. De uitvoerenden zijn: het gemengd- en jongenskoor "Ex Animo"; het Utrechts Studenten Begeleidings orkest; Chris van Woer- kom, tenor (evangelist); Cor Niessen, bas (Christus); Ank Reinders, sopraan; Elise Galana, alt; Gerard van Dolder, tenor; Jaap Jan Hunze, bas; Jaap Sytsma, viola da gamba; Ada van der Bent, clavecimbel; Annie Blankenstein, orgel. Onder leiding van Herman de Wolff zal een gelukkig onver korte uitvoering van dit unieke meesterwerk gegeven worden. Bij het beluisteren van deze muziek is het belangrijk voor ogen te houden dat Bach, die een zeer gelovig mens was, er maar één bedoeling mee had, namelijk het uitdragen van het Evangelie. Om die reden moet men alle niet-bijbelse teksten en de daarbij behorende muziek als toevoegingen beschouwen. De wezenlijke inhoud zou door het weglaten ervan niet veranderen, maar de muzikale vorm wordt door coupures, zoals die helaas maar al te vaak gemaakt worden, natuurlijk wél uit zijn verband gehaald. Historisch gezien hoort dit zuiver liturgisch bedoelde werk in de kerk thuis en niet in de concertzaal. En hoewel daarover tegenwoordig eigenlijk weinig problemen meer gemaakt worden, blijf ik persoonlijk de vorkeur geven aan de kerkruimte voor deze muziek. Hiermede bevinden we ons eigenlijk al op het terrein van de uitvoering. Die heeft zich in de loop der tijden toch wel steeds verder verwijderd van het oorspronkelijke. Het koor werd als maar groter, het orkest werd erbij aangepast, en geleidelijk aan veranderde dat natuurlijk ook veel aan de interpretatie. De laatste jaren is er echter een beweging gaande, een hernieuwde belangstelling voor de Barokmuziek, die ijvert voor authentieke uitvoeringen. Met de kennis die men momenteel van de uitvoeringspraktijk heeft, tracht men het oorspronkelijke zoveel mogelijk te benaderen. Een specia list op dit gebied is de Weense musicus Nikolaus Harnon- court, die zowel de Mattheus- als Johannes Passie op de plaat uitbracht. In zijn ogen zijn de Passies kamermuziek en hij wil deze bij uitstek polyfone muziek vóór alles doorzichtig houden. Overigens keurt hij de uitvoering met groot koor en orkest niet af, omdat de grote klankrijkdom van met name de Mattheus dit toch wel toelaat. Op Goede Vrijdag, 15 april 1729 werd in de St. Thomaskerk te Leipzig de Mattheus Passie voor het eerst uitgevoerd. De ontvangst was over het algemeen koel en zonder begrip. Bach heeft het daarna nog een paar maal geprobeerd, maar wanneer men in aanmerking neemt dat hij aan geen van zijn composities zoveel tijd en zorg besteed heeft als aan zijn passies, en dat hij bovendien veel tegenwerking onder vond bij het instuderen van de moeilijke partijen, is het te begrijpen dat hij na enkele pogingen teleurgesteld van verdere uitvoeringen afzag. De Mattheus Passie werd vergeten en, gewaardeerd als organist maar verguisd als componist onderging Bach na zijn dood hetzelfde lot. In'1827, honderd jaar na de "premiere" werd het pas weer ten gehore gebracht en wel door Felix Mendelssohn te Berlijn, die daarmee de eerste stoot gaf tot de herleving van het ongekende genie dat Bach zonder twijfel geweest is. Tenslotte nog iets over de inhoud. Het Evangelie wordt door een tenor (de Evangelist) verteld, en is de ruggegraat van de gehele Passie. Dan zijn er de solisten, die als individuen op de tekst reageren een sopraan, een alt, een tenor en een bas). De beide koren treden op als groepen van verschil lende personen (de leerlingen, de schriftgeleerden, het volk, enz.). In de openings- en slotkoralen vertegenwoordigen ze de mensheid, en in de koraalgezangen de Christelijke Kerk. De Christuspartij wordt door een aparte bas gezongen. Voor de voordracht van het Evangelie maakte Bach gebruik van het recitatief (spreekzang). Dit is het zeggen van de tekst op bepaalde toonhoogten. Alleen de Christuspartij wordt bij wijze van bijzonder muzikaal "aureool" door strijkers bege leid. De andere partijen worden door het zogenaamde „secco- recitatief' (alleen clavecimbel en cello) begeleid. De arias, de duetten en de koralen zijn korte, beschouwende momen ten. Kees Buurman. Fabricius in de Canard Voorschoten In de Voor- schotense Canard i l'Oran- ge. Oranjekade 35, komt zaterdag 29 maart in de serie „Praten metde bekende schrijver/schilder en Indiëkenner Johan Fa bricius. Johan Fabricius schreef o.m. „Het meisje met de blauwe hoed", de triologie „De komedianten trokken voorbij", „Melodie der ver ten" en „De Dans om de Galg". Zijn jongensboek „De scheepsjongens van de Bontekoe" is nog steeds een bestseller. Vanaf 8 uur zal hij in het kleine theatertje aanwezig zijn, vertellen over zijn vak en graag in discussie tre den met de toehoorders. Kaarten voor deze avond moeten in verband met de beperkte plaatsruimte vooraf besteld worden via telefoon 01717-6873. Ook „Tafels" afgelast Van onze kunstredaktie Leiden De voorstelling van „Tafels", die toneel groep „De Appel" op maandag 7 april in het Lak-theater zou geven, komt te vervallen. De ac teur Carol Linssen is nog steeds overspannen. Zowel van „Onder het mel kwoud", in een eerder sta dium afgelast, als van „Ta fels" worden dit seizoen in Leiden geen voorstellingen meer gegeven. Waar naar toe? ZATERDAG 22 MAART Leiden - Lak-theater: 20.15 uur - „Hart in farce" door Litter is Sacrum. Oegstgeest - Rijnlands Ly ceum: 20.15 uur - „Het au tokerkhof' door het Stad- stoneel Rotterdam. ZONDAG 23 MAART Leiden - De Schmidse: 15.00 uur - Café Chantant met troubadour Jan van Rhenen. DINSDAG 25 MAART Alphen - St. Bonifaclus- kerk: 19.00 uur - „Mattheus Passion door C.O.V. Hosan- Lciden Stadsgehoorzaal: 19.15 uur - „Mattheus Pas sion" door C.O.V. Ex Ani- WOENSDAG 26 MAART Oegstgeest - Rijnlands Ly ceum: 20.15 uur - Cabaret Ivo de Wijs DONDERDAG 27 MAART Leiden - Lak-theater: 20.15 uur - „Hart in farce" door Litteris Sacrum. De cabaretgroep van Ivo de Wijs Van onze kunstredalctie Oegstgeest De cabaretgroep van Ivo de Wijs brengt volgende week woensdag in het Rijnlands Lyceum het programma „Beschaafd Amuse ment". Bestaat dat nog, zou je denken. Volgens Ivo zelf wel: „We brengen puur cabaret, tekst, muziek, vier stemmen, een piano en een publiek, zonder te vervallen in obligaat gezeur over iNi- xon, huurharmonisatie, de club en de paus van Rome en de Telegraaf". Wat er dan nog aan dankbare onderwerpen overblijft, moet u woensdag maar gaan zien. Het cabaret werd in 1965 opgericht «ls studentencabaret en werd in 1967 „ontdekt" op het Camarettenfestival in Delft. „Beschaafd amusement", wordt nu al bijna twee seizoenen met veel succes gebracht. Kunst op zicht, deze week met medewerking van: Kees Buurman - muziek Willem Prins - beeldende kunsten Ton van Brussel - theater.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 7