Bijzonder onderwijs moet
tegen stroom oproeien
Lyriek in diverse soorten
Eerste taak jezuieten
overbrenging van het
blijft
geloof
Drs. Gilhuis in Memorietaf el':
Kerk
en
Wereld
Geen vertrouwen in
politiek van Vorster
PACIN I 3
LEIDSE COURANT
DINSDAG 11 MAART 197b
Boeiend boek over
christelijk
onderwijs
(Van onze onderwijsredactie)
Dat de geschiedenis zich her
haalt, blijkt vandaag aan de
dag weer in de nationale onder
wijspolitiek. Toen Franse revo
lutie en „verlichting" waren
uitgewoed, hebben kinderen
van katholieken en protestan
ten voetje voor voetje het pad
naar een eigen school moeten
veroveren. Soms ten koste van
pijnlijke persoonlijke conflic
ten; steeds ten koste van zware
financiële offers van geloofsge
noten die in overwegende mate
„kleine lieden" waren. „Nu
moet de bijzondere school weer
tegen de stroom oproeien", con
stateert drs. T. M. Gilhuis in
zijn eind 1974 verschenen boek
„Memorietafel van het christe
lijk onderwijs".
De in studie gerangschikte fei
ten verdienen hernieuwde be
langstelling: van hen die te snel
geloven in argumenten van
pleitbezorgers van een nieuw
onderwijs bestel en van de velen
die al hun aandacht concentre
ren op een bepaald soort „de
mocratiseren" van het Neder
landse onderwijsbestel
Drs. Gilhuis, een groot man in
de unie „School en Evangelie",
maakt zich ongerust over de
stelligheid waarmee voorstan
ders van de openbare school
verkondigen dat het verzuilde
onderwijs in Nederland defini
tief achterhaald is; meer nog
over het gemak en de vaagheid
waarmee sommige, protestanten
en katholieken pleiten voor sa
menwerkingsscholen. Hij is er
van overtuigd, dat daarbij ge
sproken en gehandeld wordt
zonder voldoende rekening te
houden met de wordingsge
schiedenis van het bijzondere
onderwijs en met argumenten
waarmee in de vorige eeuw ge
streden is voor de gelijkberech
ting van de eigen school.
Omdat in de tegenwoordige dis
cussie over het onderwijsbestel
herhaaldelijk op grond van hal
ve bewijzen conclusies getrok
ken worden, is drs. Gilhuis de
geschiedenis ingedoken. Hij
heeft zich beperkt tot de protes
tants-christelijke sector (hoewel
minder volledig, is de katholieke
sector al eerder bewerkt) en met
behulp van ettelijke documen
ten vaak in particuliere verza
melingen geraadpleegd heeft
schrijver de wordingsgeschiede
nis van „de school met de Bij
bel" nieuw relief weten te ge
ven.
gilhuis schrijft vanuit een diepe
overtuiging, dat voor de chris
ten onderwijs een onvolledige
zaak is, wanneer niet gebaseerd
op een visie zoals die uit de
Bijbel spreekt Op dat punt zal
hij bij menig eigentijds onder-
wijshervormer dezelfde weer
stand ontmoeten als Groen van
Prinsterer en geestverwanten
ruim een eeuw geleden. Trou
wens met de etiketjes welke on-
der Willem I, II en III op de
staatsschool geplakt werden,
wordt nu niet meer gewerkt De
grote vraag is nu alleen, wat er
van het christelijk onderwijs te
recht zal komen, wanneer het
onderdeel wordt van een nieuw
soort pedagogische supermarkt
Gilhuis reconstrueert de gebeur
tenissen tussen de grondwets
herziening van 1848 en onder
wijswetten welke langzaam tot
de pacificatie leiden; onze in
druk is dat hij terecht de kath
olieke oud-staatssecretaris
Schelfhout verwijt lichtvaardig
te hebben gesteld dat Groen van
Prinsterer zelf verantwoordelijk
is geweest voor de ontkerste
ning van de openbare school.
Trouwens het blijft een verme
tel vertrouwen dat het christen
dom vorige eeuw in de éne on
gedeelde school aan zijn trek
ken zou zijn gekomen.
Bereid tot offers
Toch is het niet de stellingname
van de auteur welke in de eerste
plaats zijn boek boeiend maakt..
Dat is vooral de weerbaarheid
en de offerbereidheid van „de
kleine lieden" voor hun eigen
school, zoals in deze Memorieta-
.fel beschreven. Onderwijzers
die een baan van 2000 bij het
openbaar onderwijs lieten lopen
om voor 700 gulden en minder
bij de school-met-de-Bijbel ar
moede te gaan lijden. Dagloners
die zichzelf vrijwel alles ontzeg
den om de dubbeltjes school
geld voor het bijzonder onder
wijs te kunnen bijdragen. Brie
ven en petities zoals in Gilhuis'
boek opgenomen getuigen van
een bewogenheid en een geloof
in de goede zaak van het soort
dat we vandaag aan de dag- en
dan niet alleen in het onderwijs
node missen.
Het bijzonder onderwijs moet
tegenwoordig inderdaad tegen
de stroom oproeien. Waarschijn
lijk heeft de volledige pacifica
tie, de hieruit voortvloeiende
vanzelfsprekendheid en over
dreven aandacht voor kwantita
tieve grootheden de aandacht
voor kernzaken verslapt Maar
dat wettigt nu ook weer niet
zich zonder meer te vermeien in
de conclusie dat 1975 geen 1848,
1857 of 1878 is. Gilhuis' „Memo-
rietafel" levert niet het bewijs
dat de onderwijspacificatie van
1920 het laatste woord was en
moet blijven. Wel waarschuwt
ze terecht tegen lichtvaar
dige beweringen in andere rich
ting.
Tegen de stroom inroeien kan
geen kwaad. Vertelt een andere
spreekwijze niet, dat het juist de
dooie vissen zijn, welke dit nala
ten? Ergens is, een eeuw na de
grote strijd om de emancipatie,
het bijzonder onderwijs wel be
zig zo'n dooie vis te worden.
„Memorietafel van het christe
lijk onderwijs". Door drs. T. M.
Gilhuis. Uitg.: Kok, Kampen,
ƒ1.19.90. (Serie „Cahiers voor
het Christelijk onderwijs").
Paulus de Boskabouter De Kraakvogels
Op alle toeren klink muziek
Ook bekende componisten
overkomt het, dat een deel
van hun werk weinig aan bod
komt. Lang niet altijd is dat
een rechvaardige lotsbeschik
king. Zeker in die gevallen
valt te prijzen, dat de gram
mofoonplaat het zijne doet tot
eerherstel. Door namelijk de
„vergeten groep" op een emi
nente manier voor het voet
licht te brengen.
Dat deed Deutsche Grammop-
hon 'eind vorig jaar met de
Kunst en
kunstenaars
De Jacobsonprijs, die om de vijf
jaar door het Tollensfonds
wordt uitgereikt aan oudere Ne
derlandse letterkundigen, is
voor 1975 toegekend aan Annie
Salomons (89) en J. C. van Scha-
gen (83).
Bets Admiraal exposeert van
15-18 maart collages en objecten
in de Centrale Bibliotheek, Dr.
H- Colijnlaan 343 Rijswijk.
De werkgroep Open Muziek
Maarten Karres hobo, Wim de
Jong viool, Just Gerritsen alt
viool en Piet Veenstra colle-con-
certeert op maandag 17 maart
in het Huygensmuseum Hof-
wijck te Voorburg. Op het pro
gramma staan werken van "Han
del, Gibbons, Dotzauer, Mozart
en Schubert
„Lyrische Stücke" van Edvard
Grieg en met Schubert's lie
dercyclus „Schwanengesang".
Pianist Emel Gilels, echt niet
alleen de geweldenaar in her
oïsche muziek waarvoor som
migen hem aanzien, speelt de
stukken van Grieg op DGG
2530-476; smaakvolle lyrische
poëzie, niet zo opdringend ro
mantisch als bijvoorbeeld het
beroemde pianoconcert en en
kele stukken van de Peer
Gyntsuites zijn, maar fijner
besnaard en daardoor eigen
lijk ook mooier. Emil Gilels
speelt ze voorbeeldig.
„Schwanengesang" is —anders
dan Winterreise en\Die schöne
Miillerin door Scnubert niet
nadrukkelijk als cyclus be
doeld. Niettemin geen mis
greep dat een van zijn vrien
den de veertien liederen uit
zijn laatste levensperiode on
der genoemde titel heeft uige
geven. Frühlingssehnsucht,
St&ndchen (Leise flehen...),
Am Meer en Der Doppélgan-
ger zijn enkele liederen er uit
Het is de glanzende Duitse te
nor Peter Schreier die ze op
DGG 2530-469 zingt; lyricus
met een echte Schubert-stem;
een zanger die in staat is het
sentiment van Schubert in de
kern te raken, wat betekent
dat hij nooit sentimenteel
zingt. Zijn begeleider is pianist
Walter Olbertz; in dit genre
een vakman. G v L.
Terwijl Paulus de vloer dweilde,
wreef Oehoeboeroe zich de uilekin
en bromde: "Iets is d'r niet pluis.
Wist ik maar wét". "Wat sta je
toch te mopperen", zei Paulus.
"De hoofdzaak is immers dat we
die das uit de sneeuw hebben
gered?" "Dat wel", gaf de oude uü "Maar soms, als er geklopperd
toe, "maar hoe kwam hij erin, dat wordt Merkwaardig genoeg
is de vraag. Volgens mij is het een werd er precies op dat moment
buitengemeen groot wonder als geklopt. Ze riepen alle drie "bin-
Gregorius zomaar uit zijn winter- nen" en keken naar de deur. Maar
slaap ontwaakt". "Inderdaad, ha- de deur ging niet open, wel een
lemeel wel", beaamde Gregorius. luikje in de vloer.
Suske en Wiske Beminde Barabas
Lucky Luke De erfenis van Rataplan
Na meer dan drie maan
den vergaderen heeft de
tweëndertigste algemene
congregatie van de je
zuieten haar werk in Ro
me afgesloten. De alge
mene congregatie is de
hoogste wetgevende ver
gadering van de grootste
orde in de katholieke
kerk. Zij bestond uit 237
afgevaardigden van
29.436 jezuieten afkom
stig uit zesennegentig
landen.
De resultaten zijn niet
zoals gebruikelijk neer
gelegd in een dik boek
met decreten. Er zijn zes
hoofdteksten samenge
steld, waarvan de eerste
de jezuiet schildert als
een man die zich inspant
voor het geloof, welke
inzet vandaag de strijd
voor sociale gerechtig
heid htigheid inhoudt.
De andere teksten gaan over
het apostolaat, over de concre
te eisen van het geestelijk le
ven en van de communauteit,
de opleiding, het bestuur en de
gelofte van armoede. Er wordt
nog een tekst uitgewerkt waar
in de documenten nauwgezet
worden getoetst aan de ordes
regel en aan de recente richt
lijnen van de paus.
Weegt dit resultaat op tegen de
donkere wolken die zich regel
matig boven de vergaderde
paters hebben samengepakt?
De gelijkstelling van alle le
den, waarvoor de overgrote
meerderheid zich had uitge
sproken, werd door Paus Pau
lus in de ijskast gezet Daar-
mee is een zekere democratise
ring afgeremd.
Ook alle andere slotdocumen
ten van de vergadering heeft
de paus opgevraagd. Voordat
hij ze heeft goedgekeurd, wor
den ze niet gepubliceerd. Of
hij alles zonder meer zal on
derschrijven is de grote vraag.
Het is geen geheim dat hij
bepaalde voorstellen te ruim
vindt, zeker voor een orde die
een speciale gelofte van ge
hoorzaamheid aan de paus
heeft afgelegd.
Wat de jezuieten besluiten -
aldus de paus - is van grote
betekenis voor de gehele kerk
en vooral voor alle andere reli
gieuzen. Bovendien acht hij
zich ervoor verantwoordelijk
dat de orde trouw blijft aan
haar grondbeginselen.
Óf de jezuieten het nu leuk
vinden of niet, voor de paus
zijn ze elitecorps en stoottroe
pen, die dan ook aan hoge
eisen moeten voldoen. Zij heb
ben volgens de paus in hun
overleg te weinig rekening ge
houden met zijn herhaaldelijk
geuite waarschuwingen tegen
gevaarlijke experimenten en
tegen kritiek op het leergezag.
Wat betreft de revisie van de'
orde: hierbij stond het woord
sociale gerechtigheid centraal,
dat zich concreet moet gaan
vertalen in meer aandacht
voor de allerarmsten en de
derde wereld, waar de helft
van de jezuieten werkt, en
voor een soberder levensstijl
in solidariteit Dit vereist aller
lei wijzigingen in de ingewik
kelde armoederegels.
Het overbrengen van het ge
loof blijft overigens de eerste
taak van de orde. Ook de ar
men zoeken meer dan brood
alleen. Christus - aldus het
rapport over het apostolaat -
moet weer „geloofwaardig"
worden voorgesteld.
In de derde wereld prioet het
„Christendom" de brug slaan
naar de aanwezige culturen. In
het westen betekent geloofs
verkondiging de kritische be
nadering tar\ secularisme,
consumptiedenken, onverschil
ligheid en uitbuiting. In het
oostblok, waar de strijd voor
de gerechtigheid atheistisch is
gekleurd, is het wijzen op de
diepste betekenis van het le
ven noodzakelijk.
Bij de keuze van werkzaamhe
den blijven de indertijd door
pater Axrupe aangegeven prio
riteiten van kracht: onderzoek
(vooral theologisch), opvoe
ding en vorming, sociaal apos
tolaat en massamedia.
Veel tijd heeft de vergadering
zelf gegeven aan gebed, medi
tatie en eucharistieviering. Zij
heeft tevens sterk aangedron
gen dat de jezuieten weer
meer mannen van gebed wor
den.
De algemene congregatie heeft
zich ook met zichzelf bezigge
houden. Het aantal deelne
mers is te groot om soepel te
kunnen vergaderen, de duur te
lang en de procedure te moei
zaam. Een deeloplossing is de
oprichting van een permanen
te raad met leden uit de hele
wereld, die een of tweemaal
per jaar de belangrijke zaken
doorneemt met de generale
pater Arrupe en het bestuur.
De algemene congregatie is
vier jaar lang voorbereid,
vooral op plaatselijk vlak. De
uitvoering volgt dezelfde weg.
In Nederland overleggen de
jezuieten op 2 april met hun
afgevaardigden, de provinciale
overste J. van Deenen, prof.
dr. P. Huizing en dr. J. van
Leeuwen.
Commissie anti-racisme:
De commissie voor bestrij
ding van het racisme, een in
stelling van de Wereldraad
van Kerken, ziet in de ont-
spanningspolitiek van de
Zuidafrikaanse premier John
Vorster geen reden tot herzie
ning van het anti-racisme-pro-
gramma.
Vorsters politiek is misleidend
en moet de wereldraad niet af
brengen van zijn steun aan de
bevrijdingsbewegingen, het
aandringen op terugtrekking
van investeringen en het on
derstrepen van de collaboratie
van westerse belangen met de
blanke regimes in Zuidelijk
Afrika. Tot deze conclusie
kwam commissie tijdens haar
jaarvergadering die in Cartig-
ny bij Genève werd gehouden.
In Zuid-Afrika zelf blijft de
apartheidspolitiek ongewij
zigd, de toenadering tot de
zwarte buurlanden is in het
economisch belang van Zuid-
Afrika, dat de afgelopen tien
jaar voor twee miljard dollar
in deze landen heeft geïnves
teerd, aldus de commissie.
Uitgangspunt van elke strate
gie moet volgens de commissie
zijn: het standpunt van de on
derdrukte groepen zelf, het ef
fect bp lange termijn en het
opbouwen van een samenle
ving met gelijkheid.
De commissie besloot tot ver
dubbeling van de steun aan de
bevrijdingsbewegingen van
Zimbabwe (Rhodesië) en van
Namibië (Zuidwest-Afrika). De
ervaringen met de bevrijdings
bewegingen in de vroegere
Portugese kolonies hebben ge
leerd dat deze bewegingen, on
danks moeilijkheden, instru
menten kunnen zijn van vrede,
menselijke waardigheid, ge
lijkheid en gerechtigheid, zo
constateert de commissie.
Verbetering mede-financiering particulier ontwikkelingswerk
Voor vier-tot vijfduizend par
ticuliere ontwikkelingsprojec
ten stelt de overheid de ko
mende vier jaar ongeveer vijf
honderd miljoen gulden be
schikbaar. Dit betekent ten
minste een verdubbeling van
de mogelijkheden van de afge
lopen vier jaar. Daarbij is de
zelfstandigheid van de drie
bemiddelende organisaties,
Cebemo (r.k), Icco (prot.) en
Novib beter gegarandeerd.
Zij kiezen de projecten en zor
gen meer dan vroeger voor de
volledige voorbereiding. De
procedure wordt aanzienlijk
versneld. Projecten, die in sep
tember worden ingediend,
moeten in beginsel na vier
maanden door het ministerie
van ontwikkelingssamenwerk
ing zijn afgewikkeld.
Minister Pronk kan slechts op
duidelijk omschreven gronden
en na overleg met de organisa
ties, projecten afwijzen. Voor
taan komen ook bepaalde ex
ploitatiekosten, plaatselijk ka
der en programmahulp voor
medefinanciering in aanmer
king.
De tot nu toe streng gehan
teerde eis, dat de regering van
het betrokken land formeel
met het project instemt, wordt
vermilderd. Sociale projecten,
•vooral voor de allerarmsten en
met name op het platteland,
krijgen voorrang. Grote instel
lingen, zoals ziekenhuizen en
scholen en bevoorrechte min
derheidsgroepen staan onder
aan de ranglijst.
Dit zijn de voornaamste con
clusies van de conferentie tus
sen minister Pronk en de drie
organisaties, die in november
1974 te Zandvoort werd gehou
den en waarvan de resultaten
nu door het ministerie zijn ge
publiceerd.
In het medefinancieringspro
gramma worden ontwikkeling
sprojecten van particuliere or
ganisaties (onder meer missie
en zending) voor driekwart ge
financierd door de overheid in
het Zandvoortse akkoord is
minister Pronk ingegaan op de
door Cebemo, Icco en Novib
gestelde prioriteiten, de arm
ste groepen en kleine projec
ten die kleine investeringen
nodig hebben.
Nieuw is dat het nu mogelijk
wordt om aan betrouwbare en
deskundige organisaties ter
plaatse een zeker bedrag -bij-
voorbeeld een of twee ton- te
geven, zodat deze zelf kleine
projecten van plattelandsont
wikkeling met 2000 3000 gul
den kan steunen. Deze verant
woording gebeurt achteraf.
Ditzelfde geldt voor de invoe
ring van de zogeheten „pro
grammafinanciering". Daar
door kan bijvoorbeeld een
vakbond of een jongerenbewe
ging voor bepaalde gebieden
-ook internationaal- een trai
ningsprogramma opzetten, dat
over verschillende jaren loopt