Blusboot gaat stuk
Oude Rijn beveiligen
Kees de Best:
molenmaker,
niet alleen
bij gratie van
het toerisme
Ed Gijzenij fietst naar
de woestenij van Israèl
BRANDWEREN „PIEPEN
DE REGIO IN
Alphense jeugdbrandweer
staat (bijna) aangetreden
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1975
LEIDSE COURANT
PAGINA S
Rijnsburg Als op 18 april
prins Bernhard officieel de gro
te nieuwe brouwerij van Heine-
ken in Zoeterwoude in gebruik
komt stellen, zal een gerestau
reerde Barre-molen (door ex
perts ook wel „de Bar" ge
noemd) lustig wiekend een
nieuw biertijdperk begroeten.
Dat dan weer een oud-Hollands
windmolen-juweeltje zijn werk
kan doen is het resultaat van
de inspanningen van Rijnsburg-
se molenaar Kees de Best, die
en met Kees van Rijt - de
zoon van de oude Barre-mole-
naar - de molen fris leven heeft
ingeblazen.
„Ik zit nou tien jaar in het vak",
vertelt 48-jarige Kees de Best;
„voordien werkte ik in de bloe
misterij. Maar het oude vond ik
altijd al mooi, ik ben gek op
oud". De Best doet bij de Val-
kenburgse firma De Gelder aan
molenrestauratie: „We hebben
ontzettend veel werk, niet alleen
deze buurten, maar ook in
heel Utrecht en de Alblasser-
waard; rond 80 molens hebben
in onderhoud. Dat is een
leuk percentage op de ruim 900
molens die ons land nog rijk is.
We zijn met 8 molenmakers en
hebben allemaal een molen
tje te draaien. Zelf laat ik in de
zomermaanden de Oude Hof,
het wipwatermolentje bij de
Oegstgeestse Langevoort
draaien. Ik trek dan 's zaterdags
veel toerisme, scholen die op
excursie komen. Dan doe ik veel
mensenkennis op. Voor de Mo
lenwandeltocht komen ze tot
vanuit Den Haag de route lo
pen".
Kees de Best is aangewezen op
het hoge werk. Dat doet 'm wei
nig, hij heeft geen last van hoog
tevrees. „Ik hang overal aan
met m'n ene ladder die ik mee-
•n. Je moet in ons werk acro-
Jammer, dat ze de polders steeds
verder verdiepen"
baat zijn. Ik doe het ontzettend
graag. Iets opduiken doe je ook
wel, in zo'n oude molen: potten,
pulletjes, tegeltjes waarvoor
men je veel geld biedt. Maar ik
denk er niet aan iets te verko
pen. Ben gek op oud, zei ik aL
Dat heb ik van m'n vader die
zelfs oude voddenwagens over
hoop haalde. Als je in een tocht
vist. een waterloop, haal je we
ieens wat op, een oud strijkijzer
bijvoorbeeld. Zo vond ik bij het
wegslopen van een bedstee in
een molen in de Alblasserwaard
twee oude bijbeltjes anno 1733,
aangetast door de muizen".
Molenmaker De Best vindt het
jammer, dat de molens niet vo^
lop meer kunnen draaien: „ze
staan meestal droog en worden
in tact gehouden voor het toeris
me. Het waterpeil zakt, ze ver
diepen de polders steeds verder.
De molenonderbouw rot weg,
gaat verzakken. Op zo'n manier
kun je geen molen overhouden.
Het water wordt maar wat weg
geslagen, want de meeste mo
lens kunnen de waterberging
niet meer kwijt Maar affijn, ik
werk liever aan een mooie oude
molen dan aan een „kippenhok"
of „duiventil", waarop die flats
allemaal lijken. Wat wij doen is
allemaal handwerk".
Soms moeten De Best en zijn
collega's kilometers lopen voor
ze bij een molen komen, of een
heel eind varen met het^hout.
„Het is nogal 'ns zwaar werk,
je tobt er weieens mee en dan
zeg je „M'n rug, nou, nou.." Je
staat daar in weer en wind en
altijd moet je paraat zijn. Ook
als ze je 's nachts roepen bij een
watermolen die z'n diensten nog
doet bij het drooghouden van de
polder. Als het stormt heb je
vaak brokken, maar dan ben je
blij als die molen weer draait".
„We moeten nou weer zo'n 7
molens in de buurt weer op
schilderen. De onderhoudsbeur
ten bewaren we voor d,e zomer,
dan gaan we ook opnieuw op-
hekken. De grote restauraties en
het binnenwerk gebeuren 's
winters". De molenmakers van
Van Gelder hebben ook de zes
rieten „achtkanten", de beroem
de molens van de Kinderdijk, in
onderhoud. De Best: „We heb
ben altijd de grootste lol, met
mij als grootste pestkop. Een
zwager, die bij dezelfde baas
werkte, vroeg me tien jaar gele
den of ik erin kwam.
Nou, dat klimmen en klauteren
kwam me best gelegen. Het op
schilderen van de Zijlmolen te
Leiderdorp was m'n eerste
werk. Ik zou nooit meer in de
tuinderij terug willen. Je hebt
hier eer van je werk". Op een
hoogte van 13 meter hangt Kees
de Best op de lange spruit, of
zit in de wiek, bijna 27 meter
hoog, een sigaretje rokend. „En
je hebt daar een prachtig uit
zicht. Ik zit vaak voor m'n ple
zier in de polder". „Ja, ja...",
werpt zijn vrouw tegen: .je
waagt vaak gewoon je leven.
Als ik er dan bij sta, durf ik
gewoon niet te kijken". „Ben je
mal, mens; als je je maar vast
houdt", antwoordt haar Kees.
Molenmakers moeten er geluk
kig nog steeds wezen.
Ton Pieters
Weer tussen Bedouienen, ijzeren kunst en landmijnen
LEIDERDORP Als vroeger Henkie "s morgens vroeg met zijn
vader op de fiets stapte om in 12 uur naar oma in Zuid-Limburg
te rijden, stond de halve straat hen uit te zwaaien. Na de
Leiderdorpse Avondvierdaagse 1975, van 27 tot en met 30 mei,
stapt Ed Gijzenij op een gegeven ogenblik op z'n rijwiel van
1937, zwaait in de Splinterlaan 1 z'n pa en moe gedag en peddelt
rustig in de richting Nijmegen, z'n eerste stop. 6500 kilometer
verder is hij waar hij wezen wil: in Israel. Hij vertelt over
het een en ander alsof er niets aan de band is. .Heel gewoon",
noemt deze 23-jarige HTS-er, student werktuigbouw, die momen
teel zijn derde jaar „loopt" bij Vlcon in Nieuw-Vennep. De
hoogten van Golan" zijn hem niet onbekend, al in '70 fietste
hij daar rond. Het was alleen een beetje uitkijken voor landmij-
Ed Gijzenij stunt graag via lichaamsopbouw. Hij organiseert niet
alleen de Leiderdorpse Avondvierdaagse, hij loopt doorgaans ook
d^ Nijmeegse Vierdaagse mee. Hij ziet er niet tegenop, de
Groenoordhal overhoop te gooien voor zijn korfbalvereniging
Velocitas die 25 bestaat estaat en die hij aan een beetje reclame
gaat helpen. En nu dan Israel. In '70 vloog hij erheen en leende
daar een fiets van een kennis: 50 dagen door de Sinal en de
Negev-woestijn. Dit jaar is het niet meer louter het „H. Land",
er komen andere landen bij: dwars door de Balkan en Turkije.
Syrië en Jordanië, via de Allenby-brug op Jeruzalem aan. „Ik
heb graag nog een sponsor en/of medereiziger. Maar in m'n eentje
maak ik er ook wel wat van gedurende die drie maanden".
In de woestijn zal hij weer kunst tegenkomen, „die lui kunnen
er wat van, een ijzeren frame en zo, midden in de verlatenheid.
Hardstikke mooi. En er zijn goeie wegen. Wel warm. Eens dronk
ik 8 liter water op één dag in die lege wereld van zand met
rotsen. Ik blijf wel op de weg, vanwege die bordjes „Danger
mines". Volgens Ed blijf je pertinent drijven op de Dode zee.
Hij is ook benieuwd of ie weer Israëlische soldaten tegen zaJ
komen die zich vervelen en dan maar de 50 patronen die ze bij
zich hebben pang pang pang op de verkeersborden afschieten.
Ed, die 2 jaar terug „even" naar Marseille fietste en over de
Mont Blanc trapte, voelt zich straks weer een halve schaapsherder
tussen Jeruzalem en Jericho. Hij strijkt dan zeker neer bij dat
thee-café met voorgerookte waterpijp. Hij zal ook wel weer 's
morgens Vroeg op de markt zijn, "dan zie je je hele handel
opbouwen. Je komt na een week terug om je gerepareerde
schoenen op te halen. Ik kwam destijds waar toeristen niet
mochten komen; in Hebron had ik een hotel voor mij alleen,
terwijl 's nachts de pantserwagens controleerden of er geen
toeristen waren om te overnachten".
Drie keer is hij aangehouden door een Bedouin, die zo'n fietser
buitengewoon zeldzaam vond: „de Bedouin op m'n fiets en ik
op zijn kameel". Ed kan hele verhalen doen. Hoe op Sabbath
in Jeruzalem de Joden stenen naar z'n hoofd gooiden omdat hij
fietste en hoe in bezet Jordanië de Arabieren hem met stenen
gooiden om andere redenen. Hij herinnert zich nog de gekookte
banden, normaal lek gingen-ze niet. Ed zal ook niet vergeten
dat de Israëliërs het Nederlandse leger de Mickey Mouse Amry
noemden, omdat alles er zo model aan toeging. In Israël loopt
een soldaat op wat hem lekker zit, gewoon gymschoentjes en
zo; als je maar loopt. „Een echt functionerend leger", vindt Ed
het Israëlische.
Contacten met Palestijnen had hij ook: „dezelfde schuchtere
mensen als in Volendam en Monnikendam. Het zijn gewoon
mensen, totdat ze een kanon op me richten..." Bedouienen
Ed Gijzenij; geen jongen die de eenvoudige weg kiest.
beschrijft hij als mensen die niets anders hebben dan de kleren
die ze dragen en hun waardigheid: „kom je daaraan, dan schieten
ze je voor je bol". Fietser Gijzenij neemt aan. dat die mentaliteit
in vier jaar nog niet is veranderd. „Je moet je tijd nemen, dan
steek je enorm veel op van andere mensen. Ik krijg een steeds
hardgrondiger hekel aan reisgezelschappen en Amerikanen die
met 200 km in de wielen het land afrossen". Voor 1976 heeft
hij ook weer een plan klaar: fietsen naar het zuiden en via
Gibraltar en Noord-Afrika weer op Israël aan. Ed Gijzenij is geen
jongen die de eenvoudigste weg kiest. „N^aar nogmaals Ik heb
de tijd aan mezelf. Ik rij straks eerst door Europa. Datwordt
een „vlakke" tocht zonder veel bergen. Voor de rest laat ik het
op me af komen. Ik ben knettergek: als ik onderweg een meisje
zie fietsen dat naar Praag gaat, ga ik ook naar Praag...."
Ton Pieters
Alphen aan den Rijn Maan
delijks passeert ongeveer 80.000
ton aan gevaarlijke stoffen -o.a.
vliegtuigbrandstof die naar
Schiphol wordt getranspor
teerd- Alphen a.d. Rijn. De Ou
de Rijn weet daarvan mee te
praten. Een dergelijk vervoer
houdt risico's in. Nu de beveili
ging van het milieu gelukkig in
het middelpunt van de belang
stelling staat, is het te waarde
ren dat alom de koppen bij
elkaar worden gestoken om
mensen en milieu zo veel moge
lijk te beschermen. Zo is een
aantal oliemaatschappijen
sinds januari aan het samen
werken om te kunnen optreden
bij "olieverspilling" tijdens het
transport. Op tal van plaatsen
in het land zijn centra geves
tigd van waaruit direct kan
worden gehandeld teneinde de
verontreiniging bij transpor
tongelukken (zoals b.v. het om
slaan van tankauto's) de kop in
te drukken. Zo is ook een jaar
of wat geleden al gesproken
over vaarweg-beveiliging door
een Commissie Vervoer Ge
vaarlijke Stoffen te Water.
Daar zijn suggesties uitgerold,
waarmee nu ook o.a. Alphen te
maken gaat krijgen.
Op vijf plaatsen langs de Rijn-
vaarroute, waaronder Gouda,
Leiden en Alphen, zou de moge
lijkheid aanwezig moeten zijn
om in te grijpen als dit nodig
is. „Aanvankelijk", aldus de
heer T. J. Hannaart, comman
dant van de Alphense brand
weer, "werd gedacht aan een
onder stoom liggende blusboot,
maar nu staat wel vast, dat het
een klein pinnig ding gaat wor
den: een rubberboot op een trai
ler die over de weg vervoerd
kan worden. Langs de Oude
Rijn moeten vaste lanceerplaat-
sen komen. De lancering van
het bootje, dat o.a. materiaal
voor het afdammen van olie aan
boord heeft, vindt plaats vanaf
de trailer. Het is toch nog een
ferme boot", vindt de heer Han
naart: 4.65 mtr. lang en 2.15 mtr.
breed. De bluspomp levert 1600
liter water (ook schuim) per mi
nuut. De buitenboordmotor van
45 p.k. geeft de boot een snel
heid van ca. 30 km. per uur. Het
snel manoeuvreerbare vaartuig
is meer een hulpverleningsboot
dan een blusboot", aldus de
Alphense brandweercomman
dant.
De blusboot (ook Leiden heeft
een exemplaar besteld) kan ook
nodig zijn bij brand aan een
woning. "In dit gebied met een
lintbebouwing aan het water
zonder achterterrein is dat een
noodzakelijke voorziening.
Thans kun je vanaf de water
kant niets doen bij een calami
teit". De Alphense boot, waar
voor de gemeenteraad vorig
jaar een krediet van 55,000 gul
den goedkeurde, zal eind maart
of april "loskomen". Dat zal niet
ongemerkt voorbij gaan. De
Alphense brandweer gaat ter
gelegenheid van het ingebrui-
knemen van de blusboot een
show weggeven. Daar komen
ook duikers aan te pas. "De
Alphense brandweer heeft zelf
geen duikers", aldus de heer
Hannaart, "maar de Alphense
duikvereniging Atlantis speelt
het spel mee via een overeen
komst. Het ligt overigens wel in
de bedoeling, dat we in het ka
der van de regionale opbouw
van de brandweren met eigen
duikers zullen moeten gaan wer
ken".
Ton Pieters
Alphen aan den Rijn Brandweerman zijn in
Alphen a.d. Rijn lijkt een zonnig vak. Het onder
komen is modem en ruim van opzet, in de garage
blinkt het blusmaterieel je tegemoet, daar aan
de Havenstraat Je verwacht een heel bedrijf in
werking te zien. maar als je er komt waan je
je in een rustoord. De Alphense vrijwillige
brandweer werkt achter de schermen. „De hele
handel hier drijft op 70 vrijwilligers, ook de
meeste van de tien bevelvoerders zijn vrijwilli
gers", vertelt commandant T J. Hannaart, de
enige die met twee onderhoudsmensen in de
garage de brandweer als beroep heeft gekozen.
„Het is gezellig draaien hier", vindt brandweer
commandant Hannaartje loopt elkaar niet voor
de voeten. Als vroeger een joodse medeburger
jé moeilijkheden wilde toewensen, wenste hij je
veel personeel Dan kwamen de moeilijkheden
vanzelf. Hier werk je fijn, ook al zijn er wel eens
problemen. Maar die zijn heel anders dan bij
voorbeeld in Leiden, waar ze met ongeveer 60
beroepsmensen zitten, geconsigneerd in de kazer-
Zeventig man, dat is nogal wat voor een gemeen
te als Alphen. Leiden, dat qua inwonertal drie
keer zo groot is, moet het met een kleiner korps
doen. .Ja. dat heb je nu eenmaal met een
vrijwilligerskorps. Ik kan uls er zich iets
voordoet opeens met veel minder mensen
ritten, omdat die elders werkzaam zijn en moei
lijk even vlug naar de Alphense kazerne kunnen
komen. Daarom heb ik ook veel meer mankracht
nodig. Dat is zo'n beetje de gok met een vrijwilli
ge brandweer", aldus de heer Hannaart. „We zijn
de zaak nu wel aan het stroomlijnen. Tot voor
kort had iedere brandweerman een brandbel
thuis in z'n kamer. We zijn nu bezig met de
„pieper", een draadloos alarmeringsapparaat,
waar we voor de meeste mensen grotendeels op
over moeten".
Het huisgebonden systeem van de bel functio
neert met meer. De „pieper" is dé alarmering
voor deze verlichte eeuw, meent ook comman
dant Hannaart De gemeenten Alkemade, Nieuw
koop, Woubrugge, Koudekerk werken er nJ mee;
Hazerswoude heeft de „pieper" besteld. Dit sys
teem geeft een veel groter opkomstpercentage.
De brandweerlieden moeten het apparaatje bij
zich dragen, althans degenen die binnen een
bepaalde straal rond de kazerne hun dagelijkse
werkzaamheden verrichten. „Het overschakelen
op dit systeem zal wel'een paar jaar in beslag
nemen, want," zo stelt de heer Hannaart, „het
is een ontstellend kostbare zaak; zo'n „pieper"
kost 1600 tot 1700 gulden per stuk. Die prijs stijgt
of daalt met de Amerikaanse dollar".
De Alphense brandweer krijgt „piepgroepen"
van 9 apparaten, deze groepen zijn naar behoefte
op te roepen omdat het apparaat voorzien is van
een „toonslot", een codering. Daarvoor zijn 100
tooncombinaties beschikbaar waarvan ieder der
tien gemeenten in de sub-regio Alphen van de
regionale brandweer Rijnland er 10 tot zijn
beschikking heeft. In dat rijtje ontbreekt nog
Zevenhoven, dat door Nieuwveen of Nieuwkoop
bij brand „bediend" moet-worden omdat Zeven
hoven zelf nog geen brandweer heeft.
Ton Pieters
Alphen aan den Rijn Over
een paar weken wordt Alphens
eigen Jeugdbrandweer officieel
aan de bevolking voorgesteld.
Er komen twee groepen van
deze jongelui. Eén groepje (van
12-jarigen) is al rond, voor het
andere is de „volwassen" Alp
hense brandweer nog met wer
ven bezig. Dat moet de groep
van 16-jarigen worden, waaruit
eventueel de „roepingen" kun
nen voortkomen. De jongens
krijgen een eigen uniform: wit
te overal, witte laarzen, een
koppel, een rode brandweer
helm en een mouw-embleem.
De verwachtingen van Alphens
brandweercommandant T. J.
Hannaart zijn hooggespannen.
Toen hij commandant van de
brandweer in Papendrecht was
heeft hij ervaren, dat die jon
gens dol-enthousiast kunnen
zijn, „groots op de strepen op
hun kraag". De Alphense
Jeugdbrandweer krijgt er nog
een attractie bij: „Door mijn
leuke en bijzonder leerzame
contacten met de jeugdbrand
weer van de Duitse Landesk-
reis Göttingen, is er straks voor
een groep Alphense jongelui de
mogelijkheid, een kampweek
met hun Duitse collega's mee te
maken", vertelt de heer Han
naart.
Op het ogenblik zijn er onge
veer 20 jeugdbrandweer-korp-
sen in ons land. Ook Gouda
gaat van start. De Alphense
raad gaf 2000 gulden „om de
zaak aan te kleden". „Dat lijkt
niet veel, maar we kunnen nu
in elk geval beginnen", en daar
is de heer Hannaart blij om.
.Jeugdbrandweer", zo bekent
commandant Hannaart, „is ei
genlijk ook een beetje eigenbe
lang. Bij een jeugdbrandweer
vindt een zekere uitselectie
plaats. Een groepje blijft altijd
wel hangen. Dat zijn de jongens
die „brandweergek" worden,
een ongevaarlijke afwijking. We
zoeken onder die jongens die tot
een jaar of 18, 16 bij de jeugd
brandweer blijven hangen dege
nen uit die overgeheveld kun
nen worden naar de „echte"
brandweer.
„Ziet u, dét is nu eenmaal ons
eigenbelang, want de landelijke
belangstelling voor de vrijwilli
ge brandweer is tanende. In
Alphen mag ik niet eens moppe
ren met een tamelijke toeloop.
Jeugdbrandweer spreekt wat
aan naar buiten; men praat er
over. Brandweer is een ongrijp
bare zaak in tegenstelling tot de
politie, waar men wel wat van
weet De brandweer", aldus de
heer Hannaart, „heeft'niet zel
den een verkeerde image: koffie
drinken en bij brand langs een
paal naar benenden glijden.
Nou. ik heb geen palen en ook
geen koffie, want mijn mensen
hebben overdag hun dagelijkse
werkzaamheden buiten de
brandweer".
Volgens de Alphense brand
weercommandant moet er wat
meer openheid komen; men
Het vignet van de Alphen
se jeugdbrandweer.
moet weten wat er gebeurt: „We
proberen al een jaarlijkse
brandweerdag, een open-huis
toestand". jeugdbrandweer ziet
du heer Hannaart als een goed,
degelijk stuk jeugdwerk. „He
laas kun je daar niet te veel
jongens bij betrekken, omdat de
blusgroep in concreto 9 man
plus 3 reserves telt Met deze
jongens gaan we spelmatig
muar puur de blusopleiding
doen. Elke groep heeft twee bc-
geleiders nodig. Zo komen er in
Alphen dus twee groepen, wel
licht kan later ook in Aarlander-
veen en Zwammerdam een
groep van de jeugdbrandweer
worden opgericht".
Voor dc Alphense jeugdbrand
weer is slechts een beperkte ac
tiviteit weggelegd, „jammer",
vindt de heer Hannaart, „maar
meer kan er niet vanaf. Iedere
week gaan de jongens een
avond oefenen met ons mate
rieel, van de vrijwillige brand
weer dus. Ik hoop over een paar
jaar een afgedankt blustoestel
helemaal voor hun te kunnen
reserveren. Zoiets animeert,
daar kunnen ze aan poetsen en
rommelen. Tja, en dan is er de
discipline Wie dat niet pikt,
past niet in de groep. Zo gaat
er iets opvoedends van de
jeugdbrandweer uit Taken ge
noeg voor de jongelui; zo kun
nen ze eventueel worden ingezet
bij b.v. kerstboomverbranding,
ze hebben hun eigen wedstrij
den en kunnen ook gidsen bij
.grote" brandweerwedstrijden".
Alphense jongens die belang
stelling hebben voor de Jeugd
brandweer kunnen zich aanme-
len bij bevelvoerder L. Vink,
Van Velsenstraat 10, Alphen
a.d. Rijn. tel. (01720)-Ö3052.
Ton Pieters
r