Grouw trouw aan „Vervroegde pensionering is lapwerk" In Grouw, aan het aanlokkelijke Friese water, geen Sinterklaas, maar wel Sint Piter. Deze Sint Piter viert op 21 februari zijn jaarfeest, compleet met de zwarte man, die echter geen Zwarte Piet mag en kan heten. Grouw blijft erbij, dat op deze dag het enige echte jaarlijkse dorpsfeest kan gevierd worden. GROUW Weinig dingen in Fries land symboliseren de spreekwoorde lijke Friese trouw beter, dan het Sint Pitersfeest in Grouw. Ondanks ra dio, televisie, kranten en boeken, is dit dorp zijn eigen dorpsheilige ge hecht gebleven. Op zijn dag, de 21ste februari, is het feest in de hoofd plaats van het Friese waterland en er is geen Grouwster, die Sint Piter zou willen verruilen voor Sinterklaas. Eeuwenlang is Sint Piter, als be schermheilige van de vissers, de Grouwster dorpsheilige geweest. De Sint Piterskerk stamt nog van de twaalfde eeuw. In de volkscultuur nam de heilige een centrale plaats in, niet alleen in het religieuze leven, ook in het maatschappelijk gebeuren. Zijn dag was de belangrijkste dag van het jaar. "Fammen en feinten" werden per 21 februari ingehuurd, en op die dag voeren de schepen, die 's winters in de haven hadden gelegen, weer uit. Al deze dingen, het spreekt haast vanzelf, gingen met de nodige plechtigheden en feestelijkheden gepaard. Zo ont stond al in de middeleeuwen een soort van Sint Pitersfeest. In die tijd (voor 1705) was de jaarinde ling niet dezelfde als de onze. Vóór de kalenderhervorming was 21 februari, wat nu 5 maart is. 'Sint Pitersdag' verloor dan ook in de eeuwen na 1705 iets van zijn maatschappelijke beteke nis. Deze tendens werd nog versterkt, doordat de bevolking overgegaan was op het protestantisme. Toch bleven in de praktijk talloze katholieke gebrui ken in zwang, evenals eeuwen eerder vele heidense volksgebruiken in ere gehouden werden bij de bekering tot het katholicisme. Tegen het einde van de negentiende eeuw leek het Sint Pitersfeest te zullen uitsterven. Lang niet iedereen kon het gebruik van die dagen waarderen, dat kinderen bang gemaakt werden door 'kaardels mei swartmakke troanjes' (kerels met zwartgemaakte gezichten) (J.H. Halbertsma: Sint Piterboask, ri- men en teltsjes). Totdat vlak na de eeuwwisseling de scholen in Grouw zich bewust werden van de unieke positie, die dit dorp met zijn lange Sint Piterstraditie in Nederland in nam. Vanuit de scholen werd een 'ge cultiveerd' en aan nieuwe normen aangepast Sint Pitersfeest gestimu leerd. er werden liedjes gemaakt, en het feest kwam tot nieuw leven. Gaandeweg begon iedereen weer ple zier te krijgen in het „aparte" van dit gebeuren. Nu vanuit de scholen Sint Piter niet langer de rol van bangma- kende boeman, maar van kinder vriend werd toebedeeld, konden zelfs zeer gewetensvolle pedagogen zich met de traditie verenigen. Toch zou het tot na de tweede wereldoorlog duren, voor de werkelijke nieuwe bloei van dit feest begon. Zoals in de eerste jaren na de oorlog het culturele leven in heel Nederland tot een ongekende bloei kwam, wer den ook plaatselijke aktiviteiten als die te Grouw met nieuwe energiè gein- jekteerd. De groei van het dorp en van het feest maakte een goede organisatie echter nodig, en zo werd het Sint Pitercomité opgericht, een dorpsorga nisatie waarin alle dorpsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Dit Sint Piter comité heeft de basis gelegd voor het feest, zoals dat zich nu ontwikkeld heeft. Zo heeft het aktief meegeholpen om een culturele achtergrond aan het hele gebeuren te geven: er is een inhoud aan het Sint Piterfeest gege ven, zoels het concurrerende Sinter klaasfeest maar op weinig plaatsen in Nederland heeft. Natuurlijk ontkwam ook Sint Plter niet aan een aanpassing aan de nieu we tijd. Naarmate de mensen meer geld te besteden kregen en de 'cadeau feesten* meer aandacht en tijd vroe gen en kregen, werd het praktisch onmogelijk om het Sint Piterfeest be perkt te houden tot een dag. Dat was ook commercieel niet aantrekkelijk voor de zakenlieden, die bij het in standhouden van het feest een heel belangrijke rol hebben gespeeld. Daarom werd achttien jaar geleden besloten, om Sint Piter te laten vooraf gaan door een zwarte knecht, die de sfeer er een beetje 'in' zou brengen. Tussen 1960 en 1970 heeft het er even op geleken, als zou Sint Piter verdrin ken in de stortvloed van nieuwe inwo ners, die Grouw te verwerken kreeg. In deze jaren verschenen rond de vijfde december verdacht veel ver dwaalde Sinterklazen in de etalages van verscheidene middenstanders, die daarmee duidelijk aan de vraag van een aantal nieuwe bewoners voldeden. Doch net op tijd kwam hierop een reaktie: het Sint Pitercomité besloot de nieuwe mededorpelingen in te wij den in de Sint Pitergeheimen. Grouw blijft Sint Piter trouw en wat de toekomst zal brengen? Misschien houdt Sint Piter het wel langer uit dan Sinterklaas. KLAAS JANSMA CEES EGAS DEN HAAG In de TWeede Kamer werd vorige week een motie aangenomen die m een eerste stap inhoudt naar vervroegde pensionering. Werknemers van 64 en 63 jaar zouden de kans moeten krijgen ver- )t# vroegd het werkproces te verlaten. Vol- ,i. gens de Kamer zouden gegadigden zich op moeten kunnen geven bij de arbeidsbu reaus. Uit de lijst (men wil eerst weten s. om hoeveel mensen het nu eigenlijk gaat) tr. zouden dan de mensen kunnen worden aangewezen die eerder hun a.o.w. krijgen. m Hoewel het nog niet zover is, is de reactie hierop van oud-staatssecretaris Cees Egas, die zich geheel inzet voor de bejaarden nu hij zich uit het politieke leven heeft teruggetrokken, niet bepaald gunstig. Na dat hij op 18 januari in onze krant aan het woord was in verband met het ver- Ie schijnen van zijn boek „De duivel is oud" 3t waarin hij in ruimer verband sprak over het oud-worden, vroegen wij hem nu om zijn oordeel over dit plan van de Kamer. „Nee, de plannen waarmee men zo de werkloosheid te lijf wil zijn misleidend. Het zijn stoplappen om ouderen te lozen en jongeren werk te geven. De werkloos heid wordt van de jongeren overgeheveld naar de ouderen. Want als werkloosheid een ondragelijk stempel drukt op de men- sen, dan drukt dat minstens net zo hard op de oudere mensen." De heer Egas (62) 1 is tegenstander van alleen maar vervroe- gen van de pensioengerechtigde leeftijd. Zijn ideaal is een vervroeging en een verla- ting van dat tijdstip. Hij verzet zich nog niet tegen de bewuste Kamermotie. „Dit kan een eerste stap zijn naar een wet die ruime mogelijkheden geeft tot pensionering. Blijven de ideeën alleen gericht op vervroeging, dan gaan we er tegenaan". „Het is een vergissing om ouderen te laten stoppen en jongeren hun plaats te laten innemen. Jongeren kunnen zich veel meer losmaken van hun werk, maar ouderen zitten er vaak aan vastgebakken. Zij kun nen er moeilijk buiten; voor hen was het altijd: werken is je plicht. Natuurlijk, ze grijpen die kans op een vervroegd pen- J sioen met twee handen aan, maar in de meeste gevallen is er na verloop van tijd een grote leegte. Wat moeten ze doen? Ze kunnen weinig doen ze hebben niet geleerd zich zinvol bezig te houden." Egas zegt verder: „Het loopt falikant fout, k als jongeren het werk van ouderen moeten overnemen. Ach, 't is natuurlijk een leuke tactiek om hoog van de daken te roepen: mensen, er wordt aan jullie problemen ge- -erkt en met vroegere pensionering dringen we de werkloosheid terug. Da's lariekoek. Misleiding. Het geeft de bevol king het idee dat er geholpen wordt, maar wie de plannen goed bekijkt, ziet dat het niet kan. De kosten zijn gigantisch. En de problemen voor jongeren en ouderen sta pelen zich op." Egas, die nu in het Noordhollandse Heiloo woont, maakt deel uit van een pas opge- i richte groep wetenschapsmensen. Deze groep gaat zich „glashard" verzetten tegen de (uit vakbondskringen afkomstige) plan nen voor vervroegde pensionering. Wat Egas zelf voorstelt, komt neer op het vol gende: maak de wet nu zó, dat het voor mensen tussen 45 en 70 jaar mogelijk wordt helemaal of voor een gedeelte met I pensioen te gaan. Schep ruimte voor de man of vrouw die op 55-jarige leeftijd niet meer vooruit kan. Schep ook ruimte voor de gezonde, vitale mensen van boven de 65 jaar, die best nog aan de slag willen Egas: „Grote groepen weten niet wat ze moeten doen. Zoals ik al eerder zei, voor de ouderen van nu is nog steeds werk onlosmakelijk verweven met doen en den ken. Dat ligt voor de jongeren wat anders, hoewel ook die groep in de lijn van het voortdurende onderwijs opgenomen moeten worden,...Het is misschien wat hard of dramatisch, maar de meeste oude ren van nu vallen uit de boot. Met de nieuwe aanpak moet je leeftijdsklassen eerder beginnen. Dat is een heel werk. Dat is een ingrijpend proces van verandering. Dat komt er ook op neer, dat Je iedereen er op voorbereidt dat de werkloosheid al leen maar gaat toenemen. Dat het begrip werkloosheid ook een andere geladenheid krijgt Voor veel ouderen is dat toch nog steeds een banvloek. „Het is belangrijk dat er een studie komt voor een beleid op langere termijn, dat zoveel mogelijk kopsekwenties probeert op te vangen. Het eenzijdig vervroegen van de pensioengerechtigde leeftijd is maar een psychologisch zetje voor de massa. Een discriminatie, een vernedering voor bejaar den die op die manier worden uitgesloten van de mogelijkheid om te werken." „Het is natuurlijk een illusie", zegt de heer Egas, „om terug te keren naar het hand werk, om zo de werkloosheid op te lossen. Het verstand laat zich geen teruggang op dringen. Je gooit ook geen computer weg om duizend mensen weer met het potlood je te laten schrijven. Men zegt ook te veel: iedereen heeft recht op arbeid. Dat is een uitspraak die voortkomt uit het oude gege ven: het is Je plicht om te werken. Je kunt hoogstens zeggen: iedereen heeft het recht op een goede verdeling van de werkgelegenheid. Vraag Je dan naar een oplossing, dan kom je terecht bij de studie (die gericht moet zijn op een snelle veran dering van het onderwijssysteem) en bij een andere opzet van de arbeidsorganisa tie. Dat kan niet genoeg benadrukt wor den: er moet meer souplesse in het werk komen." „Mensen, die 25 jaar hetzelfde werk doen, moeten ze eigenlijk een boete geven. Dat klinkt nu extreem, maar het is beslist geen aanval op het individu. Het is een aanval op het systeem, dat geen opleiding heeft om die souplesse aanwezig te laten zijn. Het leven nu is ingesteld op verandering. Dat betekent voortdurend onderwijs, voortdurende omscholing. Waar ik me dan ook altijd zo verschikkelijk kwaad om maak, is dat er nog steeds mensen zijn die beweren dat je na je 40-ste of Je 50-ste niet meer te herscholen zou zijn. Goed, de oudere is niet op al die veranderingen ingesteld, maar ook hier weer; de voorlich ting en het onderwijs moeten hier insprin gen." „Ik voorzie dan ook een sterke toename van de conflicten. Een botsing tussen de Jongere en de oudere generatie. De strijd tussen conservatisme en verandering. Do verandering is niet tegen te houden." ANDRE NABER blijven. Geef ze dan langere vakanties of laat ze part-time werken. Kortom, een ver ruiming van de mogelijkheden, die door een eenzijdige verlaging van de pensioen gerechtigde leeftijd echter van tafel wor den geveegd." De heer Egas: „Wie kent niet de bedrijven, waar oudere werkers te horen krijgen: we kunnen je niet langer handhaven, zou je niet 'ns stoppen? Die mensen gaan uitein delijk via de w.a.o. de laan uit. Steeds meer wordt die w.a.o. een vluchtregeling, terwijl die wet daar helemaal niet voor gemaakt is. Er spreekt een duidelijke verkapte werkloosheid uit, van ouderen die best nog tot werken in staat waren." „Daar tegenover staan dan de mensen van boven de 40 of 45 jaar die klachten hebben, vaak van psychische aard. Het werk is niet leuk, thuis zijn er spanningen of weet ik wat voor oorzaken. Op het werk kunnen ze niet goed meer mee en uiteindelijk komen ze dan in de w.a.o. terecht Via de sociale wetten is daar dan sprake van een vervroegde pensionering. Op die voorzie ning kan heel wat bespaard worden als mensen vanaf hun 45ste jaar legaal met pensioen kunnen gaan. De w.a.o. moet daar dan wel voor veranderd worden." Veel mensen van 60 of jonger dromen er van te stoppen. Ze balen van hun werk. Denkt u werkelijk dat er veel mannen of vrouwen zijn die door willen gaan? Egas: „Het is een minderheid die door wil werken. Dat is dan wel het beeld, zoals dat nu naar voren komt Het geeft ook aan dat de mensen met de pest in het lijf werken. Dat is een aanklacht tegen het hele bestel. Er is toch duidelijk iets mis, als mensen op hun veertigste of vijftigste al helemaal toeleven naai- hun a.o.w. Zijn ze dan 65 jaar, dan stappen ze in een leegte. Al na een jaar zit de zaak vast. Het is de dood voor. duizenden. Van de ene op Met 65 jaar pensioen - maar velen zouden best door willen werken. Dat zou mogelijk zijn als de periode om met pensioen te gaan verruimd werd. de andere dag worden ze uit het grote gebeuren gerukt" „Die overgang zal veel geleidelijker moeten gaan. Bovendien is het duidelijker dat het werk zo aantrekkelijk moet worden ge maakt dat er sprake is van plezier. Dat zou betekenen, dat er een snelle verande ring in het hele onderwijssysteem moet komen; een verandering, die het mogelijk maakt dat mensen voortdurend, hoe jong of oud ze ook zijn, onderwijs en vorming krijgen. Ook als je 40, 50, 60 bent. moet het mogelijk zijn dat er voor Jou een opleiding, studie voorhanden is."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17