WELKE STRAALJAGER KIEST NEDERLAND? Zon helpt een handje bij woningverwarming UNIEK EXPERIMENT VAN START DEN HAAG Het touwtrekken om een nieuwe straaljager, de opvolger van de Starfighter, is nog steeds in volle gang. In een alles-op-alles zettende poging om er uit te halen wat er uit te halen is, overtroeven de betrokken luchtvaart-in dustrieën elkaar in het bieden van gunsti ge leveringsvoorwaarden. Militaire, eco nomische en politieke motieven strijden .daarbij om de eerste plaats. Het keiharde spel (compleet met lasterpraat en schan dalen) om wat wel genoemd wordt „de grootste wapenorder van deze eeuw", is nu in een beslissend stadium gekomen. Aanstaande maandag komen de ministers van Defensie van Nederland, België, Noor wegen en Denemarken in Brussel bijeen voor de slotronde van hun keuzebespre kingen Het lijkt zeer aannemelijk, dat we binnen enkele weken zullen weten met welk toe stel de Koninklijke Luchtmacht in de jaren tachtig en negentig zal vliegen: de Ameri kaanse General Dynamics YF-16, de even eens Amerikaanse YF-17 Cobra van North rop, de Zweedse Saab Viggen Eurofighter of de Franse Dassault Mirage Fle/M53. Het zijn allemaal toestellen die per stuk zo'n vijftien tot twintig miljoen gulden kosten. Ook voor België, Denemarken en Noorwe gen is het uur der waarheid nabij. Met Nederland zijn deze landen samen goed voor 350 gevechtsvliegtuigen. Nederland alleen al zal 102 toestellen nodig hebben, waarmee een gedrag van circa 2.3 miljard gulden gemoeid is. Een zogeheten stuurgroep, waarin deskun digen van de vier landen zitting hebben, heeft zich de afgelopen maanden intensief beziggehouden met de beoordeling van de verschil-aspecten die bij de vervanging van de Starfighter een rol spelen. Eind januari is men met dit werk gereed gekomen en is het (geheime) eindverslag naar de minis teries van Defensie gestuurd. Volgens inge wijden zou dit eindrapport geen speciale aanbeveling bevatten voon één van de vier toestellen. In feite zou het rapport «-een beschrijvend en analyserend verslag zijn over de aanbiedingen die in verband met de vervanging zijn 'gedaan met wel de klemtoon op de kwaliteiten van de YF-16. De uiteindelijke beslissing ligt in handen van de Defensie-ministers van de vier landen. Verwacht wordt dat tegen eind maart de resultaten van hun overleg bekend zullen worden gemaakt Het is echter nog maar zeer de vraag of de vier een gezamenlijke keus zullen ma ken. De kans dat Nederland, België, Dene marken en Noorwegen op het allerlaatste moment toch nog zullen besluiten ieder hun eigen weg te gaan en ieder voor zich een ander type gevechtstoestel zullen kie zen lijkt levensgroot aanwezig. Vdor de Nederlandse schatkist is echter te hopen dat de keus unaniem zal zijn, want bij een bestelling van 350 exemplaren van één type valt de kostprijs uiteraard aanzienlijk lager uit. Bovendien is het volgens militai re deskundigen zeer aannemelijk dat als de vier eensgezind hun keuze maken in de nabije toekomst andere landen (Australië en Japan bijvoorbeeld) ook dat toestel zullen kiezen. Hoewel de stuurgroep geen oordeel zou hebben geveld, is de afgelopen weken wel duidelijk geworden dat haar voorkeur yit- ging naar de YF-16 van General Dynamics, het toestel waarop ook de Amerikaanse luchtmacht het oog heeft laten vallen. Vooral de aanhangers van het Atlantisch bondgenootschap zouden graag zien dat het een vliegtuig van Amerikaanse makelij en dan.dus de YF-16 zou worden. Zij zijn van mening dat de militaire stan daardisatie van de NAVO-partners in Eu ropa er een heel eind in de goede richting mee zou komen. De Europa-fans spreken zich echter uit voor de aanschaf van een Europees toestel (en met name de Mirage). Zij menen dat het een laatste kans is voor de Europese luchtvaartindustrie, die een krachtige impuls inderdaad hard nodig heeft om het hoofd boven water te kunnen houden. Overigens zouden de recente demonstra ties tegen de „atoomjagers" enige verwar ring kunnen stichten. Minister Vredeling van Defensie heeft die protesten van de hand gewezen, omdat de straaljagers niet door atoomkracht worden aangedreven, maar in tijd van oorlog atoombommen kunnen vervoeren. En dat kunnen de hui dige Starfighters ook. PETER VINKEN General Dynamics YF-16 (Amerika) Eenmotorige lichtgewicht jager Dassault Mirage F1e/M53 (Frankrijk) Eenmotorige jager Gewicht: negen ton. Motor: Pratt and Whit ney lOO-pw-lOO turbo- fan. Stuwkracht: 10.650 kg. Bemanning: één. Startgewicht; maximaal Hoogte: 4,95 meter 12.250 kg. Lengte: 14.17 meter Snelheid: Mach 2.2. Spanwijdte: 9.14 Gewicht: twaalf ton. Motor: Snecma M53-02 straalmotor Stuwkracht: ca. 10.000 kg. Startgewicht: 11.210 kg. Snelheid: Mach 2. Bemanning: één Hoogte: 4.50 meter. Bijzonderheden: de Amerikaanse regering heeft onlangs 650 exemplaren van dit toestel, dat begin vorig jaar de eerste vlucht maakte, besteld. De YF-16 deed oorspronkelijk niet mee in de race om de opvolging van de Starfighter. Bijzonderheden: Mirage-vliegtuigen hebben hun betrouwbaarheid in het luchtruim al ruimschoots bewezen. De van een krachtigere motor voorziene Fle/M53 maak te eind december j J. de eerste vlucht. Northrop YF-17 Cobra (Amerika) Tweemotorige lichtgewicht jager Saab-Scania Viggen Eurofighter (Zweden) Eenmotorige jager Gewicht: elf ton. Motor: twee General Electric YJ101 straalmo- Stuwkracht: ca. 13.600 kg. Startgewicht: 11.500 kg. Snelheid: mach 2 Bemanning: één. Hoogte 4,42 meter. Lengte: 17.07 meter. Spanwijdte: 10.67 Gewicht: zestien ton. Motor: in Zweden ge bouwde Pratt and Whit ney JT8d omloopmotor met naverbrander. Stuwkracht: 12.750 kg. Startgewicht: 17.000 kg. Snelheid: mach 2. Bemanning: één. Hoogte: 5.60 meter. Lente: 16.30 meter (incL neusstang). Spanwijdte: 10.60 meter. Bijzonderheden: de YF-17 Cobra, die in het voorjaar van 1974 voor het eerst in de lucht was, heeft in Europa lange tijd op de eerste plaats gestaan als opvolger van de Starfighter, maar is nu als gevolg van de Amerikaanse keuze voor de YF-16 waarschijnlijk praktisch kansloos. Bijzonderheden: dit sinds 1965 in het luchtruim zijnde Zweedse toestel is uitgerust met een dubbele Delta-vleugel. Aangenomen werd dat dit toestel weinig kans zou maken in verband met de. neutraliteitspolitiek van Zweden. Saab Scania heeft dit probleem echter ondervangen door de garantie te geven dat ook in geval van oorlog de levering van vliegtuigen en onderdelen geen enkele moeilijkheid zal opleveren. OSS De eerste zonnewoningen in Oss zijn onder de kap. Binnenkort kan een uniek experi ment van start gaan: woningverwarming met behulp van de zon. Niet in een dure modelwo ning, maar in een doorsnee woningwethuis. De verwarming van deze zonnewoningen zal 60 procent energiebesparing opleveren, maar veer tig procent daarvan komt voor rekening van een ideale isolatie en slechts twintig procent wordt door de zon geleverd. Toch altijd nog genoeg de moeite waard voor het Bouwcentrum te Rotterdam om samen met de woningbouwver eniging, die de opdracht gaf, dit experiment te begeleiden en grotendeels te bekostigen. In november is de bouw begonnen. Nu staat de dubbele woning er. Doorsnee-huizen, maar met één in het oog lopend extra accent: het zonnedak. Aan de voorzijde van het huis is de dakhelling tot 60 graden verhoogd (op onze breedtegraad het meest effectief) en wordt zij van glazen platen voorzien. De dikke betonplaat daaronder zit er al en achter dit geheel is een verhoogde ga-a gebouwd voor de technische installatie. De bewoners missen daardoor straks enige zolder ruimte, maar dat speelt nauwelijks een rol. De betonnen plaat dient om de warmte vast te houden, die via het glas naar binnenkomt en dan als gevolg van straalbreking maar in geringe mate terug kan. Het bekende broeikas-effect. Directeur J. T. M. van den Broek van de woning bouwvereniging vergelijkt het met een auto, die een poosje in de zon staat. De warmte in het beton kan op verschillende manieren benut wor den. De hele zaak wordt geautomatiseerd. Als de zon niet schijnt, werkt'de centrale verwarming nor maal op aardgas. Zit er voldoende zonnewarmte in het beton, dat neemt deze de taak van het aardgas over. Dat is het principe. Door verschil lende systemen joe te passen, en een zo nauwkeu rig mogelijke vergelijking met normale situaties te maken (gedurende lange tijd te meten) hoopt men er achter te komen, hoe je het beste van de zonnewarmte kunt profiteren. De Osse zonnewoningen. Nog even, en de bewoners kunnen erin. Ontwerper is ing. J. van Heel, medewerker aan de afdeling binnenmilieu van Het Rotterdamse Bouwcentrum. „Als woningbouwvereniging heb je niks en mag je niks", zegt de heer Van den Broek. „Het experiment mocht ons dus niets meer kosten dan de extra tijd, die we er in steken en bij misluk ken- mag de huurder niet de dupe worden. Onder die voorwaarde zijn we met het Bouwcentrum in zee gegaan. Men heeft het in Rotterdam aangedurfd, ook al omdat diverse bedrijven geïn teresseerd zijn en materiaal ter beschikking stel len. Zo kwam alles vrij snel rond". Onder invloed van de Club van Rome en energie crisis zijn de deskundigen versneld gaan denken over de mogelijkheden van zonne-energie. Bij het Bouwcentrum vindt men, dat het belangrijk is om uit te zoeken, wat er met normale materialen in normale huizen bereikt kan worden, dus los van dure experimenten zoals in het buitenland en ook aan de Eindhovense TH ondernomen worden. Vandaar de proef in Oss. De bewoners van de zonnehuizen betalen straks dezelfde huur als anderen. De besparing op energiekosten komt hun zelf ten goede, maar daar staat tegenover, dat ze veel bezoek zullen moeten ontvangen en eventueel ongerief moeten accepteren wanneer er storingen zouden optre den. Ook krijgen zij meetapparatuur in huis. „De garantie tegenover de toekomstige huurders is, dat de verwarming ook zonder zon kan gebeuren, mocht het experiment mislukken. Dan gaan er gewoon weer pannen op het dak", aldus de heer Van den Broek. Er worden vier zonnewoningen gebouwd. Ideaal geïsoleerd en pal op het^zuiden. De zonnewarmte wordt omgezet in warme lucht, die direct naar binnenkomt. Ideale isolatie betekent: meer en met dikkere lagen, dan waar de subsidie voor het isoleren van woningen op afgestemd is. Het ministerie van Volkshuisvesting geeft in dit geval wel een extra subsidie. Het beton blijft, nadat de zon is weggetrokken, drie tot vijf uur voldoende warm om te doen wat er van verwacht wordt. Net als vroeger de warme steen in de bedstee! Zelfs pinquins ken nen dit principe en bedekken hun eieren met stenen om ze warm te houden. Het systeem overdag werkt ook bij bedekte lucht, want ook dan schijnt de zon, al is de afgegeven warmte minder dan wanneer je de stralen kunt zien. Het zou mogelijk zijn om zonnewarmte drie maanden vast te houden. Dat doet men in Dene marken, maar dat is een ontzettend dure metho de. Wel wordt in Oss in twee woningen de spouw tussen glas en beton breder gemaakt en komt er een foto-elektrische cel, die als de zon weg trekt een luxaflexgordijn laat dichtklappen. Het warmteverlies wordt dan zo gering mogelijk. Een apart experiment is, dat in een van de betonplaten een "pijpenregister" Wordt aange bracht, gevuld met water, waarop een boiler wordt aangesloten. Want warme lucht heeft men tenslotte niet het hele jaar nodig en warm water wel. Het kan in een tank in de grond opgeslagen worden, zodat men de overwarmte van de zomer kan benutten. Er is geen prognose gemaakt over het effect daarvan. Een idee om zonnecellen in te zetten, die warmte in elektriciteit kunnen omzetten (toegepast in de ruimtevaart) wordt niet uitgevoerd. Het T.N.O. dat alle metingen doet, zal de eerste twee maanden zeer intensief meten. Het bouw centrum betaalt de huur voor die tijd, daarna mogen de bewoners er in. Puur toevallig (men wist het niet voordat men begon) blijkt he^deel van Nederland waar Oss Directeur Van den Broek toont een dik stuk isolatiemateriaal waarmee de beton nen warmtecollector wordt afgeschermd. in ligt tot de gebieden met de meeste z te horen. Daar moet dan bij het beoordelen van de resultaten van deze proef wel rekening mee worden gehouden. In de Verenigde Staten zijn ook proeven genomen met zonneverwarming, maar je kunt de uitkomsten niet zonder meer hier gebruiken wegens verschil in zonnestand en aantal zonne-uren. Ook in Enschede gaat men zonnewarmte toepas sen. Daar wordt namelijk het toekomstige kan toor van de Keuringsdienst van Waren voor een belangrijk deel met zonne-energie verwarmd. Voorwaarde is echter, dat het ministerie van Economische Zaken de proefneming financieel steunt ADRIAAN BUTER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15