Eindelijk weer
zelfstandig voor
de prijs van een
lege maag
Zeewier dreigt Bretonse kust te overwoekeren
Sociale
omwenteling
voor
Pygmeeën
in
Kameroen
VRIJDAG 14 FEBRUARI 1975
LEIDSE COURANT
PAGIN A (V
Er is al eens in Kameroen een gehele Pyg-
meeënstam ten onder gegaan. Pygmeeën, die
eeuwen achter liggen bij de ontwikkeling van
de moderne mens, zijn bijzonder kwetsbaar.
In Oost-Kameroen vraagt de missie zich nu
bezorgd af wat er terecht moet komen van
de Pygmeeën, die besloten hebben een boe
renleven te gaan leiden en daardoor het ko
mende anderhalve jaar niet voldoende te eten
zullen hebben. Memisa, de Medische Missie-
Actie die dit jaar het gouden jubileum viert,
wil graag helpen als Nederland Memisa daar
toe in staat wil stellen. Spring even bij. Het
gironummer is 50.50.75 ten name van Memisa
Rotterdam. En vergeet niet bij uw overschrij
ving te vermelden: Pygmeeën.
PARIJS In de baal van Roscoff in Bretagne is
een soort paniek ontstaan doordat reuze-zeewieren
als voorwereldlijke stripverhaabnonsters een inva
sie op de stranden begonnen zijn. De wieren zijn
in een halfjaar dertien nieter gegroeid en sommi
gen worden dagelijks 15 centimeter groter. Experts
in ociaanbiologie zijn begonnen met het maaien
van de wieren, met de bedoeling ze te verbranden
voordat ze zich kunnen voortplanten. Niettemin
vrezen verschillende biologen dat ze de Bretonse
kusten zullei) overwoekereen en een catastrofe
zullen veroorzaken.
De wieren zijn indertijd in Bretagne ingevoerd,
omdat uit deze planten een basisproduct kan wor
den gewonnen voor tal van pharmaceutische en
cosmetische artikelen een product dat ook in de
textiel- en papierindustrie gebruikt wordt. De mon
sterwieren zijn oorspronkelijk afkomstig uit de Stil
le Oceaan. Met name langs de kusten van Noord-
Amerika en Chili groeien zij zo dicht opeen, dat
men erover kan lopen. De specialisten van het
Franse instituut voor exploitatie van de oceanen
hebben geprobeerd de wieren voor de Bretonse kust
te laten acclimatiseren. De omstandigheden bleken
voor de planten echter veel beter dan verwacht, en
het hele project is nu op een bijna groteske manier
op hol geslagen waardoor het een reële bedreiging
van de kustlijn is geworden. Men weet nog niet
precies waarom het Bretonse klimaat zo gunstig is
voor deze zeewieren en waardoor ze aan de macht
van de biologen dreigen te ontsnappen.
In de baai van Roscoff is een plantje van vijf
centimeter uitgegroeid tot een monster van 13 me
ter. En dat binnen zes maanden tijd. Onlangs heeft
de internationale Raad voor Zee-onderzoek zich
uitgesproken tegen alle overplantingsprojecten van
zeewieren naar de Europese kusten. Maar deze
waarschuwing schijnt gekomen te zijn nadat de
Franse biologen een begin gemaakt hadden met hun
pogingen de wieren aan de -Bretonse wateren aan
te passen.
De affaire doet denken aan het vrachtschip dat
enige tijd geleden onder zijn kiel een Japanse soort
zeewier mee naar de Theemsmonding gebracht
heeft, waar de waterplant onmiddellijk begon te
woekeren. Als gevolg daarvan werden vissen en
andere zeedieren langzaam vergiftigd. De Britse
autoriteiten hadden de grootste moeite om de wie
ren onder de duim te krijgen en uit te roeien.
Als Je vroeger Pygmeeën wilde zien moest
Je een waaghals zijn. Een vreemdeling
dringt niet ongestraft door in het uitge
strekte equatoriale oerbos van Centraal-
Afrika dat hun domein was: het wemelt
van gevaarlijke insekten, giftige slangen
en dieren, die zeer onvriendelijk zijn wan
neer se gestoord worden. Zelfs voor de
zwarten was het onbegrijpelijk dat daar
mensen konden leven. Een Pygmee moest
dus wel een soort dier zijn. Sommige
zwarten geloven nog steeds dat een Pyg
mee zichzelf plotseling in een aap kan
veranderen als hem dat beter uitkomt. De
blanke, die zijn speurtocht in het oerwoud
overleefde, kon daar Jaren over vertellen.
Zoals dr. Paul Jullen in zijn boeken en
zijn radiorubriek op zondagmiddag:
„Kampvuren langs de Evenaar". Pyg
meeën prikkelen de verbeelding. Een
dwergachtig en zwervend volk, dat in
koepelvormige hutjes van takken en bla
deren huisde, dat niet zaaide en niet maai
de maar eenvoudig leefde uit Gods Hand:
van wortels en vruchten, wilde honing, en
vooral van de dieren die ze met pijl en
boog geruisloos doodden.
Twintig jaar geleden was dit nog zo. Nu
kun je in het oosten van Kameroen bij vele
Bantoedorpen groepjes Pygmeeën vinden,
kleine mensen met alleen maar wat vodden
aan hun lijf en niet meer bezit dan wat
gereedschap en eetgerei. Ergens in de
buurt van Lomie was een groepje van hen
bezig een stuk bos af te branden en om
te kappen. Ik hoorde dat ze van plan
waren daar bananenbomen te planten. Het
zou pas naderhand goed tot me doordrin
gen dat ik getuige was geweest van een
belangrijk historisch gebeuren.
Op zoek naar gemak.
Kameroen werd zestien jaar geleden onaf
hankelijk in een tijd dat het land nog
g/plaagd werd door een opstandige bewe
ging van links-extremisten. Om het land
beter onder controle te kunnen houden
bepaalde de regering dat de bevolking zich
uitsluitend langs de wegen mocht vestigen
en het binnenland moest verlaten. Deze
intussen ingetrokken maatregel heeft er
veel toe bijgedragen, dat de Pygmeeën
meer contact kregen met de Bantoe-negers
van de dorpen, die landbouw beoefenen.
Er was al wat contact via de ruilhandel.
De Bantoes hoe primitief ook - hadden
voor de Pygmee aantrekkelijke zaken te
bieden: zout, zoete bananen, ijzeren ge
reedschappen, maar ook genotmiddelen
zoals palmwijn en tabak. De Pugmee kon
daar niet zo heel veel tegenover stellen:
voornamelijk vlees van de jacht en wilde
honing. De economisch verder ontwikkelde
Bantoes zagen evenwel nog een ander ruil-
produkt: arbeid. Zo kwamen Pygmeeenfa
milies ertoe zich in de buurt van de Ban
toedorpen te nestelen. Ze werken op de
plantages en in ruil daarvoor krijgen ze
de zachtsmakende voedselprodukten van
de Bantoes plus een klein bedrag in geld.
Nóg roept het oerwoud hen van tijd tot
tijd terug. Als de omstandigheden gunstig
zijn voor de jacht of als de periode van
de bosoogst is aangebroken keren ze weer
om naar hun oude nederzettingen. Daar
vieren ze ook hun eigen riten: bij de
initiatie en besnijdenis van de jongens;
riten voor de geest van het bos en voor
de doden. Ze kunnen soms lang weg blij
ven - wel moer dan een half jaar - ze
komen altijd terug. Het leven van de zwer
vende jager, die dagen achtereen zijn prooi
volgt,mag vrij en spannend zijn, de gemak
ken van het dorp winnen het op den duur.
een bijzonder energiek Bretonse non, die
overigens een klein jaar geleden bij een
auto-ongeluk omkwam. Met veel financiële
hulp uit Europa en subsidie van Kameroen
slaagde ze'er in 1972 in duizend Pygmeeën
bij de Bantoes weg te krijgen en hen te
huisvesten in hutten met golfplaten daken
- wat daar als een grote weelde geldt. Ze
leidde de aanleg van plantages om ze
vertrouwd te maken met het verbouwen
van voedselgewassen, zoals bananen en
aardnoten, en van koffie voor de handel.
Voor de gezondheidszorg en - opvoeding
bouwde men een polikliniek je. En er kwam
ook een schooltje bij, waar de volwassenen
's middags aan de kinderen vertellen wat
ze er 's morgens zelf van de „animateurs"
hebben geleerd. Uitgangspunt is hier de
opvatting, dat de Pygmee cultureel, sociaal
en economisch eerst over een zeker peil
en een aantal vaardigheden moet beschik
ken om zichzelf in de gezeten samenleving
te kunnen redden en daar niet als tweede
rangsfiguur in knechtschap te raken. Het
project ligt dan ook ver van de Bantoe-ne
derzettingen af. De vijf zusters die hier
werken hebben geen onverdeeld succes
kunnen boeken. Er zijn nogal eens groepen
van de hier neergestreken Pygmeeën weg
getrokken, uit heimwee naar het oerwoud
misschien, of omdat ze het met andere
groepen niet konden vinden. Mogelijk ook
omdat ze zich niet opgewassen voelden
tegen de manier waarop ze hier in het
moderne leven werden getraind. Vooral de
nadruk op regelmatig werken is voor hen
nogal vermoeiend. „Als je in aanmerking
neemt, dat ze eeuwen bij ons achter liggen
zijn we hier misschien wel wat erg snel
te werk gegaan", zei een van de zusters
Het bisdorti Doume van Mgr. Van Heygen
dat dertigduizend pygmeeën herbergt
ziet Moange overigens vooral als een expe
riment, dat wellicht nuttige gegevens voor
de integratie van de pygmeeën kan opleve
ren. niet zozeer als een voorbeeld van
begeleiding. Bisschop Van Heygen, altijd
bezorgd dat men wat te gemakkelijk heen
stapt over de problemen van de eveneens
sterk in ontwikkeling achtergebleven Ban
toes, vindt: „Je kunt beter uitgaan van de
historisch gegroeide relatie tussen Bantoes
en Pygmeeën. Beide groepen hebben onze
hulp nodig, met name ook voor de verbete
ring van die relatie. Als je al te veel de
nadruk op de ontwikkeling van de Pyg
meeën legt, krijg je vroeg of laat met
oppositie van de Bantoe-meerderheid te
doen - en wie is daarmee gediend?"
Omwenteling.
Maar de missie heeft geen keus meer.
Langs de honderdtwintig kilometer lange
weg tussen A bong Mbang en Lomie heb
ben het afgelopen jaar meer dan zesdui
zend Pygmeeeën de samenleving met de
Bantoes verbroken: een maatschappelijke
omwenteling van jewelste. Ze willen voor
eigen rekening gaan boeren. Meer nog: ook
voor eigen verantwoordelijkheid leven. Tot
dusver gold de Pygmee zelfs voor de over
heid als een onmondig wezen. Voor al zijn
problemen moest hij bij zijn „Pygmëeeen-
meester" te biecht, een Bantoe die voor
hem tegenover het dorpshoofd en de over
heid verantwoordelijk was. Nu hebben ze
in hun nieuwe nederzettingen eigen dorps
hoofden moeten kiezen: rechtstreeks con
tact met de overheid. Voor de Bantoes, die
min of meer onder druk van de overheid
lijdzaam moesten toezien bij het vertrek
van de Pygmeeën, is de hergroepering van
het knechtjesvolk een zware tegenslag:
geen goedkoop plantagepersoneel meer,
zélf de handen uit de mouwen steken.
Sommigen hebben tegenmaatregelen geno
men. Ze hebben plantages aangelegd bij
de nieuwe nederzettingen om daarmee de
pygmeeën te beletten die grond te gaan
beplanten en hen alsnog te dwingen bij de
Bantoe te werken. Andere bantoes wach
ten gelaten de ontwikkeling af. Ze willen
nog wel eens zien of die alles behalve
honkvaste Pygmeeën inderdaad een gere
geld boerenleven aan kunnen. Wat er ook
aan het besluit om weg te gaan ten grond
slag gelegen mag hebben - zeker geen
planning of berekening. In feite zijn ze aan
een grimmig avontuur begonnen, dat het
begin kan zijn van een menselijk en gelijk
waardig bestaan maar ook hun ondergang
kan bezegelen. Ze hebben gekozen voor de
zelfstandigheid voor de prijs van een lege
maag. Want wie de Bantoe verlaat krijgt
geen eten meer en bij je nieuw aangelegde
plantage kun je anderhalf jaar gaan zitten
wachten voor je er de vruchten van kunt
pldkken. Intussen heeft de Pygmee er zo
veel onderhoud aan dat hij niet ook nog
eens elders kan gaan werken. Alleen de
vrouwen kunnen het werk voor de Bantoe
nog even volhouden en brengen dus nog
wat eten in. Bisschop van Heygen: „Ik
houd mijn hart vast, want dat wordt hon
ger en dat probleem kunnen we uit eigen
middelen niet oplossen. We zouden ze als
overbrugging anderhalf jaar bijvoeding
moeten geven. Rijst bijvoorbeeld, dat lus
ten ze. Ik heb uitgerekend dat we daar een
goede driehonderdduizend gulden voor no
dig hebben. Dat heb ik niet De Kameroen-
se regering, die het wel waardeert dat de
Pygmeeën hun lot in eigen handen nemen,
heeft te weinig financiële armslag om meer
dan morele steun te geven. Wij helpen al
met de aanleg van voedselplantages en bij
de aanschaf van koffieplanten. Voor de
rest zijn we helemaal aangewezen op hulp
uit Nederland".
HANS KESSENS
Het bos is vooral voor de jongeren niet
goed genoeg meer. Ze missen het boeren-
voedsel. Op de dorpsschool zijn ze steevast
de beste leerlingen. Ze hebben er wat
Frans geleerd. Hun wereld en hun ver
wachtingen reiken veel verder dan die van
hun ouders. Voeg daarbij de achteruigang
van de wildstand in de bossen en de
kaalslag, die reusachtige houtzagerijen
daar met grof materieel bedrijven, dan valt
er niet aan te ontkomen: de pygmeeën van
morgen zullen geen nomaden meer zijn.
Maar daar zijn de Pygmeeën van vandaag
nog niet gelukkig mee.
Mensen in nood.
De Pygmeeën van Oost-Kameroen zijn
mensen in nood. Ze pendelen tussen twee
bestaanswijzen en vinden geen vrede. Mis
sionarissen, die zich om hun lot bekomme
ren, kunnen je vertellen hoe hun gevoel
van eigenwaarde is aangetast. De bospyg-
mee was de algemeen erkende heer en
meester van het oerwoud, nooit bang.
Maar in de dorpssamenleving is hij niet
in tel. In een bijna kinderlijke onbevangen
heid laten zij zich door de Bantoes nogal
eens als slaven behandelen of ver beneden
de maat betalen. Er doen zich spanningen
voor in hun gezinnen. De wereldwijzere
jongeren geloven niet meer zo in het gezag
van de ouders. Hun monogame huwelijk
straditie staat op springen temidden van
de zwarten, die er meer vrouwen tegelijk
op na plegen te houden. In het bos waren
ze redelijk gezond. Hun hygiëne was primi
tief maar doeltreffend: verhuizen zo gauw
je hut vervuild was of nadat er iemand
was gestorven. Voor hun kwalen hadden
ze hun eigen geneeskrachtige kruiden. Nu
hebben ook zij zandvlooien in hun voeten
en delen ze in alle ziekten die in de dorpen
voorkomen maar waar de Pygmee geen
remedie tegen kent Alleen de geslachts
ziekten komen bij hen nog niet zoveel voor.
De dorpskwaal drankzucht daarentegen
zoveel te meer. Er zijn in Oost-Kameroen
tienduizenden pygmeeën bij dit ingrijpen
de veranderingsproces betrokken. De bege
leiding daarvan gaat de kracht van een
arm ontwikkelingsland natuurlijk verre te
boven. Bovendien weet eigenlijk niemand
hoe je dat zoumoeten doen.
Een nogal spectaculair experiment speelt
zich af in Moange, diep in de rimboe ten
zuidoosten van Lomie. Het is het werk van
De mannen hebben het druk met het bewerken van de grond om er nog een baantje bij te nemen.
Alleen de vrouwen zullen nog wat tijd hebben om voor de Bantoes te werken en zodoende in »de
overbruggingstijd wat voedsel op tafel te brengen.