Ds.Bijleveld blijft tussen „zijn" Rijnsburgers
JE GEEFT
VITALE
DELEN
PRIJS OM
HET GEHEEL IN STAND TE HOUDEN"
Jan v. d. Plas
broedt op
nieuwe kijk- en
vertelboeken
Katwijks open jongerenwerk gaat
het maken met eigen behuizing
Rijnsburg Na 22 jaar verwacht de
pastorie naast de Maranathakerk aan de
Burgemeester Hermansstraat een ande
re bewoner. IVlaranatha: de Here komt...
Ds. J. Bijleveld, predikant van de Gere
formeerde Kerk, is gegaan. Donderdag
heeft hij in de Immanuelkerk („met die
kerktelefoon daar konden de bejaarden
en zieken er óók bij zijn") afscheid
genomen. Sinds augustus van het vorig
jaar ligt ds. Bijleveld 18 van de 24 uur
te bed: reumatisch patiënt.
„In het begin moest ik er echt wel aan
n. Ik ben nu 61. Het had nog 4
jaar hier kunnen duren, maar de reuma
heeft me nu vervroegd met emeritaat
gestuurd. Ruim een jaar ben ik eigenlijk
al „buiten dienst".
„Het is een handicap, ja. Je hoopt op een
normaal emeritaat, nu ben ik gedwongen
eerder op te houden. Dat is op zichzelf
teleurstellend, maar je zult het moeten
dragen en overgeven", zegt de predikant,
die met de steun van zijn vtouw de
dingen nog best van de zonnige zijde
ziet: „ik ben allang blij, dat ik de laatste
tijd een ietsje vooruit ga..."
Ds. Bijleveld heeft een sterke band met
Rijnsburg gehad, sinds hij in nov.'52 als
eerste „derde" dominee van de Gerefor
meerde Kerk naar deze gemeente kwam.
Het bleef maar uitbreiden en er werd
een vierde predikant beroepen. Ds. Bijle
veld is getogen in Utrecht, maar zijn
wieg stond in Groningen. Heeft hij nog
iets „Grunnigs" overgehouden? „Ja, de
Groninger is een beetje nuchter, hè".
„Nou, nou...," betwijfelt mevrouw Bijle
veld voorzichtig.
„Wat mij in Rijnsburg het meest heeft
getroffen is de openheid en hartelijkheid
van de mensen. Dat heeft me gefrap
peerd, al bij de kennismaking", herinnert
ds. Bijleveld zich: „Ze flappen eruit wat
in het hart leeft.
Dat maakt het. contact gemakkelijker, dat
verwachten ze van jóu dan ook". Volgens
de predikant is de verontrusting in de
kerk de Rijnsburgers niet voorbijgegaan,
„maar de Gereformeerde Kerk hier is zo,
dat daar praktisch innerlijk nog geen
partijschappen zijn".
Mevrouw Bijleveld: „Ze zijn wel open, de
jeugd is bereid tot helpen en houdt van
activiteiten". Haar man: „De Rijnsburger
heeft de naam van conservatief te zijn,
wat behoudend, maar de kerkeraad is
met grote wijsheid zonder forceren met
de ontwikkelingen van de nieuwe tijd
meegegaan, geeft leiding en krijgt de
gemeente mee"
gemeenteleden. De
heer van de kerkeraad heeft geruime tijd
geleden al voor een woning in Frederik-
soord gezorgd. Daar gaan de Bijlevelds
nu wonen met de jongste nog school
gaande dochter. „Ik ben blij, dat ik de
Rijnsburgers niet hoef te missen. We
blijven met ze meeleven. Daarom ben ik
dankbaar, dat ik hier mag blijven..."
Leiden Vandaag is de Nieuwe
Leidse Courant voor de laatste
keer verschenen. Bijna 55 jaar
protestants-christelijk dagblad
voor Leiden en omgeving. Fini.
Gesneuveld onder economische
dwang. „Gek eigenlijk; in 1970
vierden wij ons gouden feest
en geen krant schreef erover.
En nu komen ze allemaal bij
je", zegt Simon de Groot ver
baasd, alvorens hij de NLC-
schrijfmachine voorgoed ach
teruit schuift.
Destijds, op 1 april '70, voelden
deze chef-redactie en de zijnen
al, dat de zelfstandigheid prijs
gegeven zou moeten worden om
Trouw als landelijk christelijk
dagblad te kunnen consolide
ren. Het is een christelijk begin
sel: elkaar helpen, „maar het
resultaat dat ons nu voor ogen
staat is in ons besef een zaak
met twee kanten: positief èn
negatief", aldus De Groot.
„Als je de opheffing van -deze
editie betreurt, wil dat niet zeg
gen dat je niet blij bent over
het voortbestaan van de chris
telijke pers in landelijke zin.
Dit komt overeen met de sa
menstelling van ons volk, al
kalft dat verder af. Het heeft
toch nog duidelijke waarde bin
nen dat volk, zozeer, dat je
ervoor moet waken dat dit
prot.-chr. volksdeel voldoende
uitdrukkingsmogelijkheden be
houdt. De dagbladpers is daar
bij een heel belangrijke factor;
een heel complex van gedach
ten wordt daarin gekanali-
Breed zien
Als man van het „Kwartet" zou
Simon de Groot het als een
groot verlies hebben gevoeld
als Trouw had moeten verdwij
nen. „Je moet het, geloof ik, wel
breed zien. Dat neemt niet weg,
dat ik meen het volste recht te
hebben te zeggen, dat door het
wegvallen van de Kwartetbla
den de sterk gereduceerde posi
tie van de christelijke pers in
Zuid-Holland toch even betreu
renswaardig is. Met name door
een opheffing van het Dordts
Dagblad en de NLC is er geen
einde gemaakt aan de christelij
ke pers, maar er komt een
vorm waarvan te vrezen valt
dat die vrij grote delen van de
lezerskring (eufemistisch ge
zegd) minder zal aanspreken
dan ze van de specifieke Kwar
tetbladen gewend zijn.
Maandag verschijnt hier Trouw
met vermelding in de kop:
Nieuwe Haagse en NLC. De
Groot: „Maar vooral dat NLC
heeft niet zoveel te betekenen,
omdat de lezer gecónfronteerd
zal worden met het feit, dat het
llllllllll
Mijmeringen van een
NLC-voorman bij het
verscheiden van zijn krant
lllllllllllllllllll
iniiT!r;
99
Simon de Groot, chef-re
dacteur van de Nieuw
Leidse Courant, bezig me
het afwikkelen van de redac
tionele zaken.
De Nieuwe
Leidse
Courant
verscheen
vandaag voor
de laatste
keer
Leidse nieuws niet meer terug
te vinden is. Incidenteel Leidse
berichten. De herkenbaarheid
als Leidse krant valt weg".
Vooral na '45 heeft de NLC groot
se dagen gekend. In '38 was het
nog: „Op naar de 5000", een
vrij bescheiden chr.pers hier
ter stede. Maar de grote vlucht,
tpt boven de 14.000 abonnees,
begon op 7 mei '45. De NLC
was toen de enige krant in Lei
den. „Op zondag 6 mei (nou,
dat wós me wat in onze krin
gen) moesten alle voorbereidin
gen worden getroffen om de
volgende dag de eerste krant te
laten uitkomen. Na de kerk
dienst van 10 uur ging men aan
de slag om het kantoor aan de
Hooigracht in te richten. We
kenlang stond een rij voor de
deur van mensen die zich als
abonnee wilden opgeven. De
stroom was te groot om zoveel
kranten te maken. Soms was er
een advertentievoorraad voor
zes weken..omdat er geen pa
pier genoeg was. Er werden
persoonlijke geschenken be
loofd als een advertentie er eer
der in kwam".
Grote leesbehoefte
De Groot vertelt, dat er toen zó'n
grote leesbehoefte was, dat be
zorgers hun kranten op straat
al hadden verkocht vóór deze
bij de abonnees in huis waren:
„die bezorgers konden niet te
gen die verleiding op. Een lu
cratieve gelegenheid was dat;
er werden heel wat bezorgers
op het matje geroepen, die da
gen. Voordat we in Den Haag
werden gedrukt werd de NLC
een paar maanden bij de
Leidse Courant gedrukt..."
)at was niet mis: Dordt te gast
bij Rome. Ook na de oorlog had
je die tegenstellingen nog wel.
Nog in 1951 schreef H. Diemer
(vader van Kwartet-directeur F.
Diemer, die ook vandaag af
scheid neemt): „Bestaat er een
„rooms gevaar" in Nederland?"
Simon de Groot: „Inderdaad
bleek dat er vrees leefde voor
eventuele verroomsing van Ne
derland. Het moet aan de wer
kelijkheidszin van H. Diemer
zijn toe te schrijven, dat hij de
zaak verzachtte. Hij had het
over „een (roomse) achterban,
niet geschikt om te manoeuvre
ren". Hij voelde toen al een
aanslag op de hele christenheid,
het onweerstaanbare ont-gees-
telingsproces, de verwereldlij
king, „maar", schreef hij, „Ne
derland blijft de woonplaats
van de drie grote stromingen:
Hervormingsdag
„Voor de ontwikkeling van de
Kwartetbladen is", zo vindt De
Groot, „deze opstelling van
groot belang geweest Je bleef
elkaar in de gaten houden. Ik
weet nog goed, dat destijds, als
31 oktobber de Hervormings
dag naderde, de hoofdredac
teur van de Leidse Courant op
de loer lag om elke anti-roomse
of anti-papistische uitlating aan
de kaak te stellen. Op die dag
zat hij vele jaren achtereen in
de Pieterskerk om de predika
tie en het verslag in de NLC
te kunnen commentariëren. Ja,
zo was dat. Nu is er duidelijk
de oecumene, een Wereldraad
van Kerken met uitstralingen
tot in de kleinste kerkelijke ge
meenten; De Raad van Kerken
in Leiden, niet te vergelijken
met de ontwikkeling naar het
tegenovergestelde. De Studente-
necclesia met de eigen struc
tuur spreekt me erg aan. Alleen
moet ze voorzichtig zijn een
niet al te zelfstandig leven te
gaan leiden, de afstand tussen
de „koplopers" (voortrekkers,
die je nodig hebt om de Kerk
dynamisch te houden) en de
meer „traditionelen" mag niet
groter worden gemaakt.."
det is De Groot te doen om het
hebben van een open oog en
oor om te kunnen reageren op
wat zich in de samenleving
voordoet,om Kerk te zijn,
hier en nu. Zonder de „afscher
ming" van de jaren '50 en ook
'60 nog. De krant heeft daarin
een grote verantwoordelijkheid,
maar die blijft niet beperkt tot
de louter confessionele pers".
Voldongen feit
Simon de Groot en de mensen
van de NLC staan voor een
voldongen feit. Maar ook in het
sterven blijven ze bijbels: lijdt
één lid van die christelijke pers,
dan lijden alle leden meeJe
geeft vitale delen rpijs om het
geheel in stand te houden. Elke
prijs die daarvoor moet worden
betaald is niet te hoog. Het gaat
om het behoud van het plat
form voor gevarieerde menin
gen. Er zijn drie elementen in
mijn gevoelen vandaag: teleur
stelling, opluchting (na alle
vrees) en hoop, dat deze in
greep een werkelijke garantie is
voor het voortbestaan van de
christelijke pers in ons land. Ik
heb het idealisme behouden,
ook al kan ik me er niet meer
praktisch aan geven in Leiden".
Hot boek is niet dicht, er volgt
alleen een nieuw hoofdstuk in
het denken van De Groot en
zovelen. „Gezien vanuit Leiden
is er iets afgelopen, maar we
hopen toch op oen volgend
hoofdstuk voor de chr. pers in
Nederland, ook al heeft Simon
de Groot een nare nasmaak als
hij zegt; „Het spijt ons; bedankt
voor de klandizie.." „Het doet
me wel pijn. Het is een bittere
pil, die je niet om schijnrede
nen moet willen vergulden... Zo
voelen wij op de redactie dat
heel lijfelijk".
We geven elkaar de hand. Simon
en jullie, collega's; het is góed
geweest.
Illlllllllllllli
IIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
oude
postkantoor
Het voormali
ge postkantoor
aan de Voor
straat: binnen
kort in gebruik
als jongeren
centrum.
KATWIJK De jongelui hebben er voor
gevochten en men heeft de Katwijkse
jeugd niet in de kou laten staan. De
Stichting Open Jongerencentrum (in
mei 1973 opgericht) heeft de sleutel ge
kregen van het voormalig postkantoor
aan de Voorstraat, welk gebouw het
centrum gaat delen met Openbare Wer
ken; de twee grote zalen in het rechter
gedeelte zijn voor de stichting. Het
stichtingsbestuur kan nog niet zitten
uitblazen, want er is nog genoeg werk
aan de winkel. Maar tevreden zijn ze
wel: voorzitster Roelie Metselaar (26),
secretaris Cees van Wijk (21), 2e secr.
Wim van der Bent (22), penningmeester
Ronald Mattern (28), Riet Vooys (25),
Dick Hoogewoning (26) en Teunie van
der Perk (30).
Cees van Wijk, evenals zijn medebestuur
der Wim van der Bent studerend aan de
Sociale Academie, haalt nog even „oude"
herinneringen uit het verleden op en
vertelt van het vroeger Stella Maris aan
de Boulevard, waar tot 1973 de jongeren
werden opgevangen totdat de bar van
eigenaar verwisselde. „We voelden ons
toen daar niet meer thuis en trokken er
als Gedupeerde Jeugd uit We wilden ons
meer op het culturele pad gaan begeven,
een begin maken met het open jongeren
werk. Men noemt ons weieens ongeorga
niseerd Wat is ongeorganiseerd? Een op
gedrongen term, want we zijn ons snel
gaan organiseren, daarbij niet draaiend
op een bepaalde levensbeschouwing".
De gemeenteraad van Katwijk heeft er
niets aan gelegen laten liggen om de
jeugdproblematiek tot een oplossing te
brengen. Het eindrapport van een daar
toe ingestelde commissie ad hoe conclu
deerde, dat er in Katwijk naast de be
staande kerkelijk gerichte sociëteiten
geen uitgaansgelegenheid voor de jeugd
bestond. Wim van der Bent: „Ze hebben
ons niet in de kou laten staan; we heb
ben trouwens ons in de verkiezingsstrijd
gemengd vorig jaar en gebruik gemaakt
van de politieke wind in onze rug. In juni
'74 kregen we de officiële toezegging, dat
we van het pand aan de Voorstraat
gebruik mochten gaan maken."
Er is meteen het mes ingezet. Op 10 janua
ri j.l was er een Vrijwilligersavond, re
sultaat: ruim 130 mensen die bij de
opbouw willen helpen. Wim: „Prachtig
was dat! Er ontstonden een verfgroep,
een „sjaggergroep", een elektriciteits-
groep en straks krijgen we een interesse-
groep van projectleiders. Een deel van
onze verbouwingsbegroting is goedge
keurd. We wachten nu op Openbare
Werken die een begin gaat maken met
de verbouwing. We hopen eind april,
begin mei open te gaan."
De stichtingsruimtin het oude postkantoor
wordt verdeeld in een ontmoetingszaal,
een creativiteitenzaal en een activiteiten
zaal. In de laatste kan men trecht voor
allerlei soorten amusement: cabaret, to
neel, ballet, disco, muziekavonden van
uiteenlopend karakter enzovoorts. In de
creativiteitenzaal komt gelegenheid tot
pottenbakken, zeefdrukken, schilderen,
etsen, tekenen. Er komt een donkere
kamer „en verder", aldus Cees, „alles
wat de jongeren zelf aanbrengen. Die
moeten het uiteindelijk zelf helemaal
gaan maken."
Sr is al een vaste kracht in dienst geno
men, die in het Jongerencentrum hele
dagen gaat maken met het coördineren
en begeleiden van de verschillende acti
viteiten. Dat „manusje van alles" zal in
de toekomst wel versterking nodig heb
ben, verwachten Cees en Wim. Secretaris
Van Wijk verwacht, als de zaak eenmaal
goed draait, ongeveer 400 tot 500 jongelui
per week onderdak te kunnen brengen.
„In het seizoen halen we ook de buiten
landse gasten erbij, die willen we ook
opvangen." De ontmoetingszaal (met een
bar) wordt het centrale punt om de
jongeren over een bepaalde drempel
vrees heen te helpen. „Die vrees bestaat
ook bij deze categorie", weet Cees; „de
ontmoetingsruimte wordt de stimuleren
de factor naar de andere zalen. We gaan
er in geen geval een kroegidee aan ge-
TON PIETERS
KATWIJK AAN ZEE Jan
van der Plas, de Katwijkse
samensteller van drie puur
Katwijkse kijk- en vertelboe
ken, amateur-filmer en foto
graaf, zit weer te broeden. Er
is wat op komst. Zo zitten
achter een stapel documenta
tiemateriaal en foto's belooft
weer een golf van geschied
schrijving: Herinneringen
aan het oude Katwijk, Oude
Katwijkers op de kiek. En de
Katwijkse vloot voer uit, drie
kostelijke en onderhoudende
kijk-lecsboekjes krijgen ver
sterking. Van der Plas is van
plan rond komende zomer er
de delen 4 en 5 aan toe te
voegen; deel 6 zal niet lang
op zich laten wachten. Een
man met twee levens: een
48-jarige technisch ambte
naar, die op de afdeling
Bouw- en Woningtoezicht van
de gemeente de Hinderwet
voor zijn rekening neemt en
buiten de baas zijn tijd de
historie van Katwijk in beeld
en geschrift vastlegt voor nu
en later.
Als Jan van der Plas geen amb
tenaar is. leidt hij geenszins
een verborgen leven. Zijn lief
de voor het rijke (en minder
rijke) verleden van het oude
Katwijk is bekend. Uitgeverij
Repro in Alphen zag daar bij
voorbaat al brood in: Jan kon
zonder meer drie boekjes sa
menstellen en men vraagt nu
al weer om het vierde. Van
der Plas heeft daar geen
moeite mee: „Zie je, de door
snee Katwijker interesseert
zich voor wat Marietje 50 jaar
geleden hier deed, maar niet
voor het feit, dat William Pijp
er ooit in Katwijk burgemees
ter is geweest. Als ik dia's van
mijn foto's aan de bejaarden
vertoon zijn ze niet naar bed
te krijgen 's avonds. Je krijgt
de prachtigste reacties als ze
weer 'ns een oude dorpsfiguur
op het plaatje ontdekken.
Daarom worden ook die kijk
en vertelboeken gevreten.
Oud-Katwijk, een genoot
schap dat nuttig en goed werk
doet, heeft dat niet zo erg
goed door, dacht ik. Ik sta er
geheel los van".
Jan van der Plas, met zijn in
zicht en ervaring, weet dat hij
«lan van der Plas, broedend achter zijn schrijftafel.
in dit opzicht alle kanten uit -
kan. Katwijk is een dorp, dat
de laatste tien jaar sterk is
veranderd. Vooral de ouderen
vinden het geweldig, als ze
weer eens een jaar of 40. 50
terug kunnen kijken: „Er is
brood zat voor zulk werk",
weet Van der Plas dan ook.
Hij is nu weer bezig met „Ou
de Katwijkers vertellen" Met
de .bandrecorder haalt Van
der Plas overal oude verhalen
op en legt ze vast. Dat regi
streren zit hem in het bloed.
ren. Al een paar jaar zit hij
te wachten op sneeuw om het
tweede deel van zijn film over
Marken (het hele jaar door) te
kunnen maken. Van der Plas
is een man van geduld: wat
hij beet heeft, laat hij niet
meer los.
Desnoods ligt hij 4 uur achter
een op het strand, met. zijn
camera in de aanslag. „Wat
een gekke vent", denkt men
dan; „wat doet die daar nou?"
Dan ligt hij te wachten tot een
kokkel even zijn schelp open
doet en met het lange lijf de
omgeving verkent alvorens
zich schielijk weer terug te
trekken. Of Jan traint een
veldmuis om voor de camera
een zonnepit op te laten peu
zelen. „Dat is 14 dagen hard
werken en een beet in je vin
ger als dank..." Jan kent ook
de „natte" en „droge" geldzoe-
kers zigzaggend op het buiten-
seizoense strand.
De visser is nog herkenbaar in
hem. De vertakkingen van
zijn stamboom heeft hij tot
1585 teruggevonden: allemaal
vissers, tot aan zijn grootva
der die in 1914 vanwege het
mijnengevaar op zee het voor
gezien hield en de bomschuit
op het strand achterliet. Zijn
kleinzoon Jan houdt die mo
menten vast, hij is er de hele
week voor op stap, verschiet
het ene filmrolletje na het an
dere, noteert elk detail. „De
meeste hobby's gaan stuk om
dat je er bezeten van raakt,
of omdat ze gaan vervelen.
Dan is de ziel eruit. Tussen al
mijn hobby's door, weet ik
wel een gulden middenweg te
vinden. En wat die geschiede
nis van Katwijk betreft, die
moet je met de dag bijhouden.
Anders ben je het kwijt. Fijn,
dat ik overal zo veel mede
werking krijg". En Jan gaat
weer inschrijven: in een regis
ter is hij nu al aan zijn 6000ste
negatief toe. En daar komt
nog wel het een en ander bij.
Als het even weer is, gaat hij
met Polly de sierlijk gestaarte
hond het strand op. Rennen
en dollen en uitkijken over de
zee, waarvan hij de taal ver
staat; de taal die doet stor
men, mooi zijn en die doet
aanspoelen.
TON PIETERS