Zelfs de pauze is een feest in schouwburgen van Londen Hef Engelse pond Is z'n tekst kwijt, maar bij de Britse musical wordt niet op een viool meer of minder gekeken SaidoaQowumt Wie een doorsnee Engelsman gelaten in de keu rige rij voor de eerste de beste dubbeldekker ziet Staan alsof hij z'n laatste penny versnoept heeft en ten einde raad maar afwacht of de goden van het Openbaar Vervoer hem welgevallig zijn, kan zich nauwelijks voorstellen dat hij toch wel te maken heeft met een bewoner van het thea- terland bij uitstek. Groot Brittannië zit zo bar stensvol theaters dat je op z'n minst zou vermoe den dat de Engelsen naast de plumpudding, het aflossen van de wacht en de fish-and-chips ook het toneel hebben uitgevonden. Diezelfde Engelsman die je roerloos, met of zonder bowler hat, enkele uren lang sprakeloos alleen achter een eindeloos glas bier in de pub kan zien staan, houdt van fc'n theaters. Natuur lijk, ook in good old England zijn de stormen van de Vooruitgang, onder namen als Inspraak, Vormingstoneel, Politiek Engagement niet onop gemerkt overgewaaid, maar extra tomaten zijn er niet voor ingevoerd. Er zijn verschrikkelijk veel acteurs zonder werk, al bieden film en televisie soelaas en ontstaan er steeds meer kleine groepjes van nieuwlichters aan de rand van het grote theater. Een voortreffelijke groep als de Young Vic beleeft moeilijke tijden en daar tegenover staat dat ook het commerciële theater steeds commerciëler moet worden. Maar wie zoals steeds meer Nederlanders doen eens een weekeindje overwipt naar Londen om te kijken wat zich daar voor tonelen afspelen, kan ver heugd het hart dat als lood naar de schoenen was gezakt tot op de vertrouwde borsthoogte ophalen. Waterhoofd Nu is Londen een kind met een theater-water hoofd. Een vijftigtal theaters bieden er levende waar voor je geld en je kan het zo gek nog niet opnoemen of Londen heeft het in huis: De nabloeiers van de Kerst-pantomimes, musicals, shows, het Grote Drama, opera, thrillers, en het nieuwlichterswerk. Maar het theater leeft er, het is niet dood te krijgen. Het Engelse Pond mag dan z'n tekst een beetje kwijt zijn, het Engelse theater speelt fris en vrolijk over dat kleine ongemak heen. En er zit aardig wat muziek in het theaterleven van Londen. De musicals vlie gen de orkestbakken uit als de-bekende warme- broodjes, er wordt niet op een viool meer of minder gekeken, en zelfs de meest onbekende acteur laat met verve zien dat hij op de toneel school niet alleen z'n teksten keurig heeft leren uitspreken, maar dat hij daarnaast niet schroomt voor een brok zuiver zangwerk of voor een nummertje tapdansen waar Fred Astaire himself best respect voor zou kunnen opbrengen. En die keurige Britten die hun pubs nog altijd sluiten op de tijd dat een echte „stapper" er net zin in begint te krijgen, weten wat het theater-uit gaansleven betreft in elk geval perfect waar Abraham de mosterd, de gin-and-tonic, de koffie en het hapje haalt. Wie de worstelpartijen in Neerlands theaterpretpark kent, waar je nog vóór het pauzelicht aangaat in de starthouding moet gaan staan, een sprint moet trekken naar het meestal door een wat trage zestiger bedien de buffet, aldaar toch weer een meute mede strijders aantreft en uiteindelijk na een kwartier dringen triomfantelijk met een kouwe kop koffie bij moeder de vrouw aankomt, terwijl net het belletje gaat dat de pauze is afgelopen, voelt zich in Londen bijna angstig comfortabel. De grote theaters hebben vaak een aantal bars, waar je ie meest uiteenlopende dranken uit een schiet tent van flessen kan kiezen en waar zelfs de pauze een bescheiden feestje kan worden. Je zou als het budget het toestond bijna zover gaan Hollandse theaterdirecteuren een gezamenlijk Londens uitstapje aan te bieden als een vorm van nuttige nascholing in het vak. Speeltuin Wie op een middag ooit getuige geweest is van een „pantomime" zoals James Barrie's onverslijt- bare Peter Pan dat kortgeleden nog in het opera-theater, het Coliseum, speelde, weet waar die Engelse theatertraditie vandaan komt. De immense schouwburg, waar ruim tweeduizend plaatsen te verdelen zijn, is zo goed als gevuld met ouders en kinderen. Kosten nog moeite zijn gespaard om het jonge volkje een kleurrijk brokje toneel mee te geven: film- en toneelactrice Susan Hampshire speelt een verrukkelijke en ontroerende Peter Pan, een bekend acteur als Michael Denison is Kapitein Haak en de hele orkestbak zit vol met musici: Een volwassen aanpak voor het grut dat zonder enige schroom het klassieke theater rondloopt alsof het een verguld uitbouwsel van de kinderkamer of speel tuin is. Ze inspecteren de orkestbak even, tellen de muzikanten, maken vervaarlijk sissende gelui den als de boze Kapitein Haak nadert (in plaats van ons volkseigen ,,Boe"-geroep), controleren na de pauze nog eventjes of alle musici wel zijn mmmmÊmÊÊÊmmm „John, Paul, George, Ringo....en Bert", een puike imitatie teruggekeerd in de bak en gaan weer tevreden zitten. Je ziet het aankomen: Dit zijn de theater bezoekers van straks. En dan hoeft Pa of Ma ze niet eens te vertellen dat Sir Walter Stoll ooit ten tijde van Koning Edward de Zevende een treintje in z'n theater liet bouwen van de Konin klijke Ingang naar de Koninklijke Loge, om Zijne Majesteit een vermoeiende wandeling te besparen. Het treintje deed het echter niet en Koning Edward zo wil het verhaal is schuddend van het lachen toen toch maar gaan lopen. Theaterspook Zo zit aan elk Engels theater wel een zalig stukje historie vast. The Theatre Royal, Drury Lane heeft een traditioneel huisspook, een man in het grijs die tijdens matinees achter de bovenste rijen langs wandelt Het befaamde Drury Lane- spook moet de geest zijn van een vermoorde man wiens skelet meer dan honderd jaar geleden achter wat gammel metselwerk werd aangetrof fen. Maar de echte theaterkenner weet ook te vertellen dat je voor hem niet bang hoeft te zijn: Z'n aanwezigheid voorspelt succes. Dat klopt dan uitstekend voor de musical die er sinds mei vorig jaar volle zalen trekt „Billy". Het is de muzikale versie van het bekende, ook verfilmde, toneelstuk „Billy, the liar" met in de hoofdrol Michael Crawford, u weet wel, die wat bleke jongeman die voor wanhopig makende situaties zorgt in de tv-serie ,,'t Zal je kind maar wezen". Het is Crawfords eerste musical-rol en hij draagt de show op een fantastische manier. Al is de tekst niet altijd voortdurend even grappig, en al zitten er maar een paar liedjes in die je werkelijk bijblijven, het geheel is een hartverwarmend spektakel met perfecte decors die van alle kanten op de planken komen aanschuiven, en dat zelfs weet te ontroeren. Crawford, met z'n wat lijzige stem, zingt, tapdanst, en weet als acteur temid den van het muziekgeweld toch een uiterst le vensechte figuur overeind te houden. Hij mag zich nu trouwens Hare Majesteits Eigen Komediant noemen, want dat recht heeft elk gezelschap en iedereen die binnen de muren van het Theatre Royal speelt Het dateert uit de dagen van Karei de Tweede die het theater een officiële vergunning gaf in 1663 en de Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als ze geen kopie van dat oude document op het programmaboekje hadden afgedrukt. Drury Lane heeft nog steeds zijn eigen huisspook, de man in het grijs Koningshuis en theater gaan in de Engelse ge schiedenis trouwens hand in hand. Daardoor kan Her Majesty's theatre op Haymarket zich erop beroemen een van de weinige theaters ter wereld te zijn die mét de regerende vorst van naam veranderen. Sir Herbert Beerbohm Tree stichtte het in 1897 als Hare Majesteits theater ten tijde van koningin Victoria, later werd het Zijne Ma jesteits theater en dat wordt het straks wéér als Prins Charles ooit de troon bestijgt. Sinds juli vorig jaar herleeft in dat theater een tijd die Engeland dierbaar is: de goeie ouwe dagen van het reizende amusement, van vaudeville-artiesten die stad na stad afreisden om de benen te heffen, grappen te vertellen en het volk tot meezingen te noden. De musical heet „The good companions", is gebaseerd op boek en toneelstuk van J. B. Priestley (eens de schoonvader van Jan de Har- tog) en heeft als „hoofdpersoon" zo'n groepje ouderwetse komedianten, de Dinky-Doo's. Het verhaaltje is uitermate lief met meer charme dan hoogtepunten en je moet met de bolhoed geboren zijn om het helemaal te kunnen waarderen. Maar de Engelsen lopen storm voor dit stukje nostal- gie-op-muziek. Ook al omdat John Mills zich ermee weer eens op de planken laat zien. De 66-jarige veteraan waagt zich erin aan de tap dans en ook dat moet bij menige Brit een brok van nostalgie in de keel brengen. Want de man die internationaal bekend werd via de film, begon zijn carrière in de music-hall, net zoals de Dinky-Doo's. Judi Dench is zijn tegenspeelster en mocht zij ziek worden dan is „understudy" Iris Kells er om de voorstelling te redden. Dat gebeurde recentelijk en denk niet dat je van zoiets ook maar een greintje merkt. Ook zij werkt een perfecte voorstelling af waarbij je geen moment beseft dat het om een inval-oefe- ning gaat. En ook dat tekent het Engelse vak manschap. Melodieëngigant De goeie ouwe tijd houdt de Britten trouwens bar bezig. In het Mermaid Theatre gaat nu al weer maandenlang „Cole", door de makers een „entertainment" genoemd gebaseerd op de mu ziek van Cole Porter. Een musical is het dan ook nauwelijks in de gangbare betekenis van dat woord. Het is een origineel beeld van het leven en het werk van Cole Porter, die in 1964 op 72-jarige leeftijd overleed en een schat aan de heerlijkste melodieën en teksten achterliet. De feiten uit zijn leven worden als het ware „bewe zen" met z'n liedjes en daartussendoor worden verbindende teksten uitgesproken van P. G. Wo- dehousc en F. Scott Fitzgerald. Een combo van zes man speelt de geraffineerdste arrangementen en een tiental acteurs van diverse pluimage brengt ze tot leven in een soort ouderwetse cabaret-vorm. De één is een typische acteur, de ander méér zanger, maar het gekke is dat de show gestolen wordt door danseres Una Stubbs (ooit met Cliff Richard op toernee) met een perfecte uitvoering van „The laziest gal in town" (uit de film „Stage- fright"). Met een uitgekookte mimiek en een gek stemmetje waar je als bezoeker stante pede verliefd op wordt. Maar er is meer: Peter Gale's haarzuivere „I'om a gigolo" en bovenal Cole Porter zelf, die je na het zien van ..Cole" als een niet cvenaarbare melodieën-gigant bijblijft. Ga maar na: Love for sale, I get a kick out of you. Let's misbehave. Begin the Beguine, What is this thing called love. Night and day. En dat is nog geen vijfde van het hele programma. Een merkwaardig theater trouwens, de Mermaid. Een grote kale „toneelschuur", gesticht door de acteur Bernard Miles in 1959, gelegen aan de oevers van de Thames in een nauwelijks aantrek kelijke buurt aan het eind van Fleet Street vlak bij de hoofdkantoren van The Times. Het theater wordt beheerd door een stichting waarin een reeks toneelmensen „governor" zijn en waarvan Sir Alec Guineas president is. Een uniek brokje coöperatie. Namaak-Beatles Er gaat een hele reeks musicals in Londen op dit moment, maar één kwam bij de première als een dreun aan, en werd deze maand door de kritici dan ook bijna unaniem gekozen tot Musi cal van het Jaar Naam: „John, Paul, George, Ringo....and Bert". Hoofdrolspelers: De Beatles, jawel. Maar dan niet de ware helden van weleer, want die hebben hun goudschip al lang tot zinken gebracht Hun belevenissen worden op het toneel gezet door vier onbekende acteurs die via plak- en pruikwork exacte kopieën van de meesters van de pop zijn. Puike imitaties in uiterlijk en accent het éne moment zo weggelo pen van de hoes van Sgt Peppers Lonely Hearts Club Band, het andere moment de keurige Beat les in de grijze uniforme pakjes met de witte boord uit de begintijd. De „Bert" die er in de titel bijhangt is een gefingeerde jongen uit de tijd dat de Beatles nog geen Beatles waren en uit de popkelders van Liverpool geschopt werden omdat niemand hun muziek wilde horen. Hij wordt uit de band gewipt omdat hij één akkoord minder op z'n gitaar kan spelen dan John Len- non (die er al drie kent), en hij blijft de hele show door de buitenstander die het wel en wee van z'n oude straatvrindjes volgt. Geen cent Met de meest simpele middelen maken de vijf acteurs er een heerlijke, humoristische show van. Ze zingen zelf niet, dat doet Barbara Dixon op de achtergrond. Een meisje dat je bij een mati nee-voorstelling nog even rond kan zien lopen, gebrild en met een flodderjurk aan waarin je haar geen cent zou geven, maar die, als ze eenmaal achter de piano zit, de sterren uit de hemel zingt Bij de manier waarop ze „With a little help from my friends" inzet, ontkom je niet aan een gevoel van ontroering. En dat hou je eigenlijk steeds, omdat schrijver Willy Russell je, jong of oud, laat beseffen dat dat Beatle-tijdpcrk toch wel een uniek stukje popgeschiedenis is geweest. Natuurlijk is het niet allemaal goud wat er in de Londense theaters blinkt Acher het verguld sel van een hoop van de „bonbondozen" zit wat het serieuze theater betreft een stevige „struggle for life". Maar de schone schijn van musical en show staat nog altijd borg voor een glanzend stuk theaterplczier zonder dubbele bodem. Daar om kan je elke gewiekste Hollander die z'n betrekkelijk harde guldens wil besteden om een in prijs gedevalueerd Londens luchtjè te schep pen alleen maar op het hart drukken: neem eens een duik in het theater aan de andere kant van de Noordzee. Je komt er beslist verfrist van boven water. BERT JANSMA Wat u in Londen op toneelgebied kan beleven en waar, wordt u graag verteld door de British Tourist Authority, l/eidseplein S—7, Amsterdam, tel. 020—234004/239701. Kaartjes voor voorstel lingen kan men het beste tevoren reserveren, bijvoorbeeld voor weinig extra kosten bij het Nederlands Theater Centrum, Amsterdam, tel. 020—766775.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13