FAAS HEETTE NOOIT FAA$ Vertrek naar Italië beschouwd als desertie Waarbij de ruim 51-jarige nog steeds goed ogende zakenman Faas Wilkes op zijn horloge kijkt. Het is duidelijk: mode zaak-eigenaar Wilkes heeft andere be slommeringen aan het hoofd. Hij zit ach ter het bureau in het souterrain van zijn zaak aan de Lijnbaan. De telefoon rinkelt verscheidene keren om hem eraan te herinneren dat de zakelijke aangelegen heden zijn aandacht opeisen. Af en toe komt zijn charmante dochter of innemen de echtgenote het kantoor binnen om iets te vragen, waarna Wilkes zich met enige gereserveerdheid weer in het vraagge sprek mengt. Even gloort enthousiasme als zijn zo juist beëindigde skivakantie ter sprake komt. Want skiën is niet alleen een sinds jaren regelmatig terugkerende bezigheid voor Wilkes, het vormt tevens zijn grote pas sie. „Ik doe het nu een jaar of tien", vertelt Faas Wilkes met in zijn stem doorklinkende vervoering. Ik vind het iets geweldigs om te doen. We gaan elk jaar naar Davos. Ik doe het natuurlijk wel op m'n gemak. Als je soms ziet hoe die gasten je voorbijvliegen dan houd je je hart vast. Op mijn leeftijd kan ik dat natuurlijk niet meer. Maar zo'n afdaling in een rustig gangetje is voor mij een geweldige belevenis. Ik vind het heerlijk. Als je ergens hoog staat en je ziet die hele vlakte voor je, geweldig. Je gaat je naarmate je ouder wordt wel wat meer inhouden, maar het is nog steeds een heerlijke ontspanning voor me". Lichaamsbeweging ROTTERDAM - Een vindingrijk stylist liet ooit eens het frivole Johan Cruy// uit zijn schrijfma chine rollen. De „naamsverbas tering" van de zich inmiddels onder de Spaanse zon onmetelijk rijk voetballende ex-Amster dammer was voor weinig inter pretaties vatbaar. Nieuwtjes over het gigantisch aanwassen de vermogen van de vedette werden gretig ingezogen door aanbidders van het lederen mon ster, spraken tot de verbeelding van de zich hier voor een fractie van Cruyff's inkomen in het zweet werkende massa. Twintig jaar geleden produceerden de kranten nog niet zo veel sportpagina's, waardoor de informatie over een derge lijke zich uitdijende weelde van een voet baller beperkt bleef tot het hoogst nood zakelijke. Vandaar ook wellicht dat nooit iemand op de gedachte is gekomen met de naam van een gereputeerd voetballer van enkele generaties geleden, Faas Wil kes, spitsvondige lettergrapjes uit te ha- achterover zal vallen, een fors maand geld en niet te versmaden winstpremies. Maar net zo min als het met veel publici teit omgeven vertrek van Johan Cruyff naar zonniger en vooral fiscaal aantrek kelijker oorden in het vaderland niet van iedereen volledige instemming kreeg werd Wilkes 25 jaar eerder goedkeurend beoordeeld door het voetbalvolk. Men beschouwde Wilkes' vertrek als zijnde niets anders dan desertie, verraad. Faas Wilkes kan er nu om glimlachen. Nie mand begreep beter dan hij waarom Johan Cruyff een paar jaar geleden zo dolgraag het Nederlandse voetbal- en be lastingklimaat ontvluchtte. Het is tenslot te toch nog min of meer een ijzeren wet dat voetbalartiesten in een betrekkelijk korte tijd zo veel mogelijk bij elkaar moeten schoppen om zich later in het maatschappelijke leven enigszins op het vertrouwde niveau te kunnen blijven ma nifesteren. Een slecht lopende sigaren zaak is tenslotte ook niet alles. Niet slecht Wat dat betreft is Faas Wilkes niet slecht terecht gekomen. Op de Rotter damse Lijnbaan bezit hij een damesmo dezaak, terwijl hij onlangs in het Haagse winkelcentrum Leidsenhage een „fi liaal" kon openen, dat door zijn dochter wordt gerund. Skiën is de enige lichaamsbeweging die Faas Wilkes zich nog veroorlooft. Het is de enige sport waartoe hij zich na zijn voetbalcarrière voelde aangetrokken. „Tennis vind ik een mooi spel", zegt Faas Wilkes, „maar het lokte me nooit zo". Waarmee hij zich onderscheidt van bij voorbeeld Wim Lagendaal, die op ruim zestigjarige leeftijd nog driftig de bal raakt. „Ja, ik weet dat Lagendaal tennist. Toch wel knap op die leeftijd. Nee, ik beperk me tot het skiën". Overigens tijdens zijn escapades op de lange latten wordt Faas Wilkes nog steeds herinnerd aan zijn voetballoopbaan. Hij is ondanks zijn twee meniscusoperaties zelden door ernstige blessures gekweld, maar de na weeën van die knie-ingreep hinderen hem toch nog enigszins. „Met skiën heb ik er wel een beetje last van", stelt Wilkes vast. „Het is nog steeds wat pijnlijk. Maar een ramp is het niet". Het geringe aantal verwondingen dat Faas Wilkes in zijn met 38 interlands, gesierd door de recordscore van 35 tref fers, gelauwerde voetbalcarrière opliep mag kenmerkend worden genoemd voor. Faas Wilkes werpt met enige terughoudendheid een blik in het verleden. „Het is voorbij. Ik ben nu met andere dingen bezig". len. Want diens carrière gaf minstens zo veel aanleiding er bijvoorbeeld aas Wil kes of faa$ Wilke$ van te maken. Of schoon zijn inkomen in vreemde valuta slechtsbestond uit lires en pesetas. En van die geldsoorten heeft Faas Wilkes, zo mag met stellige zekerheid worden aan genomen, ook - zeker voor die tijd - opvallende bedragen geïncasseerd. Hij was weliswaar niet de eerste Nederlandse profvoetballer die een contract tekende bij een buitenlandse club, maar zijn over stapje van de amateurclub Xerxes naar niets meer of minder dan het internatio naal aanzien genietende Intemazionale in Milaan mag zeker als opzienbarend wor den bestempeld. Grote geld Faas Wilkes was zodoende wel één van de eersten die buiten onze grenzen het in onze jaren zo vaak gememoreerde „grote geld" ging verdienen. Hij incas seerde met zijn handtekening een hand geld van 70 duizend gulden. Een bedrag waarvan nu overigens niemand meer pop tijdens het Valenciaanse carnaval, zijn rentree in het Nederlands elftal, zijn nog steeds als record geldende 35e inter landtreffer. Maar ook een nooit behaald kampioenschap en de nooit geproefde sfeer van een toernooi om de wereldbe ker. „Dat wereldkampioenschap van vorig jaar was fantastisch", reageert Faas Wil kes, die de overige herinneringen afdoet met „dat is voorbij". „Ik vond dat toer nooi in Duitsland geweldig. Er is ontzet tend goed gespeeld, behalve helaas de finale. Ik was niet zo zeker van een goede afloop voor de Nederlandse ploeg, hoe wel ik vantevoren hoopte op een goed toernooi. Vooral die wedstrijd tegen Bra zilië, daar was ik bang voor. Maar on danks de verloren finale was het een enorm evenement". Huiselijke kring Faas Wilkes heeft de laatste jaren wei nig voetbalwedstrijden meer lijfelijk bij gewoond. Hij gaf de voorkeur aan een gemakkelijke stoel voor de televisie in de huiselijke kring, hoewel diezelfde kring wel anderhalf uur muisstil moet zijn. „Een paar jaar geleden heb ik gezegd: ik ga alleen nog maar naar toppers kij ken. Maar wat je vantevoren als een topper beschouwt blijkt vaak minder boeiend te zijn dan andere wedstrijden. Daarom ben ik nooit meer naar een stadion gegaan. Ik heb ook geen enkel moment met de gedachte gespeeld vorig jaar naar Duitsland te gaan. Ik vind dat je het op de tv. goed genoeg ziet. Ik mis de sfeer helemaal niet. Toen ik zelf nog speelde was die atmosfeer in een vol stadion natuurlijk erg belangrijk, maar nu is dat voor mij niet meer zo. Voor de supporters is stemming in een stadion natuurlijk essentieel. Ik ga er wel altijd voor zitten als er voetbal op televisie komt. Dan is het vaak bordje op de knie en mondje dicht in huis. Zo geboeid word ik er toch nog wel door". Faas Wilkes ontmoet door zijn gereser veerde houding („Ik ben graag thuis") weinig coryfeeën uit de oude tijd. „Ik heb eigenlijk helemaal geen contact meer met vroegere collega's. Dat vind ik niet echt jammer, ik mis het niet. Ik hoef er niet zo nodig nog bij te horen. Ik vind het wel leuk hoor, als ik iemand tegen het lijf loop. Dan wil ik best nog wel eens wat herinneringen ophalen, maar ik zoek het contact niet". Faas Wilkes was nooit een op de voor grond tredend mens. Rustig, zoals hij nu nog praat, is hij zijn weg gegaan, zowel sportief gezien als maatschappelijk. Die levenswijze is Faas Wilkes bevallen. De tijd van in de publiciteit staan is voor bij. Hij betreurt het niet. Faas Wilkes is tevreden. Voor Faas Wilkes geen sigaren- of sportzaak. Op de Rotterdamse Lijnbaan en in het winkelcentrum Leidsenhage bezit hij damesmodezaken. Het gaat Faas Wilkes dus bepaald voor de wind. Hij is niet zoals vermaarde, coryfeeën uit zijn periode als Abe Len stra en Kees Rijvers in het voetbalmetier verzeild geraakt. Na zijn afscheid bij de club waar hij zijn eerste schreden zette op het met grote roem geplaveide voet balpad, Xerxes, werd een dikke streep gezet onder het woord voetbal. Slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen betrad hij nog wel eens de piste, maar daar bleet het bij. Nooit heeft Faas Wilkes behoefte gevoeld zich als trainer of manager in de voetbalwereld te storten. Geen behoefte In die redeneertrant past ook zijn stand punt dat interviews nu niet meer zo nodig hoeven. „Vervelend vind ik het niet", zegt Faas Wilkes op de bedachtza me manier waarop hij zich tijdens het hele gesprek zal opstellen. „Ik heb er geen behoefte meer aan. Die tijd is geweest. Vroeger vond ik het leuk. Maar ik ben nu bezig met andere dingen. Ik wil helemaal niet de indruk wekken dat ik een druk bezet man ben, maar ik heb wel verplichtingen". ger. Maar dan wordt Vergeten dat de hele situatie is veranderd. Er is nu tele visie. Harde overtredingen worden vaak tot in den treure herhaald. En naarmate je iets meer ziet wordt er meer over gesproken. Ik heb zelf ook veel ruwe wedstrijden meegemaakt en daarom ge loof ik dat het best wel meevalt met die spelverruwing. In die twintig jaar dat ik in het buitenland heb gespeeld heb ik het nodige ervaren om dat te kunnen beoordelen". Faas Wilkes herinnert zich nog verschei dene voorvallen uit zijn vroegere activi teiten, zijn negen doelpunten in zijn eer ste drie internationale wedstrijden, zijn treffer „ineens op de slof" van 35 meter afstand tegen de Belgen, waardoor Ne derland met 4—3 won, zijn optreden in het continentale elftal tegen een Engelse selectie ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Britse voetbalbond, zijn vertrek naar Italië, de mensenmassa's voor zijn Milanese huis als „il nostro maestro" weer eens een briljante rol had vertolkt in het team van Inter, zijn door een blessure mislukte seizoen bij Torino, zijn erelidmaatschap van Valencia, de confrontaties met Kubala en Di Stefano, zijn beeltenis in de vorm van een grote de klasse die hij in zich had. Want zoals Johan Cruyff er tegenwoordig vrijwel altijd in slaagt dankzij zijn soms fabel achtige inzicht de meest grove aanslagen op zijn welzijn te verijdelen was ook Faas Wilkes daarin een meester. De op 13 oktober 1923 geboren Rotterdammer legde die proeven van technische be kwaamheden achtereenvolgens af bij In- ter (drie jaar), Torino (een seizoen), Va lencia (drie jaar) en zijn laatste buiten landse competitie bij Levante. In eigen land verleende Wilkes zijn diensten aan Xerxes, VVV en Fortuna '54. Terughoudend Faas Wilkes in actie in één van de laatste wed strijden van Xerxes, de club' waar zijn glan zende carrière begon en eind igde. Die activiteiten wil Faas Wilkes slechts met enige terughoudendheid nog eens in de herinnering terugroepen. „Er wordt wel eens gezegd dat het voetbal ruwer zou zijn geworden vergeleken met vroe- qrJlfcHML

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 10