en
kijk
omhoog,
en
buig
de
knieën...
11
Oegandese Indiërs zoeken naar
een eigen plaats in Nederland
AB
GOUBITZ
HOUDT
HET
VOOR
GEZIEN
MEVROUW
VAN
ROSSEN
NEEMT
TAAK
OVER
WOENSDAG 29 JANUARI 1975
l.EIDSF COURANT
PAGINA II
fc;^ii|
HILVERSUMNa 29 jaar houdt Ab Goubitz (64)
ermee op. Hij heeft dan ongeveer 10.000 keer de
ochtendgymnastiek van tien over zeven 's morgens
vroeg geleid, voor zo'n 100.000 actieve meedoeners
die de knop van hun radio op tijd omdraaiden.
Dat Goubitz met de radio-uitzendingen stopt, bete
kent niet dat hij voor zijn aanhangers geheel
verloren is. Half februari verschijnt bij Dureco in
Weesp een langspeelplaat met acht complete lessen
op muziek van Jacques Schutte.
Bovendien maakt Omnia voor het volgend jaar een
beeldplaat, bestemd voor een speciale platenspeler
die aan het tv-toestel moet worden gekoppeld. Dan
kan men Goubitz horen, lesgevend aan een gezin
tegen een huiselijk decor. Het gezin is samengesteld
uit leden van de Hilversumse gymnastiekvereniging,
de muziek is van Joop Stokkermans. Wanneer deze
beeldplaat (niet te verwarren met video) een succes
wordt, kunnen vervolgplaten worden verwacht.
Ab Goubitz, die de 64 jaren niet zijn af te lezen,
is gymnastiekleraar geweest, fysiotherapeut en is
thans hoofd van de afdeling sport- en jeugdzaken
van de gemeente Hilversum. Hij wil met pensioen
en dan reizen, met de caravan, die totnutoe slechts
een paar weken per jaar kon worden gebruikt. Hij
wil verder fluitspelen, zwemmen, zeilen, houtbewer-
ken, knutselen en tuinieren.
De uitzendingen tot 2 februari, wanneer hij voor
het laatst is te horen, zijn overigens al lang gereed.
Jaren lang maakte Goubitz directe uitzendingen,
maar toen Jacques Schutte (na Arie Snoek) de
pianobegeleiding op zich nam, bleek Schutte de
lessen alleen op de band te willen opnemen.
Er werd een afspraak gemaakt: per week werden
meer lessen opgenomen dan werden uitgezonden.
Zo ontstond een voorraad voor tijdens de vakantie
of in geval van ziekte. Die voorraad is nog niet
uitgeput, tot 1 februari kan men ermee vooruit.
Goubitz: „Ik heb de ochtendgymnastiek nooit zwaar
gemaakt, zo dat men er moe van werd. Wél fitter.
Voor mensen die 's morgens eerst douchen of
theedrinken, als een warming-up voor de dagtaak.
Er waren en zijn veel kantoormensen bij, verpleeg
sters en doktoren, ouderen die ook gemakkelijker
vroeg op willen en ook mee künnen doen. Ik heb
overigens alle begrip voor de mensen die 's morgens
liever zichzelf willen omdraaien dan de knop van
de radio".
Goubitz, die bekent de laatste jaren zelf riant om
acht uur op te staan, ziet er opmerkelijk fit uit,
spreekt kwiek en goed verstaanbaar en is in staat
ter plaatse gymnastiekoefeningen voor te doen.
Om hem op te volgen staat een gymnastieklerares
uit Poortugaal klaar, mevrouw T A. M. van Rossen
(49). Goubitz: „Schrijf maar dat mevrouw Van
Rossen een héél goeie is".
Mevrouw Van Rossen, een fiere gestalte, valt in de
eerste plaats op door haar ritmische uitspraak. Zij
spreekt in alexandrijnen, in elk geval in jamben,
vermoedelijk zes-voetig. Zet daar een muziekje bij
en de basis voor een puike ochtendgymnastiek is
gegarandeerd.
Mevrouw Van Rossen zelf weet dat nog niet zo
zeker. Zij is gymnastieklerares, die in haar vakblad
de oproep las. Ze solliciteerde, gaf een proefles en
werd aangenomen. Met Rudi van Houten, de pianist
die ook voor de muziek zorgt bij de gymnastiek
voor huisvrouwen om zes over half negen, gaat zij,
met ingang van maandag 3 februari de ochtendgym
nastiek doen.
Ook mevrouw Van Rossen heeft een getal van 29
jaren in het blazoen. Was Goubitz 29 jaar ochtend-
gymnastiekleider, mevrouw Van Rossen geeft al die
jaren gymnastiekles aan middelbare scholieren.
Zij twijfelt. .Je moet je de mensen thuis maar
vóórstellen. Je ziet ze niet. Je weet niet hoe oud
ze zijn en over hoeveel ruimte ze beschikken. Je
moet heel concreet zeggen wat je wilt. Je kent de
fouten die leerlingen maken. Als je niet duidelijk
zegt: en kijk omhóóg en buig door de knie, dan
komt de oefening niet goed over, dan staan de
deelnemers star en stram. Door omhoog te kijken,
strekken ze automatisch het lichaam. En dat soort
dingen".
Duitsland doet het al. Mevrouw Van Rossen zou het
een goed idee vinden om per tv ochtendgymnastiek
te geven. „Dan zien ze wat ze moeten doen. Tv
maakt het veel gemakkelijker, mensen zijn vaak erg
visueel. „Ik hoop overigens dat de mensen gauw
aan me kunnen wennen. Als dat niet lukt trek ik
me terug".
De Poortugaalse gymnastieklerares heeft een zoon
die spoedig naar Wagéningen hoopt te gaan om te
studeren. Mevrouw Van Rossen: „Dan ben je alleen
in huis en ik voel er niets voor om achter de
geraniums te zitten. Ik dacht: óf meer lessen geven,
maar dat is zwaar op mijn leeftijd, óf me nuttig
maken in bejaardenwerk. Er is werk genoeg. Maar
ik wilde liever iets in de richting van mijn vak".
Het gezin Van Rossen staat tóch al elke dag om
half zeven op. om te ontbijten. „Ik heb een hekel
aan haast". En om tien over zeven gaat nu de radio
aan. „Hoe zégt zo'n man dat Hoe doet hij het".
Ochtendgymnastiek geven betekent voor mevrouw
Van Rossen ontspanning brengen, even de kans
geven de narigheid te vergeten. Het soort mensen
dat naar de ochtendgymnastiek luistert, zal vermoe
delijk bij mevrouw Van Rossen passen.
F. J. BROMBERG
Hans Dam, „moeten we meer
van hun achtergronden kennen.
Een vrij grote groep van hen
behoorde in Oeganda tot de
winkelstand. Zij vormden daar
een gesloten groep. In Oeganda
was oorspronkelijk wel een
dorpsbevolking, geen dorpsge
meenschap. De Aziaten speel
den een soort SRV-tje. Ze koch
ten op de ene plaats spullen,
ruilden dat ergens anders tegen
bijvoorbeeld landbouwproduk-
ten en dreven met alles en nog
wat handel. Waar zij waren ont
stonden dorpjes met een duide
lijk Aziatisch stempel, want de
produkten werden doorverkocht
en geruild met vaak eigen fami
lieleden. De handel en tussen
handel bleef in handen van de
Aziaten.
Deze mensen werden bij de
machtsovername in Oeganda
van alles beroofd en kwamen
naar Nederland Een land, waar
de kleine middenstand door de
conjunctuur in de bakken van
de arbeidsbureaus is te vinden.
Deze mensen moeten hier niette
min aan de slag. Dan is het niet
verwonderlijk dat er 28 van de
honderd nog zonder werk zitten
Het is eerder verwonderlijk dat
er al 70 werk gevonden heb
ben".
Hans Dam is er zich van bewust
dat de zeventig van de honderd
Aziaten die werk hebben, van
de grond af aan opnieuw zijn
begonnen Anderen zoeken nog
naar werk en weer anderen zul
len het hoogstwaarschijnlijk
nooit vinden. Waarom niet?
Hans Dam: „Dat kan niet, van
wege hun status. Dat zijn men
sen die in Oeganda de toplaag
vormden. Die kun je hier niet
aan de lopende band zetten. De
ze mensen kunnen dat psy
chisch niet opbrengen. En waar
raak je zo iemand kwijt in de
managerswereld? Andere men
sen zijn gepensioneerd en zijn
alles kwijt. Dan is het niet moei
lijk te begrijpen dat een paar
Aziaten in Nederland door die
situatie in Oeganda en hun
komst naar Nederland lijden
aan verschijnselen die vergelijk
baar zijn met die van de Joden
in oorlogstijd.
Hij trekt de vergelijking door
naar ons, Nederlanders. Hij zegt:
„Om hun situatie een beetje
te begrijpen, moeten we ons
voorstellen dat wij in Nederland
plotseling opgepakt worden, ha
ve en goed moeten achterlaten
en uiteindelijk plotseling op
Chinese bodem staan. Een vol
maakt vreemde wereld, een
vreemde cultuur, een vreemde
taal Daarom is het ook onzinnig
om aan de Aziaten te vragen of
ze gelukkig zijn. Dat is niet de
term. Je zou hooguit kunnen
vragen: heb je vrede Is there
peace in your heart?"
Shabbirhusein Fidaali, een van
de Aziaten die werk gevonden
hebben, zal zeker integreren in
Nederland. Hij is een en al opti
misme over zijn toekomst. Fi-
De heer en mevrouw Fidaali: we hebben nu vrede in ons hart.
daali, werkzaam in een instru
mentenfabriek, nadat hij zijn
vak van boekhouder hier wel
kon vergeten, zegt: „wij vinden
het beter in Nederland. We gaan
nooit meer terug. What is the
use of going back? In Oeganda
hebben we alles verloren, daar
hebben we niets meer te zoe
ken". Hij wil nog kwijt hoe het
hem, zijn vrouw, zijn twee kin
deren en de rest van de familie
te moede was, nu bijna twee
jaar geleden
„Ik heb alles moeten achterla
ten. Op de bank had ik 25.000
gulden, ook dat was ik kwijt.
Berooid zaten we in Oostenrijk,
in Europa, dat volkomen
vreemd was We konden drie
landen opgeven, waarheen we
wilden. Ik heb gezegd, Zwitser
land, omdat daar familie van
me woonde, Engeland en Oos
tenrijk. Toen kwamen de Neder
landers die ons uitleg gaven
over dit land. Na drie dagen
moest ik beslissen. Ik wist niets
en had alleen eens gehoord van
Amsterdam. Het was erg moei
lijk om te bepalen wat we zou
den doen. Nu geloven we dat we
het erg goed getroffen hebben.
Ik wel, en de meesten van ons
in ieder geval ook"
Fidaali gaat nu dagelijks naar
de instrumentenfabriek. Iets
heel anders dan boekhouder
„Maar", zegt hij, „als ik de taal
voldoende beheers, ga ik een
cursus boekhouden doen. We
willen eerst de Nederlandse taal
spreken. Ik ben op dit moment
tevreden met mijn beroep, voor
al ook omdat mijn chef me
overal mee helpt Het was alleen
een erg moeilijke overschake
ling naar dit westers produktie-
systeem."
Hij wordt veel geholpen door
buren en Nederlandse contact-
families, die een soort perma
nente burenplicht vervullen. Hij
zegt: „Mijn vrouw wist niet eens
wat ze met een raam aan moest.
Dat kenden we niet in Oeganda.
Maar haar werd geleerd hoe ze
alles moest doen. Ze kan zelfs
Nederlands koken, aardappelen,
kip, groente en hutspot. Maar ik
zeg u, de taal is voor ons het
moeilijkste. Gelukkig kan ik me
behelpen met Engels."
Fidaali's familie is verspreid
over de hele wereld. In Zwitser
land, Canada, Engeland en Zwe
den zitten broers, neven, ooms
en tantes. Een éénwording is
niet meer mogelijk en Fidaali
legt zich daar na twee jaar Ne
derland bij neer. Hij zegt: „In
onze cultuur moet de familie bij
elkaar zijn. Naar mijn inzicht is
dat hier niet mogelijk. In Euro
pa doet men dit niet Trouwens,
geen van mijn familieleden zou
naar Nederland willen komen
en wij willen niet meer weg.
Want dan zouden we alles weer
van voren af aan moeten leren.
Ik ben nu een eind op weg en
in-drie tot vier jaar hoop ik
weer boekhouder te zijn".
De kinderen van de Fidaali's, de
zevenjarige Mahbooa en de vijf
jarige Betola, spreken een be
hoorlijk woordje Nederlands
Zij hebben het gemakkelijker
dan hun ouders, omdat zij de
Nederlandse taal en gebruiken
spelenderwijs leren. Thuis, in de
gezellige woning van de familie
Fidaali, wordt echter Koerarad-
ji gesproken
Waarom geen Nederlands?
Fidaali: „Wij hebben nog altijd
dezelfde contactfamilies als
twee jaar geleden, Daarmee
spreken wij Nederlands. Als wij
thuis onder elkaar Nederlands
zouden spreken, zouden we niet
weten of we fout zitten. Dan is
er niemand die ons verbetert"
Shabbirhusein Fidaali is een te-
vredeh man, de omstandigheden
in aanmerking genomen Inder
daad zegt hij: „Er is vrede in
ons hart". Maar ook „Er wor
den de laatste tijd dingen over
ons gezegd die niet helemaal
kloppen Als er dru- van <l«- tim
geen werk hebben wijst men op
die drie. Men moet op die zeven
mensen wijzen Wij leven tevre
den in Nederland. De mcWen
zijn hulpvaardig en van dift-ri
minatie merken we gelukkig
niets. Maar ja, als ik een hand
bekijk, zijn natuurlijk niet alle
vijf de vingers hetzelfde A!< wij
met Aziatische families bij cl
kaar zitten, spreken we over
algemene dingen Maar wij dan
ken ook altijd de Nederlanders
voor wat ze voor ons gedaan
hebben".
LEON VAN KAN
Drs. Hans van Dam: moeilijkheden voor hen opvangen
Het is nu bijna twee jaar gele
den dat driehonderd Indiërs uit
Oeganda in Nederland werden
opgevangen. Idi Amin nam in
zijn land niet alleen de macht
in handen, maar ook alle eigen
dommen van Aziaten, die soms
al generaties lang leefden en
woonden in Oeganda.
Via een uiterst humainitaire se
lectie' konden driehonderd
vluchtelingen in een Oostenrijks
opvangcentrum een enkele reis
Nederland krijgen, waar ze eni
ge maanden verbleven in kam
pen. of bungalowparken, zoals
Rabbit Hill in Nieuw Millingen.
Het ministerie van CRM zorgde
voor hun introduktie en nam
contact op met provinciale bu
reaus en gemeentebesturen die
bereid waren deze mensen op te
vangen. Inmiddels wonen zes
tien gezinnen in Almelo, negen
in Arnhem, vijf in Spijkenisse,
zes in Tilburg, vijf in Veenen-
daal, vijf in Venray en zes in
Zevenaar. Van de honderd Azia
ten hebben zeventig inmiddels
werk gevonden. Of-de rest ooit
werk zal vinden, blijft de vraag.
Wel zullen ze over drie jaar
kiezen voor het Nederlander
schap. Daarmee zijn echter niet
de problemen opgelost voor de
ze groep, die wel extra zorg
behoeft, maar geen aparte zorg.
Hun situatie, zoals die na bijna
twee jaar verblijf in Nederland
is, bespraken we met Hans
Dam, directeur van de stichting
Welzijnsbevordering in Almelo
en Shabbirhusein Fidaali, zo
maar een van de driehonderd
Aziaten in Nederland.
„Om iets te begrijpen van de
moeilijkheden waarmee de Azia
ten te kampen hebben", zegt
Oegandese Indiërs in Spijkenisse: hopend op een redelijke toekomst