B
Slaapzaal
Vondelpark
is niet meer
Ook dieren slachtoffers van het wegverkeer
WAAR LAMMEREN KOMEN
Z0JN OOK WOLVEN....
PROBLEEM
WAS NIET
HET SLAPEN,
MAAR HET
WAKKER ZIJN
DUISTERE
MACHT
VAN
HEROÏNE
Amsterdam Het Vondelpark-
sprookje is uit. De idylle
het hippe volkje dat vrijelijk de
platonische en andere vormen
van liefde bedreef onder het
lover van Amsterdams groene
long, behoort tot het verleden.
Omdat de flowerpower had
plaats gemaakt voor de duiste
re macht van de heroine, heeft
de hoofdstedelijke gemeente
raad, voorwaar niet helemaal
zonder een pijnscheut in de
hartstreek, een algeheel slaap-
verbod ingesteld. De burgerij
die de rustige, sjieke straten
rond het park bewoont, kan
weer ademhalen. Geen gestolen
melkflessen meer. Geen drollen
in het portiek.
Tegen stopzetting van het Von
delparkproject in zijn huidige
vorm heeft niemand in Amster
dam bezwaar. In wezen lost het
slaapverbod echter niets op en
dreigt het de problematiek van
de ontwortelde jeugd alleen
maar te vergroten. De maatre
gel doet sterk denken aan het
zogenaamde tippelverbod dat de
officier van justitie mr. Hartsui
ker. hoofd van het parket in
Amsterdam, jaren geleden voor
het rosse centrum van de stad
uitvaardigde. De lichte meisjes
mochten toen opeens niet meer
de straat op om hun levende
broodwinning binnen te halen.
Wat "geschiedde? De prostitutie
en aanpalende vormen van cri
minaliteit verplaatste zich pijl
snel naar stille uithoeken van de
stad. De politie raakte nu de
onderwereld niet meer op één
plaats geconcentreerd was
het overzicht kwijt. Het tippel
verbod is dan ook geen lang
leven beschoren geweest en al
les is weer bij het oude.
Amsterdam vreest van het
slaapverbod een soortgelijk ef
fect. De stad zal zijn internatio
nale faam van tolerantie,
„daar kan alles" niet meer kwijt
raken en zuigkracht blijven uit
oefenen op jongens en meisjes
die gewapend met slaapzak en
injectiespuit op zoek gaan naar
andere vormen van geluk dan
die welke de welvaartsmaat
schappij te bieden heeft. Nu ze
niet meer terecht kunnen in het
"Vondelpark, zullen ze van
kraakpanden hun trefpunt ma
ken en van de honderden clan
destiene woonboten, zonder enig
spoor van sanitair of brandvei
ligheid, waarmee de Amster
damse grachten langzamerhand
zijn dichtgegroeid. Het drugge
bruik en zijn criminele randver
schijnselen handel in verdo
vende middelen, diefstal, jeugd-
prostitutie zal niet langer
overzichtelijk voor hulpverle
ners en politie op één plaats
geconcentreerd zijn, maar on
dergronds de hele stad overwoe
keren. Een bedenkelijk vooruit
zicht, en het stadsbestuur is zich
ervan bewust. Er komt een com
missie van vier raadsleden die
in samenwerking met de over
heid de handel in verdovende
middelen gaat bestrijden. Bur
gemeester Samkalden heeft
aangekondigd het probleem van
de slaapboten en kraakpanden
drastisch te lijf te willen gaan.
De hulpverlening wordt uitge
breid en wel „het hele jaar
rond". Of het allemaal zal hel
pen?
Het Vondelpark slapen is ont
staan in 1971 toen er op de Dam
door de internationale hippie
beweging uitgeroepen tot ma
gisch wereldcentrum een der
mate onsmakelijke situatie was
gegroeid, dat het gemeentebe
stuur het slapen aldaar moest
verbieden. Het Vondelpark was
dus een alternatieve Dam, en zo
noemde Piet Riemens, de leider
van het Vondelparkproject, het
ook.
Zijn conclusie na dat eerste jaar
„Het Vondelpark was een
plaats waar mensen elkaar leer
den kennen, evenals zichzelf. Op
grootse en op afschuwelijke wij
ze. Het was een groots menselijk
en intermenselijk experiment en
gebeuren. Er werd iets volstrekt
nieuws gecreëerd. Er werd een
hoofdstuk aan de jeugdcultuur
toegevoegd. De openheid. Men
sen op zoek naar de idylle De
open plek als Hof van Eden.
Paradijsverlangen. Geen we
reldhervormers, hooguit zelfver-
anderaars. Tekenen, schilderen,
muziekmaken, alles tot instru
ment maken, leer bewerken, sie
raden vervaardigen, versieren,
eenvoudige vormen van hand-
werkkunst, alle vormen van
creativiteit de muzikale kwa
liteiten waren soms opmerkelijk
hoog stonden hoog genoteerd.
Een open plek waar je vrij bent,
waar je jezelf kunt zijn, waar
je kunt relaxen, al was het maar
door een hele dag voor je uit
te staren. Al was het door tot
aan je middel in de vijver te
zitten. Al was het door de hele
dag lekker in je slaapzak te
blijvén. Alles kan, alles mag.
Een open plek waar je alles met
elkaar deelt en alles aan elkaar
doorgeeft, inclusief de stick.
Een minimaal ontwikkeld ge
voel voor mijn en dijn. Een
open plek waar je, als je
voelt, je gemakkelijk aan elkaar
geeft. Zonder daarover proble-
i te hebben of te maken. De
NVSH en de AJAH zijn niet
hen besteed. Alles is zoals het
is. Een opmerkelijke behoefte
aan elkaar. Men verbrak de ban
van de ring, maar maakt er
voortdurend nieuwe, verrader
lijke. Een grote sociale creativi
teit. Family-sense. De open plek,
Hof van Eden, ruimtevaart, pa
radijsverlangen, het wegtrekken
en het trippen (een nogal beang
stigende mode), het op zoek zijn
naar de grote groene deur, om
met Bor de Wolf te spreken, het
verkennen van de eigen ruimte,
het doorbreken van de eigen
ruimte, überhaupt van alle
ruimte met nogal wat zelfagres-
sie), op zoek naar nieuwe ruim-
belevenissen buiten de
bekende ruimte, buiten het „fuc
king system", je fijn en happy
voelen, een fijne sfeer, good vi
brations (wat het ook moge zijn)
een te gekke trip, helemaal ner
gens meer zijn, gewoon zalig,
weet je wel, jezelf verliezen
veel ego-kickers, maar in het
vriendelijke ook wel veel een
zame reizigers...."
Het is goed dit proza nog
te herlezen (al kun je het beter
niet door Paul van Vliet laten
declameren), want het ademt de
sfeer van goedwillendheid en
idealisme die het Vondelpark
omgaf een sfeer waardoor
ook het gemeentebestuur zich
liet meeslepen; het stelde ten
minste ruime geldmiddelen ter
beschikking van de staf. Of was
dat omdat het jeugdtoerisme
aardig wat geld in het hoofdste
delijke laatje bracht? Maar Pie
tje Riemens verloor bij zijn iet
wat hijgerige redeneertrant niet
de zin voor de realiteit.
Na dat eerste Vondelparkjaar*
Schreef hij ook: „Het aantal dat
werkelijk gaaf blijft zo zulke
mensen al bestaan het aantal
dat opgewassen is tegen de
openheid, de dakloosheid gedu
rende langere tijd, is helaas niet
groot. Je moet bij wijze van
spreken van goeden huize ko
men om dakloos te kunnen zijn.
De openheid is heel gemakkelijk
een héél groot gat. Een openge
sperde muil. Een grootmoeder
heeft grote tanden. Helaas moet
geconstateerd worden dat in al
le lagen, ook van medewerkers,
van parkbezoekers, van slapers,
zeer weinig mensen berekend
zijn op de idylle die ieder toch
graag wil. Zeer weinig i
zijn berekend op openheid, re
pressieloosheid, systeemloos
heid, vrijheid. Love, peace, free
dom zijn geen erfgoed dat je in
de schoot valt. En het waait je
ook niet aan in het park. Op een
ontstellende manier zijn mensen
door de mand gevallen, door de
knieën gegaan, zodat er geen
andere beelden overbleven dan
die van roofdieren. Waar lam
meren komen, zijn ook wolven."
Profetische woorden. De wolven
waren vooral de dealers de han
delaren in verdovende midde
len. Die hebben van de Vondel
parklente een winter gemaakt,
zo bar en boos dat zelfs de
hulpverlenende instanties tot de
conclusie zijn gekomen: het kan
niet langer. Maar dat was in
1971 het meest ontspannen
van alle Vondelparkjaren nog
niet te zien. Achthonderd kam
perende hippies stookten 's
avonds hun vuurtjes en bege
leidden zichzelf op de gitaar ter
wijl ze zongen „lief zijn voor
iedereen". Onder dé Vondel-
parkbrug was een terrasje waar
je pannekoeken kon eten. Hard
drugs kwamen nog niet voor op
het menu van het hippe volkje.
De burgerij zag het ondertussen
allemaal met lede ogen aan. Er
kwamen ingezonden brieven in
de kranten. „De situatie in het
park onthult hoe verrot onze
stad is" en „De bejaarden wor
den gediscrimineerd; voor hen
wordt niets gedaan." Een dame
uit de buurt toeterde 's nachts
burgemeester Samkalden uit
zijn bed omdat ze niet kon sla
pen van het lawaai dat de hip
pies maakten. Er werd een co
mité „Redt het Vondelpark" op
gericht. Onder de slapers meng
den zich in spijkerpak vermom
de politiemensen omdat de eer
ste tekenen van criminaliteit
zich aandienden. Overigens kon
de directeur van de dienst be
plantingen eind 1971 opgelucht
meedelen dat de schade aan het
park was meegevallen.
Hoe het zij de sfeer van dat
eerste jaar is nooit meer terug-,
gekomen. De zomers die volg
den, sliepen er op hoogtijdagen
tweeduizend jongeren ip het
Vondelpark. De projectleider.
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG Miljoenen dieren sterven door
het wegverkeer. De aantallen lijken, hoewel
exacte cijfers niet of nauwelijks voor handen
zijn, toe te nemen. Staatsbosbeheer tracht wel
gegevens te verzamelen, en daaruit blijkt dat
ongeveer tien procent van het wild sneuvelt.
Het wordt daarbij steeds duidelijker dat op
druk bereden wegen veel minder wild wordt
gedood, dan op bijvoorbeeld verharde platte
landswegen, waarop zo nu en dan een auto rijdt.
Met het steeds verder opdringen van de auto en
daarmee gepaard gaande het toenemen van ver
keerswegen, zal de dierenwereld het aanhoudend
zwaarder te verduren krijgen. Zo is, zij het vaag,
eens becijferd dat per dag zeven reeën om het
leven komen.
De wegen zijn voor veel dieren aantrekkelijk, 's
Winters bijvoorbeeld komen ze dikwijls aan
voedsel in de bermen, met het gevolg dat er veel
sneuvelen. Voorts blijven wegdekken 's nachts
warmer dan de omliggende landerijen en vooral
kleinwild vindt het prettig zich in die warmte
te koesteren.
Om het doden van het wild in het verkeer tegen
te gaan, zijn zogenaamde wildspiegels langs de
drukst bereden wegen geplaatst. De resultaten
daarvan zijn volgens Staatsbosbeheer goed. Maar
als de dieren door bijvoorbeeld honden worden
opgejaagd, dan weerhouden die wildspiegels de
dieren niet verkeerswegen over te steken.
De enige oplossing is dan ook, afrasteringen te
plaatsen, zoals op verscheidene plaatsen op de
Veluwe is gebeurd. Een kostbare zaak. dat wel,
maar de wildstand blijft wat dat betreft in elk
geval behouden.
Het wegverkeer kan echter niet alleen verant
woordelijk gesteld worden voor het sneuvelen
van dieren. Tientallen vogels vinden ook de dood
doordat ze tegen hoogspanningsdraden en vuur
torens opvliegen. De zogenaamde „draad-slach
toffers" veel reigers, merkwaardigerwijs
komen, vanzelfsprekend, erg dikwijls voor tij
dens de trekvluchten.
Nu heeft men wel gepoogd het aantal dode
vogels terug te brengen door aan de elektra-dra-
den „bolletjes" te hangen, in de hoop dat de
vogels daardoor de draden zouden ontwijken.
Het effect van deze maatregel is echter vrijwel
te verwaarlozen. De trekvogels maken meestal
's nachts hun vluchten naar warmere oorden en
dan zien ze nauwelijks de „bolletjes" aan de
draden.
Behalve „draad-slachtoffers", vallen er ook veel
„treinslachtoffers" onder de dieren. Herhaalde
lijk komt het voor dat Staatsbosbeheer dode
dieren reeën, konijnen, hazen, fazanten, kor
hoenders en nog veel meer diersoorten langs
de spoorbaan vindt. Meestal gebeurt dat 's mor
gens, althans er zijn aanwijzingen dat het wild
's nachts tegen treinen opbotst. Ook uilen zijn
vaak „treinslachtoffer". Zij vliegen tegen het
licht van de treinlampen in en botsen op die
manier tegen het front van de trein.
Juiste cijfers ontbreken echter nog steeds. Een
lijstje van gevonden dode dieren kan soms wel
een aanwijzing zijn.
In een natuurgebied in Overijssel moeten volgens
Staatsbosbeheer ongeveer zeventig reeën leven,
hoewel jagers beweren dat het aantal minstens
tweehonderd moet zijn. Daarvan komt ongeveer
tien procent in het wegverkeer om het leven.
Gevreesd wordt dat, met de aanleg van de E-8
in dat natuurgebied, het aantal dode dieren nog
wel toeneemt. Op de Veluwe liggen deze cijfers
waarschijnlijk nog hoger.
het ambulante hulpteam van 13
veldwerkers en de politie kon
den het niet meer bijslof feu
Groepen van randfiguren be
gonnen het park te terroriseren.
De handel in en het gebruik van
hard drugs nam toe en daarbij
groeide een schrikbarende cri
minaliteit als gevolg van de
noodzaak om aan geld te komen
voor de dure verdovende midde
len. Ook deden in het park ron
selaars van allerlei pluimage
hun intrede. De „open plek" van
Piet Riemens was een sinister
oord geworden. Tegen beëindi
ging van het Vondelparkproject
heeft dan ook niemand in de
hoofdstad bezwaar, al zet de
PPR-er Lankhorst er de kantte
kening bij: „Het heroinepro-
bleem bij ons vloeit voort uit de
relatieve tolerantie in ons land
en de onvrijheid in andere lan
den. Maar we moeten die onvrij
heid niet te lijf gaan met onvrij
heid in onze eigen stad."
Wat nu? Hans Bruggeman, veld
werker van het ambulante hulp
team in het Vondelpark: „Het
slaapverbod lost niets op Het
probleem in het Vondelpark
was niet het slapen, maar het
wakker zijn. Je krijgt deze zo
mer toch jongens die overdag
naar het park gaan, en de pro
blemen blijven dus. Bovendien
zal er scherp politietoezicht no
dig zijn om te voorkomen dat
er weer in het park wordt gesla
pen De politie wijst op het ver
handelen van hard drugs in het
park. Maar laten we alsjeblieft
niet denken dat dit een parkpro
bleem was. Het doet zich op
talrijke plaatsen in Amsterdam
voor. Jeugdwethouder Van der
Velde: „Het slaapverbod wordt
niet ingesteld om de heroïne te
bestrijden, niet om de diefstal
tegen ie gaan, niet om de hulp
verlening uit te breiden en even
min om de toeloop van de toe
risten te bestrijden. Integendeel:
ik zie de jonge toeristen juist
graag komen." En burgemee»
ter Samkalden: „Het collegl
weet dat een slaapverbod aan
de oplossing van de werkelijk*
problemen niets bijdraagt." Het
klinkt allemaal wat slapjes. Er
zit geen aanknopingspunt in
voor een positief beleid. Het be
sluit om een eind te maken aan
een folklore waarmee lucht
vaartmaatschappijen in Ameri
ka druk adverteren ,.Vlie|
PanAm en slaap in het Vondel
park" is geboren uit onmacht