De klok met vierentwintig liedjes
^3
5
10
15
i 4
Juniorhoek
KERSTKLEURWEDSTRIJD
Winnaars
PAULUS DE BOSKABOUTER EN DE BUITENBORRÊL
SUSKE EN WISKE DE POEZELIGE POES
LUCKY LUKE „DE GROOTVORST"
pm;I\N IO
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 25 JANUARI 1975
De jury van de Kerst-
kleurwedstrijd heeft
heel wat tijd besteed
aan het beoordelen van
jullie tekeningen. Er wa
ren prachtige exempla
ren bij. Het was duide
lijk te zien dat de mees
ten van jullie er veel
moeite en tijd aan be
steed hebben, om er echt
iets moois van te ma
ken.
Het was dan ook vreselijk
moeilijk om de mooiste'
eruit te kiezen, dus zijn
er maar veel prijzen uit
geloofd. Maar uiteraard
kon niet iedereen een
prijs winnen want daar
voor waren er te veel
inzendingen. Maar ver-
liezertjes, niet getreurd,
want jullie krijgen gauw
genoeg een tweede kans
om ons te laten zien wat
je kunt. Met Pasen al,
dan komt er weer zo'n
leuke tekening voor jul
lie in de krant, die jullie
mogen kleuren of versie
ren. We hopen dat jullie
dan weer allemaal mee
doen, want we zien jullie'
tekeningen dat weer met
verlangen tegemoet.
Er was eens een jongen zonder
geluk. Hij stond alleen op de
wereld, had niets geleerd en be
zat geen cent. Zijn kleren waren
niet veelmeer dan lompen,
maar op zijn gerafelde hoed van
stro danste een lange veer. De
jongen zwierf over de wegen in
de hoop ergens aan de slag te
komen met werk waarin hij ge
lukkig kon zijn. Wanneer hij
rustte, zette hij zijn hoed af en
streelde de veer, liet hem heen
en weer wiegen en lachte. De
veer hield de hoop in hem leven
de de hoop dat hij een leermees
ter zou vinden en een vak zou
leren waarvan hij kon houden.
Op een dag zag een boer hem
met die hoed langs de weg zit
ten. „Wat doe je hier zo alleen?
vroeg de boer. De jongen ant
woordde: „Ik ben op weg door
de wereld om een leermeester te
zoeken." Toen stelde de boer
voor: „Kom met me mee! Ik heb
zelf een jongen van jouw leef
tijd. Hij verzorgt het land, hij
kan dat al heel goed, maar het
is voor hem alleen te veel. Ga
je mee? De jongen nam het
voorstel aan en leerde van de
boerenzoon het land omploegen.
Was hij nu gelukkig? Nee, want
hij vond het ploegen niet pret
tig, hij vond de ossen onwillig
en zijn nieuwe vriend erg nors.
„Waarom houd je toch altijd die
hoed op je kop? vroeg de boere-
zoon. „Ik vind die veer verve
lend voor mijn ogen dansen."
De jongen zonder geluk ant
woordde: „Ik heb altijd hoop
dat ik gelukkig zal worden en
die veer houdt mijn hoop le
vend." Terwijl hij dat zei. dwar
relde uit de lucht een klein licht
veertje, dat een overvliegefvelve
e jonve
el verloor. De jongen raapte het
op en dacht: dit is een voorte
ken. Nu geloof ik vast en zeker
dat ik ergens de ware leermees
ter vinden zal. Hij stak het klei
ne veertje bij de grote dansende
veer op zijn hoed: daar zaten nu
geloof" en „hoop" naast elkaar.
Op dat ogenblik liet hij de ploeg
in de steek, rende over het land
naar de weg en ging er vandoor.
De boerezoon riep hem na „Blijf
toch! Ik zal niets meer over je
hoed zeggen! Maar tevergeefs,
de jongen keerde niet om. Hij
liep door en kwam in een grote
stad.
Hij keek rond. maar toen hij
een klokkenwinkel met werk
plaats zag, was hij daar niet
meer weg te slaan. „Wat sta je
hier te gapen?" vroeg de mees-
terklokkemaker. De jongen
zuchtte vol bewondering: „Wat
een mooie klokken hebt u en
wat zitten uw helpers hier fijn
te werken." De meester was ge
vleid door die woorden en bood
de jongen aan: „Ik kan nog wei
een leerling gebruiken. Maar de
nieuwkomers mogen hier een
jaar lang niets anders doen dan
hout hakken, de vuren voor het
fijne smeedwerk verzorgen en
toekijken." De jongen nam het
voorstel dankbaar aan en streel
de de veren op zijn hoed. Hoop
op geluk, en geloof dat het ko
men zou, werden beloond.
Zo kwam hij te wonen bij de
klokkemaker en keek zijn ogen
uit bij het werk. Nieuwe klok
ken werden er gemaakt en oude
gerepareerd. Bij de klokken die.
gerepareerd moesten worden,
was het pronkstuk van de keize-
r: een schitterende klok, die op
elk uur van de dag en nacht een
ander liedje speelde, vierentwin
tig in totaal. Die liedjes gaven-
de keizer zijn goede humeur.
Dat hem wijze besluiten deed
nemen. En het maakte zijn on
derdanen, maar ook zijn vrouw
en kinderen gelukkig. Maar nu
de klok niet meer wilde spele-
n. verloor hij zijn goede hu
meur, nam slechte besluiten, het
ging in het land niet zo best en
de keizerin met haar kinderen
hadden een verdrietig leven. Ve
le klokkemakers hadden al ge
probeerd het pronkjuweel te
herstellen, maar allen hadden
het moeten opgeven. Nu was
dan aan deze meester-klokke-
maker opgedragen er zijn beste
krachten aan te besteden. Elke
dag bestudeerde de meester de
keizerklok, elke avond zuchtte
hij: het lukt me niet.
-Bijna een jaar was de jongen
leerling, toen de verjaardag van
de keizer aanbrak. Óp die feest
dag liepen alle voorname heren
van de stad in eert optocht, ook
de klokkemaker. De leerlingen
van de meester gingen kijken.
Alleen de jongen die niets bezat
behalve geloof en hoop, bleef
thuis met de oude meid. Hij
maakte alvast de vuren aan en
ging daarna aan de werktafel
zitten. Daar raakte hij geen
klokje of horloge aan. Hij keek
alleen naar de keizerklok. En hij
dacht aan alles wat hij de leer
lingen had zien doen. Hij strekte
zijn hand uit naar het pronk
stuk, tikte met de zachtste vin
ger aan een staafje, nam zijn
veer van de „hoop" en wuifde
ermee over een radertje, doopte
het veertje van „geloof" in een
spatje olie en streek daarmee
over een schroefje.... De klok
begon te spelen, vierentwintig
liedjes achter elkaar.
De jongen schrok zó, dat hij
zich ijlings verstopte in de hout
schuur. Maar de klank van de
keizersklok was zo helder dat de
meester in de optocht de liedjes
hoorde, boven al het feestge
druis. Hij stormde naar huis en
Eindelijk is de detective het heerschap op het spoor
dat hij al 20 lang zocht. Hij heeft zijn voetsporen
gevonden maar het mannetje moet ook een stok of
paraplu hebben gedragen want in de sneeuw is daarvan
ook duidelijk een spoor te zien. De detective heeft drie
verdachten maar wie is nu degeen die hij moet hebben?
Hoofdprijzen: Joop van der Poll,
Lisse (plakkaatverf). Liselotte
Aardman, Noordwijkerhout,
(plakkaatverf). Guda van Steyn,
Voorhout, (vierkleuren bal-
point). Wendy van Ruiten, Sas-
senheim, (vulpen). Wilmy van
Dorp, Rijnsaterswoude, (vul
pen). Arnold Jansen, Stomp-
wijk, (advertentiespel). Marco
Bouwman, Roelofarendsveen,
(advertentiespel). Gretta Stig-
ter. Alphen a.d. Rijn, (adverten
tiespel). Ruben Boskamp, Kat
wijk a.d. Rijn, (vingerverf). Ge
rard van Beek, Roelofarends
veen, (speelgoedbeest). Guido
Mooren, Leimuiden, (speelgoed
beest).
Kleurboekjes krijgen: Nicolette
van Steenbergen, Leiden, Ella
van Benten, Hoogmade, Robert
de Winter, Noordwijk, Sabine
de Haas, Leimuiden, Marian
Hoogenboom, Roelofarends
veen. Silvia Moerkerk, Katwijk
a.d. Rijn.
De balpoints zijn voor: E. Eist-
geest, Roelofarendsveen, Simon
v. d. Geest, Ter Aar, Gonny
Kooter, Hazerswoude, Hanny
van Leeuwen, Voorhout, Dolin-
da van der Hulst. Voorhout,
Lucienne Zwaan, Sassenheim.
Dianne van Amsterdam, Roelo
farendsveen, Els Koot, Sassen
heim, Margret van Leeuwen,
Voorhout, Annelies de Jong,
Leimuiden, Trudy de Jong.
Noordwijkerhout, Leon van
Rijswijk. Bodegraven, Ineke
van Kempen, Voorhout, Gerda
van Santen, Stompwijk, Ria
Hoogenboom, Roelofarends
veen, Ruud Spruit, Roelofa
rendsveen, Anja van Denzen,
Oegstgeest, Hennie Koot. Sas
senheim, Ron Kok. Roelofa
rendsveen, Marco Borst. Lei
derdorp, Lia Spruit, Roelofa
rendsveen, Els Vollebregt,
Stompwijk, Annemieke van
Gijlswijk, Noordwijkerhout,
Sjenny van der Meer, Roelofa
rendsveen, Wilfred Akerboom,
Ter Aar, Johan Munker, Voor
schoten. Cecilia Verkley, Alp
hen a.d. Rijn, Marianne van
Leeuwen, Voorhout, Marion
van der Salm, Woubrugge, José
Jansen, Hazerswoude, Carla
Captein, Alphen a.d. Rijn, Frits
Biesjot, Leiden, Jerry Verweij,
Leiden Merenwijk, Debby van
der Meer. Roelofarendsveen,
Anita Siebelink, Leiderdorp,
Maaikel van der Jagt, Oude
Wetering.
riep vol blijdschap: „Wie heeft
dit gedaan? Wie heeft er aan de
klok gewerkt?"
„Niemand zei de oude meid.
„De jongen heeft alleen de vu
ren aangemaakt." De meester
vond de jongste leerling wegge
doken in de schuur. Hij sloeg
zijn armen om hem heen: „Jij
hebt de klok gerepareerd, je
bent een groter meester dan ik,
de grootste van het land!"
Nadat de klok één keer alle
liedjes achter elkaar had ge
speeld, liep en zong het uurwerk
weer precies als vroeger. De
meester stak zich in zijn mooiste
kleren en bracht de klok naar
het palies. De keizer daalde af
van zijn troon, nam de klok aan
en vroeg: „Haal mij de meester
die hem heeft gerepareerd."
„Dat ben ik zelf, „antwoordde
de meester, want hij wilde de
uitgeloofde som van duizenden
goudstukken ontvangen. Maar
de keizer, die op slag zijn goede
humeur terug had, kreeg ook
tegelijk zijn wijze inzicht en
vroeg: „Op welke dag is de klok
gaan spelen, zei u?"
„Op uw verjaardag. Keizerlijke
Hoogheid."
„En was u op die dag dan niet
in de optocht van voorname
ling het wonderwerk had ver
richt. „Haal die jongen," beval
de keizer.
Toen de jongen voor de troon
stond, zei de keizer: „Dit zijn de
goudstukken, geef ze aan je
meester, want bij hem heb je dit
mooie ambacht geleerd. Maar jij
blijft bij mij in het paleis wonen
om zorg te dragen voor al mijn
klokken."
Zo viel de jongen het geluk
ten deel, waarop hij gehoopt en
waarin hij geloofd had. Hij
werd gekleed in de kleren die
aan het keizerlijk hof gedragen
hoorden te worden, maar hij
alleen kreeg daar een zijden
muts bij. Daarop vonden de ve
ren van geloof en hoop hun
plaats.
VORIGE WEEK
OPLOSSING
1 kwamen uit de
volgende landen: 1 uit C(A-
rabië), 2 uit E(Mexico), 3 uit
D(Spanje), 4 uit B(Japan). 5
uit F(Australië) en 6 uit
A(Groenland).
Heb je genoeg van de luchtballon die je hebt gekregen
dan moet je hem niet weggooien. Je kunt er iets leuks
van maken. Blaas de ballon op, strijk hem in met kleefpasta
of lijm. Je zet de ballon daartoe op een beker of een vaasje,
zoals je op de tekening ziet. Tevoren heb je gezorgd voor
stukjes goed (katoen) of een knot wol waarmee je de ballon
bedekt. Als de lijm droog is. zit alles muurvast. Met allerlei
spulletjes - knopen, stukjes karton, lucifers voor de benen,
kralen voor de ogen - kun je allerlei beesten maken. Het
varken is er een voorbeeld van. Die balon gaat op den
duur slinken. Dat heb je goed opgemerkt. Als je je beest
klaar hebt, prik je een gaatje in de ballon want die heb
je niet meer nodig omdat de lijm keihard is geworden.
Als je het voorzichtig doet, kun je door een groter gaatje
de ballon er ook uitpeuteren.
K
Met een geldstuk of een zelfgemaakt rondje (uitknippen
van stevig karton) en met dit cijferlijstje kun je een aardig
spel doen.-Je moet het spel overtekenen, maar dan wat
groter, op een stuk karton. Vul 'de cijfers in en dan maar
werpen met het geldstuk of je zelfgemaakte rondje. Denk
eraan dat geldstuk of rondje niet groter mogen zijn dan
het spel want als het niet precies in het vakje valt, telt
het niet. Om de beurt gooien en dan tienmaal in totaal.
Een moet bijhouden wat iedereen heeft gegooid. En de
winnaar is natuurlijk hij die na tien keer het hoogste cijfer
heeft.
„Ik geloof wel," sprak Oehoeboeroe tevre- halve het gezoem hoorde men ook het je heeft gedfesseerdE" Er kwam pas een
den, „dat die mug zich zeer buitengemeen gehammer van Eucalypta, die zich in aller- eind aan de strafoefening toen Paulus
best van zijn taak kwijt." Met welbehagen lei bochten wrong en er niet meer over terugkeerde, verheugd zwaaiend met een
luisterde hij naar het dreigende gezoem, dacht om Paulus nog na te lopen. „Goedzo, zakje en roepend: „Hoera, ik heb het ge-
waaruit hij kon opmaken dat de mug een prik maar raak." jubelde Krakras aan de vonden
aantal snelle duikvluchten uitvoerde. Be- andere kant,, „laat maar zien hoe goed ze
Al AA/? DIE /3£ï72£A3Er TtJOEU KEKEN TISftlJU.HET PAT EK dOUrJ LIE VQMJEN/E, uOt! KALUNDENuE t>r KONLu