„IK BEN BANG VAN MANIERTJES" Kunst op zicht Schilderes Leny Pander: Rotterdams Philharmonisch met luchtig en populair programma naar Leiden Geliefde werken koffie-concert in Kamermuziekconcert voor fijnproevers Noorder Compagnie gaat eigen weg ZATERDAG 18 JANUARI 1975 l.FIDSE COURANT PAGINA LEIDEN Leny Pander is schilderes en dochter van een fotograaf, 36 jaar, waarvan acht doorgebracht in het Katwijkse Zeehospi tium vanwege tuberculose en elf in een nog steeds voortdurend huwelijk met instrumen tenmaker Noyen. Geen kinderen. Ze woont op een etage aan de Breestraat, boven de zaak van haar vader. Vier trappen op, donkere smalle gangetjes door, langs de hoeken en gaatjes van een oud huis, via de atelierruimte naar de huiskamer. Ze is klein, heeft rood gekleurd haar in een knotje, lange rok. loopt snel; heeft levendige, belangstellende blauwe ogen, blijkt verrast en verheugd door het onverwachte bezoek en wordt dadelijk actief. Haar werk kenmerkt zich door een sterk naturalistische inslag. „Wil je wat drinken? Warm of koud? Koffie?" Zet koffie. „Ja kijk gerust rond." Rommelige, gezellige kamer met veel prullaria („ik ben geen mens van het huishouden. Mijn man heeft laatst opgeruimd, ik kan niks meer terug vinden"). Skai-leren banken, met poppen erop, planten, één één grote op de t.v., ter camouflage. „Nee tegen de hond blijf uit zijn tas. Zit er wat eetbaars in? Je kan hem beter hogerop zetten, dan kan ie er niet bij. Sigaret?" Gaat zitten op de bank tegenover me. „Vraag maar". Ik vraag. Ze vertelt over haar jeugd met haar ziekte, problemen over toekomst (wat moesten mijn ouders met zo'n kind?"), academietijd, op de Koninklijke in Den Haag, werken bij een reclamebureau, bioscoopborden schilde ren, huwelijk, eigen werk, exposities op ver schillende plaatsen in het land, en Ars Aemu- la Naturae. „Ik was zes jaar toen ik in het Zeehospitium kwam. Tébécé. Tot mijn veertiende ben ik er gebleven. Het enige, wat ik daar deed was tekenen. Was ook hét enige wat ik kon, Op mijn veertiende kwam ik er uit. Het groeipro ces was gestagneerd en ik bleef klein. Ik had er last van. nu niet meer. Wordt nog wel nagekeken op straat. Hindert me niet meer, ik begrijp het nu wel. Ik had geen lagere school zoals andere kinderen, maar moest me toch bewijzen op een of ander gebied. Waar mee? Ik tekende alleen maar. Tot mijn zes tiende heb ik de lagere school gedaan. Mijn vader zei: ga naar een academie. Dat stimu leerde hij erg, kon ook niet anders doen. Ik had natuurlijk geen middelbare school, maar ben toch toegelaten. Ik heb tekeningen laten zien bij de directeur. Van der Heide was dat toen nog. Hij heeft me erop genomen. Nu, geloof ik meer uit medelijden, want ik was niet zoveel beter dan de anderen." WIT Misschien een grotere wil en gedrevenheid? „Dat wel denk ik. Ik werkte naturalistisch, ieder kind doet dat. Dat was erg in op de Koninklijke die tijd. Ik heb het altijd vastge houden gehouden. Toen ik in het laatste jaar zat, schilderden de eerstejaars abstract. Had daar wel moeite mee. Ik vind dat je eerste moet opnemen en dan pas weergeven. Bij abstracten gaat dat andersom. Ze gaan uit van wat er al in hun gedachten is. Ik zou zo niet verder komen. Te beperkt. Die strijd ken ik ook bij Ars. Ik geef daar les en moet moet leerlingen stimuleren dingen te zien. Het gaat mij dan niet om de kwaliteit, maar om wat een leerling binnen zijn mogelijkheden bereikt. Ik geloof niet dat ik teveel mag opleggen en beïnvloeden. Dat kan ook niet. Ik zie ze maar twee uur per week. Als ze maar fijn werken." Leer je van ze? „Nee, ik heb dat niet, wat van anderen leren. Daarvoor ben ik te zelf te gericht. Ik weet teveel wat ik wil. Heb ook niet zoveel contacten met andere schilders, alleen bij Ars. Ik hou niet van al dat gepraat. Ben er niet zo goed in, om over mijn werk te praten. Ik wil wel met ze werken, maar anders niet. Merten Coornstra is de enige van mijn jaar op de academie die nog produktief is." Drentse landschappen met een boom en een man of een vrouw, eenvoudig maar sterk hè? „Ja. schitterend. Het is anders dan ik doe, het zijn druktechnieken." PRETTIG LEVEN Hoe werk je? „Ik wil primair prettig leven. Kan dat ook, ik heb er de kans voor. Mijn man heeft een baan. Ik heb volop de moge lijkheid om te werken. Hij juicht het toe, dat is erg belangrijk. Voor mijn huwelijk werkte ik twee jaar bij een reclamebureau. Ziege- laar. ,Ik maakte borden voor de bioscopen. Die had je toen nog. Het was vreselijk, maar ik heb er veel geleerd. Je werkte erg groot. Na zo'n academie, je weet niet wie je bent, wat je wilt. Toen mijn huwelijk. Ik heb twee jaar niets gedaan. Wist niet waar ik aan moest beginnen. Mijn man zei: ga schilderen. Ik ben toen weer begonnen. Langzamerhand groeide het tempo. Sinds drie jaar heb ik één expositie per jaar." Dat is hard werken. „Ja ik weet ook niet of ik het dit jaar haal. Ik werk dagelijks, maar veel gaat de vuilnisbak in. Ik krijg nu ook veel opdrachten. Ik hou erg van kinderpor tretten. Het fijne is dat ik nu opdrachten krijg. Dan werk je. Als je jezelf een opdracht moet geven, werk je anders." Je doet meer dan alleen schilderen. „Ja, ik ben een paar jaar geleden begonnen met poppen maken. Ter afwisseling, om ook eens anders bezig te zijn. Ik ben bang van manier tjes, daarom wissel ik steeds van techniek. Je moet eerlijk tegen jezelf blijven. Sinds kort aquelleer ik ook. Dat is het moeilijkste. Men werkt vaak met water. Wast de hele boel af, als het niet lukte. Ik kan dat niet. Mijn kleuren gaan er aan. BEZETEN Geen angst pm opnieuw te beginnen? „Je hoort dat wel, maar ik ken dat gevoel niet. Ik kan elke dag opnieuw beginnen. Ik ben bezeten om te werken." Werken voor een massa? „Ja, ik wil wel herkenbaar zijn. Dat is naturalisme ook wel. Ik weet wel wat een vervelende kritiek ik mis. Heb ze zelf nooit in de krant gehad. Ik heb het een keer meegemaakt dat een moeder het portret van haar dochter kwam ophalen en nogal vreemd keek en zenuwachtig werd. Zij vond het mooi, maar ik dacht, waarom doe je zo als je het mooi vind. Later bleek dat haar man er niet weg van was en dat zij het al vermoed had. De man herkende zijn doch tertje te weinig. Wilde dat ik haar schilderde zoals hij het zei. Dat kan ik niet. In zo'n geval hou ik het schilderij gewoon zelf. Het is net of je een pak koopt; dat neem je toch ook niet als je het lelijkvindt. Het is wel vlak gezegd, maar het ligt toch ergens hetzelfde. Is dat nou kritiek. Ik weet het niet. Die meneer verstaat mijn werk niet. Dat kan toch. Dat is het enige wat ik in zo'n geval kan zeggen. Een goeie kritiek kan ook vreemd zijn. Er kunnen dingen in staan, waarvan ik denk; god, ik wilde alleen maar een schilderij maken. Dat heb ik niet bedoeld." Je maakt nu ook interieurtjes? „Ja, mijn man is er niet weg van. Jij vindt ze leuk? Ik hecht waarde aan zijn oordeel. Als hij het niet goed vindt, werkt dat afrem mend. Maar als ik iets echt wil, doe ik ^ïet toch." MELANCHOLIEK We lopen naar het atelier. „Ik heb niet veel in huis. Veel is weg. Ik vind het fijn als het bij iemand hangt die het mooi vindt. Dat heb ik ook wel nodig. Als het af is zegt het me toch niets meer. Ik kijk er vreemd tegen aan. De band is weg." Wij kijken naar kinderportretten, een kast vol poppen en aquarellen. Straatjes, huizen, stille vens. Je ontkomt niet aan een herinnering aan de dertiger jaren. Al is het alleen maar door het „omastofje" van de jurk van een gepor tretteerde dame. De kleuren, veelal bruinig, of de bekende frisheid van vroeger, werken daar aan mee. Inderdaad wat melancholiek, maar zonder pessimisme. Het werk zal nooit voor een weergave in de dertiger jaren ge maakt, gehouden kunnen worden. De oor sprong ligt in de zeventiger jaren. Het licht is belangrijk? „Ja, dat is erg essen tieel voor me. Duidelijk ook iets uit mijn opleiding. Je legt dat" er niet bewust in. Het is er steeds en als het er niet is, mis je het, is het niet goed." Er hangen wat naakten aan de muur. „Die doe ik straks weer weg, vind ze niet goed genoeg. Ik heb mijn eigen modellen. Ik betaal ze er ook voor. Dat wil ik, ze leveren arbeid. Poseren is daardoor belangrijk. Mannen kan ik moeilijker krijgen. Die durven meestal niet Ik vind dat wel vreemd." Ton van Brussel LEIDEN Het programma dat het Rotterdams Philhar monisch Orkest a.s. vrijdag avond in de Stadsgehoorzaal brengt, is overwegend luchtig en aan de populaire kant te noemen. Dirigent Roelof Driesten doet pas enkele jaren aan orkestdirectie. Hij is nl. uit het orkest zelf, waar hij de tweede violen aanvoert, naar voren gekomen. De solist is de jonge Amerikaanse organist Daniël Chorzempa. Het programma wordt geo pend met de Ouverture (ope ningsmuziek) voor de gelijkna mige opera „La gazza ladra" (de diefachtige ekster) van G. Rossini (1792—1861). De ope ra's van Rossini worden wei nig meer opgevoerd (althans in ons land). De ouverture's ervoor houden daarentegen nog steeds repertoire. Vooral hiergenoemde is een van de geestigste en vrolijkste die hij heeft geschreven. Vervolgens van F. Mendels- sohn-Bartholdy (1809—1847): delen uit „Sommernacht- straum". Deze toneelmuziek bij Shakespeare's beroemde toneelstuk schreef hij nadat hij, tijdens een van zijn vele reizen, in Londen met het werk van deze grote Engelse toneelschrijver kennismaakte. Na de pauze een bijzonder in teressant werk van F. Poulenc (18991963) nl. een concert voor orgel, strijkers en pau- Poulenc staat aanvankelijk on der invloed van beroemde voorgangers als Debussy en Ravel. Gaandeweg echter zoekt en vindt hij een volko men eigen stijl. Hoewel hij een vooraanstaand lid was van de zgn. „Groupe des Six", een vriendenkring van zes, des tijds jonge en vooruitstreven de Franse componisten, is zijn werk toch moeilijk met dat van zijn tijdgenoten te verge lijken. Degenen onder u die mis schien nog wat huiverig staan ten opzichte van sommige mu ziek van onze eeuw kan ik geruststellen. De klank van zijn muziek is beslist boeiend. Vooral de voor zijn tijd milde klanksfeer en het melodieuze karakter zullen u wel aanspre ken, iets wat je van niet veel muziek van deze eeuw kunt zeggen- Tot besluit een drietal van de bekendste orkestrale delen uit „La Damnation de Faust" van H. Berlioz (1803—1869). een groot werk voor koor, solisten en orkest. Berlioz is een van de meest schilderachtige en spectaculaire figuren uit het midden van de vorige eeuw, de zgn. Hoog-Romantiek. Een hartstochtelijk, fel levend mens, voor wie bij wijze van spreken geen zee te hoog ging. Dit uit zich vooral in zijn or kestmuziek, waarbij hij ge bruik maakte van voor zijn tijd enorm grote bezettingen. Hiermee wist hij dikwijls ui terst gedurfde en zeer kleurrij ke effecten te bereiken. In fei te sloeg hij op dit terrein ge heel nieuwe wegen in, waarop velen na hem hebben kunnen voortbouwen. Huub Buurman. Leiden - Morgenochtend om half twaalf begint er weer een koffieconcert in de Stadsgehoorzaal (met vanaf elf uur gratis koffie), te geven door de Japanse pianiste Etsuko Tazaki. Zelf heb ik haar nooit horen spelen maar afgaand op de vele, unaniem lovende persreacties moet haar spel wel iets heel bijzonders zijn. Het programma, hoewel zeer uiteenlopend van aard, bevat hoofdzakelijk bekende en erg geliefde werken. Begonnen wordt met het Italiaans Concert van Joh: Seb. Bach. Een sprankelend, licht en zonnig (Italiaans!) werk van deze ongeëvenaarde meester. Dit werk schreef hij vanzelfsprekend voor clavecimbel (de piano bestond toen immers nog niet!). Maar, het verschil in klank (kleur), techniek enz. van dit barok-instrument met een moderne concertvleugel is zo groot dat het maken van een vergelijking feitelijk onmogelijk is. Het is tegenwoordig vaak een principekwestie of je barokmu ziek op een piano dan wel op een clavecimbel wilt horen. De overgang naar Liszt is zowel voor pianiste als publiek ongetwij feld een enorme stap. De muziek van dit grootste pianofeno meen van de vorige eeuw is geheel ingesteld op diens fabelach tige techniek en temperament. Zigeunerachtige zwerver als hij was, heeft hij al zijn liefde (en heimwee!) voor zijn geboorte land in zijn vele Hongaarse Rapsodieën (fantasieën over volksmelodieën) vastgelegd. Zijn „Funérailles" ken ik niet. Deze „Begrafenis" schreef hij vermoedelijk op latere leeftijd toen hij zich, beu van reizen en roem, meer met de religieuze kant van het leven (en de dood) ging bezighouden. Tot slot de fameuze Sonate Pathétique van Beethoven. Ook Beethoven was destijds een pianist die zijn publiek tot ademlo ze bewondering wist te brengen. Zowel in zijn spel als in zijn composities was hij de feitelijke grondlegger van de Roman tiek, de tijd waarin de kunstenaar in zijn werk vóór alles zijn gevoelens tot uiting wilde brengen. Huub Buurman Leiden Maandagavond geeft het Danzi Kwintet gevormd door: Frans Vestcr, fluit; Han de Vries, hobo; Piet Honingh, klarinet, Brian Pollard, fagot en Adriaan v. Woudenberg, hoorn, een kamermuziekconcert in de Stadsgehoorzaal. Dit ensemble bestaat reeds sedert het Holland-Festival van 1958 en heeft een grote internationale reputatie in het vertolken van hedendaagse werken. Daarnaast heeft het veel muziek van onbekende of vergeten meesters uit vroeger tijd (opnieuw) in de belangstelling gebracht. Een voorbeeld hiervan is Franz Danzi (1763-1826), naar wie dit ensemble vernoemd is. Danzi was een Duitse tijdgenoot van Beethoven en is, eveens als deze een voorloper van de Romantiek. Met zijn kwintet in F wordt het programma geopend. Van Danzi naar Hindemith (1895-1963) is een enorme sprong, in tijd zowel als in stijl. Deze typische twintigste eeuwer schrijft muziek die door haar levenslustig karakter en gevoel voor humor menigeen zal aanspreken. Na de pauze Sieben Stücke Für Flöten Uhr van J. Haydn (1732-1809). Dit is uiterst curieuze muziek. Haydn screef ze nl.- voor een mechanisch muziekinstrument uit zijn tijd, dat men als de voorloper van de hedendaagse synthesizer kan beschou wen. Frans Vester heeft het gepresteerd om dit terug te schrijven tot „speelmuziek" die heden ten dage nog met veel genoegen beluisterd kan worden. Het programma wordt besloten met een kwintet van Jean Fran^aix (1912). De muziek van deze nu ruim zestigjarige componist zal U verbazen door zijn levendige, dikwijls geestige karakter. Voor de fijnproevers onder u een bijzonder aanbeve lenswaardige avond. Huub Buurmön. Leiden - Tot de kleinere toneel gezelschappen, die onopvallend maar gestaag hun eigen weg gaan, behoort de Noorder Com pagnie, gezeteld in het verre Drachten. De enkele voorstellin gen, die dit gezelschap tot nu toe in Leiden heeft gegeven („Suiker" en „De Vrolijke Vrouwtjes van Windsor"), heb ben echter bewezen dat de voor stellingen van dit gezelschap op een verrassend hoog niveau staan. Bovendien voorziet het door zijn stukkenkeuze en re pertoire-planning duidelijk in een grote behoefte. Op hem be rust immers de taak om de cul tureel nogal achtergestelde noordoostelijke regio van toneel te voorzien, niet alleen in schouwburgen, maar ook op scholen en in clubhuizen, en de ze taak ziet het met groot ver antwoordelijkheidsgevoel onder Volgende week vrijdag is het weer in Leiden te zien, dit keer in het LAK-theater. Te zien zal dan zijn „Kwasten" van de Duit se schrijver Heinrich Henkei, Joop Wittermans (links) en Robert So bels in „Kwasten" van Heinrich Henkei. een kleine-zaal-productie met een sterk sociale inslag. Een al wat oudere schilder (Robert So- bels), die 27 jaar lang in de ondergrondse tunnels van een chemische fabriek de buizen heeft geschilderd, krijgt plotse ling assistentie van een jonge vakschilder (Joop Wittermans). Door deze nieuwe situatie wordt het isolement van de oudere schilder doorbroken en wordt hij zich langzaam maar zeker bewust van de wereld boven de grond. Om te beginnen beseft hij, dat zijn baas niet zo tevre den over hem is als hij altijd gedacht heeft, en bovendien komt hij erachter dat zijn colle ga's boven de grond meer ver dienen dan hij. Een bedrijfson geval. waarbij beide schilders betrokken raken, brengt tenslot te de onontkoombare dramati sche climax. De Noorder Compagnie speelt dit stuk 24 januari in de verta ling van Carel Alphenaar en in de regie van Ene Oosthoek. PK. Waar naar toe? Zaterdag 18 januari Oegstgeest-Rijnlands Lyceum: 20.15 uur - "Hé mag ik mijn echtgenote terug", uitverkocht. Zondag 19 januari Maandag 20 januari Woensdag 22 januari Lciden-Lak Theater: 20.15 uur Poëzie Hardop van en over Luccbert. Vrijdag 24 januari Leiden-Lak Theater: 20.15 uur "Kwasten" door Noorder Compagnie. Poezie Hardop gewijd aan Lucebert Leiden Volgende week woensdag zal in het LAK-thea ter de derde voorstelling plaats hebben in het kader van de serie Poezie Hardop, nu gewijd aan de dichter-schil- der Lucebert. Deze „Keizer der Vijftigers", zoals hij inder tijd werd genoemd, behoorde een kwart eeuw geleden tot de grote gangmakers van een nieuwe letterkundige stro ming, die zowel bij letterkun digen als bij diegenen, die to taal niet in de dichtkunst geïn teresseerd waren, opviel door de weigering om zich te hou den aan vaststaande vormen en oen algemeen aanvaarde wijze van expressie. In feite mogen Luccbert en zijn gezel len beschoud worden als de letterkundige voorlopers van de later, sterk sociaal gerichte provo-beweging. Het meest op vallende kenmerk, dat de bui tenwereld in hun werk en hun gedrag ontdekte, was in ieder geval het ludieke aspect. Nu twintig jaar later, zijn enkele vijftigers al praktisch verge ten. andere zijn langzamer hand in de vergetelheid aun het wegzinken, maar sommi gen staan nog onaangetast, recht overeind en tot hen be hoort ongetwijfeld de nu ruim vijftig Jaar oude Lucebert. Een nadere, hernieuwde en zelfs eerste kennismaking met zijn persoon en zijn werk is dus alleszins de moeite waard. PK. Jeugd- kamerorkest in Noordwijkse Kuip Noordwijk Het Leids Jeugd kamerorkest speelt vunavond werken van Bartok (dansen voor strijkkwartet) Saint- Suens (suite voor orkest) en Clcmenti (symphonie in D). De tocgansprijs bedraagt voo plussers 1,50 en voor andere belangstellenden 3,50. Het concert begint om half negen. Cantate-dienst in dorpskerk Wassenaar Wassenaar Het Wassenaars Vocaliter geeft volgende weck zondag samen met het Schie dam's kamerorkest „Intertex- ta" een cantate-dienst Dorpskerk. Aan de uitvoering van „Höchsterwünschtes Freu- den fest" wordt medewerking verleend door de bariton Fons Orie en de sopraan Wendela Bronsgeest. De dienst begint avonds om zeven uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 3