i Nederland heeft verkeerd beeld van zijn bejaarden PLEIDOOI VOOR EEN ANDER MENSBEELD Creativiteit betekent, dat men de kans krijgt weer iets van het innerlijk naar buiten te brengen. geconfronteerd met de welvaartsziekten, staan het meest op de tocht. Velen kunnen de situatie nog wel redelijk aan, zegt Egas, zolang ze nog dagelijks werken en daardoor maatschappelijke status en een eigen identiteit hebben. Maar hoe gaan die hun pensioen tegemoet? Als de arbeid wordt afgenomen, valt hun maatschappelijke identiteit volledig weg. Zij sterven dan hun eerste maatschappelijke dood. Egas stelt dan ook, dat het probleem van de ouder wordende mens niet hulpbehoevendheid is, maar een emancipatieprobleem, een erkenningsprobleem, erkenning van de volwaardigheid. De welvaartsstaat tast de volwaardigheid aan in de derde levensfase, om aan gepensioneerden de vol waardigheid in beginsel geheel te ontnemen. In dit verband wijst Egas erop, dat bejaarden die niet uitgeschakeld worden maar hun verantwoordelijke arbeidsfunctie behouden, langer gezond blijken te blijven en gemiddeld langer leven, maar vooral zinvoller leven dan uitgeschakelde ouderen. Aangezien met name in de derde levensfase de arbeidsfunctie van groot belang wordt uit een oog punt van psychosomatisch welzijn (gezond zijn), terwijl in die tijd juist de promotiekansen en de arbeidsvoldoening dalen, pleit Egas voor een voort gaand promotiebeleid, voor bij- en omscholing. De opvatting dat ouderen niet zinvol bij- of om te scholen zijn dient zijns inziens te worden herzien. Voorwaarde voor leefbare ouderdom zal wel zijn permanente studie, levenslang blijven leren, om bij te blijven, om mee te blijven tellen. De werknemer behoort steeds waardevoller te wor den; dat zal de samenleving mogelijk moeten ma ken. Dat geldt niet alleen voor industriële werkne mers. In dit verband herinnert Egas aan de moei lijkheden die onderwijzers en leraren ondervinden, degenen die de mentale verandering van de jeugd niet kunnen verwerken en nieuwe methodieken niet kunnen accepteren. Egas denkt ook aan het enorme leger ambtenaren, wier functies weinig inhoud heb ben en beperkte promotiekansen toelaten. Een moei lijk probleem, geeft hij toe, dat wellicht opgelost kan worden met behulp van nieuwe administratieve systemen. Maar velen zullen dan overbodig worden, verwacht Egas. Het is duidelijk dat Egas weinig voelt voor verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd; dat is zijns inziens dwaas en meestal verkeerd voor het welzijn van de mensen in de derde levensfase. Integendeel, volgens hem is er eerder aanleiding tot het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd, tot b.v. 70 jaar, met, via de W.A.O. de mogelijkheid voor een soepe ler en gevarieerder pensionering vanaf 60 jaar. Egas vindt dat nog te weinigen de moed hebben om over verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd te spreken. Bezwaren heeft hij tegen de huidige pensioenen, die niet worden afgestemd op prestatie, maar (overwe gend) op behoefte. Ten onrechte wordt algemeen aangenomen, dat gepensioneerden weinig behoeften meer hebben. Die dalen nauwelijks, zegt Egas. Als de arbeidsplicht is weggevallen heeft men eerder méér dan minder geld nodig voor een intensieve maatschappelijke betrokkenheid. En die betrokken heid is voor het welzijn en de verdere zelfrealisatie van bejaarden hard nodig. In verband met de behoeften dienen pensioenen in ieder geval 80 a 85% van het laatst verdiende loon te bedragen, waarbij voor de hogere inkomens een lager percentage verantwoord is. Egas is nuchter genoeg om te beseffen, dat het een illusie is ernaar te streven, dat alle boven-65-jarigen blijven werken. Daar gaat het ook niet om, wel om deelname aan het openbare leven en behoud van identiteit, dus volwaardigheid. Als de verplichte arbeid wegvalt dienen er ruime mogelijkheden te zijn voor verantwoorde participatie in activiteiten op het gebied van sport en cultuur, of in de dienstverlenende sector. Dit wordt veel bejaarden nu onthouden; maar mede-verantwoordelijkheid dragen, zinvol zijn voor anderen geeft inhoud en zin aan het leven. Dat versterkt het zelfrespect en betekent meer welzijn. Egas wijst op het belang van actieve sportbeoefe ning en pleit in dit verband voor een herziening van de overheidssubsidie. Jeugdsport en wedstrijd sport hebben tot nu toe te veel nadruk gehad. Het accent dient te worden verlegd naar ruime mogelijk heden voor recreatieve sport voor alle leeftijdsgroe pen, met speciale service voor de mensen die zich in de derde levensfase bevinden. Een pleidooi ook voor voortgaande uitbreiding van de zogenaamde creativiteitscentra (vooral goede Het bejaardenbeleid van de regering richt zich nog te veel op de verzorging en verpleging van de bejaarde in nood, volgens Egas een relatief zeer kleine groep. Het beleid voor de derde levensfase moet zijns inziens worden gericht op de situatie van de grote massa min of meer gezonde mensen. DEN HAAG Vraag schoolkinderen spontaan een tekening van een willekeurige bejaarde te maken. Men kan er van verzekerd zijn dat elk kind een gebrekkig of ziek oud mens tekent dat veel „zorg" nodig heeft. Een bewijs hoezeer bejaarden en be jaard zijn met ziekten en gebreken worden vereen zelvigd. Dat beeld zit diep in de maatschappij ingeworteld: de schooljeugd hanteert het, maar ook de overheid. In de nota „Bejaardenbeleid" gaat de regering er nog steeds van uit, dat haar beleid voor alles gericht moet zijn op de bejaarden in nood, op betere verpleging en verzorging. En dat, terwijl van de anderhalf miljoen A.O.W.ers in Nederland slechts 3 procent min of meer invalide is. Het beeld dat de maatschappij van „de bejaarde" heeft, blijkt in de praktijk dus betrekking te hebben op een relatief gering aantal bejaarden. Daardoor wordt die grote groep min of meer gezonde bejaarden schade berokkend. Bejaarden benaderen als hulp behoevend, betekent dat ze vanzelf hulpbehoevend worden. Door die benadering verliezen ze hun zelfrespect. Veelbetekenend in dit verband is, dat men ouderen van 70, 80 of zelfs 90 jaar hoort zeggen: we zijn geen bejaarden, wij zijn normale mensen: bejaarden zijn mensen die verzorgd moe ten worden. In zijn onlangs bij uitgeverij Contact verschenen boekje met de veelzeggende titel „De duivel is oud" roept C. Egas (oud-staatssecretaris CRM en oud voorzitter van de Nederlandse Federatie voor Be jaardenbeleid) bovenstaand beeld van de bejaarden in herinnering, als één van de redenen waarom het bejaardenbeleid en de benadering van het oud-wor den moeten worden herzien, opdat een zinvolle ouderdom mogelijk wordt. We zitten met een merkwaardige ontwikkeling: ter wijl het aantal ouderen en bejaarden toeneemt, daalt de maatschappelijke waardering voor hen sterk. Jong is „in", oud is „uit". In deze welvaarts staat, met zijn snelle technologische ontwikkelingen, zijn normatieve veranderingen op allerlei gebied, krijgen de jeugdige, zeer vitale, flexibele volwasse nen het hoogste waarderingscijfer. Na het 40e le vensjaar daalt de maatschappelijke waardering reeds en na het 50e heeft het overgrote deel van de bevolking in feite al geen toekomst-perspectief meer, zegt Egas. Veel zelfsuggestie en zelfmisleiding zijn nodig om dit te camoufleren. Die vervroegde maatschappelijke veroudering vindt Egas een onaanvaardbare situatie, omdat welzijn en gezondheid onder die omstandigheden nauwelijks behouden kunnen blijven. Wie in een slechte psy chosomatische conditie de pensionering ingaat, heeft nauwelijks kans op leefbare ouderdom en veel kans dat een of meer welvaartsziekten hem spoedig Omdat ouderen zo laag gewaardeerd worden, wordt in de derde levensfase (vanaf het 50e jaar) het zelfrespect min of meer twijfelachtig, zegt Egas. De bouwers van onze nu aan zoveel kritiek onderhevige maatschappij, verouderd in hun maatschappelijk denken, aangevallen en bedreigd door jongeren, C. Egas: de duivel is oud' tasten. Zegt Egas: deze instituten zijn het i verwant aan gevangenissen. Ze moeten daarom li het uiterste beperkt worden. Een onderzoek hee1 aangetoond, dat ruim de helft van de bewona onnodig in bejaardentehuizen zit. Kom eruit, als k mogelijk is, roept Egas de bejaarden toe. De mogelijkheid daartoe moet worden geopen vindt hij. Samenwerking met gemeentebesturen daartoe nodig. Er dienen reserve-woningen te zij; zodat na enkele maanden terugkeer naar de zei standigheid mogelijk is. Het lijkt Egas zinvol, bewi ners die goede vrienden hebben gevonden, de te geven samen één woning of meer naast t liggende woningen buiten het tehuis te betrekk om weer zelfstandig te worden. Uit een oogpunt v welzijn is zelfstandig wonen immers gunstiger, het samen, met een minimum aan dienstverle Het tehuizenbeleid moet volgens Egas worden zien, ook de organisatiestructuur. Die is veroud De stichtingsvorm met recht op zelfbestuur passend zijn in deze tijd van democratisering zou de volwaardigheid van de bewoners bevesti aldus Egas aan het slot van zijn pleidooi vo ander mensbeeld, een menselijker cultuur menselijke wijze van samenleven. De gezamenpf inzet voor het verbeteren van de samenleving vsfl echte communicatie, vele warme contacten, tusw mensen, opdat men het gevoel heeft er bij te horen en belangrijk te zijn HAN HEEZflJS methoden en helpers). In deze harde, op doelmatig heid gerichte samenleving moet men eerst ziek zijn voor men de kans krijgt de eigen creatieve mogelijk heden te ontdekken, zegt Egas. Creativiteit betekent, dat men de kans krijgt weer iets van het eigen innerlijk naar buiten te brengen. Het geeft bevredi ging en versterkt de identiteit. Egas pleit voor een krachtig welzijnsbeleid, ter bestrijding van de kwalijke gevolgen voor de mens van deze maatschappij. Het gaat erom, vereenza ming, contactarmoede en welvaartsziekten te voor komen. Een van de voorwaarden is zijns inziens de omstandigheden zo proberen te maken, dat ouder wordende mensen hun identiteit behouden. Formu leert Egas: Behoud ,van identiteit betekent je zelfres pect behouden, goed over je zelf denken, menen dat je het redelijk goed gedaan hebt, ervaren dat ande ren je waarderen en je mogen. Zoals, gezegd, het bejaardenbeleid van de regering richt zich nu nog te veel op de bejaarde in nood, op betere verpleging en verzorging. Een beperkte groep. Egas vindt, dat het beleid voor de derde levensfase zich zal moeten richten op de situatie van de grote massa min of meer gezonde mensen. Deze behoort zinvol en dus menswaardig te kunnen leven, tot aan de stervensperiode. Eeri onderzoek naar ziekmeldingen onder gepensio neerden heelt aangetoond, dat 50% naar de dokter gaat terwijl ze niet ziek waren. Gepensioneerden vluchten vaak in de ziekte, gaan zelfs zo ver hun eigen ziekte te kiezen. Vlucht in de ziekte betekent echter psychisch te kort komen, is psychisch een schreeuw om hulp, van honderdduizenden niet-zie- ke, maar vereenzaamde bejaarden. Egas vindt, dat dit onderzoek aantoont, hoe gevaarlijk de charitatie ve benadering van de bejaardenzorg is, zoals de regering nog steeds doet. Het is en blijft sleutelen aan symptomen van een geestelijke en lichamelijke nood, die voor een belangrijk deel voorkomen had kunnen worden. Als de toename van dit soort nood niet wordt voorkomen, zal het vluchten in ziekte verder toenemen en zal het verplegen en verzorgen voor de maatschappij spoedig onbetaalbaar worden, zo voorspelt Egas. Tenslotte staat Egas nog uitvoerig stil bij de bejaar dentehuizen, veelal statussymbolen van gemeenten. Nergens ter wereld heeft men op zo grote schaal bejaarden en instituten weggestopt als in Neder land, zegt hij, maar instituten zijn voor het welzijn onaanvaardbare wooninrichtingen, die de persoon lijke vrijheid en het daaraan verbonden recht op zelfbeschikking en eigen verantwoordelijkheid aan- Honderdduizenden bejaarden gaan gebukt onder eenzaamheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 14