Muzikaal geweld
verbijsterde
de hele wereld
Vals geld
gaat
altijd mis
IN VIJFTIGER JAREN
lHI
.^^e^ede^asop
Doris Day
Voor wie nog denkt dat
het iets van de laatste tijd
is, moet er toch eens de
„Tuney Tunes" van april
1955 op naslaan, de voorlo
per van het huidige „Mu-
ziek-Expres". Daarin lezen
we: „Er wordt een jazz-fes--
tival gehouden. Op de
scholen, op de kantoren en
in de stadsbussen spreekt
men over niets anders dan
over dit jazzfeest in New
Haven. Het zal ongetwij
feld een bijzondere avond
worden, want de jongens
zijn gekleed in spijkerbroe
ken (met annex bontge
kleurde shirts) en de meis
jes, die in dito kledij ver
schijnen, onderscheiden
zich slechts van de manne
lijke sexe door hun Mickey
Mouse-kapsel, wat een sen
satie op zichzelf is. Het
feest begint vrij rustig. Tot
het een uur of tien wordt.
Dan vindt saxofonist Wil-
kis „Tailgate" Jackson het
tijd worden om er eens
wat show bij te maken. Hij
slingert zijn instrument
door de lucht en blaast zijn
Rhythm and Blues-music
de halfverlichte, rokerige
zaal ip. De knapen en de
meisjes vergeten de dans,
waarmee ze bezig zijn. Ze
dringen op naar het po
dium en weldra wankelt
en waggelt het hele pu
bliek op de maat van „Sha
ke, rattle and roll". Men
krijgt het in alle hoeken
van de zaal: „Shake, rattle
and roll".
Het heeft toen niet lang
meer geduurd, tot dergelij
ke muzikaal-emotionele uit
barstingen overwaaiden
naar Europa, waar zaalei
genaars heel wat te stellen
hadden met dit verschijn
sel. Elvis Presley, de roc
kende heupschudder,
moest toen nog het pad ef
fenen voor The Beatles, die
behalve met nieuwe muziek
de wereld ook verrasten
met een nieuwe levensstijl.
Dit laatste gebeurde alle
maal in de jaren '60, de
jaren waarin „Tuney Tu
nes" ophield met ademha
len, omdat de nieuwe tijd
een nieuwe benadering in
een nieuw soort tijdschrift
verlangde. „Tuney Tunes"
wijdde in haar laatste r
mer in '64 nog een groot
artikel aan The Beatles, ge
schreven door Herman
Stok die voor deze jongens
als gastheer fungeerde bij
hun bezoek aan Nederland,
en blies bij die gelegenheid
tevens de laatste adem uit.
In diezelfde tijd legde die
zelfde Herman trouwens
het deejee-werk neer. Hij
was één der eerste presen
tatoren van de pop op de
tv met zijn programma
„Top of flop". Hij liet de
allernieuwste werkjes uit
die dagen niet alleen door
jong publiek beoorde-
maar ook door een pa-
van bedaagde muziek
kenners. Dat hebben de
jongeren nooit gepikt. In
brieven lieten zij aan Her
in Stok weten: „Die ou-
t kerels hebben geen ver
stand van onze muziek".
Hitparade
En dat ging ongeveer ook
wel op voor „Tuney Tu-
dat was blijven haken
het verleden met top-
sterren van een klasse,
rvan men dacht, dat
die nooit meer door jonge-
zou zijn te evenaren,
laat staan te overtreffen.
Het eerste nummer van
„Tuney Tunes" kwam al uit
in 1942, tijdens de oorlog.
Rond 1950 raakte het tot
grote bloei. Skip Voogd
stond aandewieg ervan. Hij
is het geweest, die een se
lectie uit de jaargangen
1944-1964 heeft samenge
steld en in rijk geïllustreer
de boekvorm heeft laten
verschijnen bij uitgeverij
Skarabee te Laren. In een
voorwoord schrijft Skip,
dat twintig jaar „Tuney Tu
nes" niet zijn weg te den
ken uit de Nederlandse
lichte muziekgeschiedenis
van na de tweede werel
doorlog.
in december 1944
schreef „Tuney Tunes"
over de opkomende hitpa
rades op de Amerikaanse
radio, die werden gefinan
cierd door tabaksfabrikan
ten. In de allereerste uitzen
ding stond „Don't fence me
in" aan de top. In de jaren
daarna ging de grote strijd
tussen Bing Crosby en
Frahk Sinatra. Bing, die
zichzelf overtrof met „Tam
dreaming of a white Christ
mas", heeft nadien gestadig
het veld moeten ruimen
voor Frank Sinatra, die
met zijn love-songs door le
gertjes politie-agenten vrij-
^idreiv S/'s(6rs
sma*/a p
Frankie won het tenslotte toch van Bing.
Tho i
gehouden moest worden
van de opdringerige atten
ties van te hoop gelopen
meisjes. Bing ging stil leven
van zijn geld na zijn op
zienbarende verklaring:
„Frankie is de zanger van
de eeuw. Jammer dat-ie in
dezelfde eeuw werd gebo
ren als ik". Toch hield „Tu
ney Tunes" het aanvanke
lijk op „Bing", omdat
„Frank the Voice" het met
zijn vocale erotiek op de
duur toch zou moeten
afleggen tegen de kwaliteit
van de eerste.
Van de meest zuivere pij
per op de klarinet Benny
Goodman, die het vak be
heerste tot in de toppen
van zijn vingers, vonden
we in deze selectie niets
terug, maar over Louis
Armstrong. Glenn Miller en
Oscar Hammerstein wor
den we indringend geïnfor
meerd.
Kwaliteiten te over bij deze
mensen, maar in Amerika
werd toen ook al originali
teit in de muziekbusiness
hoog gewaardeerd, omdat
een opgewonden publiek
altijd op zoek was naar iets
nieuws. We hebben daar
Spike Jones aan overge
houden, die met zijn „Vijf
Draadnagels" alle soorten
wangeluiden dienstbaar
maakte aan zijn muziek.
Als gevolg van zijn muziek
haalden de radlölampen
slechts de helft van hun
levensduur. Onvergetelijk
ook zijn „The inkspots"
met hun tot zelfmeelij nei
gende topper „Into each li
fe some rain must fall, but
too much is fallen in mine".
En dan Johnny Ray met
zijn kermend gezongen
„Cry'', waarbij hij zalen tot
extase bracht door zich al
huilend de kleren van het
lichaam te rukken en door
de zaal te slingeren. Het
kostte hem elke avond een
costuum, maar nog nooit
hebben afdankertjes zoveel
dollars opgebracht.
Van het dak af.
Aangespoord door Ameri
ka kwam ook het Neder-
landse muziekleven op
gang. „The Ramblers" heb
ben al een hele oude histo
rie. Bij hen voegden zich
het „Orkest zonder naam"
en „The Skymasters", als
mede verschijnselen als
„ZZ en de Maskers", „The
Blue Diamonds" en „Peter
(Koelewijn) and his Roc
kets", die ons land destijds
verpletterden met het eer
ste eigentalige rocknum
mer „Kom van dat dak af".
Talentenjachten openden
uitzicht op gouden kelen,
een lange rij voor studio's:
Anneke Grönloh, Johnny
Lion, Rob de Nijs, Joop de
Knegt, Imca Marina, Corry
Brokken, Annie de Reuver,
Mieke Telkamp, Rob Tou-
ber en Lydia van Tuinen-
burg, in 1960 beschouwd
als de beste Nederlandse
tienerster, die na het uit
brengen van haar elpee
plotseling naar Amerika
verdween. Buiten weten
van haar fans was ze met
een Amerikaan getrouwd
en toen het kindje kwam,
voegde zij zich ijlings bij
haar man, die al eerder
was teruggegaan.
De jeugd van Nederland
hoort het liefst Ameri
kaans, verzuchtte „Tuney
Tunes" in 1953. Maar men
wilde het niet alleen horen.
Men wilde er ook op lijken.
In 1952 meldden zich hon
derden meisjes voor de
prijsvraag wie het meest op
Doris Day leek. De eerste
prijs was voor een Friese
schone en wel Mieke Het-
tinga uit Cornjum. Voor
jongens gold het als een eer
als je de trekken vertoonde
van Cliff Richard of Pat
Boone. Voor gelijkenis met
deze laatste ging de eerste
prijs naar de toen 17-jarige
HBS-er Piet Sybrandy uit
Enkhuizen.
In december 1960 kondigde
„Tuney Tunes" onbewust
zijn eigen ondergang aan.
Het stelde toen met leedwe
zen vast, dat de rock het in
populariteit had gewonnen.
Het volgend jaar zou wel
beter worden. Grote vergis
sing. Welke lijnen de mu
ziek daarna ook volgde,
rock bleef het uitgangs
punt. „Tuney Tunes" wil
de de klok terug zetten en
stierf aan de hoop op her
stel van de oude tijden.
TON OLEEMULLER
ONTWERPER OXENAAR:
NEDERLANDS BANKBILJET
NOOIT GOED NA TE MAKEN
P.T.T.-ontwerper Ruud Oxenaar, die tevens het Nederlands bankbiljet ontwerpt
Den Haag - Geld beheerst de wereld. Het
mag dan niet gelukkig maken, het is toch
wel erg gemakkelijk als je er genoeg van
hebt. Het mag ook steeds minder waard
worden, toch hebben we het nodig, wer
ken we ervoor, leven we ervan, vechten
we erom als het moet of... als ook dat niet
meer helpt... maken we het zelf. Wie im
mers heeft in zijn stoutste dromen nooit
eens verlangd naar een apparaatje In zijn
schuur of op zijn zolder waarmee hij
onuitputtelijk bankbiljetten zou kunnen
maken? Meestal blijft het bij dromen,
maar soms krijgt iemand het plotseling
in zijn hoofd zo'n dingetje in elkaar te
knutselen, waarmee hij het geld voor het
oprapen heeft om vervolgens aan het uit
geven te slaan en tegen de lamp te lopen.
Kort na elkaar werden vorige maand in
Noord Holland en in Overijssel valsemun
ters-benden opgerold. "Geen wonder", zegt
Ruud Oxenaar van de dienst Esthetische
Vormgeving van de PTT in Den Haag.
"Het gaat altijd mis. Ik sta er altijd weer
verbaasd van te kijken, dat mensen er
zoveel moeite voor doen om geld na te
maken, want ze stinken er allemaal in".
Ruud Oxenaar (45jaar) is grafisch ontwer
per en ontwerpt in opdracht van de Neder
landse Bank geld. Alle Nederlandse bank
biljetten van vijf tot duizend gulden waar
mee we op het ogenblik in onze portemon
nees kunnen lopen, zijn door hem ontwor
pen. Voor de PTT maakte hij waardepa
pieren als de nieuwe girocheques en de
kascheques en dat was eigenlijk de aan
loop naar^ het ontwerpen van_geld.
"Niet zulk moeilijk werk", zegt ~3e heer
Oxenaar. "In wezen verschilt het weinjg
van het ontwerpen van een auto, een brie
venbus of wat ook. Maar... Het is nog
steeds niet mogelijk om geld goed na te
maken. Je hebt echter wel steeds verfijn
der apparatuur nodig om vast te stellen
dat het vals is. Het ontdekken van vals
geld is eigenlijk meer een kwestie van de
intensiteit waarmee mensen op hun geld
letten. In feite hoef je niet eens_ zoveel
moeite te doen, om net kwijt te raken,
omdat men in de regel niet gewend is er
zo goed op te letten. Soms betaalt men in
't donker, een andere keer moet het snel
gaan, of het bankbiljet blijft opgevouwen
bij het aanpakken en hup het zit in een
portemonnee.
Maar er. blijven altijd dezelfde problemen.
,Als men lage coupures vervalst, die ge
makkelijk van de hand gaan moet men in
korte tijd verschrikkelijk veel uitzetten,
daarmee worden de sporen in een klein
land als Nederland al gauw duidelijk. Dik
wijls gaat het een poosje goed, maar dan
ineens krijgt zo'n zaak zoveel aandacht,
dat het toch misloopt".
De briefjes van honderd die door een
Enschedese tekenaar waren ontworpen
zijn wellicht de beste valse bankbiljetten
die ooit in ons land in omloop zijn ge
bracht. "Je moest er een echt briefje van
honderd naast leggen om het verschil te
zien, anders had je beslist geen argwaan.
Ze hadden een hoge kwaliteit papier. Het
watermerk was erop gedrukt, maar dat zag
je nauwelijks. Die man werkte met foto
grafische druk. Het was verder een nette
vent, geen bekende van de politie. Een
prima vakman", aldus een woordvoerder
van de Enschedese politie.
In een schuurtje midden in de stad werd
een compleet ingericht drukkerijtje aange
troffen met een drukpersje dat met één
hand kon worden opgeheven. Voor onge
veer een half miljoen aan valse biljetten
kon worden achterhaald. Acht handlan
gers zijn inmiddels gearresteerd.
In Noord-Holland werd het geprobeerd
met briefjes van duizend, een nog riskante
re zaak. Oxenaar:' "Hoe grotere coupures,
des te meer kans op ontdekking. Een
briefje van tien frommel je nog achteloos
weg, maar een duizendje "bekijk je echt wel
eerst nauwkeurig. Een briefje van duizend
is bovendien moeilijker na te maken dan
een briefje van honderd".
Met de steeds vorderende verfijning van
de verschillende druktechnieken wordt het
wel gemakkelijker geld na te maken dat
op geld lijkt, maar vervalsingen die niet
van echte zijn te onderscheiden is nog
toekomstmuziek voor de valsemunters.
"In ons geld zit veel veiligheid, 't is een
hels karwei het na te maken. In Enschede
heeft men er heel lang op gewerkt Ik krijg
het valse geld vaak wel in handen. Het is
voor mjj natuurlijk ontzettend interessant
te zien waar voor de vervalser de moeilijk
heid heeft gezeten en of de tekentjes, die
erin gestopt zitten, goed hebben gewerkt
Het nummer alleen al is een probleem. In
Enchede hadden alle biljetten dezelfde
nummers. Op de banken wordt zoiets on
middellijk door de computers gesignaleerd.
Ik vraag me wel af waarom men Neder
lands geld vervalst en niet de Amerikaanse
dollars. Amerikaans geld is het gemakke
lijkst na te maken. De Amerikanen trek
ken zich daar niets van aan. Hun geld is
werkelijk ongelooflijk eenvoudig te verval
sen, maar het intereseert hen niet. Het kost
ze misschien wel meer geld om namaak
afdoend te beveiligen, en er gaan zo veel
miljarden dollars om, dat die paar miljard
valse er kennelijk nog wel bij kunnen. Er
is trouwens veel vals Amerikaans geld in
omloop. Het ligt ook veel meer voor de
hand je met de belangrijkste munteenheid
van de wereld bezig te houden dan met
Nederlands geld. Volgens mij is het onmo
gelijk de Nederlandse biljetten zo na te
maken dat het bij laboratoriumonderzoek
niet uitkomt. Dat zou ook ik niet eens
kunnen, maar je kunt er wel dichtbij ko
men".
Toch nog enige hoop dus voor de verval
sers? Ruud Oxenaar heeft er zo zijn eigen
fantasieën over. "Ik hoop er elke dag nog
op, dat er ineens een vent op zijn stoep
staat met een donkere bril, een vreemd
gezicht en een enorme zwarte tas in de
hand. Zo'n vent die me een fotootje van
een geweldige villa ergens in Zuid-Fran
krijk laat zien en dan aanbiedt: kijk me
neer, als wij nou eens even praten dan gaat
u naar dat leuke bouwwerkje. En dan
meegenomen worden in zacht zoemende
auto's naar onbekende plaatsen. Het lijkt
me een schitterend avontuur. Heerlijk
spannend. En dan maar geld namaken,
hebben ze aan mij een hele slechte. Ik ken
het hele proces van voor tot achter. Ik ken
de kneepjes. Als het valse geld dan te goed
wordt ben ik de eerste verdachte".
WIM RIJKEBOER