WOLKAMMIER
BOUWDE
Minder verpleegdagen in
ziekenhuizen is mogelijk
WERELD BEROEMD
PLANETARIUM
IN 1774 ZOU DE WERELD AL VERGAAN
DR.A. G. P. CRE
ZWOLLE - Mits aan een aantal voor
waarden wordt voldaan, kan het totaal
aantal verpleegdagen in de Nederland-
se ziekenhuizen met een kwart worden
verminderd.
Deze mening is dr. A. G. P. Cremers,
geneesheer-directeur van het nieuwe
Zwolse ziekenhuis, De Weezenlanden,
(400 bedden) toegedaan. Gedurende
twee jaar onderzocht hij 9.000 verpleeg
dagen in een Apeldoorns ziekenhuis.
Zijn bevindingen legde hij neer in een
dissertatie, getiteld „Kwantificering
van zorg in het algemeen ziekenhuis",
waarop hij onlangs in Utrecht promo
veerde.
Dr. Cremers is er niet zo zeer van
overtuigd dat de gezondheidszorg in
Nederland erg veel goedkoper kan. Wel
is hij van mening dat er beter, efficiën
ter kan worden gewerkt. Een van de
voorwaarden, die hij aan een daling van
het aantal verpleegdagen in de zieken
huizen verbindt, is de opvoeding van de
bevolking om thuis weer een kortduren
de verpleging aan te durven, uiteraard
met steun van de extramurale zorg.
„Dat is een van de meest fundamentele
voorwaarden voor mijn stelling", zegt
hij. „Je moet de mensen in dit opzicht
omturnen. Want op dit ogenblik is het
thuis verzorgen c.q. verplegen van zie
ken er niet meer bij. Men redeneert in
de trant van „er is wel iemand voor,
die er voor wordt betaald". Uiteraard
gaat het hier niet om chronisch zieken,
maar om een korte verpleegduur".
Niet goedkoper
Wanneer Dr. Cremers de voorwaarden
opsomt waaraan moet worden voldaan
om de stijging in de kosten van zieken-
huisverpleging af te remmen c.q. te
laten dalen, wordt al gauw duidelijk dat
de gezondheidszorg als geheel niet veel
goedkoper wordt.
Dr. Cremers is het daarmee eens. Zijn
ideeën berusten voor een belangrijk
deel op een verschuiving van de intra
murale kosten naar de extramurale
„kant". De door hem op een rijtje gezet
te voorwaarden om tot een verminde
ring van het aantal ziekenhuisbedden te
komen zijn:
- een sterk naar de huisartsen toe func
tionerende, goed georganiseerde en mo
dern uitgeruste ziekenhuispolikliniek
(Dr. Cremers geeft toe dat in dat geval
er bv geen sprake zou moeten zijn van
een studentenstop bij de artsenoplei
ding);
- voldoende verpleegtehuiscapaciteit;
- een goed functionerende en voldoende
bemande extramurale zorg (huisartsen,
wijkzusters, maatschappelijk werksters,
diëtisten, psychiatrische werkers);
- herstructurering en stimulering van
de vaak onvoldoende en armetierige
extramurale psychiatrische zorg;
- stimulering van de zelfzorg van be
jaarden en goede organisatie van de
zorg voor de zelfstandig wonende be
jaarden (bv in de vorm van tafeltje-dek-
je);
- landelijke voorlichting en eventueel
trainingscursussen voor vijftigers, on
der de titel: „Hoe blijf ik de volgende
50 jaar gezond, gelukkig en onafhanke
lijk".
Botte bijl
Een hele mond vol, maar Dr. Cremers
gelooft dat wanneer aan deze voorwaar
den wordt voldaan, inderdaad het aan
tal verpleegdagen in ziekenhuizen dras
tisch omlaag gebracht kan worden. Hij
heeft er begrip voor dat met name van
de zijde van de overheid getracht wordt
de kosten van de gezondheidszorg beter
in de hand te krijgen. Maar wanneer
de uitvoering wordt aangegeven in de
vorm van een bouwstop voor de zieken
huizen - de stijging van de kosten van
de gezondheidszorg wordt met name
veroorzaakt door de steeds hoger wor
dende verpleeg- en behandelkosten in
de ziekenhuizen - kwalificeert hij dat
als „met de botte bijl hakken'. Naar zijn
mening ontbreekt aan deze maatregel
een gedegen onderzoek. Ook een bed
denlimiet van 4 op de 1.000 inwoners
vindt hij een natte-vinger-beleid, mede
waardoor de bereidheid van de zieken
huizen om mee te werken aan een
beleid de kostenstijgingen in de hand
te krijgen, wordt afgekapt. Waarbij hij
overigens de kanttekening maakt dat er
zeker gewaakt dient te worden over de
beddenaantallen. De huidige maatrege
len leiden z.i. echter ook tot een afkap
pen van de kwaliteitsverbetering. „In
het overleg over de gezondheidszorg in
Nederland moeten de ziekenhuizen vol
ledig participeren", aldus Dr. Cremers
op dit punt.
Een andere belangrijke zaak is volgens
zijn zeggen de versterking van de extra
murale psychiatrische verzorging. „Heel
veel patiënten kunnen terug naar hun
eigen milieu", zegt Dr. Cremers. Naar
zijn mening is er zeker een mentaliteit
aan het groeien, waarbij dit gereali
seerd kan worden, al geeft hij toe dat
grote groepen van de bevolking nog
redeneren in de trant van „gek is gek
en gek moet weg". Naar zijn oordeel
is dan ook de meest fundamentele voor
waarde waaraan voldaan moet worden,
dat men niet langer leeft met het idee
dat zieke en oude mensen uit het leefmi
lieu geweerd moeten worden, maar dat
er daarentegen een natuurlijke „mantel
zorg" moet ontstaan, waardoor zieke en
oude mensen juist kunnen terugvallen
op hun natuurlijke omgeving. „Waar
door iemand met zijn natuurlijke omge
ving in evenwicht kan blijven, zich zo
lang mogelijk kan handhaven", vult Dr.
Cremers aan.
Andere structuur
Een ander punt, waarop Dr. Cremers
in zijn proefschrift de aandacht heeft
gevestigd is een andere organisatie
structuur van de ziekenhuizen in Neder
land. Niet meer een geleding volgens
specialismen, maar ziekenhuizen die
zich in drie typen onderscheiden:
- een „topkliniek" (10 pet van het totaal
aantal ziekenhuisbedden) met een ster
ke bewakingsmogelijkheid (hartziekten)
met daarbij een uitgebreide mogelijk
heid tot psychische steunverlening aan
de patiënt;
- een „middenkliniek" (waar veruit de
meeste ziekenhuisbedden moeten wor
den ondergebracht) gesplitst in een af
deling voor echt zieke en een afdeling
voor herstellende patiënten;
- ambulatorium voor volledig zich zelf
helpende patiënten, die op gezette tijden
onderzocht moeten worden. In dit am
bulatorium zou plaats moeten worden
ingeruimd voor een klein aantal (bv 4
pet) observatie- c.q. „hotelbedden".
Naar de mening van Dr. Cremers werkt
een dergelijke indeling niet alleen kos
tenverlagend, het werkt ook voor de
patiënt heilzaam. ,Dan krijg je ook niet
meer toestanden van twaalf mensen bij
een bed, terwijl de buurman van die
patiënt doodziek is en nauwelijks be
zoek kan hebben. Je kunt op die manier
de deskundige verpleging concentreren
op de plaats waar je die het hardst
nodig hebt", aldus de Zwolse genees
heer-directeur. Overigens is het idee
van herindeling van ziekenhuizen niet
nieuw. Dr. Cremers: „Op tal van interne
afdelingen in ziekenhuizen worden de
patiënten al gegroepeerd. Dat gebeurt
zowel in het buitenland als ook hier en
daar in Nederland. Het nieuwe aan
mijn idee is het door alle specialismen
heen te doen".
KLAAS GOINGA
(Van een onzer verslag
gevers
FRANEKER - Het we
reldberoemde planeta
rium van Eise Eisinga in
het Friese Franeker, dat
jaarlijks duizenden be
langstellenden trekt uit
binnen- en buitenland,
zou waarschijnlijk nooit
gebouwd zijn als niet in
het voorjaar van 1774
een merkwaardig hemel
verschijnsel had plaats
gevonden. In de vroege
morgenuren van zondag
8 mei 1774 (en nu dus
ruim 200 jaar geleden)
stonden de planeten
Mercurius, venus, mars
en Jupiter met de maan
samen in het hemelte
ken aries-ram. Deze
merkwaardige samen-
stand is voor Eisinga de
aanleiding geweest om
het planetarium te bou
wen. Onder de bevol
king - met name op het
platteland - was een ont
zettende paniekstem
ming ontstaan toen in
een van de Friese dag
bladen een boekje van
een zekere dominee Alta
werd aangekondigd,
waarin werd voorspeld
dat tengevolge van die
merkwaardige samen-
stand de wereld zou ver
gaan. Door het bouwen
van een geregeld bewe
gend planetarium wilde
Eisinga zijn tijdgenoten
een beter inzicht geven
in de loop der hemelli
chamen en laten zien,
dat een dergelijk ver
schijnsel geen nadelige
gevolgen zou hebben.
Inmiddels hadden Gedeputeer
de Staten van Friesland zich
genoodzaakt gezien in te grij
pen. Zij lieten de aangekondig
de boekjes in beslag nemen en
stelden een nader onderzoek
in. Ook de regering liet zich
niet onbetuigd, en vroeg prof.
N. Ypey een artikel in de
krant te schrijven, waarin
werd duidelijk gemaakt dat de
mensheid niets had te vrezen
van de merkwaardige samen-
stand.
Ook Eise Eisinga was aan de
slag getogen. Hoewel wolkam
mer van beroep, had hij van
jongsaf aan een bijzonder gro
te interesse en aanleg voor de
wis- en sterrenkunde. Eise Ei
singa werd geboren op 21 fe
bruari 1744. Zijn vader was
van beroep wolkammer en
ook Eise kwam, na enige jaren
de lagere school bezocht te
hebben, in het bedrijf van zijn
vader. Eise had zijn liefhebbe
rij voor wis- en sterrenkunde
niet van een vreemde, want
ook zijn vader hield zich in
uren van ontspanning met de
ze wetenschappen bezig, even
als met de werktuigkunde.
Nog zeer jong begaf Eise zich
eens per week naar Franeker,
waar hij met een eenvoudig
burgerman Willem Wijtses, het
eerste tot en met zesde, het
elfde en twaalfde boek van
Euclides bestudeerde. Het een
en ander van de bolvormige
driehoeksmeting, de samen
stelling van het planetenstelsel
en het berekenen van verduis
teringen leerde. Hoger onder
wijs heeft hij echter nooit ge
noten. Toch bleek hij reeds op
16-jarige leeftijd een reken
boek samen te stellen, dat ook
nu nog de bewondering van de
geleerde wereld wekt. Kort
daarna verschenen nog enkele
boeken van zijn hand over de
sterrenkunde, terwijl hij in
1763 een boek voltooide, waar
in hij alles over zons- en
maansverduisteringen van
1762 tot 1800 rekende en bere
kende. Op 24-jarige leeftijd
trouwde hij met Pietje Jacobs
waarna hij zich in 1768 als
wolkammer te Franeker ves
tigde.
Hoewel zijn beroep altijd de
hoofdzaak bleef, bleef de ster
renkunde hem boeien. Na de
paniekstemming in 1774 ging
hij ijverig aan de slag en
maakte aan het plafond van
zijn woonkamer zijn grote le
venswerk, het prachtige plane
tarium, dat nu nog steeds gro
te bewondering oogst Hoewel
Eisinga ook nog in beslag
Een overzicht van het op het plafond nagebootste firmament.
werd genomen door verschil
lende functies in het burger
lijk leven wist hij in 1781 zijn
meesterwerk te voltooien.
Het is eigenlijk onvoorstelbaar
met wat voor een vernuft Eise
Eisinga aan het plafond van
zijn eenvoudige woning een
"minifirmament" wist te creer-
en. In het centrale gedeelte bv.
,wordt de zon voorgesteld door
een ster. Rondom deze ster
zijn een aantal cirkelvormige
sleuven in het plafond uitges
neden. Door elke sleuf gaat
een dunnen metalen stift,
waaraan een bolletje is beves
tigd, voorstellende een planeet.
De stift is boven het plafond
aan een tandrad bevestigd, dat
in nagenoeg dezelfde tijd
rondgaat, waarin de betreffen
de planeet ook in de natuur
rond de zon wentelt, daar bij
elke planeetbaan de symbolen
van de tekens van de dieren
riem zijn geschilderd en elk
teken weer in graden is ver
deeld, kan de bezoeker ogen
blikkelijk de juiste positie van
elke planeet aflezen. Ook de
helling van de planeetbaan ten
opzichte van het vlak der
aardbaan kan worden afgele
zen. De aarde, jupiter en sa-
turnus worden door manen
omgeven, welke hun rondjes
rond de planeet draaien.
Buiten de sleuven voor de pla
neten is er nog een zevende
sleuf in het plafond uitgesne
den, waarin zich een wijzer
beweegt, welke met het buite
neinde de datum en met het
binneneinde de stand in te
kens van de dierenriem aan
geeft. De wijzer doorloopt de
sleuf in een jaar, maar moet
volgens voorschrift van Eisin
ga tijdens een schrikkeljaar op
29 februari een dag teruggezet
worden. Verder zijn er aan het
plafond en langs de wanden
van de oorspronkelijke woon
kamer nog een groot aantal
wijzers aangebracht. Zo is er
een dagwijzer, die steeds de
juiste dag en het uur aangeeft,
terwijl in een rechthoekige
opening het jaartal staat aan
gegeven. Op 31 december, 's-
middags om ongeveer 4 uur
begint dit jaartal automatisch
te verschuiven en de volgende
morgen ziet men een nieuw
jaartal voor de opening. Op
verschillende andere wijzers
wordt de loop van de maan
(opgang, ondergang, volle
maan, halve maan etc.) op be
wonderenswaardige wijze in
beeld gebracht.
Met je gewone lekenverstand
kan je het allemaal niet bijbe
nen. Vooral niet als we te
rechtkomen bij het hemels
plein of planisphaerium, welke
de schijnbare wenteling van
de sterrenhemel vertoont, het
opkomen en het ondergaan
van de zon en het lengen en
korten van de dagen. Een zeer
ingewikkeld, maar bijzonder
boeiend geheel en dat alles
wordt in beweging gehouden
door een uitgekiend stel tan
draderen, welke voor het me
rendeel bestaan uit eikenhou
ten schijven en hoepels, waar
in uit de hand gesmede ijzeren
pennen als tanden dienst doen.
Het raderwerk, zich bevindend
tussen het plafond en de zol
dervloer en in de ruimte boven
de bedstede en de kasten,
wordt door een achttal ge
wichten aangedreven. Elke
hoofdas heeft zijn eigen ge
wicht, zodat de aandrijvings
kracht zeer gelijkmatig over
het gehele raderstelsel ver
deeld is. Eisinga liet van zijn
gehele bouwwerk een nauw
keurige beschrijving met teke
ningen achter ten dienste van
zijn kinderen, opdat het plane
tarium ook na zijn dood in
werking zou kunnen blijven.
Dr. A. G. P. Cremers, geneesheer-direkteur van het nieuwe Zwolse
ziekenhuis ,,De Weezenlaanden". Het onderzoek voor zijn proefschrift
verrichtte hij in het St. Liduinaziekenhuis te Apeldoorn, waarvan hij 7 jaar
geneesheer-direkteur was.
In de achterkamer van deze woning bevindt zich het kunstwerk van Eise Eisinga.