Witte kerst slechts eens in tien jaar Vervroegd pensioen kost miljarden en lost weinig op i t: uM-J - Rond de kerstdagen bereikt de terug tocht van het licht een climax. De zon is bijvoorbeeld op kerstavond, 24 de cember, maar 7 uur en 3 kwartier boven de horizon. Midden in de zomer, 25 juni, is dat bijna 17 uur, een enorm verschil. Dan verschijnt ze om 4.21 uur boven de horizon en gaat om vier minuten over negen 's avond pas on der^ Op kerstavond, 24 december dus, gaat de zon pas om 8.47 uur op en verdwijnt om 16.32 achter de horizon. Op oude jaarsdag echter, worden de dagen al weer iets langer. Al scheelt dat nog maar 4 minuten met de 24e december. Het zijn korte, vaak sombere dagen rond de kerst en oud en nieuw, maar tevens valt het kerstfeest op een da-^ turn, waarop onze Germaanse voorva deren vroeger het feest van zonnewen de vierden. De teruggang van het licht iis gestuit, na de feestdagen gaan we vooruit. Met driekoningen, 6 januari, wil de volksmond zelfs, dat het al weer een „hanentred" langer licht is. Dan gaat de zon rond kwart voor negen op en om kwart voor vijf weer naar bed. Op 29 januari zijn de tijden 8.26 en 17.21 uur, 5 februari 8.15 en 17.34 uur, 12 februari 8.02 en 17.47 uur. We gaan het dan echt al merken. Op 26 februari igaat de zon op om 7.34 en onder om ;18.13 uur. In maart komt er iedere week wel een half uur licht bij,*maar dan zijn de donkere dagen allang voorbij en zingen de vogels en bloeien de eerste lente bloemen.. Een witte kerst: er wordt over gezongen, we sturen elkaar kaarten, waarop dorpjes in wallen van sneeuw verscholen liggen en waarop de' witte massa, compleet met ijspegels, ais minia- tnur-gletschers over de dakrand hangt. We lezen romantische kerstverhalen, waarin altijd wel- enkele regels zijn gewijd aan de witte wade.» Heerlijk moet het zijn, om, rond de kerstboom gezeten, waarvan de lichtjes rood weerkaatsen in de glazen wijn, naar buiten te kijken, waar de sneeuwvlokken een wilde dans uitvoeren voor de ramen. De tuin/de sparretjes, de heg, de heidestruikjes, het schuurtje worden langzaam bedolven onder het koude witte strooigoed van koning winter. Een roodborst stoot een rand sneeuw van een tak. Zijn rood vlamt vuriger dan anders door het contrast met de witte wereld rondom. Vrijwel ieder, die die dagen thuis doorbrengt, verlangt naar een witte kerst. Zeer waarschijn lijk is het alleen de wintersporter, de deelnemer aan een kerstreis naar Oostenrijk beschoren, die midwinterdagen door te brengen in een witte wereld. Tot 1850 Want een witte kerst is een zeldzaam gebeuren. „Ik heb het tot 1850 nagegaan", zegt dr. H. ten Kate, al een mensenleeftijd verbonden aan het KNMI in De Bilt „En met de gegevens in de hand heb ik uitgerekend, dat een echte witte kerst gemiddeld maar eens in de tien jaar voor- komt in ons land". De laatste witte kerst was in 1964, dus precies tien jaar geleden In 1963 lag er de eerste kerst dag sneeuw, maar ging het tweede kerstdag regenen. In 1962 viel er op de tweede kerstdag sneeuw, in 1956 tijdens het kerstfeest allen in het zuiden van ons land, maar dat bleef beperkt tot wat kleine vlokjes. Het jaar 1950 bracht echter een fantastisch mooie witte kerst Er lag toen een dik pak. In 1941 viel er neeuw, over gaand in regen. Kerstmis 1940 lag er iets sneeuw, maar 1938 was weer een echte witte kerst De hele decembermaand was dat jaar trouwens bijzonder koud en daags na kerstmis viel de dooi in en raakte alle verkeer in de war. Verder de gegevens overziend, blijkt er toen vele jaren geen sprake te zijn geweest van sneeuwval tijdens het midwinterfeest. Pas in 1923 viel er weer wat sneeuw, terwijl 19081 ook een mooie witte kerst bracht Een witte kerst is dus een nogal zeldzame gebeurtenis. Helemaal kansloos zijn we dit jaar niet al wil dr. Ten Kate daarvan niet de zegsman zijn. Duitse bronnen melden, dat er deze winter best kans is op flinke sneeuwval. Waarom zou dat dan niet juist.tiidens de kerstdagen kunnen zijn?. Lange-termijn verpachtingen over de aanstaan de winter zijn nog nergfens in Europa voorhan den, op het moment dat wij dit schrijven. Engel se meteorólogen doen wel aan maand-voorspel* lingen, maar wat de kerstdagenen de eerste helft van januari betreft zijn de verwachtingen nog niet binnen. „Men zegt wel", aldus dr. Ten Kate, „1963 was een strenge winter, in verband met de elf-jarige .zonnevlekkenperiode moet 1974 dan ook bar winterweer brengen". Ten Kate zelf gelooft daar niet zo in. „We hebben soms wel tientallen jaren achtereen geen strenge winter gehad". Een winter noemt men EQKèt KNMI streng, als de gemiddelde temperatuur van december, ja nuari en februari onder het vriespunt ligt. Er zijn tientallen jaren voorbijgegaan, zonder dat zich koning winter zo koud presenteerde, zo was die beruchte van 1928-1929 de eerste strenge winter van deze eeuw. In de rij van koude winters komen verder voor: 1939-'40, 1940-'41, 1941-'42. 1946-'47, 1955-'56 en 1962-'63. Hoe ontstaat sneeuw? Hoe ontstaat sneeuw eigenlijk? De meeste regen, die op aarde valt, was in de hogere luchtlagen sneeuw, die onderweg smolt. Koude lucht kan weinig waterdamp bevatten. Bij afkoeling komt er dan ook een moment, dat de lucht verzadigd raakt met waterdamp. Bij verdere afkoeling moet een deel er uit Dan condenseert de water damp in de vorm van ijsicnstailen en waterdrup- peltjes. Zo ontstaat een wolk. De ijskristallen zijn dan zo klein, dat ze blijven zweven, maar ze groeien, ten koste van de waterdruppels. Tenslot te worden ze zo zwaar, dat ze gaan vallen. Dan hangt het van de temperatuur van de lagere luchtlagen af, of de neerslag als sneeuw of als regen komt. In de meeste gevallen ook midden in de zomer is regen dus eerst sneeuw. Alleen bij motregen is dat niet zo. Botsingen De sneeuwvlokken, zoals wij ze met de kerstda gen op aarde hopen te zien neerdalen, zijn verzamelingen ijskristallen. Tijdens hun val bot sen ze tegen elkaar cn blijven aan elkaar plak- ken. De grootste sneeuwvlokken komen dan ook voor als de temperatur rond het vrjpspunt schommelt. Bij heel lage temperaturen komen 'die ijskristallen ook wel naar beneden, zoals ze de wolken verlieten: "Als glinsterende stofjes. Sneeuw kan ontstaan bij het binnendringen van ,een warmere stroming op een koude winterdag. De warme lucht glijdt dan tegen de zwaardere koude lucht op, stijgt dus cn koelt daarbij af. Bij de condensatie ontstaan de ijskristallen, deze groeien en worden zichtbaar als sneeuw, als de, temperatuur van de atmosfeer maar laag genoeg is. Sneeuwdagen Het KNMI in De Bilt heeft een periode van enkele tientallen jaren een gemiddelde van 24 sneeuwdagen per jaar. geconstateerd. Als sneeuwdag wordt daarbij reeds aangemerkt het etmaal, waarop er tenminste een enkel vlokje naar beneden komt. Voor de maand januari kwam men tot een gemiddelde van zeven sneeuwdagen, februari idem, maart vier, april een, november een en december vier. Het aantal sneeuwdagen per winter varieert sterk. Bekeken van oktober tot mei had 1960-'61 tien sneeuwda gen, 1962-'63 echter vijftig, 1973-'73 achttien. HARRY WONINK DEN HAAG Tal van Nederlanders menen, dat de oplossing van het werk loosheidsprobleem heel erg voor de hand ligt: Laat de werknemers eerder met pensioen gaan dan op hun Bste verjaardag, Hun ko men er plaatsen vrij, die door werklozen kunnfen Worden ingenomen. Zo eenvoudig is dat...in feite tou zo'n maatregel hele maal niet zo simpel zijn, tenzij men bereid is blj; eerdere pensionering ge noegen te nemen met aan zienlijk minder inkomsten dan wel genegen is nog veel zwaardere prèmies op te brengen. En het is nog maar zeer de vraag of bij vervroegde pensionering fcet werkloosheidsvraag stuk wezenlijk wordt opge lost. Gesteld bijvoorbeeld, dat de werknemers reeds op hun 64ste worden gepensio neerd. Dan komen er één keer een kleine 100.000 ar beidsplaatsen vrij, minder Plaatsen dus dan er werklo on zijn. Pensionering nog eerder betekent een veel voud aan vrije plaatsen, maar verderop zal blijken dat dit de problemen op financieel terrein nog zal Verzwaren. Maar los daar- ïan: zijn de vrijkomende arbeidsplaatsen de func ties, waarin de werklozen op grond van opleiding en kennis kunnen worden ge plaatst? Wellicht zou men in de ondernemingen door 1 een gigantisch opschuifpro- gramma wel functies kun nen scheppen, waaraan be hoefte bestaat, maar dan vraagt men van die onder nemingen wel verschrikke lijk veel, want het zou erop neerkomen, dat iedere werknemer een andere baan krijgt en zich weer moet inwerken. En als dit al mogelijk zou zijn, dan zitten we nog met de financiële kant van de zaak. In de eerste plaats de A.O.W./A.W.W. Deze wordt geregeld via het zogenaam de omslagstelsel, wat bete kent dat elk jaar aan pre mie moet worden opge bracht wat er aan uitkerin gen uit gaat Als men op 64-jarige leeftijd al A.O.W.- uitkering zou krijgen en wel dezelfde die nd op 65- jarige leeftijd geldt, dan moet er eén miljard gulden meer per jaar worden uit gekeerd. Schroeft men de pensioengerechtigde leef tijd nog verder terug dan worden de extra-uitkerings bedragen per .jaargang" hoger dan een miljard, om dat die jongere .jaargan gen" meer mensen omvat ten. En wat er normaal en extra moet worden uitge keerd moet door de minder mensen via premie worden opgebracht Immers, aan de bovenkant vallen er mensen af, die niet meer meebetalen. Bovendien is er de tendens, dat ook aan de onderkant van de leef tijdsladder steeds meer mensen en dus premie betalers afvallen: men studeert langer (en begint dus later met premiebeta ling) of met trouwt als meisje eerder (en stopt eer der met premiebetaling). Kortom: een steeds kleine re groep werkenden moet nu reeds steeds meer op brengen voor de AOW-ers en zal nog meer moeten betalen om vervroegde pen sionering mogelijk te ma ken. Het genoemde miljard alleen reeds betekent 1 pro cent meer premie. Tenzij men ervan uit zou gaan, dat de AOW-uitkering best wat lager mag... Een soortgelijk verschijnsel doet zich voor bij de parti culiere pensioenen, die men bij de werkgever verwerft Zo'n pensioen loopt een voudig gezegd, via een ka pitaaldekking: Men vormt door premie te betalen een kapitaaltje, waaruit het pensioen wordt betaald. Daarbij wordt ervan uitge gaan, dat men tot zijn 65- ste premie blijft betalen. Daarop is de premiehoogte afgestemd. Gaat men eer der met pensioen dan heeft men aanzienlijk minder rechten (en dus pensioe nuitkering). Immers men betaalt gedurende een kor tere periode premie en men verlengt door vervroegde pensionering de uitkerings duur. Wil men toch op het zelfde uitkeringsbedrag uit komen dan zal de nu al niet geringe premie tot aanzien lijke proporties uitgroeien. Daarbij komt nog, dat be halve bij de overheid vrij wel nergens de pensioenen reeds waardevast zijn, om van welvaartsvastheid maar te zwijgen. De ver mindering aan koopkracht van de pensionering begint dus al in een vroeger sta dium. We laten hierbij dan nog maar buiten beschou wing, dat de gezinslasten veelal zwaarder zijn naar mate de man jonger is en het is maar de vraag of rmen bij vervroegde pensio nering nog wel in redelijk heid kan uitkomen met 70 procent van het laatste sa laris gesteld dat iedereen nu al op zo'n pensioenhoog te uitkomt Tal van pen sioenvoorzieningen hebben dat gewenste niveau nog niet bereikt Bij deze beschouwing gaan we dan nog maar voorbij aan de vraag of alle men sen wel zo blij zouden zijn met vervroegde pensione ring. Het uitsluiten uit het arbeidsproces, het er niet meer bij horen valt 65-jari gen en ouderen nu reeds zwaar en hoe reageren dan degenen, die jonger en (als regel) fitter zijn? Trouwens, de voorstanders van ver vroegde pensionering heb ben dan hun antwoord klaar: Vervroegde pensio nering op vrijwillige basis wie weg wil vertrekt, wie wil blijven, hij blijve. Nu is uiteraard alles fe regelen en zo'n gedifferentieerde pensioendatum heeft aan trekkelijke kanten (hoewel het met 't werkloosheid sprobleem niet veel uit staande heeft), maar zoiets komt er niet op korte ter mijn, omdat ook hier weer de reeds genoemde finan ciële aspecten een geweldi ge rol spelen. Zou men na- imelijk de werknemers in de gelegenheid stellen laten we zeggen tussen 60- en 70-jarige leeftijd naar eigen wens met pensioen te gaan, dan zullen opnieuw: ten zij men met minder inkom sten genoegen wil nemen op 60-jarige leeftijd de thans geldende voorziening voor 65 jaar reeds verze kerd moeten zijn. Wat men daarna dan nog verdient of via premiebetaling op bouwt is als een extra te beschouwen. Er is hiervoor veel te zeg gen, schreven we reeds want dan behoeven er ook niet meer zulke vreemde spelletjes te worden ge speeld als thans wel ge beurt. Want er is nogal eens de neiging om mensen vdn 60 jaar, die eigenlijk niet zo goed meer mee kunnen in hun werk op grond van hun leeftijd, in de W.A.O. te stoppen. Na een dikke twee jaar worden ze uit die sociale voorziening gewipt en dan gaan ze óver naar de werkloosheidswet, waarn ze freewheelend naar hun 65-ste en dus hun pensioen gaan. In feite wordt men dan dus ver vroegd gepensioneerd via. de sociale wetten. Op die voorzieningen zou heel wat bespaard- kunnen worden als de mensen le gaal eerder met pensioen gaan. Varianten hierop zijn ook nog denkbaar. Een probleem hierbij vormt nog wel het feit, dat velen niet spontaan willen toegeven, dat ze eigenlijk niet meer geschikt zijn voor hun werk. Nu is het zo, dat en, fit of niet, op zijn 65-ste weg moet. Bij vrijwillige pensionering kan men ook langer blijven zitten dan ei genlijk verantwoord is, don moet een directie, die nu nog wel bereid is zijn oude re werknemer op grond van vroegere verdiensten tot diens 65-ste te handha ven hoewel het bedrijf steeds minder aan de man heeft, op een bepaald mo ment zeggen: Nu kan het echt niet langer meer. Is er iets pijnlijker dan oIb onge schikt gebrandmerkt te worden? Min of meer in het verleng de van vervroegde pensio nering in verband met de werkloosheidsbestrijding ligt de arbeidstijdverkor ting: als twee werknemers tezamen 90 uur in een week werken kunnen voor dat- zelfde werk drie mensen 1 worden ingezet, die ieder 30 uur werken, om maar eens een voorbeeld te noemen. Ook dit sommetje klopt in theorie. Maar het heeft pas effect als die drie mensen tezamen evenveel verdie nen als voorheen die twee werknemers gezamenlijk verdienden. Krijgen ze na melijk alle drie ondanks het korter werken hetzelfde loon dan gaat dezelfde pro- duktie veel meer kosten. En de werkgever, met name de ondernemer die op export is aangewezen, moet dan - maar zien hoe hij zijn duur dere produkt kwijt raakt Hoe absurd hét ook moge klinken in een decennium, dat zich wat de werktijden betreft vooral richt op kor ter werken, het vorenstaan de leidt eerder tot de con clusie om langer te gaan werken voor hetzelfde loon. Dan zou men immers de produktiekosten verlagen (maar ook meer produce ren en kan men die hogere produktie kwijt?) cn ook wat ruimte scheppen voor betere en eerder ingaande pensioenvoorzieningen. Wat dan weer doorwerkt in de werkgelegenheid. Maar wie is bereid de klok terug te zetten: langer werken en/of minder verdienen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 9