Warme
harten
zijn er
niet
zo veel
meer...
KERSTMIS 1974
Naar zeventig procent
van Franse oudjes wordt
niet meer omgekeken
>TT ZAL WEL EEN T-TJE GAAN MISSEN
dj
ARMS De ouden van dagen
men noemt hen beleefdheids-
lit j^alve „Le troisième age"
«ormen een probleem. Speciaal
Frankrijk, om van Italië
ar te zwijgen. Vroeger be-
Dn die derde leeftijd bij het
e g tier ei ken van de 65 jaar. Tegen-
oordig veel vroeger, want wie
it ongeluk heeft op zijn 40e of
5e jaar zonder werk te komen,
i idervindt de grootste moei-
'ijkheden om weer aan de slag
gaan. Concentratie van be-
'ijven en dan ook nog allerlei
isisverschijnselen schakelen
enigeen in de kracht van zijn
ven uit. Soms voorgoed uit.
In de kranten en weekbladen,
voor radio en televisie, eisen de
inflatie en de strijd tegen de
inflatie alle aandacht op. De
oudjes leven in een vergeten
hoek. Aan de rand van de
maatschappij. Wie in Frankrijk
geld heeft laat zich inkopen in
een particuliere kliniek. Wie
het niet heeft komt terecht in
de zogenaamde rusthuizen. Een
correspondent van de Parijse
„Figaro", Max Olivier Lacamp,
heeft in opdracht van zijn
krant een paar weken in die
rusthuizen rondgekeken. Hij
heeft niet alleen gepraat met
de ouden van dagen zelf, maar
en staat verbaasd, zegt de
hrijver in zijn inleiding, over
schrijnende tegenstellingen
de absurditeiten in de pro-
icentenmaatschappijdie wij
noemen. Die absurdi-
t treft in hoofdzaak de ou-
n dagen, die aan de
schaving en de welvaart
deel hebben. Men duwt
zo ver en zoveel mogelijk
om hen des te sneller te
rgeten. In nog betrekkelijk
ede gezondheid zijn ze over-
dig, bij ziekte worden zij
itposten, bij invaliditeit wor-
een sta-in-de-weg en bij
heugenverlies onuitstaan-
De harde maatschappij
vele gevallen ook de fami-
die het aan menselijke
irmte ontbreekt, zucht er
ichelachtig bij, maar hoopt
stilte, dat al die oudjes, die
geld kosten, zo gauw
)gelijk verdwijnen. Vroeger
s dat gemakkelijker. Tegen-
tordig moeilijker. Door me-
che verzorging bereikt de
gaandeweg een hogere
ftijd. Ouden van dagen zijn
ymmigen, maar dat zijn de
zonderingen, hebben hét in
rticuliere luxe tehuizen goed
leven er gelukkig, ook al
fzij 90 of 95. Door de kin-
en of kleinkinderen wor-
ze verwend en blijven in
kringloop. Anderen, en dat
de grote meerderheid, heb-
Nta soms op 65-jarige leeftijd
geen tand meer in de mond,
ipen na de maaltijden naar
dichtsbijzijnde kroeg, be
nken zich komen voor slui-
- gstijd thuis, kruipen door
engeknipte gaten in de hek-
ar binnen en bevuilen
dermans bed. De rusthuizen
?en vol mannen en vrouwen
rouwen worden als re-
wat ouder dan de i
die met het klimmen v
i gruwelijk
Zij worden wat men noemt
„geprolongeerd", maar het ab
surde is, dat zij worden gepro
longeerd zonder hun een wei
nig levensvreugde te geven,
een weinig comfort, een beetje
hartelijkheid, wat menselijke
warmte. Bij de nomaden van
het noorden, bij de Indianen
van Amerika of bij de Aziaten
in de Siberische steppen wer
den de ouden, die niet meer
mee konden, aan him lot over
gelaten. De christelijke be
schaving heeft die heidense
praktijken met verontwaardi
ging afgewezen, want er staat
geschreven: Eert uw vader en
uw moeder. Bij de Chinezen
en Japanners worden de ou
den van dagen, naarmate zij
ouder worden, in hoge ere ge
houden en zelfs de kleinkinde
ren luisteren beleefd naar hun
verhalen, ook al ontaarden die
in wartaal.
Zolang Frankrijk nog overwe
gend een agrarische maat
schappij was, bleven de ouden
van dagen in de familie, ook
al nam in sommige gevallen de
armoede zulk een omvang
aan, dat de oudjes in de weg
liepen. Vandaag is de maat
schappij een stadsmaatschap
pij geworden. Wie in de stad
is geboren en daar altijd heeft
gewoond, wil niet naar een
rusthuis in de campagne en
probeert zo lang mogelijk te
vegeteren, kort geleden nog
met de 14.25 frank, thans ver
hoogd tot 17.26 frank per dag.
Maar wie kan, in de stad, nog
rondkomen van 500 frank in
de maand?
En naar wie moeten ze toe, als
een van de echtelieden er niet
meer is? Naar de kinderen?
Als die dat tenminste goed
vinden, als zij er de ruimte en
de middelen voor hebben en
ook nog over een warm hart
beschikken. Warme harten
zijn er tegenwoordig niet zo
veel meer. Moeder, zeggen de
kinderen, je zult het er goed
hebben. Je hoeft er geen huis
houden meer te doen. We ko
men je opzoeken en we komen
je 's zondags halen. Dat zeggen
ze tot die oudjes, die letterlijk
in de vuilnisbak worden ge
gooid. Wat komt er van dat
bezoek terecht? De cijfers wij
zen het uit. In het rusthuis van
Ivry, bij Parijs, zitten 1.777
oudjes, meer invalide dan vali
de: 17 procent krijgt regelma
tig bezoek (eenmaal per
maand), maar naar 70 procent
kijkt nooit een sterveling meer
om. Hoogstens komt er af en
toe een jongere van goede wil,
die een oude van dagen een
paar uur in zijnauto meeneent.
Bij de mannen is de schok het
grootst als zij voor het eerst
een rusthuis binnenkomen. De
oude van dagen ziet na de
eerste dag, dat hij of zij niets
meer te doen heeft. En daar
mee verdwijnt de belangstel
ling. Hij staat op voor de
maaltijden en gaat er weer bij
liggen wegens gebrek aan
stoelen. Als hij nog een paar
zakcenten heeft is de enige
vertroosting de drank. Alle
deskundigen zijn het er over
eens, dat het voor de ouden
van dagen een drama is in
gemeenschap te moeten leven,
in een gemeenschappelijke
zaal, altijd op dezelfde plaats,
altijd met dezelfde mensen,
van wie ieder de zware last
van de ouderdom draagt. Ie
der van hen zou een eigen
kamer moeten hebben met
wat eigen meubeltjes, met zijn
eigen souvenirs, eigen foto's,
een kat, een hond, een vogel
een goudvis in een kom, eigen
radio, eigen televisie. Er be
staan particuliere rusthuizen
met voor ieder een eigen ka
mer, een eigen toilet, desnoods
een eigen badkamer, een
vriendelijk ingerichte eetzaal
ook met vele directeuren, medi
ci, hoogleraren, verpleegsters
en sociale werksters. Zijn erva
ringen heeft hij verzameld in
twee artikelen, die hij de naam
heeft gegeven van „Les ghettos
du désespoir", de getto's van de
wanhoop. (De „Figaro" heeft ze
gepubliceerd onder copyright,
maar de redactie gaf ons bij
wijze van uitzondering toe
stemming er voor onze krant
een uittreksel van te maken.
Wat wij vanzelfsprekend in
dank hebben aanvaard. Alles
wat hier verder volgt is aan
beide artikelen ontleend).
met mogelijkheid om het eten
van buiten te laten komen,
tuinen, salons, bibliotheken.
De verslaggever heeft in Au-
teuil van die welgestelden op
gezocht: charmante oude da
mes, statige oude heren, som
migen ziek, zelfs heel erg ziek,
maar die menselijke wezens
zijn gebleven tot de dag van
hun dood.
De vrouwen maken er iets
meer van dan de mannen, die
snel afstompen. Zij spelden te
gen de muur foto's van de
familie of knipsels uit tijd
schriften met Brigitte Bardot,
Sylvie Vartan, keizerin Farah,
Jacky Kennedy.
Wil men nog een paar ontstel
lende cijfers, bijgehouden
door prof. Pequignot? Van de
oudjes sterft 8 procent binnen
de eerste acht dagen na opne
ming in het rusthuis, 28,7 pro
cent binnen de eerste maand,
45 procent binnen de eerste
zes maanden, 54,4 procent bin
nen het eerste jaar, 65,4 pro
cent binnen de eerste twee
En dan zijn er ook nog de
ontaarde kinderen, In een van
die rusthuizen heeft de ver
slaggever een oude heer ont
moet, die hem het volgende
verhaal deed. Als ambtenaar
had hij wat geld op zij kunnen
leggen en had in een zuidoos
telijke voorstad van Parijs een
eigen huis gekocht, waar zijn
kinderen waren geboren en
zijn vrouw was gestorven. Op
zijn oude dag had hij de grote
vergissing begaan, om de suc
cessierechten te ontlopen, het
huis te laten overschrijven op
naam van zijn zoon.
De vader was bij zijn zoon
blijven inwonen. Maar op een
zekere dag was die zoon er in
geslaagd zijn vader te laten
opnemen in een rusthuis en
daar zat de tachtigjarige op
een kamer met een debiele en
een raaskal.
Van de directeur-geneesheer
kreeg hij toestemming voor
een kort verlof en daar maak
te hij gebruik van om naur
zijn eigen huis te gaan. Het
huis was door de zoon ver
kocht en er zaten andere be
woners in. De zoon was met
vakantie op de Balearen.., Dit
geval staat niet op zichzelf. Zij
komen herhaaldelijk voor.
Men vindt in vele rusthuizen
ouden van dagen, wier familie
leden grote inkomens hebben
en gemakkelijk de 20.000
frank per jaar voor de alleen
staande vader of moeder zou
den kunnen betalen.
De welvaartmaatschappij is er
niet voor iedereen. Zeker niet
voor de ouden van dagen in
Frankrijk.
LUCAS KLEIJN
Heel andere toestanden bij de
armen. Ik denk nog steeds,
schrijft genoemde verslagge
ver, aan die zalen van 20 bij
10 meter met veertig bedden,
vijf vierkante meter per per
soon en drie vierkante meter
als men er de ruimte voor het
bed aftrekt. Aan beide uiteind
en van de zaal vier wastafels
(één voor tien personen), twee
closetten (één voor twintig per
sonen) met urinoirs voor de
mannen. Aan het hoofdeinde
van ieder bed (in beginsel) een
stoel. Tussen het bed en die
ene stoel speelt zich het leven
af. Het zitten of liggen wordt
afgewisseld met een gang naar
de toiletten, met een wande
ling op de binnenplaats als het
goed weer is of met een loopje
naar de kroeg op 200 meter
afstand van de hoofdingang.
50 jaar geluk(s)telegram
geen reden tot feest
DEN HAAG Vijftig jaar geleden ontstond in
Nederland het gelukstelegram. Dezer dagen (over
de precieze datum bestaan verschillende theo
rieën, maar het is in elk geval in december) zal
de PTT dit halve eeuwfeest met gemengde gevoe
lens gedenken en er eigenlijk liever helemaal niet
de aandacht op vestigen.
Want de gelukstelegrammendienst is een klein
maar verliesgevend onderdeel van de telegraaf
dienst. Er zit nogal wat handwerk in de verzorging
van lx-telegrammen (lx is een PTT-afkorting voor
luxe). Onder meer moeten de per telex overge
seinde .gelukwensen op een mooi versierd velletje
telegrampapier overgetikt worden en zoals ook
met andere telegrammen gebeurt, per telegrambe
steller bezorgd worden.
Het is dus niet zonder reden, dat de PTT de ene
T (van telefoon) propageert en de andere (van
telegraaf) met rust laat.
Het publiek zelf maakt steeds minder gebruik van
het gewone telegram. Ook het gelukstelegram
ondervindt een sterk dalende belangstelling. De
telefoon heeft het luxe telegram verdrongen.
Van het totaal aantal binnenlandse telegrammen
in 1973 (824.861) werden nog slechts 234.232 lx-tele-
grammen verzonden. Dat is circa 28%. In 1959 was
het percentage ook 28, maar het stond toen voor
rond 650.000 lx-telegrammen op een totaal van
twee en een kwart miljoen gewone telegrammen.
De PTT heeft het gelukstelegram trouwens nooit
zo zien zitten. Het idee was afkomstig uit kringen
van het voormalig Nederlands Jeugdleiders Insti
tuut (nu Nederlandse Jeugdgemeenschap). Het
doordrijven van de toenmalige minister van Ver
keer en Waterstaat G. J. van Swaay had tot gevolg
dat met ingang van 25 december 1924 „formulieren
voor gelukstelegrammen bij wijze van proef in het
binnenland worden verspreid". Zo staat het ten
minste in het Staatsblad van die dagen.
Op 1 november 1926 werd de regeling definitief
ingevoerd en uitgebreid met de mogelijkheid van
buitenlandse contacten. Het koninklijk besluit
waarbij de gelukstelegrammendienst officieel op
gericht werd, dateert trouwens van 18 december
1924. Vandaar de hierboven uitgesproken twijfel
over de juiste datum waarop je zoiets als „vijftig
jaar gelukstelegram" nou precies moet gedenken.
De tegenhanger van het gelukstelegram, het rouw-
telegram - in PTT-jargon „lx deuil" (letterlijk dus
luxe rouw) - heeft Nederland nooit gekend.Want
zag men het gelukstelegram al niet zitten, rouw
helemaal niet. Van de 105 landen in de wereld
die de luxe telegramdienst kennen zijn er dan ook
maar tien op die lx deuil voeren. „Stel je voor",
zegt de heer J. Dullemond, hoofd afdeling verkeer
en tarieven telegrafie, afgekort VTTG, „wat er
gebeurt wanneer een ambtenaar per ongeluk een
rouwboodschap op een geluksformulier uittikt.
Nou ja u begrijpt wel dat we met dat soort
macabere gedachten in het hoofd maar niet eens
aan de rouwuitvoering van het gelukstelegram
begonnen zijn".
Een doorslaggevender argument om er niet mee
te beginnen was de geringe financiële betekenis
die lx deuil voor de PTT zou hebben. De heer
Dullemond diept uit de jaarcijfers 1966 een illus
tratief voorbeeld op. Er waren in dat jaar 111.000
huwelijken, 239.000 geboorten en uiteraard rond
twaalf miljoen verjaardagen, nog de nodige met
succes beëindigde examens en een fiks aantal
jubilea. Een aardig potentieel voor gelukstelegram
men, waarvan toch nog maar in plm. 600.000
gevallen inderdaad gebruik gemaakt werd. Vijf
procent derhalve.
In datzelfde jaar verwisselden 100.516 mensen het
tijdelijke met het eeuwige. Daarvan vijf procent
lx-deuiltelegrammen (iets meer dan 5000) is vol
gens PTT-normen geen haalbare kaart.
Telegrammen en telegrafie wekken bij een deel
van het publiek gedachten op aan mensen die als
razenden aan morsesleutels zitten te rukken. Op
die manier in punten en strepen geluks- en andere
boodschappen over de wereld seinend. Kort na de
laatste oorlog is de Nederlandse telegraafdienst
echter met morse gestopt. In 1956 of daaromtrent
is het laatste telegram in morse overgeseind van
Boxmeer naar Gennep.
Tegenwoordig geschiedt het telegraafverkeer per
telex. Maar J. Dullemond VTTG („één letter voor
m'n naam en vier erachter") heeft de seinsleutel
nog eigenhandig bediend.
In de „subversieve" jubileumsfeer past ook hele
maal een verhoging van de toeslag op luxe tele-
J. Dullemond VTTG (één letter voor zijn naam, vier erachter) heeft de seinsleutel nog
eigenhandig bediend.
grammen. Per januari wordt de toeslag 2,25 en
dat bedrag dekt ongeveer de kosten van het
arbeidsintensieve lx-telegram. Dit bedrag wordt
uiteraard geheven boven het normale telegramta
rief. Even een paar toeslagbedraagjes uit de goeie
ouwe tijd. In 1947 bedroeg de toeslag op lx-tele
grammen 40 cent; tien jaar later 50 cent; in 1964
60 cent; in 1966 een flinke sprong naar 100 cent;
in '71 werd het bedrag op 150 cent gesteld en twee
jaar later stond het al op 200 cent. En nu dan
225.
Al die jaren is het gebruikelijk geweest dat de
uitvinders van de lx-gedachte, de Nederlandse
Jeugdgemeenschap als beloning voor het idee elk
jaar een klein beetje geld van de PTT toegescho
ven kregen. Het gaat om een klein gedeelte van
de toeslag. Drie procent van dat kleine gedeelte
gaat naar het PTT-kinderfonds en 97% gaat naar
de NJG. Maar omdat anno 1975 de toeslag net
de luxe kosten van lx-telegrammen dekt, komt het
er op neer dat de PTT in feite uit eigen zak de
NJG subsidieert. Om welke bedragen het gaat wil
de PTT niet kwijt. „Vraagt u dat maar aan de
NJG zelf, aldus een voorlichtingsambtenaar. De
PTT stelt zich op het standpunt dat de subsidie
maar van een ander ministerie moet komen dan
van dat waar de PTT onder ressorteert.
Het ziet er niet naar uit dat het gelukstelegram
na het gouden feest nóg een jubileum zal vieren.
De telefoon heeft het telegram en zeker het luxe
telegram verdrongen. Het zal er wel op uitdraaien
dat de telegrambesteller van het toneel verdwijnt.
En daarmee ook één van de twee T's van PTT.
Tot zolang moet Nederland zich de luxe permitte
ren van een telegraafdienst, „want je kunt temid
den van vele andere landen als beschaafde mo
gendheid toch niet zomaar stoppen met de tele
graafdienst", aldus de PTT. Gé VAN TOL