Gevangenis bewaarder van nu: keiharde werkelijkheid tussen muren en tralies SCHEVENINGEN Misschien heeft hij ooit wel eens werkelijk rondgelopen in de Scheven- ingse gevangenis, de montere cipier in de wieg gelegd voor zijn vak, tierelicrelier uit het luimige lied van Jaap Fisher. Misschien, maar dat moet dan wel een hele tijd geleden zijn. En waarschijnlijk is dat maar goed ook, want de man zou vreemd opkijken als hij in 1974 een blik zou kunnen werpen in de Scheven- ingse gevangenis, zoals trouwens de meeste mensen maar weinig weet hebben van wat zich nu werkelijk afspeelt achter de tralies. De oude cipier zou zich ergeren aan situaties, waardoor een lange rij collega's overspannen naar huis moest, aan smokkel van wapens en drugs binnen de gevangenismuren, aan tekortschietende fouil lering, interne onenigheid en vooral de angst voor dreigende of agressieve gedetineerden. De lust om eens een beest van een mens te bewaken volgens Jaap Fisher de liefste wens van deze bewaker oude stijl zou hem snel vergaan zijn: de bewaarder anno 1974 heeft de handen meer dan vol aan de gedetineerden die er al zitten. De romantiek heeft plaats moeten maken voor de werkelijkheid. Een harde werkelijkheid, zoals vooral tijdens en vlak na de gijzelingsaffaire in de Scheveningse strafgevangenis in vele toonaarden duidelijk is gemaakt. De vraag bleef daarbij wel: hoe hard is deze werkelijkheid precies? Dat er problemen waren binnen de gevangenis, dat was wel duide lijk, maar hoeveel moet men nu precies wel en niet geloven van verhalen over bedreigingen en over gewelddadig optreden van gevangenen, of over privileges die bepaalde gedetineerden zou den genieten? Die vragen blijken aanzienlijk eenvoudiger ge steld dan beantwoord. Wie iets te weten wil komen over de dagelijkse gang van zaken in Scheveningen en over de problemen waarmee de bewaarders in die dagelijkse praktijk te maken krijgen, stuit op een muur van geheimzinnigheid, zeker zo dik als de muren van het meest omstre den gedeelte van de gevangenis: de Bunker. Weliswaar blijken er wel bewaarders te vinden die ondanks hun ambtsgeheim bereid zijn hun ongenoegen over hun werksituatie temidden van halfzware en heel zware jongens te luchten, maar die klappen onmiddellijk dicht zodra er iets van hun kritiek rechtstreeks in de openbaarheid dreigt te komen. Gevangenisdirectie en officiële woordvoerders van justitie plegen helemaal niet scheutig te zijn met berichten over wat er nu werkelijk gaande is in de cel. „Er gebeurt in de gevangenis veel meer dan de mensen weten. Ze hebben er helemaal geen notie van wat er zich allemaal afspeelt", zegt Theo Jacobs van de Algemene Bond van Ambtenaren, speciaal belast met de behartiging van bewaardersbelangen. En, wat later: „Er is in de Nederlandse gevangenis sen nooit een beleid gevoerd. Zolang het maar rustig was vond men het wel best." Aan de betrekkelijke rust die men inderdaad jarenlang wist te handhaven is in de Scheven ingse gevangenis een eind gekomen, al ruim schoots vóór de wereld door het gijzelingsdrama werd opgeschrikt De problemen ontstonden al vrij snel nadat er in het gedeelte dat in de wandeling de Bunker wordt genoemd, en dat officieel als het Penitentiair Centrum aangeduid dient te worden, een experiment met een modern beleid werd doorgevoerd, waarbij samenwerking tussen gedetineerde en bewaarder centraal staat. Rond mei liepen de interne strubbelingen in dat stukje gevangenis zo hoog op dat er zelfs iets van naar buiten sijpelde. Heftige interne discus sies en een onrustbarend groot aantal bewaar ders dat overspannen uitviel als gevolg van dreigend of gewelddadig optreden van gedetineer den en door te lange werktijden, dat was het beeld dat de Bunker in die tijd bood. Op een gegeven moment waren er van de 18 bewaarders, die de tweede verdieping normaal gesproken telt, nog maar vier die in staat waren hun werkzaam heden uit te voeren. En tot op dit moment is het ziekteverzuim nog altijd hoger dan in gevan genissen normaal geacht mag worden. Het systeem vertoonde dan ook enkele duidelijke tekortkomingen, waarvan er inmiddels, weet Theo Jacobs, in elk geval één is rechtgezet: er hangen sinds kort helmen, schilden en gummi knuppels, en er worden gestichtswachten opge leid om met die wapens de orde te herstellen als dat nodig mocht zijn. Dat een dergelijk, om krachtige actie vragend, geval zich kan voordoen is de directie inmiddels voldoende bekend. Theo Jacobs: „Het is adjunct-directrice mevrouw Smoor zelf overkomen dat ze een gedetineerde tegenover zich vond, die met twee bierflesjes met afgeslagen halzen in de hand stond. Toen heeft men zelfs de hulp van de politie moeten inroe pen." Nog niet verbeterd is de fouillering, door de ABVA-man „een teer punt" genoemd, die in het beste geval niet verder gaat dan uitkleden tot op de onderbroek. Vroeger bestond er als waar borg tegen smokkel van bijvoorbeeld wapens en drugs zelfs een speciale bezoekerscel, doch die is de laatste tijd in onbruik geraakt (In bewaar derskringen wordt daar soms wat meesmuilend over gedaan, temeer daar de feitelijke afschaf fing van de cel plaatsvond vlak nadat mevrouw Denie, die de lezers niet onbekend zal zijn, een hoogst persoonlijke missie naar justitie had on dernomen). Bij de huidige fouillering blijkt het dan ook mogelijk dat er wapens en drugs de gevangenismuren binnenkomen. „Vlak voordat de gijzelingsaffaire begon", vertelt Theo Jacobs, „werd er in het gevangenishospitaal een vuurwa pen gevonden. Dat is toen door de directie afgedaan als „een incidentje". Toen ook is de directie al gewezen op het feit, dat er moeilijkhe den verwacht werden met de Palestij nen Nuri en Tamimah." Een oneffenheid die ook nog altijd voortduurt is de voorkeursbehandeling van een drievoudige Joegoslavische moordenaar, bekend als „karate Bob", die speciale faciliteiten heeft om zijn kara te te oefenen en er mede-gevangenen in te onder richten. „Dat gebeurt"^ vertelt Theo Jacobs, „op de mat die vroeger werd gebruikt tijdens het sportuur voor het personeel. Op een gegeven moment was die mat zomaar weg." Met al deze kritische noten wil overigens niet gezegd zijn dat de vakbondsman de hele vernieu wing, zoals die door psycholoog-directeur drs. Dorpmans is aangezwengeld, als ongewenst of onuitvoerbaar van de hand wijst. Integendeel: „Ik kan het voor een heel groot deel eens zijn met Dorpmans. Het is inderdaad nogal wat om iemand te straffen, nogal een verantwoordelijk heid. Je zou zelfs kunnen zeggen: waar haal je het recht vandaan. Maar dat betekent niet dat je een goedwillende bewaarder moet opofferen aan de man die fout is geweest. We verwachten dan ook dat er bij de directiewisseling die nu op handen is, begonnen wordt met het aanpak ken van de hele problematiek waarmee de be waarders kampen. Dat hoeft niet vlug te gaan, als het maar opschiet." De wensen die in dit verband bij de ABVA leven zijn al enige tijd geleden in een „verlanglijstje" aan de directie aangeboden. De voornaamste punten die erin aan de orde komen zijn: verho ging van de personeelssterkte, verbetering van de werving en selectie, een meer aan de praktijk aangepaste opleiding voor bewaarders en meer garanties wat de veiligheid betreft „Onder die voorwaarden zou het experiment wat ons betreft voortgezet moeten worden", aldus Theo Jacobs. „Er zijn een hoop bewaarders sociaal gesproken mobiel genoeg om veranderingen te kunnen op vangen, maar tot nu toe is het ze te hard gegaan, wat soms tot gevolg heeft gehad dat ze te star werden of Juist het tegenovergestelde, een soort Sinterklaas-instelling kregen. Bovendien heeft men niet voldoende onderkend dat de gedetineer de op zijn verdieping anders reageert dan in een gesprek met de directie, die uiteindelijk een advies over hem moet uitbrengen. De gedetineer den spelen op dit moment de bewaarders en de directie tegen elkaar uit" Van het verschil in beoordeling tussen directie en bewaarders, dat hij hier aanstipt, bestaat een sprekend voorbeeld. Theo Jacobs: „Toen Daan Denie een jaar of zeventien was, schreef een bewaarder eens in het rapport dat hij over hem moest opmaken, dat Daan „een rotjong" was. Hij werd daarvoor ter verantwoording geroepen, en daarbij kwam het erop neer dat men vond dat die bewaarder gek was." Het ligt voor de hand dat dit soort voorvallen wrijvingen geeft Ook de uitspraak van pater De Bot, dat Daan en Jan Brouwers ook na de gijzeling, waarvan hijzelf het slachtoffer was geweest, voor hem goeie jongens waren, dat ze voor hem Jantje en Daun- tje bleven, heeft eveneens de nodige ergernis onder de bewaarders veroorzaakt Of, om in de sfeer van de cipier te blijven: de harmonie binnen de dikke muren laat te wensen over; het bewaarderskoor is wat ontstemd. BERT VAN DOMMELEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 13