„Natuurlijk neemt het geweld toe" f PROFESSOR DUISTERWINKEL: VEEL TE LAAG" „Als ik nu weer als politieman op straat zou lopen dan zou angstzweet over mijn rug lopen" Nog steeds, en nu binnenskamers, struikelen de verantwoordelijke „hoenders" over de knuppel die de Amsterdamse hoofdcommissa ris P. A. Jong (59) onlangs in het justitiële hok heeft gegooid. De Amsterdamse hoofdcommissaris pleitte voor veel zwaardere straf fen desnoods levenslang als het enige middel om de groeiende criminaliteit te lijf te gaan. Zijn Haagse collega, dr. C. N. Peyster, is het „volstrekt oneens" met hem. Ook de Arnhemse procureur-ge neraal mr. J. P. Hustinx blijkt de uitspraken van Jong allerminst te kunnen onderschrijven. De voor zitter van de samenwerkende re- classerings-instellingen, mr. H. Kuiper noemt de uitlatingen van Jong „uiterst eenzijdig". De Nij-. meegse criminoloog drs. J. P. S. Fisilier zegt van het betoog van de Amsterdamse politiecommissaris weinig te hebben begrepen". Hij vindt: „strenge straffen helpen niet, althans nooit is bewezen dat ze helpen". EIDEN Een man van de justitiële rechtspraktijk is de Leidse hoogle- ar prof. dr. G. Duisterwinkel. Hij oceert aan de rijksuniversiteit in Lei- len straf- en strafprocesrecht. Voor lijn hoogleraarschap was de heer luisterwinkel onder meer politieman _i Amsterdam, wetenschappelijk amb tenaar bij de Tweede Kamer, werk- m op het departement van Justitie, (fficier van justitie, rechtercommissa- fis en rechter. Met prof. Duisterwinkel fcadden wij een gesprek over de be- jtrijding van de (harde) criminaliteit jn over de steeds zwaarder wordende iaak van de politie. De Leidse hoogle raar vindt, nu de desbetreffende dis cussie op gang komt, het een noodzaak dat er in ons land één politie-apparaat ontstaat. „Ik vind het belachelijk, dat er nog steeds gemeente- en rijkspolitie bestaat. De oplossing te zoeken in een aantal gewestelijke politiekorpsen een richting die het uitgaat is een op slechte politieke gronden berusten de schijnoplossing, namelijk om de justitiële kool en de bestuurlijke geit te sparen. Overigens kan niet ontkend worden dat er soms intensief wordt samengewerkt. In de meeste gevallen echter ontbreekt een goede coördinatie bij de opsporing van strafbare feiten". jEIIsEN De Leidse hoogle- prof. mr. G. Duisterwin- iel (straf- en strafprocesrecht) egt het desgevraagd onomwon- len: „natuurlijk neemt het ge weld in de wereld en ook in ons and wel toe. Ik vind het eigen lijk belachelijk dat dit punt nog ter discussie staat. Laten a in vredesnaam niet gaan twisten over cijfers die kun ie uitleggen zoals jezelf wilt. Prof Duisterwinkel vindt de toestand zorgelijk. Daarom ook kan hij niet begrijpen dat er andere hooggeleerden zijn, die t>eweren dat „de misdaad zich niet in stijgende mate in ge welddadiger richting aan het ontwikkeling is. De toestand is bepaald zorge lijk. De politie kan gewoon niet méér doen. Is onderbezet. Naar zijn mening is het bovendien zo, dat het klimaat voor de politie aanmerkelijk is verslechterd, lerwijl aan de andere kant de /mensen die zich tegen de wet verzetten, altijd in het meest gunstige daglicht worden ge plaatst. Ik bedoel bijvoorbeeld dit: Als een politieman zijn pistool trekt en voortvluchtige, ernstige misdadiger te arresteren of om zijn eigen vege lijf te redden, en hij hem ernstig letsel toebrengt, dan vragen pers en Kamerleden direct om een diepgaand onder zoek". .Laten we toch goed in de gaten houden, dat, juist voor een rechtsstaat, er in de eerste plaats een goed politie-apparaat ,/nodig is, dat voorts die politie 'goed gecoördineerd moet wer- ,{ken. Wij zullen daarbij één Ne- 'jderlandse politie-organisatie ^moeten hebben. Alle andere ^plannen vind ik niet meer dan Ji..geklunger. We hebben een po- htie nodig die elk moment door "*haar organisatie in kan grijpen wanneer dat noodzakelijk is. En dat kan niet als allerlei procu- j reurs-generaal, alle mogelijke j commissarissen der koningin 1 die helemaal geen verstand heb ben van de politie er in ge- j kend moeten worden, voordat er behoorlijk kan worden sa mengewerkt Dat is belache lijk". Prof. dr. G. Duisterwinkel: de lichte straffen. Een beetje kretologie, professor? Net zoals van de Amsterdamse hoofdcommissa ris P. A. Jong, wiens uitlatin gen over te lichte straffen nog al veel stof hebben doen op waaien? „Ik ben blij dat u er over begint, want ik ben het met hoofdcom missaris Jong in grote lijnen volkomen eens. Qua strekking van zijn betoog, zeg ik ja". De misdaad wordt agressiever. Wie wil dat nou toch nog ontken nen? Dat is twee weken na Jongs uitspraken toch wel ge bleken. Toevallig, jazeker, maar het gebeurde toch maar. Neem die gijzeling daar in Brabant maar, waarbij een klein meisje werd ontvoerd. De politie heeft daar uitstekend gewerkt. Deze coördinatie zou er altijd moeten zijn". Even zwijgt prof. Duisterwinkel. Dan zegt hij met enige nadruk: „Bij die ontvoeringszaak is nog een aspect gekomen, waaraan ik me geweldig heb geërgerd. De televisie, de radio en een deel van de pers, hebben deze af schuwelijke zaak zó sensatio neel gebracht, dat het gevaar voor het leven van dat kind in hoge mate is vermeerderd. Ik kan me levendig voorstellen, dat de kidnapper op die manier in paniek raakt Ik begrijp dat tv, radio en pers graag nieuws wil len en moeten brengen, maar de grens is natuurlijk wel daar, waar er levens op het spel staan. Dan moeten tv, radio en pers afstand nemen! Ik vond het nn dit verband uitermate grof, dat een radioman de moeder van het meisje in de nacht op- de zware jongens lachen om De euvele moed. Een slechte beurt dus. u vindt deze wijze van verslagge ving onjuist, waardoor moge lijk ook de taak van de politie extra wordt verzwaard. Krijgt die politie naar uw mening „überhaupt" steun? „Je mag gerust stellen, dat de politie in haar taak veel te wei nig wordt gesteund door de „ge zagsdragers". Tot de regering toe, jazeker. Neem nou 's de politieman, die een gewapende verdachte heeft doodgeschoten. Prompt volgt er een uitgebreid onderzoek door de rijksrecher che. Eindeloze verhore- nhet resultaat bij mij zou zijn, dat ik in een krankzin nigengesticht opgenomen moest worden". Hoe denkt u over de zwaarte van de opgelegde straffen? Bent u met. laten we zeggen, hoofdcommissaris Jong van mening dat er veel zwaarder gestraft moet worden? „Tja, de straffen. Even dit, het gaat me niet om de mensen die eens een misstap begaan, want dat doet ieder mens. Het gaat me om die harde misdadigers, die harde kern, de lieden dus die in feite hun beroep van de misdaad maken. Wel, die lui moeten lachen om de strafmaat. En ze lachen ook om de manier waarop die straf ten uitvoer wordt gelegd, hoe ze die straf ondergaan dus". „Ja, wat is nou het punt bij dat ter beschikking van de regering stellen?. Mijn sterke indruk is, .Ik ben me er van bewust, dat dal mc" bii bijvoorbeeld zes Tiijn verhaal (ook) niet op de >a" gevangenisstraf - en dat wetenschap berust. Kan ook "jkt hooe tegenwoordig - d,e tiet, want de wetenschap is hier •■>br helemaal met meer ter tog lang niet uit. De criminolo- ".tvttenng brengt. Dat is ongc- gie weet het niet. Dat is niet zond - schandelijk, maar laat men nou ?erst maar eens erkennen, dat men er niet achter is, dat men het verschijnsel misdaad (nog) niet (exact) wetenschappelijk kan benaderen". Sommigen zeggen, dat niet is bewezen, dat door de straffen misdaad bestreden kan worden. Hoe denkt u daarover? „Nee, inderdaad, dat is niet be wezen, maar het omgekeerde ook niet En zo lang als deze dingen, waar we nu over praten, wetenschappelijk niet opgelost zijn, moet je gewoon met, ik zou haast zeggen, je natuurlijk ver stand op deze zaken reageren. En nou staat het voor mij als een paal boven water, dat als politietoezicht niet meer werkt de misdaad toeneemt. Evenzo, dat als politie-optreden niet on dersteund wordt door het toe passen van straffen, het niet meer funktioneert. Ik meen niet dat als je zwaar straft er geen misdaad meer zou zijn. Dat niet Maar toch Ik geef een voorbeeld uit de tijd dat ik nog rechter-commissaris in Arnhem was. Een zware jon gen was één van de kopstukken van de Arnhemse onderwereld. Ik zei tegen hem: dat is toch gek, je bent een beroemde kra ker en je organiseerde de inbra ken ook uitstekend, maar nooit is er bij jou sprake van wapen geweld. Toen zei hij: „maar me neer, ik pas toch wel op. U moot bedenken dat ik er op zichzelf niet tegen opzie mensen te be dreigen, maar de risico's zijn me dan veel te groot. Dan word ik zenuwachtig. Ik pak het pistool en dan. meneer dat scheelt me jaren!" Kijk, hij wist dat hem dat ette lijkejaren gevangenisstraf extra zou kosten. Dus helpen zware straffen in die zin wel. Maar ja, als je tegenwoordig de straffen ziet en bedenk dat je er altijd een derde van kunt aftrekken en vervolgens nog wel eens wat gratie dan kun je Je indenken dat die zware jongens daar geen rekening mee houden. Met an dere woorden: ja, ik vind de straffen te laag". „Er is een grote groep die ver minderd toerekenbaar kan wor den geacht. Maar vergeet niet, dat we dót allemaal zijn! Kijk, als ik mijn gehele psyche voor de psychiater open leg, als ik alles vertel wat ik in het leven heb ondervonden en hoe ik daarop heb gereageerd, dan zegt die man: Duisterwinkel is verminderd toerekenbaar, welk misdrijf ik ook nog eens zou plegen. Nou wil dat niet zeggen, dat je al die verminderd toerekenbare mensen maar domweg in de cel moet zetten. Dat is het andere uiterste. Ik beweer dus niet, dat je die mensen niet moet behan delen, maar dan moet er wel een behandeling zijn. Als een effectieve behandeling er niet is en die is er in veel gevallen niet dan moet je de gevaarlij ke mensen dat is tragisch niet meer los laten". Levenslang vasthouden dus. „Ja, bij zware misdrijven". Welke is uw mening over de zogenaamde „tenuitvoerleg ging" het ondergaan van de opgelegde straf? „U weet misschien, dat de bewa kers in de gevangenissen het ontzaglijk zwaar hebben. Die bewakers zijn eigenlijk mensen die het gelag betalen. Ik weet wel, dat de gevangenen nog niet overal zo maar weg kunnen lo pen. maar ik weet dat je bij voorbeeld in „Veenhuizen" vrij eenvoudig weg kunt lopen. Zo vertrokken onlangs 19 man. per bus nog wel, omdat ze er ge woon geen zin meer in hadden. Dat waren zware jongens, let wel! Ik ben er van overtuigd geen indruk, maar overtuiging dat de bewakers bang zijn. Er komen vechtpartijen in de gevangenissen voor daar staan bewakers ongewapend en machteloos bij. Kijk, dat zijn geen straffen voor de ge vangenen, maar dat zijn straf fen voor de bewakers!" „Ik weet, dat als de bewakers Het klimaat voor de pol niet willen wat gedetineerden zware jongenswillen, dat ze de kans lopen geïntimideerd te worden, bijvoorbeeld doordat bij hen thuis de ruiten worden ingegooid. Nu kan men lang praten over humanisering, maar waar wij mee bezig zijn is geen humanisering, doch dehumani sering. Want wie wordt de baas in de gevangenis?" „Inspraak in de gevangenis is lachwekkend, naar mijn vaste overtuiging. Mensen zitten im mers juist in de gevangenis, om dat zij zich niet als een normaal staatsburger kunnen gedragen. Daarom. Die lieden moeten in ie gevangenis geen medezeg genschap hebben. Want wie crijgt het dan te zeggen? Dat sijn juist de zware jongens, the 3ig bosses. En dan worden de gedetineerden-van-goede-wil ;n die zijn er veel, gelukkig nee-geintimideerd. Dat is fout". Toch is er niks aan de hand met lie zware jongenszeggen sommigen. ,Ja kijk, als je nou gaat sugge- -eren, dat er met die zware jon gens eigenlijk niks bijzonder aan de hand is, zoals je op de televisie van vooraanstaande mensen kunt horen, dan zeg ik, nou ja, dan zijn we er echt helemaal een gekkenhuis van aan het maken. Die (vooraan staande) mensen praten over dingen waar ze gewoon, mis schien wetenschappelijk gewel dig veel van weten dat weet ik niet, maar dat betwijfel ik wel maar feitelijk gezien geen flauw benul van hebben. Deze studeerkamer-geleerdcn, als je die als politieman de straat op zou sturen, dan zouden ze er niks van terecht brengen". nmerkelijk verslechterd. „Dit te ontkennen acht ik dwaas. Als je de getallctjcs zo interpreteert dat de criminaliteit niet toegenomen zou zijn. dan is het in elk geval toch wel duide lijk dat het karakter van de misdaad is verhard. Laat men mij toch niks wijs makgn. Ik ben zelf bij de politie geweest. Ais ik nu weer als politieman op straat zou lopen, dan zou het angstzweet mij over de rug lo pen, omdat ik dan wist dat ik elk moment neergeknald kan worden. Dat zie je ook aan de manier waarop de politie op treedt. Dat neem ik de politie niet kwalijk, dat neem ik de „gezagsdragers" wel kwalijk, de verantwoordelijke ministers van nu en daarvoor, procureurs-ge neraal, burgemeesters, commis sarissen der koningin. Dat zijn namelijk de mannen die verant woordelijk zijn. Die willen zo graag de leiding hebben, noui laten ze dan ook leiding geven". „Ik word me langzamerhand be wust dat ik het vertrouwen in de justitie kwijt ben. Dat is niet boud gesproken, dat is een feit Of dat terecht is, is een ander onderwerp. Het kan ten onrech te zijn, maar een niet onaanzien lijk deel van de Nederlandse bevolking voelt dat net zo en dan is er iets mis. En dan vind ik, dat dat overgrote deel van het volk niet in die onrust gela ten moet worden. Dat de straf fen omhoog moeten en dat de stijgende, harde, agressieve cri minaliteit krachtig moet worden aangepakt." Er komen langzamerhand meer mensen met veel intelligentie- die zich in de georganiseerde misdaad storten. De kans dat ze gegrepen worden is, gezien de organisatie van onze politie, mi niem en als ze gegrepen zijn, wat dan nog? De in Nederland als regel opgelegde straffen be- i hen niet". De wetenschappen denken er, niet allemaal gelijk over. Er zijn wetenschappers die stellen dat dc criminaliteit helemaal niet stijgt. Hoe, denkt u, rea geert het publick op dit soort polemieken? „Interessante vraag. Weet u, het publiek denkt zelf wel. Het pu bliek interesseert het helemaal niks wat dit soort theoretici waartoe ik mc nu ook reken daarvan vinden. Dat publiek heeft zijn eigen oordeel. Het trekt zich uiteindelijk niks aan van wat wetenschappers op dit terrein beweren, omdat het pu bliek blijkbaar feilloos aanvoelt, dat men over deze zaken exact- wetcnschappelijk zo weinig kan aantonen. Duisterwinkel denkt zoals het publiek „Aan het begin van deze eeuw kende men de bewezen geachte stelling, dat als dc korenprijzen stijgen, de criminaliteit stijgt en als die prijzen dalen, de mis daad daalt. Dat klopte schijn baar. Er werd geconcludeerd: als we de economische situatie verbeteren, dan daalt, of ver dwijnt zelfs de (vermogens) cri minaliteit Maar kijk, het tegen gestelde bleek waar, want toen we een grote welvaart kregen, steeg het aantal vermogensdelic ten. En hier blijkt nu uit, dat de criminologen uit de gegevens die zij wisten te verzamelen, geen conclusies hadden mogen trekken. En zo lang dat niet kan, blijft alles grauwe theorie. Die er overigens wel mag zijn, maar die moet je niet etaleren als de oplossing van het pro bleem". BOB BIRZA De harde misdaad, waarmee o.a. Amerika al jaren wordt geconfronteerd, is nu duidelijk overslagen naar Nederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 15