Prof. Van der Doel over huurnota:
Minister Gruyters
kelt Salomonsoordeel
Socialere
verdeling
van
woningen
SDAG 27 AUGUSTUS 1974
LEIDSE COURANT
U i'l
Prof. Dr. J. van den Doel schreef op ons verzoek bijgaande
beschouwing over de nota huur- en subsidiebeleid van minister
Gruijters en de staatssecretarissen Van Dam en Schaefer. De
econöom Hans van den Doel is sinds september vorig jaar
hoogleraar bestuurskunde aan de katholieke universiteit in Nijme
gen. Van februari 1967 tot augustus vorig jaar was hij lid van
de Tweede Kamer voor de f.v.d.A. Als volkshuisvestingsdeskun-
dige van de fractie keerde hij zich indertijd scherp tegen het
beleid van minister Schut. Dr. van den Doel heeft een aantal
publikaties over het huisvestingsbeleid op zijn naam staan.
iie(
A>.de geschiedenis van het na-
^irlogse volkshuisvestingsbe
leid zijn eigenlijk maar drie
'\v ilangrijke nota's gepubliceerd.
de nota over het
I uriforme en expansieve
mwbeleid van Bogaers (1963),
tweede was de nota volks-
jjsvesting van Udink-(1972) en
igi irige week zagen we de derde,
imelijk de nota over het huur-
subsidiebeleid van het trio
ruijters, Van Dam en Schae-
Pj r. Van deze nota's was die
as n Bogaers het radikaalst, zat
i-ï e van Udink het knapste in
lU kaar en is die van Gruijters
meest uitgebalanceerd, het-
;n hem lovende perscommen-
iren bezorgde. Gruijters' nota
n eigenlijk in clrie stukken
..iorden gedeeld, namelijk het
'*tak over de gesubsidieerde
kieuwbouw. het stuk over de
rotwoningen en het stuk over
1 e woningen daartussen in. Ik
il trachten deze onderdelen
kort commentaar te
Vz.en,
Ruwbouw
b beginnen met de gesub-
de nieuwbouw. Jaren-
ng heeft er strijd geheerst
pr de vraag of er objectieve
ui wel subjectieve subsidies
«sten worden gegeven. Ob-
rfflftieve subsidies zijn gebonden
e woning, subjectieve sub
zijn gebonden aan de be-
De hoogte van de objec-
subsidie varieert met ken-
ierken van de woning, zoals de'
exploitatie, het bouw-
de stichtingskosten', de ge-
renteklasse. De hoogte van de
ibjectieve subsidie varieert
de kenmerken van de be-
?r, zoals: zijn inkomen, zijn
idertal en zijn huur.
rs subsidieerde "objectief",
exploitanten mochten elk
maximaal een vast percen-
zeg 10 procent, van de
iv- en grondkosten aan huur
objectieve subsidies tesamen
Elk jaar ging de huur
procent omhoog. Dat
niet aan de huiseigenaar
goede maar aan de overhei-
de subsidie werd evenredig
erlaagd. In 1969 werd het per
entage van 4 op 6 procent
ebracht. De bedoeling was de
ubsidie in ongeveer 10 jaar
iheel door huur te vervangen:
i bewoner is dan geheel in
ijn huur "ingegroeid",
nadeel van dat objectieve sys-
...ingenieus subsidiesysteem voor nieuw
bouw...
teem was, dat de huren relatief
zwaarder drukten op lage inko
mens dan op hoge. De helft van
de laagste inkomensgroep be
taalde meer dan 16 procent van
zijn inkomen aan huur. Voor de
hoogste inkomensgroep be
droeg dit percentage geen 16,
maar slechts 6.Udink trachtte-
dit probleem op te lossen door
niet objectief, maar "subjec
tief" te subsidiëren. Eerst wilde
hij vaststellen welk percentage
van het inkomen elk huishou
den in een bepaalde groep aan
huur moest besteden. Deze
"normatieve huurquote" be
droeg ongeveer 16 a 17 procent
voor iedereen. Het verschil tus
sen normatieve en werkelijke
huurquote wilde hij vervolgens
voor de lagere inkomensgroe
pen subsidiëren.
Dit subjectieve systeem had ook
zijn nadelen. Door het afschaf
fen van de objectieve subsidies
zouden grote huurverhogingen
ontstaan, te beginnen met 20
procent ineens. Ook al kregen
de arbeiders subjectieve subsi
die, ze zouden door drempel
vrees van zulke hoge huren
worden afgeschrikt, zodat de
nieuwbouw voor hen toch onbe
reikbaar zou blijven. Daarbij
kwamen de angst voor het in
trekken van de subsidie en de
schaamte over het aanvragen
van "huurbijstand" bij het ge
meentehuis zodat het systeem
in de praktijk niet werkte. Bo
vendien zijn objectieve subsi-
dies een onmisbaar middel om
de woningbouw in bepaalde
groeikernen en gemeenten met
massale saneringsproblemen te
stimuleren. Dit onmisbare in
strument wilde Udink te vlug
uit handen geven.
Gruijters heeft nu het ideale Salo
monsoordeel geveld, hij geeft
objectieve en subjectieve subsi
dies tegelijk, objectieve subsi
dies geeft hij om te voorkomen
dat de huren in de nieuwbouw
met meer dan 8 procent per
jaar gaan stijgen. Aan de groei
kernen en de saneringsgemeen
ten geeft hij flinke bedragen
extra. Maar bovendien voert hij
voor alle huurders een alge
meen systeem in van aanvullen
de subjectieve subsidies, dat hij
bijzonder ingenieus heeft uitge
werkt. Niet de huurder, maar
de huisbaas moet de subsidie
op het gemeentehuis gaan ha
len; de huurders betalen ge
woon een lage huur en hoeven
er niet elke maand aan te wor
den herinnerd dat zij door va*
dertje Den Uyl worden bijge
staan. Ik spreek bewust van
een "lage" huur, omdat Gruij
ters de normquote voor de laag
ste inkomensgroep- om en nabij
het minimumloon- heeft vastge
steld op slechts 10 procent. Dit
is een beleid ten gunste van de
sociaal zwakken in onze samen
leving, waarop het kabinet trots
kan zijn-
Een beleid tengunste van de
minstbedeelden vindt noodza
kelijkerwijs zijn "keerpunt" in
een beleid ten koste van dege
nen die een bevoorrechte posi
tie in-de samenleving innemen.
De invoering van een "door
stromingsheffing" moet daar
om worden toegejuicht. Er zijn
reinig goedkope huurwo
ningen in Nederland. Door de
stijging van de bouwkosten is
het niet meer mogelijk nieuwe
goedkope woningen te bouwen.
De voorraad van goedkope
huurwoningen is dus schaars
en blijft ook schaars. Toen in
de oorlog de boter schaars was,
moest die op de bon. Zo is het
ook met de goedkope huurwo
ningen. Het is weliswaar geen
oorlog, maar er heerst bij de
laagste inkomenstrekkers wel
een schrikbarende woningnood.
Het meest radicaal zou zijn, als
mensen met hoge inkomens, die
in goedkope huizen wonen, op
straat zouden worden gezet.
Dat heeft ARP-leider Aantjes
/oorgesteld. Maar zover
heeft Gruijters niet willen gaan.
Hij werkt met indirecte maatre
gelen; hij regeert met zachte
hand. Een doorstromingshef
fing is het minste dat de be
voorrechten kunnen betalen om
ook hunnerzijds iets bij te dra
gen aan de leniging van de
nood van de krepeergevallen.
Ik heb al horen verluiden dat de
vrijheid van het wonen hier
door zou worden aangetast. Dat
is letterlijk al onjuist. Iedereen
mag blijven wonen waar hij
woont, hij moet alleen 10 pro
cent van zijn inkomen aan huur
en doorstromingsheffing tesa
men betalen. Maar ook naar de
geest kan ik dit verwijt niet
plaatsen. Degenen wier vrijheid
het meest wordt aangetast, zijn
immers de krotbewoners. Krot
bewoners zien het streven van
de overheid naar een beter
woonpeil bestraft met een bevel
tot ontruiming. Tegen deze aan
tasting van de vrijheid van het
wonen heb ik Neerlands rijkere
lui nimmer horen protesteren.
...stimuleren tot opknappen van oude woningen...
Iver het huurbeleid in de krot-
wijken kan ik kort zijn. Volgens
de nota gaat het hier om "wo
ningen die niet aan minimale
eisen voldoen". Deze woningen
vallen buiten elke verplichte
huurverhoging. Dit zal onget
wijfeld een goede stimulans
vormen voor de eigenaren om
deze krotten op te knappen.
Achterstallig onderhoud wordt
bovendien fiscaal aftrekbaar
gemaakt. Wanneer de woningen
voor een bedrag, liggend tussen
25.000 en 40.000 gulden, worden
opgeknapt, leidt deze opknap
beurt slechts tot een huurverho
ging van 2,5 procent van het
geinvesteerde bedrag. Hieruit
blijkt duidelijk dat Schaefer
zijn verleden in de Amsterdam
se "Pijp" nog niet is vergeten.
Normale woningen
Er staan echter in Nederland ook
nog zo'n anderhalf miljoen-
"normale" huurwoningen, die
niet tot de gesubsidieerde
nieuwbouw behoren, maar ook
geen krot zijn in de eigenlijke
betekenis van dat woord. Met
het huurbeleid, dat de bewind
slieden voor deze categorie wo
ningen hebben uitgestippeld,
ben ik niet zo gelukkig. Op
worden deze
deeld in zever
Bij deze
kla:
puntensysteem
voningen inge-
kwaliteitsklas-
»ven kwaliteits-
sen de 8 en de 11 procent kun
nen schommelen. Naast deze
verplichte huurstijgingen kun
nen huurder en verhuurder
vrijwillig een hoger percentage
overeenkomen. Mocht de wer
kelijke huurprijs reeds op of
boven de gestelde normhuur
liggen, dan gelden geen ver
plichte huurverhogingen, maar
kunnen huurverhogingen door
partijen worden overeengeko
men. Maar ook dan zal de huur-
stijging meestal 8procent per
jaar bedragen, want als de
huurder een lagere verhoging
wil, rust op hem de bewijslast
dat de huiseigenaar onredelijk
vastgestelde "normhuren", die
variëren van 70 tot 300 gulden
per maand. Zodra de werkelij
ke huurprijs van een woning
beneden de vastgestelde norm-
huur ligt, wordt de woning on
derworpen aan verplichte jaar
lijkse huurverhogingen die tus-
nogal
liet
gevolg
overschatting
traal georganiseerd departe
ment aankan. De historie van
het volkshuisvestingsbeleid
heeft overduidelijk aangetoond
dat puntensystemen uitlopen op
een bureaucratisch debacle. In
de vijftiger jaren was er het.
"grootboek woningverbetering"
waarin precies werd geadmini
streerd wat de huiseigenaren in
de' woning aan verbeterihgen
hadden aangebracht. Het werd
na een jaar weer afgeschaft.
Toen kwam in 1970 de verplich
te huurhaimonisatie, die werk
te met lachwekkende puntentel
lingen. Jan Schaefer toonde als
Kamerlid haarfijn aan dat de
toekenning van twee punten
voor een extra w.c„ drie punten
voor een open trap of vier pun
ten voor een betimmerde slaap
kamer volkomen op willekeur
berustte. Dat de bewindslieden
nu opnieuw een dergelijke
sprong in het duister willen wa
gen, getuigt van overmoed.
Een bezwaar legen deze centralis
tische aanpak is bovendien, dat
het buurtwerk van huurders-
verenigingen, huurdcrscomitë's
en huurombudslieden waar
schijnlijk zal doodbloeden.
Wanneer toch al bijna alles in
Den Haag wordt geregeld, wan
neer je voor de kantonrechter
toch al weinig kans hebt op
succes, is de lol eraf. Een aantal
actieve huurders, dat door een
beginnend herstel van de con
tractvrijheid was gemobiliseerd
om tot actie over te gaan, zal
(naar ik vrees) het bijltje erbij
neer gooien en opnieuw, met de
pantoffels aan, achter de war
me kachel plaats nemen.
Gelukkig is er nog een parlement,
dat stellig bereid zal zijn dit
onderdeel van de voorstellen
extra kritisch te bekijken.
Daarbij moet iedereen zich rea
liseren dat er wel een groot
probleem moet worden opge
lost, namelijk het probleem van
de harmonie in het huurpa-
troon. Een woningmarkt kan
alleen functioneren, wanneer
huurprijsvcrschillen berusten
op kwaliteitsverschillen. Dit
probleem hebben de bewind
slieden goed onderkend. Maar
daarvoor bestaat nog een ande
re oplossing, namelijk herstel
van de contractvrijheid tussen
huurder en huiseigenaar. Bij
herstel van de contractvrijheid
(onder een alg emeën stelsel van
subjectieve subsidies en bij vol
doende bescherming van de
huurder tegen ontruiming of te
gen abnormale huurverhogin
gen) zorgen immers vraag eo
aanbod voor de noodzakelijk*
harmonie Woningen met c«n
lage kwaliteit zijn weinig ge
wild en kunnen daarom moei
lijk in huur worden verhoogd.
Woningen met een hoge kw*'«.
teit zijn zeer gewild en kunnen
derhalve gemakkelijk in huur
worden verhoogd. Na een pe
node van zoeken en tasten ont
staat vanzelf een min of meer
harmonisch huurpatroon. Bo
vendien maakt contractvrijheid
het voeren van acties door
huurd' i sverenigingen en buurt-
comite'.s aantrekkelijk. Een
klein beetje minder staatsdiri-
gisme en een klein beetje meer
"liberalisme" zou dus best eens
socialistisch kunnen zijn.