Zeemijn
blijft
levens
gevaarlijk
Weet zo'n gevaarte veel over
het einde van de oorlog...
'„Als deze mijn ontploft slaat in
een straal van zo'n 300 meter
alles weg en irr een straal van
anderhalve kilometer blijft
geen ruit meer heel. Er zit 250
kilo springstof in," zegt opper-
schipper J. Bosliamer van de
;Duik- en Demonteergroep van
de Koninklijke Marine. Eén van
de bemanningsleden van de Sch
5 „Guus" wordt wat bleek om
de neus als hij hoort wat de
„hoop roest", die juist van het
dek van hun schip wordt geta
keld, had kunnen aanrichten.
Eigenlijk had hij de voorzorgs-
maatregelen die rond de mijn
werden getroffen - schip mocht
de haven niet in, deskundigen
van de Marine speciaal naar
Scheveningen - een beetje over
dreven.
Opperschipper Boshamer:
„Juist doordat het gevaar on
derschat wordt zijn wij zo bang
voor ongelukken. We eisen niet
voor niets dat we dirett gewaar
schuwd worden als men zo'n
ding aan boord krijgt."
De „Guus" die even buiten de
Scheveningse haven op de Mari
ne-deskundigen had liggen
wachten, kon vrijwel direct ver
der varen. De mijn bleek vroe
ger reeds gedemonteerd en weer
in zee gegooid te zijn. Het was
een zogenaamde kistmijn van
Hollandse makelij uit de eerste
wereldoorlog. Zodra echter de
reddingsboot die de Marine
mannen naar de visser bracht
langszij kwam stapten deze des
kundigen over en liepen regel
recht op de mijn af, die levens
groot midden op het dek lag te
wachten. Even was de spanning
voelbaar. Wat voor mijn is het,
hoeveel gevaar levert hij op.
Moet de vissersboot ontruimd
worden en is de mijn demon
teerbaar? Vragen die mijn-spe
cialisten door het hoofd schieten
voor ze bij de mijn zijn.
Als een visser een mijn aan
boord krijgt moet hij onmiddel
lijk contact opnemen met de
Duik- en Demonteergroep die
vanuit Den Helder opereert. Dit
gebeurt per veiligheidsbericht
dat voorrang krijgt op andere
mededelingen. De Marine ver
telt dan naar welke haven de
'visser kan opstomen. Dat is
meestal de thuishaven. Het
schip moet buiten de haven blij
ven wachten. De Marine komt
met een ploeg van twee of drie
man naar de opgegeven haven
plaats. Het Hoofd van de Duik
en Demonteergroep Ltz. 1 G.
W.Treffers: „In elke haven
plaats hebben wij een afspraak
met een reddingsboot of een
ander schip dat ons weg. -jt.
In Scheveningen is dat de Ber
nard van Leer. Als het erg hard
waait komt de visser tussen de
havenhoofden, omdat we anders
niet over kunnen stappen. We
varen daarna weer naar buiten
omdat we zo vlak bij land geen
mijn uit elkaar mogen halen."
Als de mijn onschadelijk ge
maakt is, vaart de visser de
haven binnen waar een speciale
auto wacht om de mijn via de
route "gevaarlijke stoffen" naar
Den Helder te brengen. In een
speciaal zeegebied wordt hij
dan tot ontploffing gebracht.
Voor men de bom
aanraakt, wordt hij
eerst van alle kanten
bekeken. Het ronde
gat in het midden is
de plaats waar de ont
steking heeft gezeten.
n.
"<«m* -
v-Jf
■S?
De schipper van de "Guus" keek vanaf de brug op
de "hoop roest", waarvan hij wist wat deze kon aanrich
ten.
"De vissers krijgen vergoeding
voor de schade die ze eventueel
krijgen aan hun netten of ander
materiaal, en voor de uren dat
ze niet kunnen vissen. Die uren
visverlet worden geteld vanaf
het moment dat wij het bericht
krijgen. Daarmee proberen' we
te bereiken dat we binnen het
kwartier gewaarschuwd wor
den, en men niet eerst nog een
paar dagen blijft v'-^n. De ver
goeding moet tevens voo. komen
dat de vissers de mijn in zee
teruggooien. Ten eerste is dat
juist gevaarlijk, omdat de mijn
hierdoor kan ontploffen, maar
bovendien kan het dan gebeu
ren dat - zoals vroeger wel voor
kwam - één mijn tien keer werd
gevist en teruggegooid. Dat is
tienmaal kans op een ramp.
Langzaam maar zeker moeten
de duizenden mijnen die nog in
de Noordzee liggen boven water
komen."
Het "langzaam" valt vooral de
laatste tijd nogal mee. Er is dit
jaar een opmerkelijke toename
van opgevist oorlogstuig. In
1972 kwamen 52 meldingen bin
nen. In 1973 werde/i er 127 gede
monteerd, terwijl de mijn aan
boord van de "Guus" de 150ste
van dit jaar was. Deze mijn was
tevens de vierde binnen enkele
maanden die aan boord van de
"Guus" terecht kwam. Men
heeft verschillende verklaringen
over deze toename. Het zijn ech
ter stuk voor stuk gissingen,
want niemand kan het precies
zeggen. De weersomstandighe
den en de stormen spelen na
tuurlijk een bepaalde rol. De
marine ziet de oorzaak boven
dien in het steeds zwaarder wor
den van schepen en werktuigen,
waardoor de zeebodem door het
zoeken naar onder andere tong
steeds dieper omgewoeld wordt.
Schipper Jacob Klein van de
"Guus" zegt hierover: "Och, de
vis is op dit moment niet zo
best, en dan kom je op plaatsen
waar je anders niet komt."
De tien mannen van de Duik
en Demonteergroep zijn er niet
gelukkig mee. Lt. Z.I. Treffers:
"Vroeger was het demonteren
10% van ons werk. Tegenwoor
dig 60 tot 70%. "Naast de mijnen
kennen de Marine-mannen het
"kleinere spul". Aangespoelde
granaten en explosieven die op
het strand worden gevonden.
Opperschipper Boshamer: "Wij
kunnen er nooit vlug genoeg bij
zijn. Op het moment dat iets
dergelijks wordt gevonden en
men zich realiseert dat het een
granaat is deinst men verschrikt
achteruit. Maar gebeurt er na
een uur niets dan waagt men
zich dichterbij het voorwerp en
dan wil men er nog al eens aan
gaan prutsen."
Vooral de spanning is voor deze
mannen slopend, als er in één
nacht meer mijnen onklaar ge
maakt moeten worden. Het re
cord staat op naam van de Stel-
lendamse vissersvloot, die in
één nacht met een gezamenlijke
"buit" van 18 mijnen aan kwam
zetten.
Ook al heeft Opper
schipper J. Boshamer
een dergelijke mijn al
tien keer gezien, hij
neemt het zekere voor
het onzekere en ver
gelijkt de gegevens
van de mijn met zijn
"bijbel".
De mijn wordt met een speciale wagen van de marine
uit de vissersboot getakeld.
Met wat klein gereedschap onderzoekt Ltz.1 G. W.
Treffers of er resten van de ontsteking in de mijn zijn
achtergebleven.
"Het ergste vinden alle leden
van onze groep de bompakket-
ten. Bij de Marine komt regel
matig verdacht uitziende post
binnen. Veiligheidshalve wordt
de Demonteergroep dan ver
zocht het pakket open te maken.
We weten van de meeste mijnen
precies, hoe ze er van binnen
uitzien, maar een bompakket
wordt niet volgens bepaalde re
gels gemaakt. Overigens is het
doorgaans loos alarm, maar dat
weet je tenslotte niet als je het
ding uit elkaar moet gaan ha
len."
Toch moet men ook niet denken
dat we wat je noemt kapot gaan
aan dit werk. Je went op de
eerste plaats aan alles. De selec
tie is uiteraard erg streng. We
worden verschrikkelijk goed op
geleid en we nemen alle veilig
heidsvoorschriften met een ex
tra marge in acht."
De mijnspecialist gaat uiterst
geconcentreerd te werk, want
één klein foutje kan fataal zijn.
"Als we het nodig achten wordt
de bemanning van de vissers
boot door de reddingsboot aan
boord genomen, die een flink
stuk bij ons vandaan gaat."
Twee marinemannen blijven
dan achter. Alleen met een bom
en de "bijbel". De bijbel is het
boek waarin de gegevens over
alle verschillende type mijnen,
die bekend zijn, werden vèrza-
meld. "AI hebben we al twintig
keer met een bepaald type te
maken gehad, toch blijft het
•boek bij de hand. Dat is één van
de maatregelen om de voorzich
tigheid en de aandacht niet te
laten verslappen. Op een gege
ven moment wordt ook dit werk
routine, en dat kan gevaarlijk
zijn.
Het meeste gevaar zit in de "be
veiligingen" van de mijnen, die
in oorlogstijd moesten voorko
men, dat de vijand de mijn on
schadelijk maakte. Helaas weet
de mijn niet dat de oorlog al
dertig jaar afgelopen is. Maken
we de bouten van bepaalde
soorten in een verkeerde volgor
de los, dan kan de mijn alsnog
springen. Verleden jaar vielen
in België zeven doden bij het
demonteren van een mijn. Wat
er fout is gegaan weet niemand,
want er waren geen overleven
den die het konden na vertellen.
Dergelijke gebeurtenissen houd
je toch in je achterhoofd als je
aan het werk gaat".
Opperschipper Boshamer moet
een beetje lachen als hem ge
vraagd wordt hoe zijn vrouw
tegenover dit werk staat. "Ja, ze
■weet natuurlijk dat we werk
doen met een zeker risico, maar
'verder weet ze er weinig van.
Als ik thuis kom ga ik echt niet
vertellen, wat er allemaal had
kunnen gebeuren en hoeveel
oorlogstuig we nu weer uit el
kaar gehaald hebben". Ltz. 1
Treffers: „Als ik thuis kom, zijn
alleen de hengels van mijn jon
gens nog belangrijk. Mijn vrouw
is er inmiddels aardig aan ge
wend. Vroeger moest ik altijd
even bellen als alles achter de
rug was, maar dat is nu niet
meer nodig. Mijn vrouw schrikt
nog wel als ze een man in uni
form aan ziet komen, en haalt
opgelucht adem als hij gewoon
doorloopt Op zulke momenten
denkt ze toch wel even aan een
eventueel ongeluk."
De vissers bezitten een brochure
van de Marine met instructies.
Enkele citaten hieruit: "Onder
géén beding mag een visser zon
der daartoe door tussenkomst
van de Koninklijke Marine in
structies ontvangen te hebben
met een mijn aan boord een
haven binnenvaren." en "Met
een zich aan boord bevindende
mijn moet de nodige voorzich
tigheid worden betracht. Een
mijn kan door verschillende
oorzaken tot ontploffing komen
zoals geluid, warmte, stoten en
uitdroging. ILet is dan ook raad
zaam de mijn goed vast te zet
ten, af te dekken met een zeil
en nat te houden".
Het gevaarte hoeft overigens
niet altijd op het dek terecht te
komen. Als zo'n bom verstrikt
zit in de netten is het veiliger
deze netten tr kappen. Men
moet dan aan de mijn een boei
bevestigen en de marine precies
de plaats opgeven, waar hij
overboord gezet is. Een marine
schip kan hem dan ophalen.
Er zijn overigens mijnen waar
voor de Marine niet hoeft te
waarschuwen. Aluminium mij
nen uit de tweede wereldoorlog
zien er nog zo ontzettend nieuw
en echt uit, dat de visser niet
weet hoe vlug hij zijn vangst
moet melden. Deze mijnen roes
ten niet en verkeren in zo'n
goede staat dat het lijkt of ze
verleden week zijn uitgezet in
plaats van dertig jaar geleden.
Zelfs de batterijen van deze on
dingen staan soms nog onder
spanning.
Het is niet eenvoudig om vrij
willigers te werven voor het de-
monteerwerk, en zeker niet om
dan ook nog personen te vinden
die geschikt zijn om onder be
paalde spanning te werken en
die bovendien lichamelijk in
topconditie zijn. Want de groep
houdt zich ook bezig met dui
ken, waarvoor toch wel het een
en ander komt kijken, wat uit
houdingsvermogen en dergelij
ke betreft.
Naast de normale Marine-oplei
ding die men heeft gevolgd
duurt de opleiding voor de
Duik- en Demonteergroep nog
één jaar. Ook dit is vaak een
bezwaar voor eventuele kandi
daten die er niet veel voor voe
len weer in de leer te gaan.
Het zijn speciale mensen die bij
de groep terecht komen. Ze voe
len zich in hun element als de
nodige risico's genomen moeten
worden. Maar avonturiers zijn
het zeker niet. »'Risiro hoort er
bij, maar we zoeken het gevaar
niet op."
MARIJKE V.D. MEER
L