Poulidor
zoon van
boerenland
gebleven
Niemand
nam
enige
notie van
boksende
Raymond
„EEUWIGE TWEEDE" DEED
NAAM WEER EER AAN 1
Noodlot griste gele
trui telkens weg
De keren dat Poulidor wel kans van slagen had, sloeg het noodlot toe. Een val maakte een einde
aan illusies die hij koesterde. Opname in het ziekenhuis was noodzakelijk.
„Volmaakt" is niet overdreven. Poulidor
is ondanks zijn leeftijd bijna 40 de
meest gevierde renner van Frankrijk. Dat
weet hij zelf heel goed, maar desondanks
is hem de hoogmoed nooit naar de keel
gevlogen.
Uiterlijk en innerlijk is hij de zoon van
het boerenland gebleven. Eeh boer kan nog
zoveel 2aaien en planten als hij wil, maar
hij is en blijft afhankelijk van de natuur
waar hij geen vat op heeft. Het graan kan
zo geel zijn als goud, maar één slagregen
het ligt plat. De kans om de Tour te
winnen heeft voor Poulidor menigmaal
voor het grijpen gelegen. Maar telkens was
er het noodlot, dat de trui onder Poulidors
handen vandaan griste. Tegenslag op te
genslag. Was Poulidor er bijna, dan liet een
onbarmhartige zon hem in de Alpen of in
de pyreneeën naar adem snakken. Of plas
te de regen in zulke stromen neer, dat zijn
banden vastzogen aan de grond. Was het
geen zon, was het geen regen of dikke mist,
dan prikte de duivel zijn banden door, liet
hem slippen in een bocht of legde een
steen voor zijn wielen, waardoor de arme
Poulidor over de kop sloeg. Zelfs eenmaal
per helicopter naar het ziekenhuis moest
worden vervoerd. Maar en dat is het
wonderlijke bij Poulidor, bij Poupou, zoals
hij in de wandeling heet opgeven hoorde
er niet bij. Altijd doorzetten. Lukte het
vandaag niet, dan morgen. Iedere dag de
tanden op elkaar.
En toen al die slagen van het noodlot nog
niet voldoende waren om Poulidor te ont
moedigen, kwam satan aandragen met
twee fenomenen, tegen wie Raymond niet
op kon. Eerst was het Jaques Anquetil.
Jaques en Raymond waren goede vrien
den, zoals het in wedstrijden hoort. Maar
als Jaques in de Tour meereed kon Pouli
dor Wel inpakken. Wie op de weg comman
deerde, was Jacques, en niet Raymond. En
toen Jacques uitgefiétst was en van de
rente van zijn geld kon gaan leven, dook
aan de horizon de Belg Merckx op, die
2elfs Anquetil achter zich zou hebben gela
ten, laat staan Poulidor. Heeft Poulidor het
daarom opgegeven? Geen sprake van. Hij
liet in de Tour van 1974 de Spanjaarden,
de Fransen èn de Hollanders achter zich,
en werd tweede. Ik ben wel niet eerste,
zei hij, maar ik mag dan toch maar met
twee anderen op de eretribune staan.
Worm
Ook innerlijk is Poulidor dezelfde geble
ven. Zijn duiten heeft hij als een goede
boer zuinig en solide belegd: in onroerende
goederen, waar de worm van de inflatie
niet aan kan knagen. Vroegop en met de
kippen op stok. Wat hij op zijn gemak doet,
is ontbijten, een goede gedegen maaltijd:
koffie, geroosterd brood, ham uit de
streek, boter, honing en een behoorlijke
hap van een rijstpudding. Daar neemt hij
de tijd voor.
Daarna de post lezen. Iedere dag brengt
de postbode zo'n 70 tot 80 brieven. Er zijn
er bij met de gekste vragen: een moeder
wilde met haar koppel kinderen bij Pouli
dor komen om een bezoek te brengen, met
de vraag of hij ze stuk voor stuk zou willen
zegenen. Legio zijn de amateurs die bij
Poulidor om raad komen aankloppen. Ook
daarin bewijst Poupou zijn bescheidenhei-
d: Nooit laag neerzien op de turven die
op hun beurt dromen van grote prestaties.
Ze zeggen dat ik tussen de wedstrijden te
veel en vooral te haastig eet. Dat kan
wel zijn, maar het overtollige vet fiets ik
er met 120 km per dag wel weer af. Dat
zijn bij elkaar wedstrijden meegerekend,
bijna 40.000 km per jaar, de hele wereld
rond.
Populair is Poulidor ook bij de inbrekers,
die regelmatig komen kijken of er wat te
halen valt Dat is nooit veel. Want wat
Poupou en Giselle opzij hebben gelegd, ligt
niet thuis voor het grijpen. Eens hebben
zij de hele wijnkelder leeggehaald, maar
iedere fles was goed verzekerd. Een stevig
staat zijn naambordje aangespijkerd tegen
een muur in Perdezac-le-Noir, waar de
1.012 inwoners een straat naar hun held
hebben genoemd. Wat niet zo heel veel
voorkomt tijdens het leven. In 1972 kreeg
hij het Legioen van Eer, en daar moest
hij op antwoorden. Raymond kan beter
fietsen dan zomaar voor de vuist weg
spreken. Hij frommelde wat in zijn zakken,
maar het papiertje met de speech was er
niet Een van zijn gebreken is verstrooid
heid. Zij zeggen wel eens dat Poulidor in
de Tour op zijn fiets zit te slapen. Voor
de renners van groot formaat, zei hij tot
de minister en de genodigden, is de gele
trui de hoogste top. Maar voor mij als
eeuwige tweede is de grootste onderschei
ding het legioen van eer.
Dat is Poulidor ten voeten uit. Hij, met al
zijn kwaliteiten, is tevreden met de be
scheiden plaats van tweede. Volgend jaar,
bij leven en welzijn, zullen wij hem zien
in de Tour van 1975. En wie weet krijgt
zijn oude trainer Antonin nog gelijk: De
trui ligt voor het grijpen. Wat zou dat een
gouden kroon op zijn hoofd zijn. Als het
helpen zou, dan brandden wij voor Poupou
een kaars. LUCAS KLEYN
Staande op de pedalen baant Ray
mond Poulidor zich een weg om
hoog. Zoals hij zelf overtuigd is
„weer naar een tweede plaats".
Show hoort er bij. Voordat hij van start gaat is Raymond Poulidor best
/bereid een peil af te schieten.
In die bescheidenheid ligt de verklaring
van zijn grote populariteit. Waarom staan
er bij de Tour de France zo veel tiendui
zenden toeschouwers langs de kant. van de
weg? Alleen maar om de renners te zien?
Van die renners zien zij alleen maar een
flits.
En daar gaat het dus niet om. Er moet
voor die belangstelling nog een heel ande
re, een belangrijkere verklaring zijn. Voor
de haast bovenmenselijke inspanningen
van de renners hebben de Fransen een
diep respect. Mogelijk speelt een minder
waardigheidsgevoel een rol: waarom kun
nen zij het wel en wij niet? Waarom laten
wij dadelijk de moed zakken en trotseren
zij enorme gevaren, vooral als het met 100
en 120 kilometer per uur op smdlle en
dunne bandjes naar beneden suist.
Bovendien zou Poulidor gemakkelijk op
zijn lauweren kunnen gaan rusten. Hij zal
wel niet zo rijk zijn als Anquetil, maar hij
heeft zijn schaapjes behoorlijk op het dro
ge. Men zegt van hem dat hij een gelukkig
man is. A1 is er altijd wel, zelfs bij het
mooiste weer, een wolk, die voor de zon
schuift. Raymond had zo graag een zoon
willen hebben. Maar ook op dat terrein
laat de natuur zich de wet niet voorschrij
ven. Na het eerste meisje. Isabelle, kwam
er een tweede, weer een meisje. Corinne,
en geen zoon, die onder vaders leiding
misschien wel een befaamd renner had
kunnen worden. Poupou heeft er zijn
vrouw Giselle niet kwaad om aangekeken.
Met haar eigen auto kan Giselle goed uit
de voeten, als de Mercedes van Raymond
tijdens wedstrijden op stal staat.
rouiiaor ngi goea in ae markt. De branse zakenlieden laten geen kans voorbij gaan om Poupou
voor hun produkten te strikken.
Parijs Er zijn van die mensen
die het niet kunnen uitstaan als
zij in het leven niet haantje de
voorste zijn. Zij moeten met alle
geweld boven aan de lijst staan.
En zo niet, dan is Leiden in last.
Bij hen moet het goud zijn. Zilver
en brons zijn niet in tel.
Raymond Poulidor, die zo pas
tweede is geworden in de Tour de
France, behoort niet tot dat slag
van de mensen, en daarom is hij
in Frankrijk zo verduiveld popu
lair. Hij is, wat de Britten noemen,
een ,,good looser", die tegen zijn
verlies kan. In landelijke en inter
nationale wedstrijden heeft hij
prachtige successen op zijn naam
staan, maar in de Tour heeft hij
de gele trui nooit mogen aantrek
ken. Desondanks speelt altijd die
trouwe glimlach om zijn lippen
een beetje triest, als men goed
kijkt. Nooit een onbezonnen uitval
van woede of van teleurstelling.
Hij is, wat karakter betreft, dezelf
de gebleven als toen hij nog ach-,
ter de paarden liep op het erf van
de boerderij van zijn vader. -
Daar had geen sterveling er ook over
geprakkizeerd Raymond zelf helemaal
niet dat eens een minister voor jeugd
en sport naar zijn dorp zou komen om hem
op zijn jas het rode lint en het ridderkruis
van het legioen van eer te spelden. Ray
mond is in zijn hart nog altijd boer. Een
racefiets kwam in zijn jongensdromen niet
voor. Boksen, dat wel. Achter in de schuur
hing een zware zak met haver, en als
Raymond zijn zinnen wilde verzetten trok
hij een paar dikke handschoenen aan en
ramde er op los. Het jonge vuur moest toch
.ergens een uitlaat hebben. Maar in die
verlaten streek in de bergen nam van de
boksende Raymond niemand notie, en
door die gedroomde carrière van bokser
werd een dikke streep gehaald. Daar moet
hij in zijn jeugd veel verdriet van hebben
gehad. Toen de bokser Cerdan stierf, liet
Raymond twee dagen lang eten en drinken
Toch waren er ook voor Poulidor
wel eens successen, en gelukwen
sen. Op de foto wordt hij gefelici
teerd door teammanager Louis Ca
put.
Dan maar op de pedalen van een fiets,
want daar kon de jonge en goed gespierde
Raymond zich ook uitleven, vooral als het
op en af gaat. Daar leende de streek van
de haute Vienne, waar hij geboren is, zich
uitstekend voor. Berg op, berg af. Tot
iemand, de toenmalige trainer Antonin
Magne hem in 1960 in de gaten kreeg.
Poulidor, 24 jaar, was tweede geworden in
Nice-Mont Agel. Antonin deed hem het
denkbeeld aan de hand prof te worden. Ik
prof? klaagde Poulidor. Ik ben altijd twee
de en maak nooit enige kans!
Die kans, zei Antonin, moet je weten te
grijpen. Je steekt je handen maar uit en
je doet wat iedere andere wielrenner in
jouw plaats zou doen. Antonin legde Ray
mond als een stuk deeg op de bakkerstafel
en begon te kneden, zo vakkundig dat er
een bijna volmaakte renner uit de oven
kwam.
Hoogmoed
Bescheidenheid