Geef recreatiesport de ruimte ...Geef ons de ruimte Usselmeerpolders zijn bijzonder aantrekkelijk voor wilde ganzen De heer E. Wage: Met het oog op Nederland.... DCNDERDAG 13 JUNI 1974 Li. USE C PAGINA 7 I i» UTRECHT .Bij voortzetting van de gebruikelijke jaarlijkse stijging van de arbeidsprodukti- viteit en bij handhaving van de levensstandaard zal reeds voor het jaar 2000 de gemiddelde be roepsactiviteit van.een mens in zijn totale levensloop 40.000 uur bedragen". Dat is de voorspel ling van de schrijver Jean Fou- rastié in zijn boek: 40.000 uur, de mens in het 'perspectief van een verkorte arbeidstijd. De conclusie lijkt gewettigd dat we leven in het beginstadium van de overgang van een arbeids maatschappij naar een vrije- tijdsmaatschappij. Als Fouras- tié gelijk heeft, en waarom niet, zou dat betekenen dat de mens in het jaar 2000 33 arbeidsjaren zal kennen tegen nu 50, 12 we ken vakantie tegen nu 4, en 30 uur werken per week tegen nu 45. Het is nu maar de vraag of die vrije tijd ook een verhoging van ons welzijn mee za] brengen. Daarvan kan alleen maar spra ke zijn als de vrije tijd goed be steed wordt. Want veel luieren, veel eten en niet bewegen leidt niet tot welzijn. Wel zou het ge vaar voor hartinfarcten groter worden. Reeds nu wordt gezegd dat we aan bewegingsarmoede lijden. Wat er dus zal moeten komen is de mogelijkheid dat iedereen in 1 een daarvoor passende omge ving die beweging krijgt en dat spel beoefent waar hij zin in heeft. De opdracht is dan ook: zorg dat die passende omgeving er komt. Het tijdperk, waarin sportbeoefening uitsluitend was voorbehouden aan 'een relatief kleine, exclusieve groep jonge mensen, die atletisch gebouwd en goed getraind hun sport pri mair beoefenden omwille van Ide prestatie, en waarvan de 1 wedstrijd en de competitie de 1 belangrijkste componenten i vormden, is voorgoed afgeslo- U ten. Er is een nieuwe dimensie bljge- komen: de tweede weg in de i sport, zoals het wel eens ge noemd is: de recreatiesport, of ^misschien is het beter te spre ken van sportieve recreatie. Sportieve recreatie is een niet op prestatie gerichte lichamelij ke activiteit, met een relatief vrij, spontaan, veelzijdig, ver kwikkend en ludiek karakter, die bedreven wordt buiten com petitieverband, waarbij het ele ment „sociaal contact" een be langrijke rol speelt en die zijn betekenis vindt in de persoonlij ke beleving van het lichame- lijk-zich-bewegen. Een van degenen die zich geheel inzet om die recreatiesport van de grond te krijgen is de heer E. Wage, directeur van de Pro vinciale Sportraad Utrecht. Hij zegt er dit over: ,,De voort schrijdende automatisering en mechanisering heeft ertoe ge leid, dat de maatschappelijke noodzaak van lichamelijke in spanning en vaardigheid hoe langer hoe geringer wordt. Waar het menselijk bewegen langzamerhand voor een belang rijk deel uit het arbeidsproces is verdwenen, groeit een steeds sterker gebrek aan beweging en zonder me nu te verdiepen in anthropologische en biologische achtergronden, durf ik zonder enig voorbehoud te beweren dat bewegen een primaire levens voorwaarde voor de mens bete kent. Met het verminderen van onze motorische vitaliteit ver dwijnt een stukje gezondheid en wordt onze vatbaarheid voor ziekten groter. We zullen daarom het overgrote deel van onze bevolking de weg moeten wijzen, wil sportieve re creatie gemeengoed worden en volledig geïntegreerd dn ons da gelijks leven zijn. Sportorgani saties en overheden zullen naast een groot aantal andere zaken, als organisatie, leiding, begelei ding en financiële steun zorg moeten dragen vóór de ruimten, die de mogelijkheden bieden sportieve activiteiten te bedrij ven, sportaccommodaties, die aangepast dienen te zijn aan de specifieke wensen en behoeften, en die niet zoals tot nu toe veel al het geval is, bijna uitsluitend beschikbaar en ingericht zijn voor de wedstrijdsport. Maar de toekomstige sportaccom modatie zal niet alleen een ruimte moeten zijn, waar iedere sportbeoefenaar zijn favoriete sport vanuit zijn persoonlijke instelling kan beoefenen, zij zal ook een integrerend deel moeten uitmaken van een grote re ruimte, waarin andere dan sportieve activiteiten kunnen plaatsvinden, en wij denken daarbij aan bibliotheken, ruim ten voor creatieve activiteiten, zoals muziek, schilderen, boet seren, toneelvoorstellingen e.a. En vergeten we daarbij niet de ruimten, waar de recreanten el kaar kunnen ontmoeten, zoals kantines restaurants en verga derzalen. Want zoals u weet: ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is; vrij vertaald: iedere recreant kiest de activiteit, die bij zijn geaard heid past. In de ontmoeting met anderen met een andere geaardheid en de confronta tie met diens activiteiten ont staat de mogelijkheid om ook zijn eigen karakterstructuur be ter te onderkennen, wat hem tot een, meer bewuste burger in deze maatschappij maakt. Eerst als aan deze voorwaarden is voldaan, zullen wij kunnen spreken van een vrijetijdscen trum voor iedereen, pas dan is er sprake van een integratie van een pakket welzijnsvoorzie ningen, specifiek gericht op de vrijetijdsbesteding voor het ge hele gezin. Alom in den lande worden sport hallen neergezet, geschikt voor vele sporten als badminton, vol leybal, basketbal, zaalvoetbal, hockey en minikorfbal. Weinig of geen rekening is er echter tot nu toe gehouden met de behoef te aan specifieke ruimten voor bijvoorbeeld turnen, tafeltennis, krachtsport en judo, die zich niet of nauwelijks lenen voor de beoefening in een sporthal. En dan spreken we nog maar niet over de groeiende belangstelling voor een aantal sporten, als ke gelen, bowling, squash, schieten en biljarten om er maar een paar te noemen, die voor hun beoefening ruimten behoeven, die qua afmeting en inrichting geheel afwijkend zijn van de thans beschikbare overdekte ac commodaties, zoals sporthallen, sportzalen en gymnastiekloka len. Maar ook voor de denksporten, zoals schaken, dammen en brid ge, dient ruimte in letterlijke en figuurlijke zin te worden gereserveerd en in dit verband moge ik u herinneren aan het feit dat nog niet zo lang geleden in Utrecht een denksportcen trum is geopend en dat, getuige de grote belangstelling waarin het zich mag verheugen, in een grote behoefte voorziet. Zelfs mogen we niet voorbijgaan aan de stijgende interesse voor sauna's, solaria en massage ruimten. Samenvoeging van een aantal van deze specifieke ruimten in een complex zou aan onze wens tot integratie al voor een belangrijk deel tegemoetko men. Nu is dat allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. In een groot aantal gemeenten is al DEN HAAG Moeten er meer auto's weg en meer fietsen terugko men? Moeten meer mensen zich bulten de Randstad Holland vestl gen, in bijvoorbeeld noord-, oost- of zuid-Nederland? Moeten de gro te steden woon-, of werk- of woon- en werkgemeenschappen wor den? Moet de overheid de aanleg van nog meer snelwegen beper ken? Moeten wij de emigratie naar andere landen weer gaan stlmu leren? En moeten we in bijvoorbeeld het jaar 2000 meer ruimte me» minder mensen kunnen verdelen? Vragen en nog eens vragen dis de Werkgroep 2000 zich gesteld heeft en met ingang van vandaag voorgelegd heeft aan heel Nederland In een boekje, dat getiteld Is: „Met het oog op Nederland....Geef ons de ruimte." De lieer E. recreatiesport als communicatie een accommodatiebestand, zo dat het ideaal van een centrali satie, concentratie van sportac commodaties, al niet meer mo gelijk is, doordat men in de ver schillende delen van de stad in één wijk al een aantal accom modaties heeft, waardoor je als je nu een nieuw gebouw zou stichten doublures zou krijgen. Bovendien zou er zeker in oude woonkernen onvoldoende ruimte zijn om een dergelijk object, dat vrij veel oppervlakte vraagt, te bouwen. Dat is er over het algemeen zeker n et in de oude wijken. Je zult behalve de oppervlakte die je nodig hebt voor de bouw, ook moeten zor gen voor behoorlijke parkeer ruimte en beplanting. Maar ik dacht dat we vooral zouden moeten mikken op de uitbrei dingsgebieden 'in de nieuwe wij ken in de groeikernen. We moeten ook niet alleen sport activiteiten onderbrengen in een gebouw, we moeten, geloof ik, ook alle andere sociaal-cultu rele activiteiten in dat grote ge bouw, in dat centrum, proberen onder te brengen, toneel, ballet, een soort schouwburg, de biblio theek en gaat u maar door. Ik kan me ook voorstellen dat je zelfs verzorgende diensten als kruisverenigingen, postkantoor en dergelijke er allemaal in on der gaat brengen. Hier zijn weerstanden tegen. Ik geloof dat een aantal sportbon den, gelukkig lang niet alle maal, die recreatieve sport ten eerste nog niet zien als een vol waardige vorm van sportbeoefe ning. In de tweede plaats dat zij de recreatieve sport zien als een concurrentie voor hun eigen sportorganisatie, terwijl dat naar alle waarschijnlijkheid niet het geval zal zijn. Ik geloof eer der dat de recreatieve sport juist het arsenaal zal zijn waar straks de sportbonden mee ge voed gaan woraen. Want je be reikt door de recreatieve sport veel meer mensen die sport gaan doen en een aantal van deze mensen, hoeveel er dat zullen zijn kun je moeilijk zeg gen, daan-oor staat het nog veel te veel in het beginsta dium. zal zich ongetwijfeld aan getrokken voelen tot de wed strijdsport. Ik zou ook nooit een scherpe grens willen trekken tussen de recreatieve sport en de wed strijdsport, want die is doodeen voudig niet te trekken. Het is een wisselwerking en een stukje persoonlijke interpretatie van de beleving van de sport. De een beleeft dit en een ander be leeft een heel ander aspect van de sportbeoefening en dat hoeft niet te liggen in de sfeer van de directe beleving van het licha melijk bezigzijn, maar het kun nen ook bijkomende factoren zijn, als het sociale contact bij voorbeeld, wat mensen op de voorgrond stellen. Een ander vindt het gezondheidsaspect zijn belangrijkste motief om aan re creatieve sport te doen, weer een ander stelt de prestatie op de voorgrond en ik geloof ook dat die prestatie te allen tijde, hoe wel in verschillende mate. aan wezig moet zijn, wanneer je be paalde takken van sport gaat be oefenen, niet gebonden aan een wedstrijdschema of een competi tieschema en dringende spelre gels en vrbonden met een inten sieve technische training". j Het boekje is meer, dan alleen maar één groot vraagteken. Het wijst ons Nederlanders de weg langs een groot aantal fiets- en wandelroutes, dit in samenwer king met de Nederlandse Spoor wegen en de ANWB. Het Is nog meer: want de inhoud van het boekje wil ons duidelijk maar niet al te ingewikkeld de weg wijzen naar een ruimtelijke or dening, die verder gaat dan het jaar 1975 of 1980. Veel verder zelfs, omdat onze kinderen en kleinkinderen, die wij meene- I men op de fiets- en wandel rou- j tes veel verder dan het jaar 1980 te leven hebben. En dan komt de brandende vraag aan de orde: moeten zij leven in een milieuschoon, of in een milieu- verpest Nederland? Het ant woord is aan ons zelf, want de werkgroep 2000 heeft om dit antwoord te vinden samen met de N.S. en de ANWB, samenge steld: 14 routebeschrijvingen door het hele land, die aansluiten op de dagtochten van de N.S. 7 routebeschrijvingen, die aanslui ten aan de fietsroutes van de ANWB, 7 fietstochten van de Werkgroep zelf 6 stadstochten, waarvan 3 gecom bineerd kunnen worden met N.S. tochten Er is een tekstheschrijving plus kaartje van iedere route bijge voegd. Maar nog veel meer. Ook knelpunten in verkeer, bouw, verontreiniging enz. enz. zijn daarbij aangegeven. Iedere deelnemer aan de routetochten kan hierover zijn mening aan de werkgroep geven, liefst met foto erbij. Voor 1 oktober wor den deze meningen op papier bij de Werkgroep 2000 postbus 2000, Amersfoort ingewacht met wel licht als beloning een prijs, of eervolle vermelding. Doel van deze grootscheepse aktle is om iedere Nederlander de ge legenheid te geven zijn mening te geven over de Oriënterings nota Ruimtelijke Ordening van de regering. Inspraak is volgens de werkgroep vooral in deze materie meer dan noodzakelijk, omdat wij Nederlanders zelf de ruimte in ons land moeten (le ren) verdelen Dat de werkgroep daarbij onder meer de klemtoon legt op het gevaar, dat een steeds groter wordend autopark voor Neder land inhoudt, ligt voor de hand. Hieronder volgt de lijst van rou tes, die de Werkgroep 2000" uit gestippeld heeft, voorzien ook van kanttekeningen over de ruimtelijke ordening, de milieu kwesties e.d. Dagtochten N.S. Veluwe en Hoge Veluwe; van Den Bosch naar de Biesbosch; zuid oost Brabant; Zuid-Limburg; 't Sticht, door provincie Utrecht; dwars door de Delta: het Friese Merengebied. Fietstochten: Delft, Maastricht, Groene Hart van Holland, Delfland, Loonse en Drunense Duinen (noord-Bra bant), Waterland, Utrechtse Heuvelrug, Ellertsveld (Dren te). Eemsmond (oost Gronin gen), Oost-Groningen. Kop van Overijssel, Twente, De Lijmers, tussen Rijn en IJssel, 't Gooi. Walcheren en Zuid-Beveland, Sprlngendal (n.o. Twente). Wandelroutes of met openbaar vervoer: Utrecht, Rotterdam, Amsterdam. Den Haag-Scheveningen. Amsterdam heeft al in een eer der stadium nadrukkelijk de aandacht op de flets gevestigd. Een fiets heeft veel minder ruimte nodig, dan een auto, tast het milieu niet aan en dient te vens de gezondheid van de be rijder. Vandaar deze aandacht. „Met het oog op Nederland....Geef ons de ruimte" (met een knip oog naar het boek van de Stichting Monumentenjaar 1975 „met het oog op Onderweg dient de recreatie van ons allen, maar tevens een belang dat ver boven deze vrije tijdsbesteding uit gaat. Het is in feite een noodkreet in een land, dat in plaats van met de ruimte woekeren, er als de grote verkwister mee is omge sprongen en dot dikwijls nog doet. De thans vastgelegde fiets- en wandelroutes betekenen nog maar een begin van de nktles, die de Werkgroep 2000 wil on dernemen, om de regering te overstelpen met ideeën over de ruimteverdeling. Maar wel een begin, dat een duidelijk positie ve stap betekent. KAMPEN Tijdens de afgelopen winter kwamen in de nieuwe Ussel meerpolders (oostelijk Flevoland en een gedeelte van Zuidelijk Flevoland) rond 80.000 wilde ganzen voor. Zes jaar geleden waren het er nog maar enkele duizenden. De heer Philippona, leraar aardrijkskunde aan een mid delbare school in Kampen, heeft zich ontwikkeld tot ganzenspecialist. De Rijksdienst voor de Usselmeerpol ders heeft biologen in dienst, die ver schillende, algemene onderzoeken ver richten. Zij worden hierbij geholpen door studenten, die hieraan meedoen in het kader van hun studie, maar vonrnameliik door amateurs, gelegen heidswaarnemers, die hun bevindin gen doorgeven aan de Rijksdienst. On dermeer wordt nagegaan welke terrei nen in de ni'uwe nolders beschermd moeten worden. Er wordt geinventari seerd wat er aan dieren- en plantenge meenschappen voorkomt en op basis van de uitkomsten worden reservaten gesticht De heer Philippona evenwel is betrok ken bij een gericht onderzoek van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Leersum naar het voorkomen van wil de ganzen. De meeste wilde ganzen horen thuis in de Sovjet Unie. maar bij het naderen van de winter daar. zoeken ze warmere streken op. Er zijn, voor zover bekend twee soorten trekkers: De „Spanjegangers" en de Nederlandse overwinteraars. Het einde van de overwinteringsperiode is in middels aangebroken. Het zachte wee.r van de laatste tijd heeft de treklust van de ganzen weer opgewekt. Alleen de grauwe gans, behorend tot de Spanjegangers, benut zijn verblij] in Nederland om te broeden. Hij wil hiervoor wel eens in Nederland blij ven, wanneer hij op terugtocht is naar noordelijker streken. In de moerassen van zuidelijk Flevoland bevinden zich dit voorjaar vermoedelijk tien tot twintig broedse paren. De aanzienlijke toename van het aan tal overwinterende ganzen heeft vol gens de heer Philippona de volgende oorzaak: „Ondanks dat Nederland het dichtstbevolkte land in Europa is. is er voor dieren toch nog veel rust te vinden. En er is hier veel water. Voor al de nieuwe polders zijn wat dat be treft natuurlijk aantrekkelijk. In an dere gebieden van Nederland zijn de ganzen verdreven. Vroeger kwamen ze veel voor in het zuidelijk deltage bied van Zuid-Holland en Zeeland. Dit is echter, door d" waterverontreini ging daar, afgelopen. Maar nok zijn de andere landen van Europa min 'e •ntrekftklijk gewor den In Neuvii.ind wordt de jacht in het algemeen tamelijk verstandig be dreven; in Turkije echter loopt iedere man bij wijze van spreken met een oud geweer over de schouder en schiet daarmee op alles wat los en vast zit. In Hongarije, waar vroger 's winters veel landerijen onderliepen, is de wa terbeheersing verbeterd, mogelijk een reden waarom Hongarije voor de gan zen als vakantieland" niet meer in trek is. Nederland in elk geval wel en het aantal bezoekende ganzen neemt nog jaarlijks toe. Bovendien is er hier genoeg voor ze te eten: goed grasland bijvoorbeeld-" De heer Philippona besteedt gemid deld een dag per week aan zijn hobby. Hij houdt zich al vanaf izjn vijftiende jaar met de vogeiuunde bezig. Zijn li fde vrcr de ganzen werd pas moge lijk toen hij over wat meer financiën kon beschikken, zodat hij een auto kon aanschaffen. Want voor 't ganzerr rr ,r7CnU rieten er grote afstanden worden afgelegd. Vooral vee! a 4Ct?l aartoe ook de heer Phütpporia behoort, houden zich bezig met het or. .zo.k naar ds ox erw'.nteringr.plaatsen ven tielv o ;els.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 7