Jeugd doet
„griezelig jong"
school- en
beroepskeuze
BAAN
ZOEKEN
Toekomstgarantie
voor geen enkel
beroep mogelijk
Lot beslist
of verder
studeren
mogelijk is,
alternatief:
„De uitslag van een beroepskeuzetest
was vroeger de alleenzaligmakende
waarheid. Men adviseerde simpelweg:
dat moet je worden. Tegenwoordig gaat
het anders. Wij proberen bij die jongeren
die het allemaal nog niet zo goed weten
een proces op gang te brengen waarbij
het gaat om punten als: wie ben ik en
wat zijn mijn idealen? Waar liggen mijn
capaciteiten nu eigenlijk en wat zou ik
willen worden in de maatschappij". Aan
het woord is drs. K. Rozema die als
direkteur van de Stichting voor School
en Broepskeuze best eens een boekje
open wil doen over wat er allemaal moet
•gebeuren voor een jongere zijn draai in
onze moderne maatschappij gevonden
heeft.
De keuze van een beroep hangt nauw
samen met 4e schoolkeuze die voor een
groot gedeelte in de zesde klas van de
lagere school plaatsvindt. Daar komt di-
rekt de grote scheiding om de hoek kij
ken. Een aantal leerlingen gaat naar het
Lager Beroeps Onderwijs (LBO) en de
rest zoekt het in het A(lgemeen) V(or-
mend) O(onderwijs), de Mavo, Havo of
het VWO. Tussen deze beide onderwijs
vormen wordt al direkt een stevige streep
gezet.
De schoolkeuze, en daarmee dus indirekt
de beroepskeuze, wordt al vroeg ge
maakt. Middenstanders bijvoorbeeld vin
den het niet meer dan „normaal" dat hun
kinderen naar de Mavo of Havo gaan.
En op die manier komen daarook jonge
lui die best meer kunnen alleen door het
milieu waarin ze verkeren op het LBO
terecht". Door hun sociaal-economische
klasse hebben ze vaak direct al minder
voor: vaak is het taalvermogen en de
woordenschat minder ontwikkeld. Maar
als leerlingen met meer capaciteiten in
het LBO terecht komen, wordt nu wel
geadviseerd naar het AVO te gaan, en
andersom.
„Wil een leerling tot een keuze komen
dan kun je niet alleen volstaan met het
geven van informatie. Dat is een fout die
door schooldecanen nog wel eens ge
maakt wordt. Ze zeggen dan: kom maar
even in mijn hok, daar kun je alles aan
de weet komen. Het gaat er om of men
rijp is voor een bewuste beroepskeuze.
Aan al die informatie is men vaak nog
niet toe. Alleen zij die eigenlijk al een
keuze gedaan hebben willen exacte infor
matie. Een beroepskeuzetest kan iemand
wel helpen om er zelf over na te gaan
denken. Wij zeggen niet: dat kun je wor
den. maar we proberen de leerling zelf
een bewuste keus te laten doen. Hij moet
die keus niet uit de weg gaan, maar
zichzelf afvragen: wat kan ik en wat wil
ik. Wie een verkeerde keuze doet. gaat
het meestal nog een jaar over doen. Maar
het zal ook wel eens voorkomen dat men
veel te lang door blijft „sudderen" vanuit
die negatieve keuze. Later komt men dan
tot de ontdekking dat het fout geweest
is. Dat is jammer; er is dan geen bewuste
keuze gedaan.
Er is ook een algemene tendens om de
beroepskeuze zo lang mogelijk uit te
stellen. Het is een gevaarlijke ontwikke
ling als men zegt: „Ik heb Mavo maar
weet niet wat ik moet worden dus ga ik
maar naar de Havo. Dat is gevaarlijk
omdat het verwachtingspatroon dat de
Havo meer mogelijkheden zou geven on
juist is. Dat leidt tot teleurstellingen.
Maar hoe dan ook, de keuze die gemaakt
moet worden is niet altijd even gemakke
lijk. Mavo-leerlingen zitten aan het eind
van de derde klas al voor het blok en
in het LBO moet aan het eind van de
tweede klas al een richting gekozen wor
den die beslissend voor de toekomst kan
zijn. Moeten die keuzes niet te jong wor
den gemaakt?
Drs. Rozema: „Ja, het is een griezelige
zaak dat jongens en meisjes van 14/15
jaar gedwongen worden om een keuze te
doen. Het ligt natuurlijk ook een beetje
aan ons opvoedingspatroon. Het is hun
nooit geleerd om zelf een keuze te doen.
Gelukkig zijn er wel tendensen om de
oriënterende fasen in het onderwijs uit
te breiden.
Het komt de laatste tijd regelmatiger
voor dat jongeren het „carrière maken"
niet zo belangrijk meer vinden. Dat hangt
natuurlijk samen met de kritiek die er
onder het jonge volkje bestaat op de
maatschappij zoals die vandaag de dag
reilt en zeilt. Toch constateert drs. Roze
ma dat de tendens om „zo hoog moge
lijk" te komen nog algemeen is. „De
kreet: de mavo is niks meer, hoor je ook
steeds meer".
Er komen steeds meer beroepen, de keu
ze wordt steeds moeilijker. Een groep die
vaak tussen wal en schip valt is wat men
noemt de Werkende Jongeren. „Ze heb
ben op school vaak een negatieve hou
Van een onzer verslaggevers
Maandag 13 mei is het voor dui
zenden VWO-scholieren weer
zover. Het schriftelijk deel van
het eindexamen begint. Ieder zal
in onzekerheid verkeren over de
uitslag van deze beproeving. Zo
'mogelijk nog onzekerder is ech
ter de tijd die volgt op de uit
slag.
Het Centraal Bureau voor Aan
melding en Plaatsing van het Mi
nisterie van 'Onderwijs verwacht,
dat zich dit jaar ongeveer 28.000
eerstejaars zullen aanmelden
voor een universitaire studie.
Aangezien het nog niet bekend is
hoeveel plaatsen staatssecretaris
Klein vah Onderwijs en Weten
schappen zal toekennen aan de
faculteiten, waarvoor een studen
tenstop geldt is het niet te zeggen
hoeveel plaatsen in totaal be
schikbaar zullen zijn. De ver
wachting is evenwel, dat onge
veer 4500 aspirant-studenten een
stenciltje in de bus zullen krijgen,
met daarop het veto van het Mi
nisterie van Onderwijs.
Dit betekent, dat een grote groep
mensen die de zinnen gezet had
op een bepaalde studie zich
opeens geconfronteerd ziet met
het wegvallen van juist dat ene
doel. Voor tien studierichtingen
geldt namelijk een beperkte in
schrijving. Staatssecretaris Klein
heeft voor deze studierichtingen
een speciale selectieprocedure
vastgesteld.
Aspirant-studenten, die een ge-
I middeld examencijfer hebben
i van 7 1/2 of hoger, worden zonder
I problemen toegelaten tot het eer
ste studiejaar. Wie zijn militaire
dienstplicht heeft vervuld, wordt
eveneens automatisch toegelaten.
Op voorwaarde, dat de vervulling
van de dienstplicht en de aan
vang van de studie ongeveer op
elkaar aansluiten. Voor hen die
misschien dan een maand te laat
zijn, kan vervroegd klein verlof
worden aangevraagd. Als het ver
vullen van de dienstplicht al lan
gere tijd geleden heeft plaatsge
had, wordt deze regeling niet toe
gepast.
Alle andere aankomende studen
ten moeten loten om een plaats.
Ook zij die vorig jaar zijn uitge
loot moeten opnieuw meeloten, zij
het dat zij dertig procent meer
kans krijgen op inloten, dan zij
die voor het eerst meeloten.
Studenten die vorig jaar zijn uit
geloot voor de tandheelkunde
hoeven nu niet opnieuw te loten;
bij aanvraag worden ze zonder
meer toegelaten.
Zo is de regeling op dit moment.
Binnenkort zal echter een wets
ontwerp worden ingediend, waar
in gepleit wordt voor loting zon
der meer. Geen voorrang van
ding gekregen ten opzichte van het leren.
Het eerste jaar dat ze van school af zijn
hoor je ze vaak verzuchten: he, he, die
rotzooi ben ik kwijt!". De bewustwording
komt dan pas na een paar jaar. Werken
de jongeren hebben gedeeltelijk buiten
eigen schuld de aansluiting gemist maar
er is altijd nog de mogelijkheid van
omscholing, avondcursussen enz. Dat
proces moet begeleid worden". In deze
bruisende maatschappij bestaat er bij
grote groepen werknemers vaak onge
rustheid over hun beroep. Doe ik dit over
10 jaar nog of wordt er geautomatiseerd.
Die angst bestaat niet alleen in de indus
triële sector maar ook in de hogere be
roepen. waar men steeds bijgeschoold
moet worden of de laan uitgaat. Ook
posities van topfunctionarissen kunnen
doof fusies en andere zaken in het ge
drang komen. Het zal een eeuwige nood
zaak worden om steeds bij te scholen.
„Tot slot nog dit. De jeugd moet het niet
over zich heen laten komen. Laat je
school- of beroepskeuze niet bepalen
door je ouders of leraar alleen. Spreek
er over met anderen. Met leeftijdgenoten
en met mensen in de maatschappij. Pro
beer een keus te doen en, hoe jong je
ook bent: stel het niet uit".
welke aard zal worden toegepast.
De faculteiten waarvoor een stu
dentenstop geldt zijn: biologie,
diergeneeskunde, Engels, farma
cie, geneeskunde, geschiedenis, li
chamelijke opvoeding, Neder
lands, sociale aardrijkskunde en
tandheelkunde.
Verstandig is het daarom voor
hen die toch, hoe dan ook een
universitaire studie willen volgen,
om op hun aanvraag voor een
plaats op een universiteit, een
tweede en eventueel een derde
keus te vermelden. Wil men ge
neeskunde gaan studeren, dan is
het niet onverstandig om als
tweede keus bijvoorbeeld schei
kunde neer te zetten. Dit kan een
goede omweg zijn om toch het
doel, de geneeskunde te bereiken.
Heeft men echt geen alternatief,
dan zal de oplossing te vinden
zijn in het zoeken van een baan.
Probleem is echter, dat men zijn
verwachtingen daarvan vaak te
hoog stelt. Er mag echter niet
vergeten worden, dat een man (of
vrouw) met een VWO-diploma op
zak moeilijk te plaatsen is in een
bedrijf of kantoor. Enerzijds weet
hij te veel en is dus te duur voor
tie wat eenvoudiger baantjes, an
derzijds weet hij weer te weinig
voer de wat meer gespecialiseer
de betrekkingen.
Het Gewestelijk Arbeidsbureau
in Den Haag raadt diegenen die
na hun schoolopleiding een baan
zoeken dan ook aan daar zeker
niet te lang mee te wachten. Hoe
langer men wacht, hoe dunner de
spoeling wordt. Een snelle in
schrijving verhoogt bovendien
het immage van de sollicitant
Het doet wat gemotiveerder aan.
Volgens het Arbeidsbureau zal in
Den Haag met zijn vele kantoren
en ministeries voor werkzoeken
den in de administratieve sector
zeker wel een baan te vinden zijn.
Men heeft er alle begrip voor, dat
eerst de klap van het uitloten
verwerkt moet worden, maar
raadt sollicitanten aan niet te
lang bij de pakken te blijven
zitten.
Ook moet rekening gehouden
worden met de eerder vermelde
te verwachten algehele loting. Dat
men nu is uitgeloot houdt niet in
dat men volgend jaar meer kans
zou maken. Nee die kans is even
groot of zelfs kleiner, als tenmin
ste de groei van gegadigden zich
zo doorzet als in voorafgaande
jaren.
Het Arbeidsbureau raadt dan ook
aan geen genoegen te nemen met
een tijdelijke oplossing, maar het
roer om te gooien en er op te
rekenen, dat men misschien
meerdere jaren een betrekking
zal moeten vervullen. Hoe eerder
men inschrijft, hoe meer kans
men maakt een baan te bemachti
gen die min of meer in de lijn
ligt van de verkozen, maar ont
glipte studie.
Wie wil gaan studeren, doet er goed aan, zeker als er sprake
is van studentenstops, niet al z'n kansen op een kaart te zetten.
Voor nagenoeg iedere jon
gere komt eenmaal (of
meermalen) de vraag: wat
zal ik gaan studeren, welk
beroep zal ik kiezen. Het
recente verleden toont
voorbeelden genoeg van
beroepen die uitstierven of
totaal veranderden, waar
geen* vraag meer naar was
of waar juist erg veel
vraag naar was; van stu
dies die achterhaald ble
ken, die niet resulteerden
in een gewenste werk
kring. Voorspellingen zijn
maar nauwelijks te doen.
Van een paar beroepen kan
men met zekerheid zeggen
dat daaraan altijd behoefte
blijft; bakkers bijvoor
beeld zullen er altijd wel
nodig zijn. Maar er is geen
lijstje op te stellen van de
beroepen waarmee je in de
toekomst zeker goed zit.
Niemand kan een „niet-
goed-geld-terug"-garantie
geven. Niemand kan garan
deren dat een bepaalde
studie of baan probleem
loos blijft. Steeds meer
mensen worden geconfron
teerd met de noodzaak van
beroep te veranderen of
minstens bij te sturen.
Twee zaken hebben veel in
vloed op de studie- en be
roepskeuze: de snelle maat
schappelijke ontwikkeling,
en (vrij plotseling) de be
perkte plaatsingsmogelijk
heden in het hoger beroeps-
en universitair onderwijs.
De heer E. H. Dorlas,
jeugdconsulent van het ge
westelijk arbeidsbureau in
Den Haag, zegt: „Die maat
schappelijke ontwikkeling
is misschien nog wel te
overzien, maar door de stu
dentenstops (een groten
deels politieke zaak) ont
staat een chaos. Jongelui
weten niet meer waar ze
aan toe zijn. Wij adviseren
ze, om bij twee of drie rich
tingen tegelijk in te schrij
ven. Wie al zijn kansen op
één kaart zet en ter elfder
ure hoort dat er voor hem
geen plaats is, zit in de
puree".
„In het algemeen kun je
zeggen, dat de jeugd die nu
een keuze moet maken,
weinig te maken heeft met
werkloosheid; over be
roeps- of studiekeuze is
meestal maar weinig ge
dacht. Vaak kiest men iets
dat wel leuk in het gehoor
ligt, vooral sociale en crea
tieve richtingen. Jongens
zijn wat realistischer, maar
vooral meisjes gaan vaak
op een kreet af. „Het lijkt
me wel leuk", is dikwijls
hun argument. De produk-
tiesfeer trekt niet erg aan;
op kantopr zitten lijkt saai.
„Werken met kinderen" is
eeh vaak (en vaag) geuite
wens; bezigheidstherapie
bijvoorbeeld lijkt velen wel
leuk". De heer Dorlas: „Te
veel meisjes beschouwen
het kiezen van een baan
nog als een tussenoplossing
tussen school en huwelijks
daad. Als ze maar een paar
jaar onder de pannen zijn,
en dan liefst nog zo leuk
mogelijk. Maar ze vergeten
dat, als ze eerder trouwen,
ze met hun 35ste jaar weer
uit de kleine kinderen zijn
en er een tweede werkpe
riode aan kan breken (als
ze tenminste niet gewoon
door zijn gegaan met wer
ken). Ook meisjes zouden
wat meer „carrière" moe
ten plannen en er rekening
mee houden, dat er een ver
volg op hun werk kan ko-
Wat voor beroepen zou u
kunnen aanraden. „De
dienstverlenende sektor is
na de oorlog het sterkst
gegroeid. Maar de animo
voor beroepen is die sektor
is nóg sterker gegroeid.
Voorbeelden: een beroep
als bakker zou ik best wil
len aanraden. Chauffeur
daarentegen juist niet, dat
vereist wel kundigheid
maar is verder onge
schoold. In de metaalwe
reld bestaat een grote ver
scheidenheid aan beroepen,
daar is altijd wel ruimte.
Moeilijker is het in de
bouw; nog sterker dan el
ders geldt daar: alleen voor
de beste vakmensen is een
toekomst verzekerd".
„Toekomst zit er ook in de
Bakker, een beroep dat altijd toekomstkansen blijft houden.
Chauffeur worden? Het arbeidsbureau raadt het niet
aan.
dienende beroepen „met
vuile handen", zoals bejaar
denverzorgster, ziekenver
pleegster". De heer Dorlas
wijst ook op de nieuwe op
leidingen die ontstaan,
zoals die voor leraren, ver
pleegkundigen, huishoud
kundigen en sociaal-thera
peuten. Hoewel ze in de
praktijk misschien nog niet
helemaal perfect zijn, zijn
deze opleidingen ontstaan
omdat er een duidelijke be
hoefte aan was. Vandaar
dat er voor hen die deze
opleidingen volgen vaak
nog een groot terrein ojjen
ligt.
„En hen die een middelba
re schoolopleiding volgen
zou ik aanraden in ieder
geval een logisch pakket te.
kiezen. Vier talen en de
handelsvakken bijvoor
beeld, of de exacte vakken.
Maar niet: Nederlands,
Frans, Engels, biologie, na
tuurkunde en aardrijks
kunde; daar koop je niet
zoveel voor. Iedereen met
een beetje wiskundige aan
leg adviseer ik wél wiskun
de in het studiepakket op
te nemen. Met wiskunde
vergroot je in ieder geval je
mogelijkheden".
Ieder beroep, iedere studie
heeft in deze tijd te maken
met veranderingen. Het on
derwijs kent de verregann-
de onderwijsvernieuwing;
enerzijds komen er minder
kleuters, dus kleuterleid
sters, anderzijds wordt de
partiële leerplicht uitge
breid, waar weer mensen
voornodig zijn. In de ver
pleging gaat bijvoorbeeld
de techniek een belangrijke
rol spelen, hoewel men zeg
gen kan dat overal wel de
techniek binnendringt. De
beroepen in de sociale sec
tor moeten steeds weer in
spelen op een snel verande
rend maatschappelijk ge
beuren. „En", zegt Dorlas
„belangrijk is ook, dat het
hele begrip reparatie een
uithollende zaak is. Door
de technische ontwikkeling
en de steeds hogere loon
kosten wordt repareren
steeds minder doenlijk. Zo
wel voor horloges en fiet
sen als auto's en radio's.Er
worden hooguit onderdelen
vervangen door nieuwe of
artikelen worden helemaal
weggegooid, maar repare
ren is er steeds minder bij.
Voor reparatievakken is
dus steeds minder em-
plooy".