Paul van Vliet
laat geen
clichémannetje
van zich maken
Portugal is het meest
achterlijke land in Europa
Artistieke
instantzeep
da's niet
zo leuk voor
de mensen
Afbladderende
Cherubijnen
blikken op
toch wel wat
teleurgestelde
cabaretier
Gesprek met pater Rodrigues
„WE MOETEN NOG
BEGINNEN MET EERSTE
VINGEROEFENINGEN
VAN DEMOCRATIE"
VRIJDAG 3 MEI 1974
LEIDSE COURANT
New York The day after the night before: Paul
van Vliet In kamer 1013 van het New Yorkse Prin
ce Georgehotel, een uitgeleefde ballentent met
droef stemmend stucwerk en afbladderende cheru
bijnen, die aan de zoldering de „last post" blazen.
Een montere nergerbediende heeft hem zojuist het
ontbijt op bed gebracht. aVnuit haar zilveren por
tretlijst op het nachtkastje peilt vrouw Liselore
met zorgelijke blik zijn gebrek aan eetlust.
De show gisteravond in „The Village Gatetheatre"
heeft hem niet het voorspelde overdonderende suc
ces gebracht. In Lugoff's donkere kelder werd lauw
gereageerd op de grappen, die hij -made for Ame
rica- vanuit Nederland had geimporteerd. Tijdens
de eerste show, precies een week eerder, bleken ze
nog wél goed te zijn voor een reeks van open doek
jes. Hoogste tijd derhalve voor het zoeken naar
oorzaak en gev<>ig. De producer van de NBC, die 's
morgens met een televisieteam een deel van de
show had opgenomen, blijft overigens van oordeel,
dat Van Vliet „a good looking and perfect entertai
ner" iz. Hij was ook niet te beroerd om tijdens de
opname spontaan in zijn eentje te applaudisseren.
Nou hoort Paul het ook eens van een vreemde.
Vanuit zijn kings>lze-bed deelt Van Vliet mede, dat
de voorstellingen, die hij tot nog toe in New York
heeft gegeven voor hem geen enkele maatstaf voor
mogelijk succes in Amerika zijn. „Ik ben hier uit
eindelijk naar toe gekomen om te zien, wat de
Amerikaan er van vindt. Het handjevol, dat op die
twee avonden de show heeft bekeken heeft niet ge
zegd ,dat het niet goed was".
En achteraf ben ik nog steeds van oordeel, dat
we van elkaar ~?n hoop kunnen leren. Wat ik hier
kan leren is de hardheid van het vak, de volledige
professionele inzet. Wij in Nederland zijn gauw ge
neigd om te zeggen: „ach, dat komt morgen wel.
Maar dat gaat voor ebn Amerikaan niet op. Voor
Gregory en John is er geen morgen. Geldt alleen
maar vandaag. Want achter Gregory en John
staan alweer vier anderen te dringen. Ze laten je
hier met het grootste gemak van de wereld vallen.
Maar ze geven je ook weer de kans om op te
staan. Er zijn alleen in New York al duizenden
werkloze artiesten, duizenden musici, die zitten te
wachten op een engagementje. Mijn vriend John
Ball is er één van. Soms mag hij even in een
i nachtclub zingen, maar daarna is het weer borden
wassen geblazen. Om in leven te blijven neemt hij
overdag ook nog de telefoon voor een dokter aan.
En zijn vrouw Armanda Bruce, die toch ook een
goeie actrice is, staat al maanden op de parfume
rieafdeling van een warenhuis in New
York. Dat is de praktijk. Aan de ene kant
vind je in deze stad echte vriendelijkheid. Je ont
moet in taxi's en restaurants wel degelijk mensen,
die voor je open staan. New York is ook Amerika
niet, wordt er dan gezegd, zestig procent van de
bevolking bestaat uit import-Europeanen en Azia
ten. Maar New York is wel zo Amerikaans, dat het
keihard is. En wordt hier in hoog tempo geleefd,
vooral door de businessmensen tussen de dertig en
vijftig. Je krijgt het idee, dat ze voortdurend op
hun tenen lopen. In een moordende competitie
meedoen. Veel drinken, elke dag een zakenlunch.
Nerveus bellen. Ze wekken de indruk, dat ze elk
moment over hun toeren kunnen raken.
Diezelfde gejaagdheid merk je ook duidelijk in
mijn vak. Ik heb een nacht doorgebracht bij
.Catch a star", elke tien minuten krijg je daar een
andere artiest voor je neus, die een poging waagt.
Ik heb vier imitaties van Sammy Davis gezien
en zes balladezangers, van wie er één een gouden
stem had, die je in Nederland tevergeefs zult zoe
ken. Ik dacht: wat doe jij hier in een maandag
nacht om kwart over twee? Voor zo'n man is het
overigens een duidelijke zaak: die man ziekt werk.
Hij komt niet aan de slag.
Als er een auditie voor een show wordt gehouden
sta je met duizend gegadigden in de rij. Het is dus
zaak om met je beste spetterwerk te beginnen, als
je aan de beurt bent. Want zo heb je een kansje,
dat je je liedje v»t mag zingen. Maar doorgaans
hoor je halverwege al: thank you mister. U hoort
nog van ons", en dan gaat de bel voor de volgende
patient.
In zo'n land kunnen ze van een Europeaan mis
schien leren wat menselijkheid zonder vals senti
ment is. Ik kan ze misschien duidelijk maken, dat
je in dit vak ook kunt relativeren. Speels kunt zijn.
Als ze zeggen, dat Van Vliet te „soft" is, vertik ik
het om het te geloven. Ze mogen wel beweren, dat
het korter moet. Sneller. Oké. Meer grappen in een
korter tijdsbestek. Ook daar wil ik meegaan. Een
Nederlander kiest nou eenmaal graag, het kan dus
zin hebben om sneller naar een grap toe te lopen.
Om zaken in elkaar te schuiven.
Maar ze moeten niet aan de inhoud van je progra-
ma gaan morrelen. Niet proberen om het wezen
De Amerikaanse trip van cabaretier Paul van Vliet wordt ook ten dele nauwlettend gevolgd door een
Vara-ploeg onder leiding van regisseur Nic v. d. Boezem, die rond Kerstmis een gefilmd televisie
portret van Van Vliet aan de Nederlandse kijkers hoopt te presenteren.
ka helemaal mee gaan maken. Je bouwt het uit tot
een complete act van dertig, veertig minuten en
reist er het hele land mee af. De rest vergeet je ge
woon. Je stuurt alleen van tijd tot tijd je boer in
de revisie. Even de rits opentrekken en de knip
volstorten met nieuwe wi'»en. En dan weer door
voor de volgende zes maanden.
Als ik dat hoor vraag ik me toch deemoedig af:
waar blijft op die manier de artiest zelf? Het kan
zijn. dat het in de States "en succesformule is.
Maar je ramt hem er alleen bij mij nooit in. Ik
blijf Nederlander en doe mijn eigen zin. aVn die
mentaliteit helpt geen Godheid mij af.
Ik heb in New York Dudley Moore en Peter Cooke
gezien in hun show „Beyond the Fringe" (zonder
franje). Die presenteren zioh als super-Britten. Be
kakte betweters uit Gods eigen paradijs. Ze hebben
in hun show geen enkele vingerwijziging naar
Amerikaanse situaties. De naam „New York"
wordt geen enkele maal genoemd. Toch worden
ze geaccepteerd, omdat ze anders zijn dan de
Amerikanen .Datzelfde gold indertijd voor Noël Co
ward en Maurice Chevalier. Die maakten het in
Amerika ook, omdat ze konsekwent zichzelf bleven.
Als je dat nu weet vraag je je af: „Hoe kan ik de
Hollandse bel luiden zonder gelijk met boter, kaas,
eieren, koeien en molenns aan te komen? Met ande
re woorden: hoe kan ik het beste van ons laten
zien? Van de kant van de Nederlandse VW's hoef
lk geen steun te verwachten want die drammen al
eeuwen door over klompen en kaas.
van de artiest uit te hollen. Als het de bedoeling is,
dat ik één van de vele talentvolle clichè's word,
vertik ik het. Dan krijg je een produkt, een stuk
artistieke instant-zeep, dat je op de markt gooit.
Een willekeurig voorbeeld: als ze van mijn num
mer over de gids in het reservaat zeggen: „erg
aardig, maar je moet het wel in Disney-land situe
ren, want dat doet hel goed in de States", gaat de
zaak wat mij betreft niet door. De Amerikaanse
impresario's en producers zijn gewend om te zeg
gen, hoe het moet. Het zijn je reinste dictators. Je
krijgt vaak het idee. dat de showbusiness in dit
land gebonden is aan eeuwenoude wetten. Of ze al
hun wijsheid putten uit het heilig handboek van de
showbiz. Een artiest is in hun ogen een wegwerp
artikel. een geprefabriceerd produkt. Ze kleden een
artiest ook niet aan, maar trekken een rits bij hem
open en stoppen hem vol met gekochte grappen.
Een als het moet rukken ze je hart er ook nog uit
en doen ze er een and^r in.
„Paul, dat nummer van die boer", heb ik al van
diverse kanten gehoord, „daar kun je het in Ameri-
Toch zou lk de Amerikanen graag die andere kant
van ons volk laten zien. Onze eigenzinnigheid bij
voorbeeld. Die vreemde drang naar vrijheid. Ne
derland is in feite de proeftuin van Europa. Het is
het vrijste land ter wereld, waar nagenoeg alles
kan. Daarover praten met Hollandse humor, die
door de dingen heenprikt. Die alles, Inclusief jezelf
tot menselijke proporties terugbrengt. Dat vind ik
een boeiende kant van ons volk, die ik graag aan
de Amerikanen zou willen tonen. Ik voel er niks
voor om een gladde Amerikaanse entertainer te
worden, want daar is dit land al van vergeven. La-
ten we het In hemelsnaam een beetje gezellig hou
den. Tijd nemen om met «lkaar een kop thee te
drinken. De tuin in lopen om een roos te plukken.
Een goed voorbeeld van dat verschil tussen de
Amerikaanse entertainer en nde Europese lijkt mij
Sammy Davis. Ik heb hem zondag zien optreden in
het Rurls-theater. Een zaal vol wierook. Mensen in
aanbidding voor Mister Showbiz. En ik daartussen,
en niet warm of koud worden van zijn show. Als
Iemand me niet één keer kan laten schateren of één
keer kan ontroeren, heb ik het gevoel, dat ik mijn
tijd zit te verknoeien. Ik zag één van de beste per
formers van de wereld, die duidelijk tegen 45 jaar
populariteit aanleunde. Die tweederde van zijn toch
al korte optreden gebruikte voor korte preken tus
sen de gezongen schriftlezingen door. Die alsmaar
riep, dat hij zo blij was om na negen jaar weer in
New York te mogen optreden. Die zijn publiek tot
drie keer toe uitvoerig stond te bedanken en riep:
u bent het geweest, die me de kans heeft gegeven
om te overleven. Dat is gezwets, denk ik dan,
Sammy kijk in hemelsnaam niet zo omhoog naar
de engelenbak. Pak gewoon Je eigen programma
boek en lees, wat je zelf hebt laten drukken. Over
al je successen, al je onderscheidingen. Alle schou
derklopjes van de groten der aarde.
Op zo'n moment zit ik als een vreemde in de zaak.
Ik ben gewoon een verkeerde wereld binnenge
stapt, waarover ik niet k^n oordelen. Ik zit tussen
een publiek, dat zich wel duidelijk laat bedonderen.
Want daar staat geen „survivor". Daat staat ge
woon een hele goede artiest, die zijn schapen allang
op het droge heeft.
Een dergelijk gevoel had ik in het Parijse Olympia
bij een show van Yves Montand. Die zong achter
elkaar 48 chansons en de zaal vond het fantastisch.
Maar lk dacht na zestien chansons toch „mijn he
mel, nog één. Moet dat nou?" En nog één. Nog
één. Weer één. De oorzaak van mijn verveling
was, dat er in Nederland geen chansoncultuur be
staat. Wij vinden een liedje 'euk, maar het moet
ook weer eens afgelopen zijn.
Misschien denken de Amerikanen ook zo over mij.
Ik kan dat nu nog niet beoordelen, want ik sta hier
duidelijk nog aan het begin. Ben ik wezen nog niet
eens begonnen. Ik vind het alleen geweldig om hier
rond te lopen, om deel te nemen aan het leven van
de Amerikanen. Hoe dan ook. dat werkt bevruch
tend.
Ik ben niet het type van de toerist in groepsver
band. Zoek het liover zelf uit. Maar wel met volle
dig behoud van mijn identiteit.
Als dat niet mogelijk blijkt 13 het in elk geval een
leuke trip geweest, die me da gewenste kick heeft
bezorgd".
Jongens als deze, star in de houding voor hoteldeuren waarachter toeristen potverteren, voeren het symbool van Por
tugal; een achterlijk en verziekt stuk Europa.
LISSABON Pater Reslna Rodri
gues heeft weinnig tijd. Hij is te druk
met de paupers in de krottenwijk
Durato, een buurt waar het gekelder
de Portugese regiem uit schaamte
nooit buitenlanders heeft wllen toela
ten. Daarom praten we in de dubbel
deksbus die hem naar zijn werk
brengt. Een jonge priester met een
fel, bleek gezicht dat gesneden lijkt
uit hetzelfde hout als de ascetische
heiligenbeelden in de kerken van Lis
sabon.
We passeren het ene bankgebouw na
het andere, bewaakt door agenten
met gummiknuppels, en lange rijen
wachtende mensen ervoor. De mili
taire junta heeft alle financiële trans
acties stop gezet om te voorkomen
dat rechtse elementen hun geld in
veiligheid kunnen brengen of, nog er
ger, aan het speculeren kunnen
slaan. Men mag alleen zijn salaris
ophalen. "Dinheiero", zegt Pater Ro
drigues bitter. „Geld. Er verandert
niets. Om geld blijft hier alles
draaien". En opeens komt er een
stortvloed van woorden los alsof
een sluis is opengezet. „Oke, ik ben
radicaal, ik sympathiseer met mijp
collega's uit Oporto die uit protest te
gen het fascistische regiem gewei
gerd hebben als aalmoezenier dienst
te nemen in het leger. Maar als ik de
armen van Lissabon zie, denk ik bij
mezelf: wat schieten we in wezen op
met een dergelijk protest? Iedereen
zegt nu dat de sleutel tot onze toe
komst ligt bij de oplossing van het
koloniale probleem. Natuurlijk is dat
een gevoelig punt, en de huidige
machthebbers doen er hun voordeel
mee. Bijna al onze jonge mannen
moeten vier jaar dienstplicht vervul
len in Afrika. Sommigen komen nooit
terug. Anderen zijn verminkt of lij
den aan een tropische ziekte als ze
terugkomen. Materiaal genoeg om
propaganda mee te maken tegen de
verdreven regering". Pater Rodri-
guels wringt zich van machteloosheid
in de handen tot zijn vingers' kraken.
„Oke. De koloniën weg. Vanzelfspre
kend. En daarna? Als u door Portu
gal reist, zult u hele dorpen zien
waar geen mannen te vinden zijn.
Omdat ze vechten in Angola of Mo
zambique? Gedeeltelijk. Maar ge
deeltelijk ook omdat ze werken als
gastarbeider in uw eigen land. Din-
heiro".
Pater Rodrigues ln zijn sjofele bur
gerpak heeft uiteraard gelijk. Jonge
tjes van naar onze begrippen duide
lijk leerplichtige leeftijd staan op de
stoepen van de hotels. Hun enige
taak: het open en dicht doen van de
glazen deuren. Of ze bedienen je in
de restaurants; twaalf stuks voor
twee gasten, totdat je je eerder een
belangrijke patiënt in het ziekenhuis
voelt dan iets anders en totdat de
maaltijd een pijnlijke operatie wordt.
Ze zijn het symbool van het verziekte
land. Op de rijkdom van de heersen
de klasse na is de armoede in Portu
gal verschrikkelijk. Wie beroepsmili-
„Realiteit
zijn de vaders
en zonen
die in
Nederland
het zout
in de pap
moeten
verdienen"
tair kan worden, mag blij zijn, want
dan is hij tenminste zeker van een
baan. Pater Rodrigues: „Daar zit
een groot brok problematiek. Bijna
de helft van de Portugese begroting
gaat naar defensie.
Kun Je een dergelijk apparaat zo
maar afschaffen als je de oorlog in
Afrika opgeeft? Wat moeten de jon
gens dan?"
Ook om andere redenen blijkt hij een
hard hoofd te hebben in de volksde
mocratie waarnaar Portugal de laat
ste dagen heeft toe gefeest. „Kom in
Duranto kijken", zegt hij emotioneel.
„Daar ziet u het echte gezicht van
Portugal. Veertig procent analfabeet,
hoe denkt u mensen die niet lezen of
schrijven kunnen .rijp te maken voor
democratie? Ongeletterdheid is de
meest hechte basis waarop een dicta
tuur kan stoelen. Zo is het in Portu
gal eeuwenlang geweest. En ik vraag
me af hoe dat op korte termijn moet
veranderen, ondans alle schone
schijn. Portugal is het meest achter
lijke land in Europa. Van die keihar
de waarheid moeten we uitgaan Lt
rest is loos gebral van poixlcl i'.t
een succesje ruiken; het sr'jt tr.»
voor meneer Soares, die zichzelf al
president van de nieuwe heilstaat
waant".
Het thema laat pater Rodrigues op
weg naar zijn berooide kerkvolk niet
los. „Ontzaglijk is de taak die Portu
gal wacht", barst hij opnieuw los.
„We moeten nog met eerste vinger
oefeningen van de democratie be
ginnen en u weet hoe dat klinkt:
„Moeder, er ligt een kip in het wa
ter". Zijn vingers spelen het kinder
deuntje op de armleuning van zijn
stoel mee. „We zetten onze eerste
stappen op weg naar de vrijheid als
een blinde die de straat met zijn
wandelstok moet aftasten. Alle res
pect voor de idealisten die de kranten
vol schrijven, nu de censuur is afge
schaft, maar waarop kan Portugal
eigenlijk terugvallen? Precies zestien
jaar democratie hebben we in heel
onze geschiedenis gehad; van 1910
tot 1926. In die tijd zijn er twintig
staatsgrepen geweest, en hebben 44
regeringen de macht gehad en zijn
er twee presidenten vermoord. Ik
weet er alles van. Mijn eigen groot
vader ls destijds bij de onlusten om
gekomen".
We zwijgen een paar minuten. De ge
ladenheid van de man naast mij
komt zo sterk over dat ik niets meer
vragen durf. Dan begint pater Rodri
gues opnieuw. „Ik ben priester. En u
wilt van mij als priester natuurlijk
weten of de Ker kniet medeschuldig
is aan dit alles. Mijn antwoord luidt
volmondig "ja". De Kerk ia «chuldig.
Ik zal u zeggen wat ik voorzie. Ik
vrees dat het met Portugal na de
brooddronkenheid van de staatsgreep
dezelfde kant uit zal gaan als met
het Chili van Allende. Ik vrees dat
het kapitaal zal overwinnen zoals het
in Chili overwonnen heeft. Wat voor
heil kunnen we verwachten van mili
tairen en van opportunistische partij
bonzen? Wat voor heil kunnen we ver
wachten van Rome?"
De bus is op de plaats van bestem
ming aangekomen. Een paar havelo
ze kinderen staan pater Rodrigues
bij de halte op te wachten. Hij
schudt mij ten afscheid bijna een mi
nuut lang de hand. alsof hij zich er-
gets voor te excuseren had. „Ik ben
geen pessimist", zegt hij, „lk ben
rAilist, en de realiteit, dat zijn de
arme mensen van Portugal die hun
vuders en zonen naar Nederland
moeten sturen om het zou in de pap
te verdienen. Als u ergens over wilt
schrijven, doe het dan daarover".
Godfried
BOMANS
Een mooie tijd
Dit derde deel uit het Nagelaten werk
Tan Godfried Bomana bevat een
veertigtal zeer uiteenlopende atukken.
Zoals altijd bij Bomans worden ook
deze jeugdherinneringen en beschou
wingen over godsdienst en aktuele
problemen gekenmerkt door een
speelse ironie, door een lichte
weemoed.
Reeds eerder verschenen in de serie
Nagelaten werk van Godfried Bomana:
Van mens tot mens (interviewt,
verspreide stukken en een recka
artikelen over Lodewijk van Deyssel)
en Thomas Robert Spoon, verhalen
en schetsen.
Een mooie tijd, 176 bladzijden
Godfried Bomans, voor f y,yo bij
elke boekhandel.